Gepubliceerd: 19 december 2014
Indiener(s): Lodewijk Asscher (viceminister-president , minister sociale zaken en werkgelegenheid) (PvdA)
Onderwerpen: gezin en kinderen sociale zekerheid
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-33716-30.html
ID: 33716-30

Nr. 30 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 19 december 2014

In mijn brief van 26 juni jongstleden1 over het beoordelingskader voor de Tegemoetkoming voor ouders van thuiswonende gehandicapte kinderen (TOG) heb ik uw Kamer geïnformeerd over de gevolgen van de hervorming van de langdurige zorg op de vaststelling van het recht op dubbele kinderbijslag voor een thuiswonend kind met een intensieve zorgbehoefte2. Ik heb toen aangegeven dat ik een eigen beoordelingskader zou laten ontwikkelen, dat gebruikt kan worden voor de vaststelling van dit recht, naast de indicaties die worden afgegeven in het kader van de Wet langdurige zorg (hierna: Wlz). Dit was nodig om de omvang van de huidige doelgroep zoveel mogelijk in stand te kunnen houden. In die brief heb ik toegezegd uw Kamer nogmaals te informeren.

Hierbij informeer ik u dat de instantie die de beoordeling gaat uitvoeren het Centrum indicatiestelling zorg (hierna: CIZ) is en informeer ik u over de manier waarop het CIZ de beoordeling gaat doen. Daarnaast informeer ik u conform mijn toezegging op 27 november jl bij de behandeling van mijn begroting over de positie van pleegouders in dit verband (Handelingen II 2014/15, nr. 30, item 6). Tot slot wil ik u met deze brief informeren over de wijziging in de inkomensvooruitgang bij alleenstaande ouders indien zij tegen het minimumloon gaan werken.

Dubbele kinderbijslag voor thuiswonende kinderen met een intensieve zorgbehoefte

De Sociale verzekeringsbank (hierna: SVB) voert de Algemene Kinderbijslagwet (hierna: AKW) uit en besluit of ouders in aanmerking komen voor dubbele kinderbijslag voor thuiswonende kinderen met een intensieve zorgbehoefte. Deze dubbele kinderbijslag komt per 2015 in de plaats van de TOG-regeling. Om te bepalen of het kind intensieve zorg behoeft, gaat de SVB een op medische gegevens gebaseerd advies bij het CIZ inwinnen. Het CIZ geeft op dit moment meer dan tweederde van de AWBZ-indicaties af die nu recht geven op TOG (de overige indicaties komen van de Bureaus Jeugdzorg). Om die reden is het CIZ de meest aangewezen partij om ook de nieuwe beoordelingen voor de intensieve zorg te doen. Een andere reden is dat het CIZ ook de indicatiestelling voor de Wlz zal uitvoeren.

Voor het recht op dubbele kinderbijslag voor een thuiswonend gehandicapt kind wordt bepalend of er sprake is van intensieve zorg als bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van de AKW. Het besluit houdende wijziging van het Besluit uitvoering kinderbijslag (hierna: BUK) bepaalt dat sprake is van intensieve zorg als het betreffende kind zodanig ernstig beperkt is in het dagelijks functioneren als gevolg van een ziekte of stoornis van lichamelijke, verstandelijke, zintuiglijke of geestelijke aard dat de verzorging en oppassing door de ouders in ernstige mate wordt verzwaard. Dit criterium valt uiteen in twee voorwaarden: ten eerste dient het kind ernstig beperkt te zijn in het dagelijks functioneren als gevolg van een ziekte of stoornis van lichamelijke, verstandelijke, zintuiglijke of geestelijke aard. Deze voorwaarde vergt een objectief medische diagnose. Ten tweede dient de verzorging en oppassing van de ouders in ernstige mate te worden verzwaard als gevolg van die ziekte of stoornis. Dit wordt beoordeeld aan de hand van een beoordelingskader dat bestaat uit vijf items in elk van de twee categorieën «verzorging» en «oppassing». Bij verzorging moet men bijvoorbeeld denken aan hulp bij de lichaamshygiëne en de mate van zindelijkheid. Bij oppassing geldt dit bijvoorbeeld voor de mate van zelfstandigheid zowel binnenshuis als buitenshuis. Deze items worden neergelegd in een ministeriële regeling op basis van het BUK. Aan de hand van deze ministeriële regeling kan worden bepaald of de oppassing en verzorging zodanig zijn dat sprake is van intensieve zorg. Het beoordelingskader is ontwikkeld door het CIZ.

Het CIZ zal in ieder geval een positief advies uitbrengen wanneer het kind een Wlz-indicatie heeft voor 24 uur per dag zorg in de nabijheid of permanent toezicht. Hierdoor wordt voorkomen dat ouders en kinderen onnodig worden belast met een extra indicatieproces. Als het kind geen indicatie heeft (of er geen machtiging wordt verleend voor het gebruik van Wlz-indicaties), beoordeelt het CIZ het kind met behulp van het aparte beoordelingskader.

