Kamerstuk 33400-XIII-37

Antwoord op vraag van het lid Schouten, gesteld tijdens Wetgevingsoverleg Ondernemen van 17 december 2012, inzake de inzet van de vrijgevallen middelen van de MEP/SDE voor het invullen van de taaksstelling uit het Begrotingsakkoord 2013

Dossier: Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (XIII) voor het jaar 2013

Gepubliceerd: 21 december 2012
Indiener(s): Henk Kamp (minister economische zaken) (VVD)
Onderwerpen: begroting financiƫn
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-33400-XIII-37.html
ID: 33400-XIII-37

Nr. 37 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 21 december 2012

Tijdens het Wetgevingsoverleg van de vaste Commissie voor Economische Zaken over «Ondernemen» op 17 december jongstleden, heb ik u toegezegd om de vraag van Kamerlid Schouten (ChristenUnie) vóór de behandeling van de begroting van Economische Zaken nader schriftelijk te beantwoorden. Conform mijn toezegging doe ik u met deze brief mijn antwoord op de vraag van Kamerlid Schouten toekomen.

Lid Schouten heeft gevraagd naar de inzet van de vrijgevallen middelen van de MEP/SDE voor het invullen van de taakstelling uit het Begrotingsakkoord 2013.

Zoals in de EZ-begroting 2013 en in de 2e suppletoire EZ-begroting 2012 is aangeven, vallen de betalingen op reeds toegezegde beschikkingen van de Milieukwaliteit van de Elektriciteitsproductie (MEP) en Stimulering Duurzame Energieproductie (SDE) over de periode tot en met 2016 circa € 300 mln. lager uit dan geraamd.

Deze vrijvallende middelen zijn ingezet ter dekking van financiële problematiek op de EZ-begroting (in totaal € 113 mln.) en ter invulling van de eerste jaren van de taakstelling uit het Begrotingsakkoord 2013 (in totaal € 187 mln.). In de EZ-begroting 2013 (pagina’s 22–24 en 248), de 2e suppletoire begroting 2012 (pagina 14) en in de beantwoording van de schriftelijke Kamervragen 69, 72 en 209 inzake de EZ-begroting 2013 (33 400 XIII, nr. 5) en vraag 60 van de 2e suppletoire EZ-begroting 2012 (33 480 XIII, nr. 3) heb ik de precieze inzet van de vrijvallende middelen MEP/SDE voor financiële problematiek en de departementale taakstelling nader uiteengezet.

Onder verwijzing naar bovengenoemde stukken, is een deel van de vrijval in de betalingsverplichtingen van de MEP/SDE ingezet voor de eerste jaren van de taakstelling uit het Begrotingsakkoord. Concreet is € 53,0 mln. in 2013, € 50,5 mln. in 2014, € 47,1 mln. in 2015, € 33,1 mln. in 2016 en € 3,0 mln. in 2017 van de vrijval MEP/SDE ingezet voor deze taakstelling. Er is dus geen sprake van een structurele invulling van de taakstelling met de vrijvallende MEP/SDE middelen. Structureel vul ik met ingang van 2018 de departementale taakstelling van € 53 mln. in door een proportionele verdeling van de taakstelling over de beleidsartikelen van de EZ-begroting en een structurele verlaging van de uitgaven voor inkoop.

De totale departementale taakstelling uit het Begrotingsakkoord bedraagt € 875 mln. Het EZ-aandeel hierin bedraagt € 53 mln. met ingang van 2013. Het betreft, zoals de minister van Financiën in de beantwoording van de schriftelijke Kamervraag 40 naar aanleiding van de Miljoenennota 2013 heeft aangegeven (33 400, nr. 4), een departementale begrotingstaakstelling; niet een taakstelling op het apparaat van het Rijk. De gekozen wijze van invullen van de taakstelling, deels op de programma-uitgaven en deels op de apparaatsuitgaven, past derhalve binnen de daarvoor geldende regels.

Tenslotte merk ik op dat, zoals ik ook heb aangegeven bij de plenaire behandeling van het wetsvoorstel opslag duurzame energie (Kamerstukken 33 115) in uw Kamer op 28 november jl., dat de begrotingsregels voor de SDE+ regeling zodanig zijn vorm gegeven dat de opgehaalde middelen niet voor andere bestedingen dan duurzame energie gebruikt kunnen en mogen worden.

De minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp