Gepubliceerd: 7 november 2013
Indiener(s): Ronald Plasterk (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (PvdA)
Onderwerpen: bestuur gemeenten provincies
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-33597-7.html
ID: 33597-7
Origineel: 33597-2

Nr. 7 NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 7 november 2013

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel II komt te luiden:

ARTIKEL II

De Gemeentewet wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 81oa, tweede lid, wordt na «De artikelen 182,» ingevoegd: 184,.

B

In artikel 184, eerste lid, onder a, wordt na «openbare lichamen» ingevoegd:, bedrijfsvoeringsorganisaties.

C

Artikel 232 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het vierde lid, aanhef, wordt na «een openbaar lichaam» ingevoegd: of een bedrijfsvoeringsorganisatie, en wordt na «dat openbaar lichaam» ingevoegd: of die bedrijfsvoeringsorganisatie.

2. In het vijfde lid wordt na «het openbaar lichaam» ingevoegd: of het bestuur van de bedrijfsvoeringsorganisatie.

B

Artikel III komt te luiden:

ARTIKEL III

De Provinciewet wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 79p, tweede lid, wordt na «De artikelen 183,» ingevoegd: 185,.

B

In artikel 185, eerste lid, wordt na «openbare lichamen» ingevoegd:, bedrijfsvoeringsorganisaties.

C

Artikel 227b wordt als volgt gewijzigd:

1. In het vierde lid, aanhef, wordt na «een openbaar lichaam» ingevoegd: of een bedrijfsvoeringsorganisatie, en wordt na «dat openbaar lichaam» ingevoegd: of die bedrijfsvoeringsorganisatie.

2. In het vijfde lid wordt na «het openbaar lichaam» ingevoegd: of het bestuur van de bedrijfsvoeringsorganisatie.

C

Na artikel III wordt een artikel ingevoegd, luidende:

ARTIKEL IIIa

Artikel 124 van de Waterschapswet wordt als volgt gewijzigd:

1. In het vijfde lid, aanhef, wordt na «een openbaar lichaam» ingevoegd: of een bedrijfsvoeringsorganisatie, en wordt na «dat openbaar lichaam» ingevoegd: of die bedrijfsvoeringsorganisatie.

2. In het zesde lid wordt na «het openbaar lichaam» ingevoegd: of het bestuur van de bedrijfsvoeringsorganisatie.

D

Artikel VII wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel B komt te luiden:

B

In bijlage 1 komt de zinsnede met betrekking tot de Wet gemeenschappelijke regelingen te luiden:

Wet gemeenschappelijke regelingen:

a. een ontslagbesluit als bedoeld in artikel 16, vierde lid

b. de artikelen 25, achtste lid, 32b, 32c, 36, eerste lid, 45a gelezen in samenhang met artikel 32b, 49 gelezen in samenhang met artikel 36, eerste lid, en 50h, eerste lid

c. de artikelen 39c, vierde lid en 39e, tweede lid, betreffende de toepassing van de artikelen 32b en 32c, en artikel 49 gelezen in samenhang met dit onderdeel

d. een besluit van een plusregio als bedoeld in hoofdstuk XI voor zover het bestuur van een gemeente daartegen beroep instelt

e. artikel 116, eerste lid, betreffende de toepassing van de artikelen 124 en 124a van de Gemeentewet

2. Onderdeel C komt te luiden:

C

In artikel 1 van bijlage 2 komt de zinsnede met betrekking tot de Wet gemeenschappelijke regelingen te luiden:

Wet gemeenschappelijke regelingen:

a. de artikelen 32b en 45a gelezen in samenhang met artikel 32b, voor zover het beroep niet wordt ingesteld door het bestuur van het openbaar lichaam, het bestuur van de bedrijfsvoeringsorganisatie of het gemeenschappelijk orgaan

b. artikel 32c, voor zover het beroep niet wordt ingesteld door gedeputeerde staten

c. de artikelen 36, eerste lid, 49 gelezen in samenhang met artikel 36, eerste lid, en 50h, eerste lid, voor zover het betreft de weigering om een besluit tot vernietiging te nemen en het niet tijdig nemen van een besluit tot vernietiging

d. de artikelen 39b en 49 gelezen in samenhang met artikel 39b, voor zover het betreft de weigering om een voordracht tot vernietiging te doen

e. de artikelen 39c, vierde lid en 39e, tweede lid, betreffende de toepassing van artikel 32b voor zover het beroep niet wordt ingesteld door het bestuur van het openbaar lichaam, het bestuur van de bedrijfsvoeringsorganisatie of het gemeenschappelijk orgaan, en betreffende de toepassing van artikel 32c, voor zover het beroep niet wordt ingesteld door gedeputeerde staten, en artikel 49 gelezen in samenhang met dit onderdeel

f. artikel 116, eerste lid, betreffende de toepassing van artikel 124 van de Gemeentewet voor zover het beroep niet wordt ingesteld door het bestuur van de plusregio, en betreffende de toepassing van artikel 124a van de Gemeentewet voor zover het beroep niet wordt ingesteld door gedeputeerde staten

3. Onderdeel D komt te luiden:

D

In artikel 2 van bijlage 2 komt de zinsnede met betrekking tot de Wet gemeenschappelijke regelingen te luiden:

Wet gemeenschappelijke regelingen:

a. artikel 25, achtste lid

b. de artikelen 32b en 45a gelezen in samenhang met artikel 32b, voor zover het beroep wordt ingesteld door het bestuur van het openbaar lichaam, het bestuur van de bedrijfsvoeringsorganisatie of het gemeenschappelijk orgaan

c. artikel 32c, voor zover het beroep wordt ingesteld door gedeputeerde staten

d. de artikelen 36, eerste lid, 49 gelezen in samenhang met artikel 36, eerste lid, en 50h, eerste lid

e. de artikelen 39c, vierde lid en 39e, tweede lid, betreffende de toepassing van artikel 32b voor zover het beroep wordt ingesteld door het bestuur van het openbaar lichaam, het bestuur van de bedrijfsvoeringsorganisatie of het gemeenschappelijk orgaan, en betreffende de toepassing van artikel 32c, voor zover het beroep wordt ingesteld door gedeputeerde staten, en artikel 49 gelezen in samenhang met dit onderdeel

f. de artikelen 99, eerste lid, 100, eerste lid, 103b, 103c, eerste lid, en 114

g. artikel 116, eerste lid, betreffende de toepassing van artikel 124 van de Gemeentewet voor zover het beroep wordt ingesteld door het bestuur van de plusregio, en betreffende de toepassing van artikel 124a van de Gemeentewet voor zover het beroep wordt ingesteld door gedeputeerde staten

Toelichting

Onderdelen A, B en C

De onderdelen A van onderdeel A en B regelen dat voor situaties waarin geen rekenkamer is ingesteld, de personen die de rekenkamerfunctie uitoefenen (de rekenkamercommissie), ook onderzoeksbevoegdheden hebben ten aanzien van samenwerkingsverbanden waaraan de gemeente of provincie deelneemt. Voor een nadere toelichting verwijs ik naar paragraaf 4 van de nota naar aanleiding van het verslag.

In de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel is aangegeven dat de uitvoering van bepaalde taken onder het bereik van de bedrijfsvoeringsorganisatie gebracht kunnen worden, wanneer dergelijke taken naar hun aard geen of weinig bestuurlijke aansturing en controle vragen in de vorm van een samenwerkingsverband met een geleed bestuur, het openbaar lichaam. Daarbij wordt vooral gedacht aan taken waarbij geen beleidsmatige keuzes door het bestuur van de bedrijfsvoeringsorganisatie gemaakt worden. Als voorbeeld is genoemd het opleggen van belastingaanslagen en het invorderen van belastingen. In artikel 232 van de Gemeentewet, artikel 227b van de Provinciewet en artikel 124 van de Waterschapswet is een voorziening getroffen die samenwerking op basis van de Wet gemeenschappelijke regelingen mogelijk maakt bij de uitvoering van belastingverordeningen, ook als een gemeenschappelijke regeling zelf niet bevoegd is tot het invoeren van een bepaalde belasting. Bij de samenwerking op basis van de Wet gemeenschappelijke regelingen kan worden gedacht aan het via een gemeenschappelijke regeling in het leven roepen van een gemeenschappelijke belastingdienst. Daarbij wordt evenwel alleen het openbaar lichaam genoemd. Teneinde een wettelijke basis te bieden voor samenwerking bij de uitvoering van belastingverordeningen in een bedrijfsvoeringsorganisatie, voegen de onderdelen C van onderdeel A en B en onderdeel C dit samenwerkingsverband toe. De heffings- en invorderingsbevoegdheden van gemeente-, provincie- en waterschapsambtenaren kunnen daarmee ook worden overgedragen aan ambtenaren van een bedrijfsvoeringsorganisatie.

Onderdeel D

Op 1 juli 2013 is de Algemene wet bestuursrecht (Awb) gewijzigd als gevolg van de Veegwet aanpassing bestuursprocesrecht (Stb. 2013, 226). Daarmee zijn aanpassingen aangebracht in bijlage 1 (Regeling rechtstreeks beroep) en bijlage 2 (Bevoegdheidsregeling bestuursrechtspraak) van de Awb. Onderdeel D past deze bijlagen in de Awb aan wat betreft de voorgestelde bepalingen in de Wet gemeenschappelijke regelingen over besluiten die in het kader van taakverwaarlozing en schorsing en vernietiging worden genomen en waartegen rechtstreeks beroep openstaat (bijlage 1), waartegen geen beroep kan worden ingesteld (bijlage 2, artikel 1) dan wel beroep kan worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (bijlage 2, artikel 2).

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.H.A. Plasterk