Kamerstuk 33400-XIII-17

Jaarverslag 2011, Delfstoffen en aardwarmte in Nederland en Jaarverslag 2011, Energie Beheer Nederland B.V.

Dossier: Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (XIII) voor het jaar 2013

Gepubliceerd: 29 november 2012
Indiener(s): Henk Kamp (minister economische zaken) (VVD)
Onderwerpen: begroting financiƫn
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-33400-XIII-17.html
ID: 33400-XIII-17

Nr. 17 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 29 november 2012

Hierbij doe ik u toekomen het Jaarverslag 2011, Delfstoffen en aardwarmte in Nederland en het Jaarverslag 2011 van EBN B.V (Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer).

Eerstgenoemd jaarverslag is samengesteld door TNO Bouw en Ondergrond, Adviesgroep Economische Zaken en biedt een overzicht van de aardgasactiviteiten als bedoeld in artikel 125 van de Mijnbouwwet en rapporteert over de activiteiten en resultaten van de opsporing en winning van koolwaterstoffen, steenzout en aardwarmte in Nederland. Daarnaast komt de eveneens onder het regime van de Mijnbouwwet vallende ondergrondse opslag van stoffen (aardgas, stikstof, CO2 en water) aan de orde. De digitale versie van dit jaarverslag is te raadplegen op het Nederlands Olie en Gas portaal: www.nlog.nl.

Het jaarverslag van EBN B.V. («EBN») schetst een beeld van de wijze waarop EBN in 2011 haar wettelijke publieke taken heeft uitgevoerd en andere activiteiten heeft verricht en geeft inzicht in de financiële gang van zaken in de onderneming. Dit jaarverslag is in digitale vorm te vinden op de website van EBN: www.ebn.nl.

Toelichting

Jaarverslag 2011, Delfstoffen en aardwarmte in Nederland

Het Jaarverslag 2011, Delfstoffen en aardwarmte in Nederland rapporteert over alle onder het regime van de Mijnbouwwet vallende ontwikkelingen in 2011 ten aanzien van de opsporing, winning en ondergrondse opslag van koolwaterstoffen (aardolie en aardgas) in Nederland en het Nederlands deel van het continentaal plat. Daarnaast geeft het jaarverslag een prognose voor de winning van aardgas in de komende 25 jaar (periode 2012 t/m 2036). Verder wordt gerapporteerd over de opsporing en winning van steenzout en aardwarmte en over de ondergrondse opslag van stoffen. In dit jaarverslag worden de aardgas- en aardoliehoeveelheden weergegeven in standaard m3 («Sm3») met als referentiecondities 15°C en 101,325 kPa. Mogelijke gasvoorraden in andere dan conventionele voorkomens, zoals schaliegas en steenkoolgas, zijn in de rapportage niet meegenomen.

Zowel de potentieel aanwezige hoeveelheid als de technische en economische winbaarheid ervan moeten nog worden bepaald en aangetoond. Voordat het onderzoek naar de mogelijke risico’s en gevolgen van opsporing en winning van schalie- en steenkoolgas is afgerond, zullen er op dit terrein geen activiteiten plaatsvinden.

Ten aanzien van aardgas en aardolie blijkt uit het jaarverslag onder meer het volgende:

  • De aardgasproductie uit de Nederlandse gasvelden on- en offshore bedroeg in 2011 in totaal 78,6 miljard Sm3 en was daarmee 8,6 % lager dan in 2010. Van de totale productie was 29,2 miljard Sm3 afkomstig uit de kleine velden (waarvan 19,6 miljard Sm3 offshore) en 49,4 miljard m3 kwam uit het Groningenveld; in 2010 was dat 32,2 respectievelijk 53,7 miljard Sm3.

  • De resterende aangetoonde Nederlandse aardgasvoorraad, zowel ontwikkelde als nog niet ontwikkelde voorkomens, is per 1 januari 2012 geschat op 1 230 miljard Sm3, waarvan 900 miljard Sm3 in het Groningenveld. De overige 330 miljard Sm3 bevinden zich in de kleine velden: de kleine velden op land bevatten nog 168 miljard Sm3 en die op het Nederlands deel van het continentaal plat 162 miljard Sm3 aardgas. 55 miljard Sm3 hiervan betreft potentiële reserves in wel aangetoonde, maar nog niet ontwikkelde voorkomens waarvan de productiestart wordt verwacht in de periode 2012 t/m 2016.

