Gepubliceerd: 31 mei 2013
Indiener(s): Sander Dekker (staatssecretaris onderwijs, cultuur en wetenschap) (VVD)
Onderwerpen: bestuur de nederlandse antillen en aruba onderwijs en wetenschap organisatie en beleid
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-33645-2.html
ID: 33645-2

Nr. 2 VOORSTEL VAN WET

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het voor de uitvoering van de Caribisch Nederlandse onderwijswetten wenselijk is om deze wetten slechts van de Europees Nederlandse onderwijswetten te laten verschillen voor zover de specifieke situatie in Caribisch Nederland daarom vraagt, waardoor het noodzakelijk is om eerdere wijzigingen van de Europees Nederlandse onderwijswetten ook door te voeren in de Caribisch Nederlandse onderwijswetten, alsmede dat het wenselijk is om de bepalingen omtrent de bestrijding van voortijdig schoolverlaten aan te passen en om de Monumentenwet BES te wijzigen;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I. WIJZIGING LEERPLICHTWET BES

De Leerplichtwet BES wordt als volgt gewijzigd:

A

Na artikel 28 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 28a. Inspectie van het onderwijs

Het toezicht op de naleving van deze wet door de hoofden is opgedragen aan de Inspectie van het onderwijs.

B

Aan artikel 31 wordt een vijfde lid toegevoegd, luidende:

  • 5. Indien het bestuurscollege van het openbaar lichaam waar de leerling woon- of verblijfplaats heeft zijn bevoegdheden op grond van deze wet heeft ondergebracht in een gemeenschappelijke regeling als bedoeld in artikel 124, eerste lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen, vindt de informatieverstrekking door de hoofden, bedoeld in dit artikel, plaats aan het orgaan dat daartoe volgens die gemeenschappelijke regeling is aangewezen.

C

Aan artikel 33 wordt een vierde lid toegevoegd, luidende:

  • 4. Indien het bestuurscollege van het openbaar lichaam waar de leerling woon- of verblijfplaats heeft zijn bevoegdheden op grond van deze wet heeft ondergebracht in een gemeenschappelijke regeling als bedoeld in artikel 124, eerste lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen, vindt de kennisgeving, bedoeld in het eerste of tweede lid, plaats aan het orgaan dat daartoe volgens die gemeenschappelijke regeling is aangewezen.

D

In artikel 36 wordt «Ambtenaren, aangesteld voor de uitvoering van de politietaak» vervangen door: Ambtenaren van politie, aangesteld voor de uitvoering van de politietaak.

E

Het opschrift van § 6 komt te luiden: § 6. Sanctiebepalingen.

F

Artikel 39 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het opschrift komt te luiden:

Artikel 39. Bestuurlijke boete hoofd.

2. De aanhef komt te luiden:

Onze minister kan een bestuurlijke boete van ten hoogste USD 1300 per overtreding, met een maximum van USD 130 000 per schooljaar, opleggen aan het hoofd dat:.

ARTIKEL II. WIJZIGING WET EDUCATIE EN BEROEPSONDERWIJS BES

De Wet educatie en beroepsonderwijs BES wordt als volgt gewijzigd:

A

Na artikel 1.3.2 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 1.3.2a. Kwaliteit onderwijspersoneel

Het bevoegd gezag draagt zorg voor het personeelsbeleid, voor zover het betreft de duurzame borging van de kwaliteit van het onderwijspersoneel.

B

De derde volzin van artikel 2.3.1, vierde lid, vervalt.

C

Het achtste lid van artikel 2.3.4 komt te luiden:

  • 8. Het bevoegd gezag gebruikt het persoonsgebonden nummer BES van een deelnemer in het contact met een andere school of een school of instelling voor ander onderwijs ten behoeve van de in- en uitschrijving van die deelnemer. Onder dit contact wordt mede begrepen de uitwisseling van leergegevens en direct met het leren samenhangende begeleidingsgegevens. Bij algemene maatregel van bestuur worden de gegevens, bedoeld in de vorige volzin, gespecificeerd. Het bevoegd gezag bewaart in de administratie van de school een verklaring van instemming van de ouders dan wel de leerling, indien deze de leeftijd van 16 jaar heeft bereikt, met de uitwisseling van de gegevens.

D

Artikel 2.3.8, tweede volzin, en artikel 2.3.9 vervallen.

E

In artikel 2.3.11, tweede lid, vervalt: of uit de resultaten van het onderzoek, bedoeld in artikel 2.3.9.

F

Artikel 8.1.5, derde lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. Het woord «en» aan het slot van onderdeel b vervalt.

2. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel c door «, en», wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • d. het verzuimbeleid van het bevoegd gezag.

G

Artikel 11.1b komt te luiden:

Artikel 11.1b. Voorziening in de huisvesting voor de jaren 2011 tot en met 2017

  • 1. In afwijking van artikel 2.2.6 en met van overeenkomstige toepassingverklaring van de artikelen 136 tot en met 147 van de Wet voortgezet onderwijs BES gelden voor de jaren 2011 tot en met 2017 de voorschriften van het tweede tot en met zevende lid voor de voorziening in de huisvesting van uit 's Rijks kas bekostigde instellingen.

  • 2. Onze Minister en het bestuurscollege van het openbaar lichaam zijn voor de jaren 2011 tot en met 2017 gezamenlijk verantwoordelijk voor de huisvesting van uit 's Rijks kas bekostigde instellingen alsmede voor de financiering daarvan.

  • 3. Onze Minister en het bestuurscollege van het openbaar lichaam sluiten ter invulling van de gezamenlijke verantwoordelijkheid, bedoeld in het tweede lid, namens de Staat der Nederlanden onderscheidenlijk namens het betreffende openbaar lichaam, een of meer convenanten.

  • 4. Overeenkomstig het convenant of de convenanten, bedoeld in het derde lid, stelt Onze Minister voor elk van de openbare lichamen een plan vast, waarin de voornemens op het terrein van de huisvesting, bedoeld in het tweede lid, alsmede de financiering daarvan, op hoofdlijnen worden beschreven.

  • 5. Onze Minister stelt de plannen, bedoeld in het vierde lid, vast in overeenstemming met het bestuurscollege van het openbaar lichaam en na overleg met de betreffende bevoegde gezagsorganen van de instellingen.

  • 6. Onze Minister kan een of meer plannen, bedoeld in het vierde lid, in overeenstemming met het bestuurscollege van het betreffende openbaar lichaam, wijzigen.

  • 7. De plannen dan wel een wijziging daarvan, worden aan de betrokken bevoegde gezagsorganen van de instellingen en in de Staatscourant bekend gemaakt.

ARTIKEL III. WIJZIGING WET PRIMAIR ONDERWIJS BES

De Wet primair onderwijs BES wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 13, tweede volzin, wordt na de dubbele punt ingevoegd: de zorg voor het personeelsbeleid, voor zover het betreft de duurzame borging van de kwaliteit van het onderwijspersoneel, en.

B

Artikel 16, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel e wordt de zinsnede «waarbij een ontwerp van een overeenkomst voor een dergelijke bijdrage, die voldoet aan de eisen die in artikel 44, tweede lid, zijn geformuleerd, in de schoolgids wordt opgenomen» vervangen door: waarbij wordt vermeld dat deze vrijwillig is.

2. Het woord «en» aan het slot van onderdeel i vervalt.

3. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel j door «, en» wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • k. het verzuimbeleid.

C

Na artikel 21 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 21a. Fusies

  • 1. Bij ministeriële regeling kunnen voorschriften worden gegeven omtrent fusies.

  • 2. Onder fusie wordt verstaan: een fusie waarbij een of meer rechtspersonen de instandhouding van een school overdragen.

  • 3. Voor de toepassing van dit artikel wordt onder school mede verstaan: een school als bedoeld in de Wet op het voortgezet onderwijs BES.

  • 4. De voorschriften, bedoeld in het eerste lid, kunnen inhouden:

    • a. dat toestemming vooraf is vereist;

    • b. dat bij die regeling vast te stellen criteria in acht worden genomen;

    • c. dat bij die regeling voorgeschreven procedures in acht worden genomen.

D

De laatste volzin van artikel 48 komt te luiden: Bij algemene maatregel van bestuur worden nadere voorschriften omtrent dit rapport gegeven.

E

Artikel 51 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidend:

  • 2. Indien het bevoegd gezag niet of niet tijdig voldoet aan de verplichting, bedoeld in het eerste lid, zendt Onze Minister de samenvatting van het inspectierapport, bedoeld in het eerste lid, in de vijfde week na vaststelling van het inspectierapport aan de ouders van de leerlingen.

F

In artikel 131, vierde lid, tweede volzin, vervalt de zinsnede «en dat aan Onze Minister op diens verzoek inzicht wordt geboden in de controlerapporten van de deskundige, bedoeld in artikel 121, zesde lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek BES».

G

Artikel 135 vervalt.

H

Artikel 147, zesde lid, komt te luiden:

  • 6. Het bevoegd gezag gebruikt het persoonsgebonden nummer BES van een leerling in het contact met een andere school of een school voor ander onderwijs ten behoeve van de in- en uitschrijving van die leerling en bij het overleggen van het onderwijskundig rapport, bedoeld in artikel 48.

I

Artikel 149 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, onderdeel a, wordt « de bekostiging van scholen en de begrotings- en beleidsvoorbereiding» vervangen door: de bekostiging van scholen, de begrotings- en beleidsvoorbereiding, en de uitvoering van de taak, bedoeld in artikel 51, tweede lid.

2. In het vijfde lid wordt «gegevens als bedoeld in artikel 147, tweede en derde lid,» vervangen door: gegevens uit het basisregister.

3. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 6. In afwijking van het derde lid, kan Onze minister uit het basisregister onderwijs ten behoeve van het zenden van de samenvatting van het inspectierapport aan de ouders van de leerlingen ingevolge artikel 51, tweede lid, het persoonsgebonden nummer BES van die leerlingen gebruiken.

J

Artikel 167a komt te luiden:

Artikel 167a. Voorziening in de huisvesting voor de jaren 2011 tot en met 2017

  • 1. In afwijking van de artikelen 78 tot en met 84 en met overeenkomstige toepassing van artikel 87 gelden voor de jaren 2011 tot en met 2017 de voorschriften van het tweede tot en met zevende lid voor de voorziening in de huisvesting van uit 's Rijks kas bekostigde scholen.

  • 2. Onze Minister en het bestuurscollege van het openbaar lichaam zijn voor de jaren 2011 tot en met 2017 gezamenlijk verantwoordelijk voor de huisvesting van uit 's Rijks kas bekostigde scholen alsmede voor de financiering daarvan.

  • 3. Onze Minister en het bestuurscollege van het openbaar lichaam sluiten ter invulling van de gezamenlijke verantwoordelijkheid, bedoeld in het tweede lid, namens de Staat der Nederlanden onderscheidenlijk namens het betreffende openbaar lichaam, een of meer convenanten.

  • 4. Overeenkomstig het convenant of de convenanten, bedoeld in het derde lid, stelt Onze Minister voor elk van de openbare lichamen een plan vast, waarin de voornemens op het terrein van de huisvesting, bedoeld in het tweede lid, alsmede de financiering daarvan, op hoofdlijnen worden beschreven.

  • 5. Onze Minister stelt de plannen, bedoeld in het vierde lid, vast in overeenstemming met het bestuurscollege van het openbaar lichaam en na overleg met de betreffende bevoegde gezagsorganen van de scholen.

  • 6. Onze Minister kan een of meer plannen, bedoeld in het vierde lid, in overeenstemming met het bestuurscollege van het betreffende openbaar lichaam, wijzigen.

  • 7. De plannen dan wel een wijziging daarvan, worden aan de betrokken bevoegde gezagsorganen van de scholen en in de Staatscourant bekend gemaakt.

K

Na artikel 167b wordt een artikel ingevoegd, luidende:

167ba. Wijziging overeenkomst inzake ouderbijdrage

Op het tijdstip waarop artikel 16 in werking treedt, vervalt het tweede lid van artikel 44, onder vernummering van het derde tot en met het vijfde lid tot tweede tot en met vierde lid.

ARTIKEL IV. WIJZIGING WET VOORTGEZET ONDERWIJS BES

De Wet voortgezet onderwijs BES wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 31, derde lid, komt de tweede volzin te luiden: Praktijkonderwijs wordt zo veel mogelijk op basis van de kerndoelen verzorgd en is er op gericht dat leerlingen zo veel mogelijk de referentieniveaus Nederlandse taal en rekenen bereiken die voor het praktijkonderwijs zijn vastgesteld op grond van artikel 47a.

B

In artikel 47, tweede volzin, wordt na de dubbele punt ingevoegd: de zorg voor het personeelsbeleid, voor zover het betreft de duurzame borging van de kwaliteit van het onderwijspersoneel, en.

C

Na artikel 47 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 47a. Referentieniveaus Nederlandse taal en rekenen

Voor de vormen van onderwijs, bedoeld in artikel 6, onderdelen a tot en met d, wordt bij algemene maatregel van bestuur een samenhangend geheel van referentieniveaus taal en rekenen vastgesteld met dien verstande dat verschillende referentieniveaus kunnen worden vastgesteld voor en binnen de leerwegen, bedoeld in de artikelen 16, 18 en 29.

D

Artikel 49 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 2. Indien het bevoegd gezag niet of niet tijdig voldoet aan de verplichting, bedoeld in het eerste lid, zendt Onze Minister de samenvatting van het inspectierapport, bedoeld in het eerste lid, in de vijfde week na vaststelling van het inspectierapport aan de ouders van de leerlingen.

E

Artikel 51, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel d wordt de zinsnede «waarbij een ontwerp van een overeenkomst voor een dergelijke bijdrage, die voldoet aan de eisen die in artikel 64, vierde lid, zijn geformuleerd, in de schoolgids wordt opgenomen» vervangen door: waarbij wordt vermeld dat deze vrijwillig is.

2. Het woord «en» aan het slot van onderdeel f vervalt.

3. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel g door «, en» wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • h. het verzuimbeleid.

F

Van artikel 64, vierde lid, vervallen de laatste vier volzinnen.

G

Artikel 72 wordt als volgt gewijzigd:

1. Aan het vierde lid wordt een volzin toegevoegd, luidende: Bij de vaststelling van de eindexamenprogramma’s Nederlandse taal respectievelijk Nederlandse taal en literatuur worden de referentieniveaus Nederlandse taal in acht genomen die voor de desbetreffende vormen van onderwijs of voor dan wel binnen leerwegen zijn vastgesteld op grond van artikel 47a.

2. Na het vierde lid wordt, onder vernummering van het vijfde en zesde lid tot zesde en zevende lid, een lid ingevoegd, luidende:

  • 5. De eindexamens omvatten een rekentoets. Bij de vaststelling van de opgaven van de rekentoets worden de referentieniveaus rekenen in acht genomen die voor de desbetreffende vorm van onderwijs of voor dan wel binnen leerwegen zijn vastgesteld op grond van artikel 47a. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere voorschriften omtrent deze toets vastgesteld.

H

In artikel 112, tweede lid, wordt «tweede en vierde lid» vervangen door: tweede, vierde en vijfde lid.

I

In artikel 116 wordt na het vijfde lid, onder vernummering van het zesde lid tot zevende lid, een lid ingevoegd, luidende:

  • 6. De staatsexamens omvatten een rekentoets. Bij de vaststelling van de opgaven van de rekentoets worden de referentieniveaus rekenen in acht genomen die voor de desbetreffende vormen van onderwijs zijn vastgesteld op grond van artikel 47a. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere voorschriften omtrent deze toets vastgesteld.

J

Artikel 179 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid, onderdeel g, wordt «en de uitslag van het eindexamen of deeleindexamen» vervangen door:, de uitslag van het eindexamen of deeleindexamen en de datum waarop deze uitslag is bepaald.

2. Het zevende lid komt te luiden:

  • 7. Het bevoegd gezag gebruikt het persoonsgebonden nummer BES van een leerling in het contact met een andere school of een school of instelling voor ander onderwijs ten behoeve van de in- en uitschrijving van die leerling. Onder dit contact wordt mede begrepen de uitwisseling van leergegevens en direct met het leren samenhangende begeleidingsgegevens. Bij algemene maatregel van bestuur worden de gegevens, bedoeld in de vorige volzin, gespecificeerd. Het bevoegd gezag bewaart in de administratie van de school een verklaring van instemming van de ouders dan wel de leerling, indien deze de leeftijd van 16 jaar heeft bereikt, met de uitwisseling van de gegevens.

K

In artikel 181, eerste lid, onderdeel a, wordt «de bekostiging van scholen en de begrotings- en beleidsvoorbereiding» vervangen door: de bekostiging van scholen, de begrotings- en beleidsvoorbereiding, en de uitvoering van de taak, bedoeld in artikel 49, tweede lid.

L

Aan artikel 206 wordt een vierde lid toegevoegd, luidend:

  • 4. De artikelen 72, vijfde lid, en 116, zesde lid, zijn voor het eerst van toepassing op de examens in een bij koninklijk besluit te bepalen schooljaar. Dit schooljaar kan voor de verschillende vormen van voortgezet onderwijs, bedoeld in artikel 6, onder a tot en met d, verschillend worden vastgesteld.

M

Artikel 208 komt te luiden:

Artikel 208. Voorziening in de huisvesting voor de jaren 2011 tot en met 2017

  • 1. In afwijking van de artikelen 129 tot en met 135 en met overeenkomstige toepassing van artikel 138 gelden voor de jaren 2011 tot en met 2017 de voorschriften van het tweede tot en met zevende lid voor de voorziening in de huisvesting van uit 's Rijks kas bekostigde scholen.

  • 2. Onze Minister en het bestuurscollege van het openbaar lichaam zijn voor de jaren 2011 tot en met 2017 gezamenlijk verantwoordelijk voor de huisvesting van uit 's Rijks kas bekostigde scholen alsmede voor de financiering daarvan.

  • 3. Onze Minister en het bestuurscollege van het openbaar lichaam sluiten ter invulling van de gezamenlijke verantwoordelijkheid, bedoeld in het tweede lid, namens de Staat der Nederlanden onderscheidenlijk namens het betreffende openbaar lichaam, een of meer convenanten.

  • 4. Overeenkomstig het convenant of de convenanten, bedoeld in het derde lid, stelt Onze Minister voor elk van de openbare lichamen een plan vast, waarin de voornemens op het terrein van de huisvesting, bedoeld in het tweede lid, alsmede de financiering daarvan, op hoofdlijnen worden beschreven.

  • 5. Onze Minister stelt de plannen, bedoeld in het vierde lid, vast in overeenstemming met het bestuurscollege van het openbaar lichaam en na overleg met de betreffende bevoegde gezagsorganen van de scholen.

  • 6. Onze Minister kan een of meer plannen, bedoeld in het vierde lid, in overeenstemming met het bestuurscollege van het betreffende openbaar lichaam, wijzigen.

  • 7. De plannen dan wel een wijziging daarvan, worden aan de betrokken bevoegde gezagsorganen van de scholen en in de Staatscourant bekend gemaakt.

  • 8. Gedurende de jaren 2011 tot en met 2017 is het eerste lid tevens van toepassing op de Saba Comprehensive School.

  • 9. Met ingang van het jaar 2018 is, in afwijking van artikel 128 , afdeling II van titel III van deze wet tot het tijdstip, genoemd in artikel 207, onderdeel d , van overeenkomstige toepassing op de Saba Comprehensive School.

ARTIKEL V. WIJZIGING MONUMENTENWET BES

Artikel IA van de Tweede Aanpassingswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba – B wordt als volgt gewijzigd:

A

Onderdeel B wordt als volgt gewijzigd:

1. In de aanhef wordt «zeven» vervangen door: vijf.

2. In onderdeel l wordt de puntkomma vervangen door een punt.

3. De onderdelen j en m vervallen.

4. De onderdelen k en l worden verletterd tot j en k.

B

In onderdeel D wordt artikel 9a als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. Voor het openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius, onderscheidenlijk Saba zijn er Meldpunten maritiem archeologisch erfgoed. Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap wijst de instelling of de instellingen aan waar de meldpunten worden ondergebracht.

2. In het tweede lid wordt «een openbare lijst die wordt aangehouden» vervangen door «openbare lijsten die worden aangehouden» en wordt na «Meldpunt maritiem archeologisch erfgoed» ingevoegd: van het desbetreffende openbaar lichaam.

