Kamerstuk 33692-20

Amendement van het lid Ouwehand dat regelt dat er buiten de bedoelde proeven ten behoeve van gezondheidsondermijnende of mogelijke levensbedreigende ziekten bij de mens geen andere proeven op niet-menselijke primaten zijn toegestaan

Dossier: Wijziging van de Wet op de dierproeven in verband met implementatie van richtlijn 2010/63/EU


Nr. 20 AMENDEMENT VAN HET LID OUWEHAND

Ontvangen 14 november 2013

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

In artikel I, onderdeel Q, wordt het tweede onderdeel als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid, aanhef, vervalt de dubbele punt aan het slot.

2. In het tweede lid, onderdeel a, komt de aanduiding «a.» te vervallen en wordt «; of» vervangen door een punt.

3. In het tweede lid vervalt onderdeel b.

4. In het derde lid, aanhef, vervalt de dubbele punt aan het slot.

5. In het derde lid, onderdeel a, komt de aanduiding «a.» te vervallen en wordt «; of» vervangen door een punt.

6. In het derde lid vervalt onderdeel b.

Toelichting

Aan het gebruik van niet-menselijke primaten in dierproeven wordt in artikel 10e van het wetsvoorstel de voorwaarde gesteld dat de betreffende proeven alleen mogen worden verricht als dat gebeurt met het oog op vermijding, voorkoming, diagnose of behandeling van gezondheidsondermijnende of mogelijk levensbedreigende ziekten bij de mens. Indiener onderschrijft het stellen van deze voorwaarde aan proeven op niet-menselijke primaten.

Dit amendement regelt dat er buiten de bedoelde proeven ten behoeve van gezondheidsondermijnende of mogelijke levensbedreigende ziekten bij de mens geen andere proeven op niet-menselijke primaten zijn toegestaan.

Ouwehand