Kamerstuk 33400-XIII-24

Nadere toelichting bij de cijfers over het derde kwartaal 2012 die het Centraal Bureau voor de Statistiek heeft gepubliceerd

Dossier: Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (XIII) voor het jaar 2013

Gepubliceerd: 5 december 2012
Indiener(s): Henk Kamp (minister economische zaken) (VVD)
Onderwerpen: begroting financiƫn
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-33400-XIII-24.html
ID: 33400-XIII-24

Nr. 24 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 5 december 2012

Op 15 november heeft uw Kamer verzocht om een nadere toelichting bij de cijfers over het derde kwartaal 2012 die het Centraal Bureau voor de Statistiek heeft gepubliceerd1. Met deze brief kom ik, mede namens de minister van Financiën, aan dat verzoek tegemoet.

Onderstaand zal ik nader ingaan op de achtergrond van de cijfers en deze ook in het perspectief van de kwartaalcijfers van andere Europese landen plaatsen. Tevens zal worden ingegaan op de effecten van het kabinetsbeleid op de economische groei. Tot slot komt aan de orde hoe deze voorlopige cijfers worden betrokken in de begrotingscyclus.

Cijfers derde kwartaal 2012

Uit de eerste, voorlopige cijfers van het CBS blijkt dat de economie in het derde kwartaal met 1,1% is gekrompen ten opzichte van het voorgaande kwartaal2. In de eerste twee kwartalen van dit jaar was er sprake van een lichte groei van 0,1%. Vergeleken met een jaar geleden kromp de economie in het derde kwartaal met 1,6%. In onderstaande tabel 1 zijn zowel de kwartaal-op-kwartaal- als de jaar-op-jaarcijfers opgenomen.

Tabel 1. Groei bruto binnenlands product derde kwartaal 2012 (%) – CBS
 

Kwartaal-op-kwartaal

Jaar-op-jaar

Kwartaal

I

II

III

I

II

III

Private consumptie

– 0,1

– 0,3

– 0,6

– 0,7

– 1,3

– 1,8

Overheidsconsumptie

0,6

– 0,2

– 0,1

0,9

0,1

0,2

Investeringen

– 0,6

– 1,1

– 3,1

– 5,2

– 3,1

– 6,4

 w.v. overheidsinvesteringen

6

– 2,2

– 1,5

– 9,0

– 7,6

– 8,4

 w.v. private investeringen

– 1,9

– 0,3

– 3,7

– 4,3

– 2,0

– 5,9

Uitvoer

2,0

2,6

– 2,4

2,6

4,4

1,6

Invoer

2,1

2,1

– 1,1

1,6

3,9

1,8

BBP (Bruto binnenlands product)

0,1

0,1

– 1,1

– 0,8

– 0,4

– 1,6

Bron: CBS

De krimp in het derde kwartaal is hoofdzakelijk te verklaren door een afname van de exportgroei en aanhoudende druk op de binnenlandse bestedingen. In de eerste twee kwartalen van 2012 was de export de drager van de economische groei. De uitvoer daalde echter in het derde kwartaal met 2,4% ten opzichte van het voorgaande kwartaal. Op jaarbasis groeide de export licht met 1,6% maar deze groei is afgezwakt vergeleken met een uitvoergroei van 4,4% in het tweede kwartaal. De Nederlandse exportsector voelt de afkoeling van de Eurozone. Ongeveer driekwart van onze buitenlandse handel vindt zijn weg naar het Europese achterland.

Ook in het derde kwartaal leverden de binnenlandse bestedingen een negatieve bijdrage aan de economische groei. Met name de investeringen vielen met 3,1% (kwartaal-op-kwartaal) lager uit. Er werd vooral minder geïnvesteerd in woningnieuwbouw, bedrijfsvastgoed en infrastructuur. Huishoudens consumeerden in het derde kwartaal ook minder. Zij kochten met name minder duurzame consumptiegoederen, zoals auto’s. De overheidsconsumptie groeide licht op jaarbasis, wat vooral is toe te schrijven aan de stijging van de zorguitgaven. Op kwartaalbasis nam de overheidsconsumptie licht af.

Europa

15 november publiceerde Eurostat de kwartaalcijfers van de Europese lidstaten3. De economie van het eurogebied4 kromp in het derde kwartaal met 0,1% vergeleken met het voorgaande kwartaal. In het tweede kwartaal was er een krimp van 0,2%, waardoor het eurogebied als geheel in een recessie verkeert. In tabel 2 zijn de Europese kwartaalcijfers opgenomen.

