Gepubliceerd: 30 mei 2013
Indiener(s): Jeroen Dijsselbloem (minister financiën) (PvdA)
Onderwerpen: begroting financiën
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-33640-IX-2.html
ID: 33640-IX-2

Nr. 2 MEMORIE VAN TOELICHTING

A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET WETSVOORSTEL

Wetsartikel 1

De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 1, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld en derhalve ook gewijzigd. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om voor het jaar 2013 wijzigingen aan te brengen in de begrotingsstaten van het Ministerie van Financiën (IXB) en de Nationale Schuld (IXA).

De in de begrotingsstaten opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zgn. begrotingstoelichting).

De minister van Financiën, J.R.V.A. Dijsselbloem

B. BEGROTINGSTOELICHTING

1. Leeswijzer

De voorliggende suppletoire begroting bevat de voorgestelde wijzigingen ten opzichte van de begroting 2013 van het ministerie van Financiën. De begroting 2013 is de eerste begroting waar de twee begrotingshoofdstukken IXA en IXB zijn samengevoegd. Dit betekent dat dit de eerste suppletoire begroting is van begroting IX.

In paragraaf 2.1 is een overzicht opgenomen van de belangrijkste mutaties (mutaties ≥ € 10 mln. voor artikel 1 t/m 10). Paragraaf 2.2 bevat per beleidsartikel een tabel budgettaire gevolgen van beleid. Voor de apparaatsuitgaven geldt dat de verplichtingen gelijk worden gesteld aan de kasuitgaven. Een groot deel van de apparaatsuitgaven betreft personele uitgaven. Deze zijn naar hun aard op korte termijn weinig flexibel.

Na de tabel budgettaire gevolgen van beleid wordt een toelichting op de cijfers uit de kolom «mutaties 1e suppletoire begroting» gegeven. De mutaties kunnen zowel beleidsmatig als technisch (bijvoorbeeld overboekingen en ramingsbijstellingen) van aard zijn. Conform de Rijksbegrotingsvoorschriften behoeven de technische mutaties niet te worden toegelicht. Ter vergroting van de informatiewaarde is ervoor gekozen een toelichting bij de grote programmamutaties op te nemen. Mutaties in de apparaatsuitgaven worden, voor zover deze betrekking hebben op overheveling van formatieplaatsen binnen de begroting of op overheveling tussen Financiën en andere departementen, niet nader toegelicht. De toelichting op de mutatie van de belastingontvangsten is in de Voorjaarsnota opgenomen.

2. Het beleid

2.1.1. Overzicht belangrijkste suppletoire uitgaven- en ontvangstenmutaties

De belangrijkste mutaties (uitgaven en ontvangsten ≥ € 10 mln.) worden in onderstaande tabellen weergegeven en onder de tabel toegelicht. Voor een uitgebreidere toelichting wordt verwezen naar de toelichting bij het betreffende artikel.

Tabel: overzicht belangrijkste suppletoire uitgavenmutaties (x € 1000)
 

uitgaven

artikel

Stand ontwerpbegroting 2013

10.926.599

Stand incidentele suppletoire begrotingen en NvW 2013

14.765.828

     

belangrijkste suppletoire mutaties:

   
     

1) Heffings- en invorderingsrente

– 50.000

1

2) Apparaatsuitgaven Belastingdienst

102.000

1

3) Intensivering toezicht en invordering

108.000

1

4) Kasschuif Wereldbank

150.000

4

5) ING IABF

– 91.000

3

6) Overige uitgaven (saldo)

21.781

Stand 1e suppletoire begroting 2013

15.006.609

 

Toelichting

  • 1. De raming van de uitgaven van de heffing- en invorderingsrente wordt met € 50 mln. verlaagd als gevolg van de lagere wettelijke rentestand.

  • 2. Dit betreft onder andere het updaten van de ICT infrastructuur, het vergroten van de ruimte voor dataopslag en een kasschuif. Zie voor een uitgebreidere toelichting artikel 1 Belastingdienst.

  • 3. Betreft de overheveling van middelen voor 2013, die naar aanleiding van het regeerakkoord, beschikbaar komen voor de Belastingdienst voor het intensiveren van toezicht en invordering.

  • 4. Dit betreft een kasschuif via het IDA 16 programma van de Wereldbank.

  • 5. Door een wijziging van de euro-dollar rekenkoers zijn de ramingen voor de verplichtingen en de omvang van de Alt-A portefeuille bijgesteld.

Tabel: overzicht belangrijkste suppletoire ontvangstenmutaties (x € 1000)
 

ontvangsten

artikel

Stand ontwerpbegroting 2013

126.872.143

Stand incidentele suppletoire begrotingen en NvW 2013

128.165.996

     

belangrijkste suppletoire mutaties:

   
     

1) Belastingontvangsten

– 6.855.121

1

2) Heffings- en invorderingsrente

– 50.000

1

3) Havenbedrijf Rotterdam

295.482

3

4) Dividend staatsdeelnemingen

11.800

3

5) Opbrengst verkoop vermogenstitels

132.000

3

6) Premies EKV

14.000

5

7) ING IABF

– 91.000

3

8) Overige ontvangsten (saldo)

16.324

Stand 1e suppletoire begroting 2013

121.639.481

 

Toelichting

  • 1. In de Voorjaarsnota 2013 wordt de mutatie op de belastingontvangsten uitgebreid toegelicht.

  • 2. De raming van de ontvangsten van de heffing- en invorderingsrente wordt met € 50 mln. verlaagd als gevolg van de lagere wettelijke rentestand.

  • 3. Er is een overeenkomst tot restitutie gesloten tussen de Staat en het Havenbedrijf Rotterdam. Als gevolg van een aantal meevallers bij het Havenbedrijf Rotterdam, waaronder meevallers bij de aanleg van de 1e fase van de Tweede Maasvlakte en gedurende de realisatie afgenomen risico’s (en het navenant vervallen van de noodzaak van daarvoor benodigde risicoreserveringen) is met het Havenbedrijf Rotterdam afgesproken dat de onderneming in 2013 € 295,5 mln. restitueert aan de Staat.

  • 4. Er zijn hoger dan geraamde dividendontvangsten van de NS.

  • 5. Deze mutatie vloeit voort uit de verkoop van Connexxion.

  • 6. Door een aantal omvangrijke transacties zijn de premieontvangsten in het kader van de Exportkredietverzekering hoger dan verwacht, derhalve is de raming voor de premieontvangsten naar boven bijgesteld.

  • 7. Door een wijziging van de euro-dollar rekenkoers zijn de ramingen voor de verplichtingen en de omvang van de Alt-A portefeuille bijgesteld.

2.1.2 Overzicht belangrijkste mutaties in de rentekosten

In onderstaande tabel worden de belangrijkste mutaties in de rentekosten weergegeven. De mutaties in deze posten zijn ook opgenomen in de tabellen in paragraaf 2.2. In die tabellen worden ook de overige mutaties betreffende de financiering staatschuld en het schatkistbankieren gepresenteerd. Hieronder vallen de aflossingen en uitgiften van de staatsschuld en mutaties in de schuldverhouding van de Staat met de deelnemers aan het schatkistbankieren.

Overzicht belangrijkste mutaties rentekosten1 2013 (Bedragen x € 1 mln.)
 

Artikel

Uitgaven 2013

Stand oorspronkelijk vastgestelde begroting 2013

 

9.605

1. Renteswaps

11

– 49

2. Bijstelling financieringsbehoefte

11

14

3. Bijstelling rekenrente

11

– 215

4. Effect schulduitgifte

11

– 132

5. Bijstelling rente interne schuldverhoudingen

12

– 35

6. Overige

11

78

Stand 1e Suppletoire begroting 2013

 

9.267

X Noot
1

Het betreft netto rentekosten: rentelasten minus rentebaten

Toelichting

  • 1. Nieuw afgesloten renteswaps hebben geleid tot een afname van de netto rente-uitgaven op de swapportefeuille. Renteswaps worden afgesloten om het renterisico van de staatsschuld te sturen. Een renteswap is een overeenkomst tussen twee partijen waarmee gedurende de looptijd van de swap een vaste rente wordt geruild tegen een variabele rente. Als gevolg van verschillen tussen de rente die wordt betaald en de rente die wordt ontvangen, ontstaan (per saldo) rentelasten of rentebaten.

  • 2. De realisatie van het kastekort in 2012 is hoger dan geraamd en de raming voor het kastekort in 2013 is opwaarts aangepast. Hierdoor is de verwachte financieringsbehoefte groter geworden. Dit geeft hogere rentelasten.

  • 3. De korte en lange rekenrente zijn bij CEP (CPB) neerwaarts bijgesteld. Daarom dalen de geraamde rentelasten.

  • 4. Nieuwe uitgiften zijn gemiddeld gefinancierd tegen een rentetarief dat lager was dan de rekenrente. Dit geeft een meevaller bij de rentelasten.

  • 5. De rentekosten vanwege interne schuldverhoudingen zijn licht gedaald. Dit komt doordat de rekenrente neerwaarts is bijgesteld. De Staat betaalt hierdoor minder rente op deposito’s en rekening-courant saldi van deelnemers aan schatkistbankieren. Tegelijkertijd ontvangt de Staat minder rente op nieuwe leningen afgesloten door deelnemers aan schatkistbankieren. Netto zorgt dit voor iets lagere geraamde rente-uitgaven.

  • 6. De post overige betreft een administratieve correctie vanwege een te lage toerekening van rentelasten in het verleden.

2.2 De beleidsartikelen (Financiën)

Artikel 1 Belastingen

Budgetaire gevolgen van beleid- Belaidsartikel 1 belastingdienst

Bedragen x € 1.000

Algemene beleidsdoelstelling: Het genereren van inkomsten voor de financiering van overheidsbeleid. Solide, eenvoudige en fraudebestendige fiscale wet- en regelgeving is hiervoor de basis. Doeltreffende en doelmatige uitvoering van die wet- en regelgeving zorgen er voor dat burgers en bedrijven bereid zijn hun wettelijke verplichtingen ten aanzien van de Belastingdienst na te komen (compliance).

Stand ontwerpbegroting (1)

Stand vastgestelde begroting (na NvW en ISB) (2)

mutaties 1ste suppletoire begroting

Stand 1ste suppletoire begroting

Mutaties 2014

Mutaties 2015

Mutaties 2016

Mutaties 2017

Verplichtingen

3.244.427

3.244.427

160.386

3.404.813

– 14.531

– 16.516

– 18.086

– 16.387

                 

Uitgaven (1) + (2)

3.244.427

3.244.427

160.386

3.404.813

– 14.531

– 16.516

– 18.086

– 16.387

                 

(1) Programma-uitgaven

491.714

491.714

– 50.000

441.714

– 48.000

– 47.000

– 45.000

– 44.000

Waarvan:

               
                 

Rente

               

Heffings- en invorderingsrente

485.800

485.800

– 50.000

435.800

– 48.000

– 47.000

– 45.000

– 44.000

Rentevergoeding depotstelsel

0

0

0

0

0

0

0

0

                 

Bekostiging

               

Proceskosten

3.536

3.536

0

3.536

0

0

0

0

Overige programma-uitgaven

2.378

2.378

0

2.378

0

0

0

0

                 

(2) Apparaatsuitgaven

2.752.713

2.752.713

210.386

2.963.099

33.469

30.484

26.914

27.613

                 

Personele uitgaven

2.005.831

2.005.831

138.113

2.143.944

17.255

19.767

18.585

19.214

waarvan: Eigen personeel

1.889.439

1.889.439

100.613

1.990.052

17.255

19.767

18.585

19.214

waarvan: Inhuur externen

116.392

116.392

37.500

153.892

0

0

0

0

                 

Materiële uitgaven

746.882

746.882

72.273

819.155

16.214

10.717

8.329

8.399

waarvan: ICT

170.572

170.572

29.700

200.272

1.450

0

0

0

waarvan: Bijdrage SSO's

195.427

195.427

5.000

200.427

0

0

0

0

                 

Ontvangsten (3) + (4)

118.200.909

119.063.575

– 6.895.121

112.168.454

31.000

129.000

174.000

208.000

                 

(3) Programma-ontvangsten

118.180.937

119.043.603

– 6.895.121

112.148.482

31.000

129.000

174.000

208.000

Waarvan:

               

Belastingontvangsten

117.348.784

118.211.450

– 6.855.121

111.356.329

0

0

0

0

                 

Rente

               

Heffings- en invorderingsrente

497.000

497.000

– 50.000

447.000

– 29.000

49.000

94.000

128.000

                 

Boetes en schikkingen

               

Ontvangsten boetes en schikkingen

147.877

147.877

0

147.877

50.000

70.000

70.000

70.000

                 

Bekostiging

               

Kosten vervolging

187.276

187.276

10.000

197.276

10.000

10.000

10.000

10.000

                 

(4) Apparaatsontvangsten

19.972

19.972

0

19.972

0

0

0

0

Toelichting

Verplichtingen en uitgaven

Heffings- en invorderingsrente (– € 50,0 mln.)

De huidige raming was gebaseerd op een hogere rentestand en realisaties uit het verleden. De verwachting is dat de rente de komende tijd laag blijft. Dit heeft zijn doorwerking in de raming van de heffings- en invorderingsrente.

Apparaatuitgaven (+ € 210,4 mln.)

De mutatie in de apparaatuitgaven betreft een saldopost van:

  • De intensivering toezicht en invordering uit het Regeerakkoord (+ € 108,0 mln.);

  • Het updaten van de ICT infrastructuur en het uitbreiden van de ruimte voor dataopslag (+ € 25,0 mln.);

  • Een kasschuif als gevolg van kosten die in 2013 worden gemaakt onder andere ten behoeve van investeringen in detectiesystemen ten behoeve van douanecontroles (+ € 35,0 mln.);

  • Budget voor de inzet van identificatiemiddelen en het oprichten van één btw-loket voor ondernemers die opereren in verschillende landen (+ € 12,2 mln.);

  • Extra uitvoeringskosten van fiscale wet- en regelgeving (+ € 5,1 mln.);

  • De jaarlijkse loonbijstelling (+ € 3 mln.);

  • Een desaldering kosten vervolging (+ € 10,0 mln.), waar extra ontvangsten tegenover staan;

  • En interdepartementale overboekingen (+ € 11,7 mln.).

Ontvangsten

Belastingontvangsten (– € 6.855,1 mln.)

In de Voorjaarsnota 2013 worden de mutaties van de belastingontvangsten toegelicht. De aansluiting met de bedragen in de begrotingstoelichting (artikel 1 Belastingen, tabel budgettaire gevolgen van beleid) ziet er als volgt uit:

Aansluittabel art. 1

Stand ontwerpbegroting (NvW) 2013 (1)

Mutaties 1ste suppletoire begroting (2)

Stand 1ste suppletoire begroting (3)=(1+2)

Totaal belastingontvangsten

140.240.234

– 6.538.609

133.701.625

–/– Afdracht Gemeentefonds

17.963.120

– 73.855

17.889.265

–/– Afdracht Provinciefonds

1.138.214

389.678

1.527.892

–/– Afdracht BTW-Compensatiefonds

2.895.357

– 1.230

2.894.127

–/– Afdracht BES-fonds

32.093

1.919

34.012

       

Belastingontvangsten IX

118.211.450

– 6.855.121

111.356.329

Kosten vervolging (+ € 10,0 mln.)

Wanneer een belastingplichtige niet op tijd een opgelegde aanslag betaalt, gaat de Belastingdienst over tot invordering. De kosten van de invordering – zoals de kosten van aanmaningen, dwangbevelen, beslagopdrachten, verkoopdrachten en de inzet van deurwaarders – worden doorbelast aan de belastingplichtigen. De kosten van invordering en de daarmee samenhangende opbrengsten zijn toegenomen. Voor deze toename worden de uitgaven en opbrengsten voor een gelijk bedrag structureel opgehoogd. (zie ook toelichting apparaatuitgaven).

Artikel 2 Financiële Markten

Budgettaire gevolgen van beleid – beleidsartikel 2 Financiële markten

Bedragen x € 1.000

Algemene beleidsdoelstelling: Beleid maken voor een stabiele werking van financiele markten, met betrouwbare dienstverlening van financiele instellingen aan burgers en bedrijven.

Stand ontwerpbegroting (1)

Stand vastgestelde begroting (na NvW en ISB) (2)

mutaties 1ste suppletoire begroting

Stand 1ste suppletoire begroting

Mutaties 2014

Mutaties 2015

Mutaties 2016

Mutaties 2017

Verplichtingen

59.938

59.938

60.881

– 708

– 38.868

– 38.125

– 37.489

                 

waarvan garantieverpichtingen

               

Garantie kredietfaciliteit AFM

               

Garantieregeling bancaire leningen

               

Garantie en waarborg NWB

               
                 

Uitgaven

59.938

59.938

943

60.881

– 708

– 38.868

– 38.125

– 37.489

                 

Subsidies

1.353

1.353

3.068

       

Geldmuseum

530

530

1.155

1.685

       

CDFD

823

823

560

1.383

       
                 

Bekostiging

14.800

14.800

15.250

       

Rechtspraak Financiële Markten

1.100

1.100

150

1.250

150

150

150

150

Muntcirculatie

13.385

13.385

0

13.385

       

Afname munten in circulatie

0

0

0

0

       

Overig

315

315

300

615

       
                 

Garanties

0

0

0

0

       

Terugbet.fee gar.banc.leningen

0

0

0

0

       

       

Leningen

0

0

0

0

       

Voorfinanciering DNB (DGS)

0

0

0

0

       
                 

Opdrachten

255

255

 

1.132

       

Wijzer in geldzaken

255

255

877

1.132

       
                 

Bijdrage aan ZBO’s en RWT’s

43.130

43.130

– 2.099

41.031

       

Bijdrage toezicht AFM

25.749

25.749

– 8.581

17.168

– 4.734

– 24.474

– 24.430

– 23.400

Bijdrage toezicht DNB

17.381

17.381

6.482

23.863

3.876

– 14.544

– 13.845

– 14.239

                 

Bijdrage aan (inter)nationale organisaties

400

400

 

400

       

Caribean Financial Action Taskforce

20

20

0

20

       

IASB

380

380

0

380

       
                 

Ontvangsten

176.748

176.748

– 7.223

169.525

– 13.155

     
                 

Garanties

169.371

169.371

– 8.023

161.348

– 13.155

     

feeopbrengsten gar. banc. leningen

169.371

169.371

           
                 

Leningen

0

0

0

0

       

terugontv. voorfinanciering DNB (DGS)

0

0

0

0

       
                 

Bekostiging

5.184

5.184

 

5.184

       

ontvangsten muntwezen

5.184

5.184

0

5.184

       

toename munten in circulatie

0

0

0

0

       
                 

Overig

2.193

2.193

800

2.993

       

Toelichting

Uitgaven

Geldmuseum (+ € 1,2 mln.)

Het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) zag zich genoodzaakt de subsidie aan het Geldmuseum per 1 januari 2013 te halveren op basis van het advies van de raad voor Cultuur. Dit was voor het departement van financiën aanleiding om het acute exploitatietekort dat dreigde, aan te vullen. Het ministerie van Financiën heeft een aanvullende bijdrage geleverd van ca. € 150.000 voor 2013. Daarnaast heeft Financiën een onderzoek ingesteld naar de continuïteit van het Geldmuseum. Vastgesteld is dat ook voor de toekomst rekening is te houden met omvangrijke tekorten en dat de continuïteit van het Geldmuseum niet langer is gegarandeerd. Het ministerie van Financiën ziet hierin aanleiding haar subsidierelatie met het Geldmuseum per 1 januari 2014 te beëindigen. Naar verwachting zal dit leiden tot sluiting van het Geldmuseum. Voor een zorgvuldige afwikkeling, waaronder ook een sociaal plan voor het personeel, is uit behoedzaamheid € 1,0 mln gereserveerd bij Financiën. Het uitgangspunt is dat de afwikkelingskosten op een evenredige wijze door de «founding fathers» van het Geldmuseum (ministerie van Financiën, ministerie van OCW en De Nederlandsche Bank) worden gedragen.

CDFD (+ € 0,6 mln.)

Het ministerie van Financiën gaat starten met een aanbesteding voor de ontwikkeling van een database met examenvragen in het kader van het vergroten van de vakbekwaamheid van financiële dienstverleners. Voor de ontwikkeling van de database is € 500.000 nodig. De investering zal de komende jaren geleidelijk worden terugverdiend doordat van de geëxamineerde een eigen bijdrage zal worden gevraagd. Bij de overige ontvangsten zijn deze ontvangsten opgenomen.

Rechtspraak Financiële Markten (+ € 0,2 mln.)

De begroting van de accountantskamer voor 2013 bedraagt € 1,1 mln. De verwachting is dat de begroting de komende jaren hoger zal zijn dan de € 1,1 mln. door een grotere toestroom van zaken en klachten. De toename met circa € 150.000 wordt verklaard door de noodzakelijk geachte uitbreiding van het rechterlijk personeel van de accountantskamer met 1,0 fte.

Overig (+ € 0,3 mln.)

Voor de onlangs opgerichte Commissie Structuur Nederlandse Banken (commissie Wijffels) is voor 2013 een bedrag van € 300.000 nodig.

Wijzer in Geldzaken (+ € 0,9 mln.)

Ten behoeve van Wijzer in Geldzaken is in 2012 voor € 227.000 verplichtingen aangegaan, waar de betaling in 2013 zal plaatsvinden. Tevens wordt een bijdrage van de sector ad. € 650.000 begrotingstechnisch verwerkt. Hiertoe is een desaldering nodig, waarbij zowel de ontvangsten als de uitgaven met € 650.000 worden verhoogd.

Bijdrage toezicht AFM (– € 8,6 mln.)

Over 2012 heeft de AFM een bedrag van € 3,6 mln. gerestitueerd. Door de inwerkingtreding van de Wet bekostiging financieel toezicht op 1 januari 2013 zal de bijdrage voor het door de AFM uit te oefenen toezicht meerjarig dalen. Vanwege de afrekening over 2012 en een daling van de overheidsbijdrage door de inwerkingtreding van de Wet bekostiging financieel toezicht ontstaat er in 2013 een meevaller.

Bijdrage toezicht DNB (+ € 6,5 mln.)

In 2013 heeft er een nabetaling plaatsgevonden over 2012 ter grootte van € 3,0 mln. Door de inwerkingtreding van de Wet bekostiging financieel toezicht op 1 januari 2013 zal de bijdrage voor het door de DNB uit te oefenen toezicht meerjarig wijzigen. Door de nabetaling over 2012 en een stijging van de overheidsbijdrage van DNB door de inwerkingtreding van de Wet bekostiging financieel toezicht ontstaat er in 2013 een tegenvaller.

Ontvangsten

Fee garantieregeling bancaire leningen (– € 8,0 mln.)

Achmea en NIBC hebben een gedeelte van de uitgegeven lening onder de garantiefaciliteit bancaire leningen teruggekocht. Door de terugkoop zijn de fees garantieregeling bancaire lening afgenomen.

Overige programmaontvangsten (+ € 0,8 mln.)

De overige programmaontvangsten zijn opwaarts bijgesteld door een afrekening Rechtspraak Financiele Markten en een technische mutatie (desaldering) voor Wijzer in Geldzaken.

Artikel 3 Financierings-activiteiten publieke sector

Budgettaire gevolgen van beleid – beleidsartikel 3 Financierings-activiteiten publieke sector

Bedragen x € 1.000

Algemene beleidsdoelstelling: Optimaal financieel resultaat bij de realisatie van publieke doelen bij investeren in en verwerven, afstoten en beheren van de financiele en materiele activa van de Staat.

Stand ontwerpbegroting (1)

Stand vastgestelde begroting (na NvW en ISB) (2)

mutaties 1ste suppletoire begroting

Stand 1ste suppletoire begroting

Mutaties 2014

Mutaties 2015

Mutaties 2016

Mutaties 2017

Verplichtingen

336.637

14.836.637

– 1.613

14.835.024

2.130

14.130

10.130

9.130

waarvan betalingsverplichting:

               

Overbruggingskrediet SNS

 

1.100.000

           

Kapitaalinjectie SNS

 

2.700.000

           
                 

waarvan garantieverplichting:

               

Garantie DNB

 

5.700.000

 

5.700.000

       

Garantie SNS

 

5.000.000

 

5.000.000

       
                 

Uitgaven

1.994.237

5.794.237

– 78.613

5.715.624

12.130

83.130

71.130

61.130

                 

Vermogensverschaffing

               

Kapitaaluitbreiding TenneT

               

Uitkering superdividend NS

               

Tweede herkapitalisatie ABN AMRO

               

Kapitaalstorting couponbetaling MCN

               

overbruggingskrediet SNS

 

1.100.000

 

1.100.000

       

kapitaalinjectie SNS

 

2.700.000

 

2.700.000

       
                 

Bekostiging/bijdrage

               

PPS

               
                 

Bijdrage aan RWT

               

NLFI (voorheen STAK)

5.019

5.019

291

5.310

33

33

33

33

                 

Lening

               

Management fee IABF

31.000

31.000

– 2.000

29.000

0

1.000

1.000

1.000

Funding fee IABF

1.948.000

1.948.000

– 89.000

1.859.000

12.000

82.000

70.000

60.000

                 

Garantie

               

Regeling BF

600

600

 

600

       

Dotatie begrotingsreserve TenneT

4.800

4.800

 

4.800

       
                 

Opdrachten

               

Uitvoeringskosten staatsdeelnemingen

4.818

4.818

12.096

16.914

97

97

97

97

                 

Ontvangsten

5.201.977

5.840.226

356.900

6.197.126

19.596

84.000

71.000

61.000

                 

Vermogensonttrekking

               

Opbrengst onttrekking vermogenstitels

               

Dividend staatsdeelnemingen

259.322

259.322

11.800

271.122

       

Winstafdracht DNB

1.314.000

1.952.249

 

1.952.249

       

waarvan SMP-Griekenland

 

137.000

 

137.000

       

waarvan investeringsportefeuille DNB

 

48.000

 

48.000

       

Afdrachten Holland Casino

96.000

96.000

– 8.000

88.000

       

Afdrachten Staatsloterij

   

132.000

132.000

       

Opbrengst verkoop vermogenstitels

               

Dividend financiële instellingen

394.000

394.000

 

394.000

       

Havenbedrijf Rotterdam Rijksbijdrage Landwinning

   

295.482

295.482

       
                 

Bijdrage aan RWT

               

NLFI (voorheen STAK)

4.300

4.300

– 147

4.153

       
                 

Leningen

               

Verwachte portefeuille ontvangsten IABF

1.749.000

1.749.000

– 81.000

1.668.000

11.000

74.000

64.000

55.000

Garantie fee IABF

67.000

67.000

– 3.000

64.000

 

3.000

3.000

2.000

Additionele fee IABF

43.000

43.000

– 2.000

41.000

 

3.000

 

1.000

Additionele garantie fee IABF

101.000

101.000

– 4.000

97.000

2.000

3.000

3.000

3.000

Verhandelbaarheidsfee IABF

19.000

19.000

– 1.000

18.000

 

1.000

1.000

 

Rente en aflossing div. leningen

               

Aflossing kapitaalversterkingen ING, Aegon en SNS Reaal

750.000

750.000

 

750.000

       

Couponbetaling en/of boetebetaling kapitaalversterking ING, Aegon en SNS Reaal

375.000

375.000

 

375.000

       

Renteontvangsten Mandatory Convertible Note

               

Renteontvangsten SNS krediet

   

6.765

6.765

6.596

     
                 

Garantie

               

Regeling BF

               

Premie-ontvangsten garantie Tennet

4.800

4.800

 

4.800

       

Premie-inkomsten Capital Relief Instrument

               

Premie-inkomsten counter indemnity

25.555

25.555

 

25.555

       
                 

Opdrachten

               

Terug te vorderen uitvoeringskosten staatsdeelnemingen

   

10.000

10.000

       

Toelichting

Verplichtingen

Garanties en vrijwaringen Connexxion (– € 0,6 mln.)