Tijdens de behandeling van mijn begroting op 26 en 27 november jl is het onderwerp aan de orde gekomen van pleegouders met een pleegvergoeding, die hun recht op TOG zullen verliezen omdat zij geen recht op kinderbijslag hebben.

Het gaat hier om het volgende.

Pleegouders die een pleegvergoeding ontvangen hebben geen recht op kinderbijslag. De pleegvergoeding dient als vergoeding voor de gemaakte kosten voor het pleegkind. Op grond van de Regeling pleegvergoeding kunnen pleegouders een toeslag krijgen op de pleegvergoeding als zij een gehandicapt kind opvangen waardoor zij extra kosten maken.

Het komt voor dat een pleegouder op dit moment geen toeslag op zijn pleegvergoeding krijgt, maar een TOG. Door de integratie van de TOG in de dubbele kinderbijslag, eindigt hun TOG. Zij kunnen bij hun pleegzorgaanbieder om de toeslag vragen. De maximale toeslag is ca 400 euro per jaar hoger dan de TOG.

Wellicht zijn pleegouders niet op de hoogte van de mogelijkheid van een toeslag op de pleegvergoeding. Ik zal mijn collega van VWS verzoeken zo nodig pleegzorgaanbieders hierover te informeren. Ook zal ik de SVB vragen om als pleegouders contact opnemen met de SVB, hen actief te wijzen op de mogelijkheid om een toeslag aan te vragen.

Lagere inkomensvooruitgang alleenstaande ouders

Daarnaast wil ik u informeren over de wijziging in de inkomensvooruitgang bij alleenstaande ouders indien zij tegen het minimumloon gaan werken. Bij de Wet hervorming kindregeling heb ik u geïnformeerd over de inkomensvooruitgang van alleenstaande ouders indien zij vanuit een bijstandsuitkering gaan werken tegen het minimumloon. Indien de alleenstaande ouder vier dagen gaat werken tegen het wettelijk minimumloon, zou deze onder de huidige regels te maken krijgen met een inkomensachteruitgang. Door harmonisatie van de inkomensregelingen voor alleenstaande ouders, zoals de Wet hervorming kindregelingen regelt, gaan alleenstaande ouders er juist in inkomen op vooruit. Toentertijd is uw Kamer ingelicht dat deze inkomensvooruitgang circa € 2.100 zou bedragen. In de berekening is alleen rekening gehouden met generieke, landelijk vastgestelde regelingen, zoals fiscale tarieven en toeslagen. Naar nu blijkt heeft de Wet hervorming kindregelingen mogelijk een directe doorwerking op het gemeentelijk inkomensbeleid waarbij de mogelijkheid voor gemeenten om kwijtschelding van decentrale belastingen te verlenen een voorbeeld is. Door de Wet hervorming kindregelingen wijzigen namelijk enkele fundamentele aspecten, zoals de bijstandsnorm voor alleenstaande ouders. Gemeenten kunnen gehele of gedeeltelijke kwijtschelding verlenen als de belastingschuldige niet in staat wordt geacht de belastingaanslag geheel of gedeeltelijk te betalen. Voorwaarde voor kwijtschelding is het ontbreken van voldoende betalingscapaciteit bij de belastingschuldige. Basis voor het bepalen van de betalingscapaciteit zijn onder andere de kosten van bestaan. Deze worden genormeerd op maximaal 100% van de toepasselijke bijstandsnorm. Dit betekent dat gemeenten tot circa een inkomen op bijstandsniveau kwijtschelding kunnen verlenen. Door de verlaging van de bijstandsnorm voor alleenstaande ouders zal in 2015 de betalingscapaciteit voor werkende alleenstaande ouders bij een gelijkblijvend inkomen in de meeste gevallen toenemen. In dat geval moeten zij in 2015 een groter deel van het inkomen inzetten voor het betalen van decentrale belastingen. De mate waarin dit optreedt, is afhankelijk van het gevoerde beleid van decentrale overheden. Zij mogen immers – binnen zekere grenzen – zelf invulling geven aan de hoogte van de geheven belastingen en kwijtscheldingen. Een indicatie is wel dat het inkomen van werkende alleenstaande ouders in 2015 al snel uitkomt op 130% van de toepasselijke bijstandsnorm, terwijl dat in 2014 slechts ca 101% betrof.

De Wet hervorming kindregelingen zorgt tegelijkertijd voor een forse inkomensvooruitgang bij deze groep. Per saldo resteert bij het aanvaarden van werk daardoor nog steeds een inkomensvooruitgang, ook indien rekening wordt gehouden met mogelijk verlies van kwijtschelding.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L.F. Asscher