Kamerstuk 33683-55

Nader onderzoek op juridische houdbaarheid van het aangenomen amendement van de leden Leijten en Van Gerven m.b.t. de Wet verbetering wanbetalersmaatregelen

Dossier: Wijziging van de Zorgverzekeringswet en de Invoerings- en aanpassingswet Zorgverzekeringswet in verband met verbetering van de maatregelen bij niet-betalen van de premie en de bestuursrechtelijke premie en enkele andere wijzigingen (verbetering wanbetalersmaatregelen)

Gepubliceerd: 22 juni 2015
Indiener(s): Edith Schippers (minister volksgezondheid, welzijn en sport) (VVD)
Onderwerpen: verzekeringen zorg en gezondheid
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-33683-55.html
ID: 33683-55

Nr. 55 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 22 juni 2015

In uw brief van 21 mei jl. heeft u mij verzocht te duiden waarom niet eerder is gemeld dat het aangenomen amendement Leijten/Van Gerven (Kamerstuk 33 683, nr. 41) nader moet worden onderzocht op juridische houdbaarheid en andere consequenties. Tevens heeft u mij gevraagd binnen welke termijn de behandeling van het wetsvoorstel in de Eerste Kamer kan worden hervat.

Ik breng u in herinnering dat ik in mijn brief van 27 mei 2014 (Kamerstuk 33 683, nr. 27) uitvoerig ben ingegaan op de tijdens de behandeling van het wetsvoorstel begin maart 2014 ingediende amendementen.

Ter zake van het aangenomen amendement Leijten/Van Gerven, in de Kamerstukken toen nog aangeduid met volgnummer 18, heb ik uw Kamer geadviseerd dit amendement ontoelaatbaar te laten verklaren, omdat er geen enkel verband bestond tussen het wetsvoorstel en dit amendement. Ik heb daarbij ter adstructie verwezen naar artikel 97 van het Reglement van Orde van de Tweede Kamer der Staten-Generaal.

In de genoemde brief ben ik ook inhoudelijk ingegaan op het amendement. Ik heb daarover het volgende opgemerkt: «Inhoudelijk merk ik op dat het amendement ertoe kan leiden dat de zorgverzekeraars een procedure aan zullen spannen, bijvoorbeeld op grond van artikel 1 van het Eerste Protocol bij het EVRM. Diegenen onder hen, die de reserves hebben meegekregen, verwachten per 1 januari 2016 winst te kunnen gaan beogen, en het amendement leidt ertoe dat dit niet en zelfs nooit zal kunnen. Hiermee zou de overheid zich onbetrouwbaar tonen. Indien de Kamer het amendement wel toelaatbaar acht ontraad ik dit amendement dan ook ten stelligste.»

Voorts verwijs ik u naar de schriftelijke antwoorden van 20 november 2014 (Handelingen II 2014/15, nr. 21, item 14) op vragen gesteld tijdens de eerste termijn van de begrotingsbehandeling Volksgezondheid, Welzijn en Sport 2015. In antwoord op de vraag van het Kamerlid Bruins Slot (CDA) over het uitkeren van winst vanaf 2016 (p. 33), heb ik daarover onder meer het volgende geschreven: «Toen de Ziekenfondswet per 1-1-2006 werd opgeheven, is afgesproken dat de ziekenfondsen hun wettelijke reserves voorwaardelijk mochten meenemen naar hun rechtsopvolger in de Zorgverzekeringswet. De voorwaarde daarbij was dat zorgverzekeraars gedurende tien jaar geen winst mogen uitkeren, anders moesten zorgverzekeraars deze meegekregen reserves terug betalen. Zorgverzekeraars (voormalige ziekenfondsen en voormalige particuliere zorgverzekeraars) konden door dit besluit zoveel mogelijk in een gelijke uitgangspositie starten met de uitvoering van de Zorgverzekeringswet. Ik vind dit nog steeds een logisch besluit. De meegegeven reserves van de voormalige ziekenfondsen vormen nu onderdeel van de reserves (solvabiliteit) van private zorgverzekeraars. Ik kan dit geld niet zo maar weg halen bij de zorgverzekeraars. Op dit moment zien we tevens dat de reserves worden ingezet om te komen tot een gematigde premie-ontwikkeling. Reserves komen dus ten goede aan de verzekerden.»

Ik meen dat ik uw Kamer met deze brieven van mei en november 2014 heb gewezen op de consequenties van dit amendement.

Nu uw Kamer dit amendement heeft aangenomen is een verdergaande analyse van de in mei 2014 vervatte boodschap geboden en wordt thans onderzocht welke consequenties uitvoering van dit amendement met zich kan brengen.

Ik streef er naar de Eerste Kamer voor het zomerreces op de hoogte te stellen van mijn bevindingen en zal uw Kamer in afschrift mijn reactie doen toekomen.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.I. Schippers