Met de verkoop van de resterende 33,3% van de aandelen in Connexxion is een gedeelte van de nog resterende vrijwaring komen te vervallen.

Uitgaven

NLFI (+ € 0,3 mln.)

De door de minister van Financiën vastgestelde en goedgekeurde begroting van NLFI over 2013 is € 5,25 mln. Dit is € 0,25 mln. hoger dan bij de ontwerpbegroting was geraamd. Daarnaast is aan ABN AMRO over 2012 te veel doorbelast. Dit heeft geleid tot een terugstorting in 2013.

Uitvoeringskosten staatsdeelnemingen (+ € 12,1 mln.)

Deze mutatie bestaat uit een aantal onderdelen. Het eerste onderdeel betreft Connexxion. De resterende aandelen in Connexxion zijn begin van dit jaar verkocht (zie hierna onder «Opbrengst verkoop vermogenstitels»). Met de verkoop is een gedeelte van de nog resterende vrijwaring komen te vervallen. Ten tweede worden er hogere uitgaven dan voorzien geraamd in verband met de inhuur van extern advies voor onder andere de privatisering van Holland Casino. Ten slotte wordt voorzien dat er meer uitgaven moeten worden gedaan in het kader van de inhuur van extern advies welke verband houdt met de nationalisatie van SNS Reaal. Deze kosten worden doorbelast. Zie hiervoor ook de ontvangstenmutatie.

IABF (– € 91,0 mln.)

Door een wijziging van de eurodollar rekenkoers zijn de ramingen voor de verplichtingen en de omvang van de Alt-A portefeuille bijgesteld.

Ontvangsten

Dividend Staatdeelnemingen (+ € 11,8 mln.)

De hoger dan geraamde dividendontvangsten worden veroorzaakt door eenmalig hogere dividendontvangsten van de NS. Het gaat hier om boekwinst verkregen uit de verkoop van vastgoed.

Afdrachten staatsloterij (– € 8,0 mln.)

De Staatsloterij verwacht minder loten te verkopen, waardoor de omzet afneemt en de aandeelhouder minder afdrachten van de Staatsloterij verwacht.

Opbrengst verkoop vermogenstitels (+ € 132,0 mln.)

De Staat heeft de resterende 33,3% van de aandelen die zij nog hield in Connexxion verkocht aan Transdev BNG Connexxion Holding (TBCH) door het uitoefenen van de contractueel overeengekomen putoptie op basis waarvan TBCH verplicht was de resterende aandelen te kopen van de Staat.

Havenbedrijf Rotterdam Rijksbijdrage Landwinning (+ € 295,5 mln.)

Er is een overeenkomst tot restitutie gesloten tussen de Staat en het Havenbedrijf Rotterdam. Als gevolg van een aantal meevallers bij het Havenbedrijf Rotterdam, waaronder meevallers bij de aanleg van de 1e fase van de Tweede Maasvlakte en gedurende de realisatie afgenomen risico’s (en het navenant vervallen van de noodzaak van daarvoor benodigde risicoreserveringen) is met het Havenbedrijf Rotterdam afgesproken dat de onderneming in 2013 € 290 mln. restitueert aan de Staat (het «restitutiebedrag», het «terugbetalingsbedrag» inclusief samengesteld rendement is € 295.482.000).

Renteontvangsten SNS krediet (+ € 6,8 mln.)

Deze mutatie betreft de renteontvangsten op het aan SNS verstrekte krediet.

Terug te vorderen uitvoeringskosten staatsdeelnemingen (+ € 10,0 mln.)

De uitgaven zijn gedaan in het kader van de inhuur van extern advies dat verband houdt met de nationalisatie van SNS Reaal welke n in zijn geheel zijn doorbelast aan SNS Reaal.

IABF (– € 91,0 mln.)

Door een wijziging van de eurodollar rekenkoers zijn de ramingen voor de verplichtingen en de omvang van de Alt-A portefeuille bijgesteld.

Artikel 4 Internationale financiële betrekkingen

Budgettaire gevolgen van beleid – beleidsartikel 4 Internationale financiële betrekkingen

Bedragen x € 1.000

Algemene beleidsdoelstelling: Een bijdrage leveren aan een financieel gezond en welvarend Europa en een evenwichtige internationale financieel-economische ontwikkeling

Stand ontwerpbegroting (1)

Stand vastgestelde begroting(na NvW en ISB) (2)

mutaties 1ste suppletoire begroting

Stand 1ste suppletoire begroting

Mutaties 2014

Mutaties 2015

Mutaties 2016

Mutaties 2017

Verplichtingen

308.005

434.005

0

434.005

– 120.218

322

322

322

                 

waarvan garantieverplichtingen:

               

Deelneming multilaterale ontwikkelingsbanken en -fondsen

181.519

181.519

 

181.519

       

Garantie aan DNB inzake IMF deelname

               

Garantie DNB inzake BIS

113.445

113.445

 

113.445

       

EIB

               

Kredieten EU-betalingsbalanssteun

               

EFSF¹

               

EFSM

               

ESM

               
                 

Uitgaven

2.323.757

2.449.757

150.000

2.599.757

– 180.218

– 9.678

– 39.678

– 39.678

                 

Deelname aan internationale instellingen

2.310.716

2.310.716

 

2.460.716

       

Multilarerale ontwikkelingsbanken en fondsen

33.054

33.054

150.000

183.054

– 180.218

– 9.678

– 39.678

– 39.678

EFSF

               

ESM

1.829.440

1.829.440

 

1.829.440

       

EIB

448.222

448.222

 

448.222

       
                 

Bijdrage uit inkomen griekse obligaties

13.041

139.041

 

139.041

       

Uitkering aan Griekenland

13.041

139.041

 

139.041

       
                 

Ontvangsten

64.091

32.394

 

32.394

       
                 

Deelname aan internationale instellingen

8.480

8.480

 

8.480

       

Ontvangsten IFI's

8.480

8.480

 

8.480

       
                 

Lening

55.611

23.914

 

23.914

       

Aflossing lening Griekenland

               

Rente ontvangsten lening Griekenland

55.611

23.914

 

23.914

       

Service fee ontvangsten lening Griekenland

               

Toelichting

Uitgaven

Multilaterale ontwikkelingsbanken en fondsen (+ € 150,0 mln.)

Binnen de betalingen van IDA 16 (Internationale Development Association) vindt een kasschuif plaats. In 2013 wordt € 150,0 mln meer uitgegeven. Hiertegenover staan lagere uitgaven in 2014. Het totaal van de aangegane verplichting voor IDA 16 blijft gelijk.

Artikel 5 Exportkredietverzekering en investeringsgaranties

Budgettaire gevolgen van beleid – beleidsartikel 5 Exportkredietverzekering en investeringsgaranties

Bedragen x € 1.000

Algemene beleidsdoelstelling: Het bieden van mogelijkheden voor verzekering van betalingsrisico's die zijn verbonden aan export en investeringen in het buitenland, in aanvulling op de markt, en het creeren en handhaven van een gelijkwaardig speelveld voor bedrijven op het terrein van de exportkredietverzekeringsfaciliteit.