Tabel 2. Groei bruto binnenlands product derde kwartaal 2012 (%) – Eurostat
 

Kwartaal-op-kwartaal

Jaar-op-jaar

Kwartaal

I

II

III

I

II

III

België

0,2

– 0,5

0,0

0,4

– 0,3

– 0,3

Cyprus

– 0,6

– 0,9

– 0,5

– 1,7

– 2,5

– 2,3

Duitsland

0,5

0,3

0,2

1,2

1,0

0,9

Estland

0,4

0,6

1,7

3,8

2,9

3,4

Ierland

– 0,7

0,0

n.b.

1,5

– 0,5

n.b.

Griekenland

n.b.

n.b.

n.b.

– 6,7

– 6,3

– 7,2

Spanje

– 0,4

– 0,4

– 0,3

– 0,7

– 1,4

– 1,6

Frankrijk

0,0

– 0,1

0,2

0,2

0,1

0,1

Italië

– 0,8

– 0,7

– 0,2

– 1,4

– 2,4

– 2,4

Luxemburg

0,1

0,4

n.b.

0,1

0,8

n.b.

Malta

– 0,3

1,3

n.b.

– 1,0

0,9

n.b.

Nederland

0,1

0,1

– 1,1

– 0,8

– 0,4

– 1,6

Oostenrijk

0,3

0,1

– 0,1

0,7

0,4

0,4

Portugal

– 0,1

– 1,1

– 0,8

– 2,3

– 3,2

– 3,4

Slovenië

0,0

0,1

n.b.

– 0,7

– 2,2

n.b.

Slowakije

0,5

0,6

0,6

2,9

2,6

2,5

Finland

0,8

– 1,1

0,3

1,9

0,1

– 0,8

Eurozone

0,0

– 0,2

– 0,1

0,0

– 0,4

– 0,6

Bron: Eurostat

De economische krimp in het derde kwartaal in Nederland past in het Europese beeld van tegenvallende cijfers. Hierbij moet worden opgemerkt dat de derde kwartaalcijfers van Nederland onder het gemiddelde van het eurogebied liggen, na in het eerste en tweede kwartaal hier marginaal boven te hebben gelegen. Over een langere periode is te zien dat de groei in Nederland wat hoger is dan het Europese gemiddelde. In de hoogconjunctuur voorafgaande aan de crisis lag de groei in Nederland hoger en de krimp in 2009 was milder dan het EU-gemiddelde. Sindsdien is het economisch herstel in Nederland trager dan het EU-gemiddelde. Het tragere herstel volgt voornamelijk uit de ontwikkeling van de binnenlandse bestedingen. Dit kan ondermeer worden verklaard uit de lagere ontwikkeling van het reële netto-inkomen, daling van de huizenprijzen (wat leidt tot vermogensverliezen) en trager herstellende investeringen.

Figuur 1. Europese groeicijfers, 2005–2012

Figuur 1. Europese groeicijfers, 2005–2012

Bron: Eurostat, Index 2005=100

Regeerakkoord en begroting

In zijn algemeenheid zijn kwartaalcijfers niet één op één aan beleid te relateren, vanwege de invloed van de internationale conjunctuur. Met name bij een kleine open economie als de Nederlandse is wat op Europese en mondiale markten gebeurt belangrijk.

Voor de effecten van het kabinetsbeleid zoals vastgelegd in het regeerakkoord is de doorrekening van het Centraal Planbureau beschikbaar5. Hierin is het effect van het beleid op de economische groei gemiddeld genomen -0,2%-punt per jaar. De groei wordt op korte termijn weliswaar gedrukt, maar hier tegenover staan maatregelen die de economische groei en werkgelegenheid op lange termijn vergroten. Op de koopwoningmarkt wordt een duidelijk perspectief geschetst over de hypotheekrenteaftrek, waardoor huizenkopers een (volgende) stap kunnen zetten in hun wooncarrière. Het kabinet komt met voorstellen om de werking van de arbeidsmarkt te verbeteren. Toegang tot bedrijfsfinanciering wordt geborgd en investeringen in verduurzaming worden gestimuleerd. De overheidsfinanciën worden toekomstbestendig gemaakt. Met deze maatregelen wordt de economische groei structureel versterkt. Tevens blijft Nederland zich inzetten voor versterking van het Europees groeivermogen.

De meest actuele stand van de begrotingsuitvoering 2012 inclusief informatie over de geraamde inkomsten wordt gepresenteerd in de Najaarsnota, die uiterlijk op 1 december aan uw Kamer wordt aangeboden. Volgend voorjaar komt het CPB met nieuwe ramingen. Dan wordt ook bekend wat de gevolgen zijn voor de begroting van 2013. Een belangrijk element van het Nederlandse begrotingsproces is dat sprake is van een hoofdbesluitvormingsmoment in het voorjaar. Dit bevordert de rust die vanuit het begrotingsbeleid uitgaat en doet recht aan het voorlopige en volatiele karakter van kwartaalcijfers.

De minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp