Gepubliceerd: 15 januari 2014
Indiener(s): Ronald Plasterk (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (PvdA)
Onderwerpen: bestuur financiƫn inkomensbeleid organisatie en beleid
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-33715-8.html
ID: 33715-8
Origineel: 33715-2

Nr. 8 DERDE NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 15 januari 2014

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

1

Artikel I, onderdeel L, vierde lid, wordt gewijzigd als volgt:

Het nieuwe artikel 4.1, vierde lid, komt te luiden:

4. Indien de bezoldiging van een topfunctionaris of een gewezen topfunctionaris meer bedraagt dan de voor de instelling bij of krachtens deze wet bepaalde maximale bezoldiging of het totaal van de uitkeringen wegens beëindiging van het dienstverband van een topfunctionaris of een gewezen topfunctionaris meer bedraagt of zal bedragen dan het bedrag, bedoeld in artikel 2.10, eerste lid, of artikel 3.7, eerste lid, motiveert de verantwoordelijke deze overschrijding in het financieel verslaggevingsdocument.

2

In artikel I, onderdeel O, komt onderdeel a te luiden:

a. per rechtspersoon of instelling de gegevens die op grond van artikel 4.1, eerste tot en met vierde lid, zijn of hadden moeten worden opgenomen in het financieel verslaggevingsdocument over het voorafgaande jaar, met uitzondering van de naam van de topfunctionaris of gewezen topfunctionaris, voor zover de bezoldiging van de topfunctionaris of de gewezen topfunctionaris de maximale bezoldiging bedoeld in artikel 2.3, eerste lid, te boven is gegaan, dan wel, indien deze lager is, de voor hem bij of krachtens deze wet bepaalde maximale bezoldiging overschrijdt, of het totaal van de uitkeringen wegens beëindiging van het dienstverband het bedrag, bedoeld in artikel 2.10, eerste lid, of artikel 3.7, eerste lid, overschrijdt;

3

In artikel I, onderdeel P, vierde lid, wordt «artikel 2.10, eerste lid,» vervangen door «artikel 2.10, eerste of derde lid,» en wordt «artikel 3.7, eerste lid,» vervangen door: artikel 3.7, eerste of derde lid,.

4

Artikel I, onderdeel R, wordt vervangen door:

R

De bijlage, bedoeld in artikel 1.3, eerste lid, onderdeel d, wordt als volgt gewijzigd:

1. Onder het opschrift Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties worden de volgende wijzigingen aangebracht:

a. Onderdeel 3 vervalt.

b. De onderdelen 4 tot en met 13 worden vernummerd tot 3 tot en met 12.

2. Onder het opschrift Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap wordt toegevoegd:

29. De Stichting Kennisnet te Zoetermeer.

3. Onder het opschrift Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport worden de volgende wijzigingen aangebracht:

a. Onderdeel 10 vervalt.

b. Onderdeel 11 wordt vernummerd tot onderdeel 10.

c. Na onderdeel 10 (nieuw) worden zes onderdelen toegevoegd, luidende:

11. De Nederlandse Patiënten Consumenten Federatie te Utrecht.

12. Het Landelijk Platform GGz te Utrecht.

13. De Stichting LOC, Zeggenschap in zorg te Utrecht.

14. De Stichting PGOsupport te Utrecht.

15. De Chronisch zieken en Gehandicapten Raad Nederland te Utrecht.

16. De Stichting Platform VG te Utrecht.

4. Onder het opschrift Ministerie van Financiën vervalt onderdeel 3.

5. Na de opsomming onder het opschrift Ministerie van Financiën wordt een passage ingevoegd, luidende:

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

1. De Stichting Forum, Instituut voor Multiculturele Vraagstukken te Utrecht.

Ra

De bijlage, bedoeld in artikel 1.3, eerste lid, onderdeel d, wordt als volgt gewijzigd:

1. Onder het opschrift Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap worden de volgende wijzigingen aangebracht:

a. De onderdelen 10, 11 en 12 vervallen.

b. De onderdelen 13 tot en met 29 worden vernummerd tot 10 tot en met 26.

2. Onder het opschrift Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport worden de volgende wijzigingen aangebracht:

a. Onderdeel 15 komt te luiden:

15. De vereniging Ieder-In te Utrecht.

b. Onderdeel 16 vervalt.

6

In artikel V, tweede lid, wordt «artikel I, onderdeel R, eerste lid, onder a,» vervangen door: artikel I, onderdeel Ra,.

Toelichting

De wijziging van artikel I, onderdeel L, in de tweede nota van wijziging leidt tot een onjuiste doorlopende tekst van het te wijzigen artikel. In onderdeel 1 wordt dit hersteld, waarbij naast een verwijzing naar artikel 2.10, eerste lid, tevens een verwijzing naar artikel 3.7, eerste lid, is toegevoegd.

In artikel 7.1, betreffende de rapportage aan de Staten-Generaal, was ten aanzien van artikel 4.1, eerste lid, bepaald dat in de rapportage aan de Staten-Generaal geen namen van topfunctionarissen worden opgenomen. Datzelfde dient te gelden voor artikel 4.1, tweede en derde lid. In onderdeel 2 wordt artikel 7.1, onderdeel a, van de Wnt hiertoe opnieuw geformuleerd, waarbij naast een verwijzing naar artikel 2.10, eerste lid, tevens een verwijzing naar artikel 3.7, eerste lid, is toegevoegd.

De wijziging in onderdeel 6 van de tweede nota van wijziging verwijst abusievelijk naar artikel I, onderdeel P, derde lid, in plaats van artikel I, onderdeel P, vierde lid. De wijziging kan derhalve niet worden verwerkt. In onderdeel 3 van deze nota van wijziging is de wijziging van artikel I, onderdeel P, daarom opnieuw opgenomen.

Deze wijziging voorziet in overgangsrecht voor de situatie dat al voor de inwerkingtreding van de Wnt tussen partijen is overeengekomen dat de topfunctionaris aan het eind van het dienstverband gedurende een bepaalde termijn met behoud van salaris – onder welke benaming ook – buitengewoon verlof krijgt. Onder de huidige Wnt worden deze afspraken niet gerespecteerd. Het is gewenst dat deze afspraken alsnog worden gerespecteerd. Met het oog op artikel 1 van het Eerste Protocol van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (recht op eigendom) lijkt een dergelijke overgangsvoorziening ook noodzakelijk. De afspraken worden gerespecteerd voor zover deze vallen binnen 4 jaar na de inwerkingtreding van de Wnt, respectievelijk het toepasselijk worden van de Wnt op de desbetreffende rechtspersoon of instelling.

In het huidige onderdeel R wordt de bijlage bij artikel 1.3 van de Wnt gewijzigd. De meeste van deze wijzigingen dienen terug te werken tot 1 januari 2013 (zoals de rest van het wetsvoorstel). Enkele wijzigingen betreffende het ministerie van OCW dienen echter terug te werken tot 1 januari 2014. Daartoe is aan artikel V een tweede lid toegevoegd, waarin de terugwerking tot 1 januari 2014 werd geregeld. In dit artikel V, tweede lid, is echter abusievelijk verwezen naar andere wijzigingen dan de wijzigingen betreffende het ministerie van OCW waarnaar in de toelichting bij de tweede nota van wijziging is verwezen. Dit wordt in de onderdelen 4 en 5 van deze nota hersteld, waarbij in onderdeel 4 van deze nota de wijzigingen van de bijlage worden gesplitst. In onderdeel R worden de wijzigingen opgenomen die terug werken tot 1 januari 2013 en in een nieuw onderdeel Ra de wijzigingen die terug werken tot 1 januari 2014. In onderdeel Ra is tevens de fusie verwerkt tussen de Chronisch zieken en Gehandicapten Raad Nederland en de Stichting Platform VG, die met ingang van 1 januari 2014 zijn gefuseerd tot de vereniging Ieder-In.

In onderdeel 5 van deze nota wordt artikel V aan het bovenstaande aangepast.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.H.A. Plasterk