Stand ontwerpbegroting (1)

Stand vastgestelde begroting (na NvW en ISB) (2)

mutaties 1ste suppletoire begroting

Stand 1ste suppletoire begroting

Mutaties 2014

Mutaties 2015

Mutaties 2016

Mutaties 2017

Verplichtingen

10.616.386

10.616.386

 

10.616.386

       

waarvan garantieverplichtingen:

10.603.780

10.603.780

 

10.603.780

       

Reguliere EKV

10.000.000

10.000.000

 

10.000.000

       

Investeringsverzekeringen

453.780

453.780

 

453.780

       

MIGA

150.000

150.000

 

150.000

       

Omzetpolissen

0

0

 

0

       
                 

Uitgaven

113.106

113.106

 

113.106

       
                 

Exportkredietverzekering

               

Schade-uitkering EKV

100.000

100.000

 

100.000

       

Schade-uitkering investeringsverzekeringen

500

500

 

500

       

Schade-uitkering MIGA

0

0

 

0

       

Schade-uitkering Omzetpolissen

0

0

 

0

       

Uitgaven Seno-Gom

0

0

 

0

       
                 

Opdrachten

               

Kostenvergoeding Atradius DSB

12.606

12.606

 

12.606

       
                 

Ontvangsten

128.550

128.550

14.000

142.550

       

Premies EKV

40.000

40.000

14.000

54.000

       

Premies investeringsverzekeringen

1.250

1.250

 

1.250

       

Premies omzetpolissen

0

0

 

0

       

Schaderestituties EKV

52.300

52.300

 

52.300

       

Ontvangsten Seno-Gom

34.500

34.500

 

34.500

       

Overige ontvangsten

500

500

 

500

       

Toelichting

Ontvangsten

Premieontvangsten EKV (+ € 14,0 mln.)

Door een aantal omvangrijke transacties zijn de premieontvangsten in het kader van de Exportkredietverzekering hoger dan verwacht, waardoor de raming voor de premieontvangsten naar boven is bijgesteld.

Artikel 6 BTW-compensatiefonds

Budgettaire gevolgen van beleid – beleidsartikel 6 BTW-compensatiefonds

Bedragen x € 1.000

Algemene doelstelling: Gemeenten, provincies en Wgr-plusregio's hebben de mogelijkheid een evenwichtige keuze te maken tussen in- en uitbesteding. De btw speelt hierin geen rol.

Stand ontwerpbegroting (1)

Stand vastgestelde begroting (na NvW en ISB) (2)

mutaties 1ste suppletoire begroting

Stand 1ste suppletoire begroting

Mutaties 2014

Mutaties 2015

Mutaties 2016

Mutaties 2017

Verplichtingen

2.895.357

2.895.357

– 1.230

2.894.127

       
                 

Uitgaven

2.895.357

2.895.357

– 1.230

2.894.127

       
                 

Instrument: Btw-compensatieregeling

               

w.v. bijdragen aan gemeenten en kaderwetgebieden

2.561.662

2.561.662

– 326

2.561.336

       

w.v. bijdragen aan provincies

333.695

333.695

– 904

332.791

       
                 

Ontvangsten

2.895.357

2.895.357

– 1.230

2.894.127

       

Toelichting

Verplichtingen, uitgaven en ontvangsten

Bijdrage aan gemeenten en kaderwetgebieden (– € 0,3 mln.)

De raming voor 2013 is neerwaarts bijgesteld met € 0,3 mln als gevolg van een correctie van aanvankelijk ingehouden btw-compensatie met betrekking tot de decentralisatie van een aantal projecten in het kader van «BIRK» (Budget Investeringen Ruimtelijke Kwaliteit).

Bijdrage aan provincies (– € 0,9 mln.)

Het ministerie van Infrastructuur en Milieu heeft voor 2013 twee overboekingen van in totaal ca. € 0,3 mln. naar het BTW-compensatiefonds (BCF) gedaan. Deze overboekingen houden verband met uitkeringen in het kader van «Beter Benutten». Omdat provincies voor deze taken recht hebben op btw-compensatie, wordt een deel van de uitkering gebruikt om het BTW-Compensatiefonds te voeden. Daarnaast is de raming voor 2013 met € 1,2 mln. neerwaarts bijgesteld als gevolg van een correctie van aanvankelijk in het BCF gestorte middelen voor de compensatie van btw met betrekking tot de decentralisatie van een aantal projecten in het kader van «BIRK».

Artikel 7 Beheer materiële activa

Budgettaire gevolgen van beleid- beleidsartikel 7 Beheer materiële activa

Bedragen x € 1.000

Algemene doelstelling: Een optimaal financieel resultaat bij het verwerven, beheren, ontwikkelen en afstoten van materiële activa van/voor het Rijk ten behoeve van de realisatie van rijksbeleidsdoelstellingen.

Stand ontwerpbegroting (1)

Stand vastgestelde begroting (na NvW en ISB) (2)

mutaties 1ste suppletoire begroting

Stand 1ste suppletoire begroting

Mutaties 2014

Mutaties 2015

Mutaties 2016

Mutaties 2017

Verplichtingen

84.580

300

6

306

6

6

6

6

                 

Uitgaven

84.580

300

6

306

6

6

6

6

                 

Bekostiging

               

Zakelijke lasten

55.013

             
                 

Opdrachten

               

Onderhoud en beheerskosten RVOB

7.379

             

Beheerskosten DRZ

300

300

6

306

6

6

6

6

                 

Leningen

               

Anticiperende aankopen en gebiedsontwikkeling

0

             
                 

Bijdrage aan baten-lastendienst

               

Bijdrage aan RVOB

21.888

             
                 

Ontvangsten

176.986

1.800

0

1.800

       
                 

Bekostiging

               

Zakelijke lasten

26.602

             
                 

Opdrachten

               

Onderhoud en beheerskosten

               
                 

Leningen

               

Anticiperende aankopen en gebiedsontwikkeling

               
                 

Programma-ontvangsten Baten-lastendiensten

               

Ingebruikgevingen RVOB

94.886

             

Vervreemding RVOB

53.689

             

Vervreemding DRZ

1.800

1.800

0

1.800

       

Toelichting

Verplichtingen en uitgaven

Beheerskosten DRZ (+ € 6000)

Aan DRZ is de prijsbijstelling 2012 uitgekeerd.

2.2 De niet-beleidsartikelen

Artikel 8 Centraal Apparaat

Budgettaire gevolgen van beleid – artikel 8 Centraal Apparaat

Bedragen x € 1.000

Op dit artikel staan alle personele en materiële uitgaven en ontvangsten van Financiën met uitzondering van de Belastingdienst (zie artikel 1) en de baten-lastendienst DRZ.