3. In het derde en zesde lid wordt telkens na «Meldpunt maritiem archeologisch erfgoed» ingevoegd: van het openbaar lichaam Bonaire, Sint Eustatius, onderscheidenlijk Saba.

C

In onderdeel I vervalt in artikel 13b, eerste lid, «de reden,» en wordt in die bepaling «de exclusieve economische zone» vervangen door: de aansluitende zone.

ARTIKEL VI. SAMENLOOP MET HET WETSVOORSTEL DOELMATIGE LEERWEGEN EN MODERNISERING BEKOSTIGING BEROEPSONDERWIJS

1. Indien het bij koninklijke boodschap van 25 februari 2012 ingediende voorstel van wet tot wijziging van onder meer de Wet educatie en beroepsonderwijs ten behoeve van het bevorderen van doelmatige leerwegen in het beroepsonderwijs en het moderniseren van de bekostiging van het beroepsonderwijs (33 187) tot wet is of wordt verheven en artikel V, onderdeel L, van die wet eerder in werking is getreden dan of tegelijk in werking treedt met deze wet, wordt in artikel II van deze wet na onderdeel E een nieuw onderdeel E1 opgenomen, luidend:

E1

In artikel 7.2.6, eerste lid, wordt «een opleidingsdomein» vervangen door: een opleidingsdomein BES.

2. Indien het bij koninklijke boodschap van 25 februari 2012 ingediende voorstel van wet tot wijziging van onder meer de Wet educatie en beroepsonderwijs ten behoeve van het bevorderen van doelmatige leerwegen in het beroepsonderwijs en het moderniseren van de bekostiging van het beroepsonderwijs (33 187) tot wet is of wordt verheven en artikel V, onderdeel L, van die wet later in werking treedt dan deze wet, wordt in artikel V, onderdeel L, van die wet in artikel 7.2.6, eerste lid, «een opleidingsdomein» vervangen door: een opleidingsdomein BES.

3. Indien het bij koninklijke boodschap van 25 februari 2012 ingediende voorstel van wet tot wijziging van onder meer de Wet educatie en beroepsonderwijs ten behoeve van het bevorderen van doelmatige leerwegen in het beroepsonderwijs en het moderniseren van de bekostiging van het beroepsonderwijs (33 187) tot wet is of wordt verheven en artikel V, onderdeel P, van die wet eerder in werking is getreden dan of tegelijk in werking treedt met artikel II, onderdeel F, van deze wet, komt artikel II, onderdeel F, van deze wet te luiden:

F

Artikel 8.1.5, derde lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. Het woord «en» aan het slot van onderdeel c vervalt.

2. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel d door «, en», wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • e. het verzuimbeleid van het bevoegd gezag.

4. Indien het bij koninklijke boodschap van 25 februari 2012 ingediende voorstel van wet tot wijziging van onder meer de Wet educatie en beroepsonderwijs ten behoeve van het bevorderen van doelmatige leerwegen in het beroepsonderwijs en het moderniseren van de bekostiging van het beroepsonderwijs (33 187) tot wet is of wordt verheven en artikel V, onderdeel P, van die wet later in werking treedt dan artikel II, onderdeel F, van deze wet, komt artikel V, onderdeel P, onder 2, van die wet te luiden:

  • 2. In onderdeel c wordt «, en» vervangen door een komma, wordt in onderdeel d de eindpunt vervangen door «, en» en wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

    • e. de gevallen waarin en de wijze waarop de overeenkomst voortijdig kan worden ontbonden.

ARTIKEL VII. INWERKINGTREDING

  • 1. Deze wet treedt in werking met ingang van 1 januari 2014, met uitzondering van artikel II, onderdeel F, dat in werking treedt op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, artikel II, onderdeel G, artikel III, onderdeel J, en artikel IV, onderdeel M.

  • 2. Indien het Staatsblad waarin deze wet wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 31 december 2013, treedt deze wet met uitzondering van artikel II, onderdeel G, artikel III, onderdeel J, en artikel IV, onderdeel M, in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

  • 3. Artikel II, onderdeel G, artikel III, onderdeel J, en artikel IV, onderdeel M. treden in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin deze wet wordt geplaatst en werken terug tot en met 10 oktober 2012.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,