Stand ontwerpbegroting (1)

Stand vastgestelde begroting (na NvW en ISB) (2)

mutaties 1ste suppletoire begroting

Stand 1ste suppletoire begroting

Mutaties 2014

Mutaties 2015

Mutaties 2016

Mutaties 2017

Verplichtingen

204.189

203.021

11.755

214.776

3.656

2.791

2.331

2.229

                 

Uitgaven

204.189

203.021

11.755

214.776

3.656

2.791

2.331

2.229

                 

Personeel Kerndepartement

136.495

135.877

– 3.100

132.777

– 2.334

– 2.165

– 3.838

– 3.950

waarvan eigen personeel

131.447

130.914

– 2.378

128.536

– 1.756

– 1.558

– 3.232

– 3.347

waarvan inhuur externen

4.517

4.517

– 722

3.795

– 578

– 607

– 606

– 603

waarvan overig personeel

531

446

0

446

0

0

0

0

                 

Materieel Kerndepartement

67.694

67.144

14.855

81.999

5.990

4.956

6.169

6.179

waarvan ICT

13.122

13.122

2.336

15.458

484

– 468

– 449

– 424

waarvan bijdrage aan SSO's

35.517

35.517

– 4.860

30.657

– 8.321

– 8.268

– 8.273

– 8.162

waarvan overig materieel

19.055

18.505

17.379

35.884

13.827

13.692

14.891

14.765

                 

Ontvangsten

27.525

27.346

6.159

33.505

906

1.071

971

871

Toelichting

Verplichtingen en uitgaven

Eigen personeel (– € 2,4 mln.)

Er is (tijdelijk) personeel aangenomen voor onder andere het voorzitterschap van de Eurogroep, schatkistbankieren en de Auditdienst Rijk. Tevens is een desaldering bij de IF'ers uitgevoerd. Deze maatregelen leiden tot een (tijdelijke) toename van de uitgaven. Anderzijds heeft er

een ramingsbijstelling plaatsgevonden in het kader van Verantwoord Begroten die leidt tot een daling bij de personele uitgaven. Per saldo resulteert een daling bij de uitgaven aan Eigen personeel.

Inhuur externen (– € 0,7 mln.)

Een ramingsbijstelling als gevolg van Verantwoord Begroten leidt tot een daling bij de uitgaven aan externe inhuur.

ICT (+ € 2,3 mln.)

De toegenomen uitgaven in 2013 betreffen voornamelijk een technische mutatie vanuit het programmabudget voor een ICT-systeem van het Agentschap en overlopende verplichtingen.

Tevens is een ramingsbijstelling uitgevoerd als gevolg van Verantwoord Begroten. Per saldo leidt dit vanaf 2015 tot lagere uitgaven aan ICT.

Bijdrage aan SSO's (– € 4,9 mln.)

Bij de SSO's heeft een ramingsbijstelling plaatsgevonden als gevolg van Verantwoord Begroten. Dit leidt tot lagere uitgaven voor SSO's. Daar tegenover staat een relatief kleine toename als gevolg van overdracht van post & logistiek en de Haagse Inkoop Samenwerking naar een SSO. Per saldo resulteert dit in een daling van de uitgaven.

Overig materieel (+ € 17,4 mln.)

Bij Overig materieel heeft een opwaartse correctie plaatsgevonden als gevolg van Verantwoord Begroten. Daarnaast zijn er (tijdelijk) extra uitgaven door de ingestelde evaluatiecommissie SNS en de Landelijke Voorziening WOZ.

Ontvangsten

Ontvangsten (+ € 6,2 mln.)

De ontvangsten zijn hoger door extra verhuur van kantoorruimte aan de Rijksgebouwendienst in het pand aan het Korte Voorhout. Daarnaast zijn de ontvangsten hoger door een desaldering bij de IF'ers (zie ook Eigen personeel) en het gedeeltelijk afromen van het (surplus aan) eigen vermogen van Domeinen Roerende Zaken.

Artikel 10 Nominaal en onvoorzien

Budgettaire gevolgen van beleid – beleidsartikel 10 Nominaal en onvoorzien

Vanuit dit artikel vinden overboekingen van loon- en prijsbijstelling naar de loon- en prijsgevoelige artikelen binnen IX plaats. Dit artikel is ook bedoeld om eventuele onzekere ontwikkelingen op de begroting op te vangen.

Stand ontwerpbegroting (1)

Stand vastgestelde begroting (na NvW en ISB) (2)

mutaties 1ste suppletoire begroting

Stand 1ste suppletoire begroting

Mutaties 2014

Mutaties 2015

Mutaties 2016

Mutaties 2017

Verplichtingen

7.008

5.685

– 2.466

3.219

– 2.309

– 2.737

– 52.187

– 115.546

                 

Uitgaven

7.008

5.685

(–2.466

3.219

(–2.309

(–2.737

(–52.187

(–115.546

Onvoorzien

3.152

3.152

67

3.219

208

– 242

– 49.679

– 113.062

Loonbijstelling

0

0

0

0

       

Prijsbijstelling

3.856

2.533

– 2.533

0

– 2.517

– 2.495

– 2.508

– 2.484

                 

Ontvangsten

0

0

0

0

       

Toelichting

Verplichtingen en uitgaven

Uitgaven en Verplichtingen (€ – 2,5 mln.)

Deze mutatie bestaat voornamelijk uit de uitkering van het restant van de prijsbijstellingstranche 2012.

2.3 De beleidsartikelen (Nationale Schuld)

Artikel 11 Financiering Staatschuld

Beleidsartikel 11 Financiering Staatsschuld

Bedragen x € 1 mln.¹

Algemene beleidsdoelstelling: Schuldfinanciering tegen zo laag mogelijke rentekosten onder acceptabel risico voor de begroting.

Stand ontwerpbegroting (1)

Stand vastgestelde begroting(na NvW, ISB) (2)

Mutaties 1ste suppletoire begroting

Stand 1ste suppletoire begroting

Mutaties 2014

Mutaties 2015

Mutaties 2016

Mutaties 2017

Totaal Uitgaven

42.055

42.011

– 1.273

40.739

– 240

1.753

6.690

– 398

                 

Totaal Programma-uitgaven

42.038

41.994

– 1.278

40.716

– 249

1.751

6.689

– 400

                 

Waarvan rentelasten vaste schuld

9.992

9.966

– 201

9.765

– 596

– 661

– 531

– 424

Waarvan rentelasten vlottende schuld

242

224

– 105

119

– 228

12

18

25

Waarvan aflossing vaste schuld

31.804

31.804

– 3.146

28.658

575

2.400

7.201

0

Waarvan mutatie vlottende schuld

0

0

2.174

2.174

0

0

0

0

                 

Overige kosten schulduitgifte

17

17

5

22

9

2

2

2

                 

Totaal Ontvangsten

47.127

46.105

4.004

50.110

555

2.590

7.391

259

                 

Totaal Programma-ontvangsten

47.127

46.105

4.004

50.110

555

2.590

7.391

259

                 

Waarvan rentebaten vaste schuld

0

0

0

0

– 14

190

190

259

Waarvan rentebaten vlottende schuld

113

113

– 3

110

– 6

0

0

0

Waarvan uitgifte vaste schuld

47.014

45.993

4.007

50.000

575

2.400

7.201

0

Toelichting

Verplichtingen en uitgaven

Algemeen

De totale uitgaven en ontvangsten zijn opgebouwd uit drie onderdelen. Ten eerste worden de rentelasten en rentebaten verantwoord. Hierbinnen wordt onderscheid gemaakt tussen de rentelasten vaste schuld (schuld met een oorspronkelijke looptijd van langer dan een jaar) en de rentelasten vlottende schuld (looptijd korter dan een jaar). Ten tweede zijn de aflossing en de uitgifte van vaste schuld en de mutatie vlottende schuld in de tabel opgenomen. De derde en verreweg de kleinste post betreft de overige kosten. Deze bestaan kosten met namen uit betalingsverkeer vanwege het schatkistbankieren en veilingkosten

Toelichting op de raming van de programmauitgaven en -ontvangsten

Rentelasten vaste schuld

De meevaller bij de rentelasten vaste schuld bestaat uit drie effecten. Het effect van de lagere rente domineert en zorgt per saldo voor de meevaller. Daarnaast is er een effect van het hogere kastekort, waardoor de rentelasten stijgen. Tenslotte is er nog een administratieve correctie.

Vorig jaar heeft het Agentschap een fout ontdekt bij de rentetoerekening van een lening. Gevolg hiervan was dat in het verleden te weinig rentelasten waren verantwoord. Dit is rechtgezet door een correctieboeking (van € 452 mln.) te doen in de 2e suppletoire wet van 2012. Naar aanleiding van de fout heeft het Agentschap een aantal verbetermaatregelen genomen om fouten sneller te kunnen signaleren en zoveel mogelijk te voorkomen.

Momenteel worden maandelijks controleberekeningen gedaan. Hierbij is bij nog één lening een fout gevonden. Een transactie in 2006 is verkeerd verwerkt in de boekhouding, waardoor de afgelopen jaren voor deze lening te weinig rentelasten zijn toegerekend en verantwoord. De rentebetalingen aan beleggers zijn altijd juist en tijdig gedaan. Per jaar is circa € 13 mln. te weinig verantwoord. Cumulatief over de periode 2006–2012 gaat het om € 78 mln. Dit bedrag wordt in één keer verwerkt in deze suppletoire begroting.

Als structurele maatregel zal een extern bureau een systeem bouwen dat onafhankelijk van het huidige treasury management systeem de rentetoerekening kan controleren. Uit analyse blijkt dat de foute toerekening is ontstaan bij het herstel van een invoerfout die ondanks checks en balances (onder andere het vier ogen principe) is gemaakt. Daarom is er een extra controle procedure ingebouwd bij het herstellen van invoerfouten.

Ten slotte start het Agentschap in de loop van het jaar met de geplande upgrade van de IT-systemen. Hierbij zal gekeken worden of invoer gebruiksvriendelijker gemaakt kan worden en in hoeverre de procedures en controles nog verdere aanpassing behoeven om invoerfouten te voorkomen.

Rentelasten en rentebaten vlottende schuld

Door de lagere rente zijn ook de rentelasten en rentebaten vlottende schuld in 2013 lager dan verwacht.

Uitgifte en aflossing vaste schuld en mutatie vlottende schuld

De tegenvallende tekorten en verwerking van het financieringsplan leiden tot gewijzigde ramingen voor de uitgifte van vaste schuld en de mutatie van de vlottende schuld. De uitgifte van vaste schuld zal naar verwachting circa € 50 mld. bedragen. Er wordt minder afgelost dan eerder geraamd, omdat aan het einde van het jaar 2012 leningen deels vervroegd zijn afgelost. Het niveau van de vlottende schuld zal volgens de huidige inzichten dalen met € 2,2 mld.

Overige kosten

De overige kosten zijn hoger dan eerder geraamd, vanwege de verwachte hogere veilingkosten en de kosten van het schatkistbankieren van decentrale overheden.

Artikel 12 Kasbeheer

Algemene beleidsdoelstelling: Het optimaliseren van het kasbeheer van het Rijk en van de instellingen die aan de schatkist gelieeerd.

Stand Ontwerp begroting 2013 (1)

Stand vastgestelde begroting (na NvW, ISB) (2)

Mutaties 1e suppletoire begroting

Stand 1e suppletoire begroting

Mutatie 2014

Mutatie 2015

Mutatie 2016

Mutatie 2017

Totaal Uitgaven

8.868

8.246

1.620

9.866

650

– 1.040

– 1.008

– 571

                 

Totaal Programma-uitgaven

8.868

8.246

1.620

9.866

650

– 1.040

– 1.008

– 571

                 

Rentelasten

88

56

– 41

15

– 59

– 34

– 19

– 4

Verstrekte leningen

1.305

1.305

0

1.305

50

0

0

0

Mutaties in rekening-courant en deposito's

7.475

6.885

1.661

8.547

659

– 1.006

– 989

– 567

                 

Totaal Ontvangsten

1.929

1.922

251

2.173

52

163

283

131

                 

Totaal Programma-ontvangsten

1.929

1.922

251

2.173

52

163

283

131

                 

Rentebaten

535

528

– 6

522

– 89

– 13

– 33

– 53

Ontvangen aflossingen

1.394

1.394

257

1.651

141

176

316

184

Mutaties in rekening-courant en deposito's

0

   

0

       

Toelichting

Algemeen

De totale uitgaven en ontvangsten zijn opgebouwd uit drie onderdelen: (1) rentelasten en rentebaten, (2) mutaties in leningen en aflossingen en (3) mutaties in rekening-courant en deposito’s. Onder de rentelasten vallen de rentebetalingen aan baten-lastendiensten, RWT’s en sociale fondsen over de bij het Rijk aangehouden rekening-couranttegoeden en deposito’s. De rentebaten bestaan uit renteontvangsten over aan baten-lastendiensten en RWT’s verstrekte leningen en de renteontvangsten over negatieve rekening-couranttegoeden. Mutaties in leningen, aflossingen, rekening-courant en deposito’s bepalen de mutaties in de schuldverhouding van het Rijk met baten-lastendiensten, RWT’s en sociale fondsen in het kader van geïntegreerd middelenbeheer.

Rentelasten en rentebaten

Zowel de rentelasten als de rentebaten worden bij de eerste suppletoire begroting iets lager geraamd dan ten tijde van de ontwerpbegroting. Deze mutaties worden grotendeels veroorzaakt door de gedaalde rekenrente. Hierdoor zijn er minder rente-uitgaven over rekening-couranttegoeden en deposito’s, maar ook minder rente-ontvangsten op nieuwe leningen en negatieve rekening-couranttegoeden.

Mutaties in rekening-courant en deposito’s

De verwachte mutatie op de saldi van rekening-courant en deposito’s is naar boven bijgesteld. Dit komt voornamelijk doordat de daling in de rekening-courant saldi van de sociale fondsen nu hoger (meer negatief) wordt geraamd dan ten tijde van de ontwerpbegroting. Dit komt voornamelijk door een lagere raming van de premie-inkomsten van de sociale fondsen.

Verstrekte leningen en aflossingen

De geraamde aflossingen van leningen worden, op basis van realisaties, nu iets hoger geraamd dan ten tijde van de ontwerpbegroting.