  • Op basis van gegevens en vondsten kan een inschatting worden gemaakt van prospectieve structuren waarvan voldoende aannemelijk wordt geacht, dat aan noodzakelijke geologische voorwaarden voor het voorkomen van aardgasaccumulaties is voldaan. Met inachtneming van bepaalde minimumvoorwaarden ten aanzien van het verwachte winbare volume wordt dit zogenoemde exploratiepotentieel voor het Nederlands territoir geschat op 65 – 165 Sm3 en voor het continentaal plat op 90 – 220 Sm3 aardgas. De bijdrage van dit exploratiepotentieel aan de reserves is sterk afhankelijk van ontwikkelingen in technologie, infrastructuur, kosten en opbrengsten.

  • De Nederlandse aardgasreserves namen in 2011 af met 74,5 miljard Sm3 van 1 304 miljard Sm3 in 2010 tot 1 230 miljard Sm3 in 2011, zijnde het netto resultaat van nieuw ontdekte aardgasvoorkomens (+ 6,0 miljard Sm3), herevaluatie van eerder aangetoonde voorkomens (- 1,9 miljard Sm3) en productie gedurende het jaar 2011 (- 78,6 miljard Sm3).

  • De gasproductie uit de kleine velden is in 2011 conform prognose verlopen. Voor de komende jaren wordt voor de kleine velden verwacht dat de productie van de nu aangetoonde velden geleidelijk zal afnemen. De stimulerende maatregel die in september 2010 van kracht is geworden voor de opsporing en ontwikkeling van marginale gasvelden offshore en het met de op het continentaal plat werkzame mijnbouwondernemingen gesloten convenant voor een actieve benutting van winningsvergunningen beogen deze dalende tendens te vertragen dan wel om te buigen. Het Groningenveld zal na 2021 een geleidelijke afname van de productie laten zien.

  • In 2011 zijn er in totaal 56 boringen naar olie en gas verricht, twee minder dan in 2010. Daarvan waren er 14 exploratieboringen (8 op land en 6 op zee), waarbij in zes gevallen aardgas werd aangetroffen (5 op land en 1 op zee) en in twee gevallen zowel aardgas als aardolie, gelijkelijk verdeeld over land en zee, derhalve een succespercentage van 57. Verder waren er twee evaluatieboringen op het continentaal plat en een op land die de aanwezigheid van aardgas en aardolie hebben bevestigd, en zijn er 29 productieboringen gezet en 10 observatie- en injectieboringen in het Schoonebeek olieveld. Evenals in 2010 is het overgrote deel van de productieboringen op land gericht geweest op de herontwikkeling van het Schoonebeek olieveld.

  • De schatting van de, zowel ontwikkelde als niet ontwikkelde, aardoliereserves op 1 januari 2012 bedraagt 40,4 miljoen Sm3, waarvan 28,6 miljoen Sm3 op het vasteland en 11,8 miljoen Sm3 op het continentaal plat. Er is in 2011 één nieuwe vondst van aardolie op het continentaal plat gedaan. Door nieuwe vondsten en herevaluatie (- 4,0 miljoen Sm3) en productie gedurende het jaar 2011 (- 1,3 miljoen Sm3) is het netto resultaat ten opzichte van 2010 een afname van de olievoorraad met 5,3 miljoen Sm3. Door de herstart van de productie uit het Schoonebeek olieveld in 2011 is de dalende trend in de productie van de laatste jaren gekeerd en is de verwachting dat de jaarlijkse productie tot circa 2020 stabiel blijft tussen de 1,8 tot 2 miljoen Sm3.

Evenals in voorgaande jaren is ter uitvoering van de motie Bakker (Kamerstukken II, 2004/05, 31 105, nr. 16) een overzicht bijgevoegd van de kosten van TNO voor het opstellen van het jaarverslag en het verzamelen van de inhoudelijke gegevens (bijlage 1).

Jaarverslag EBN B.V. 2011.

Op 26 september 2011 is de statutaire naam van Energie Beheer Nederland B.V. gewijzigd in EBN B.V. («EBN»). In het belang van een doelmatige opsporing en winning, een planmatig beheer en een optimale afzet van aardolie en aardgas heeft EBN ook in 2011 de publieke taken uitgeoefend die haar in de Mijnbouwwet zijn opgedragen. De winst die EBN heeft behaald met deze activiteiten heeft zij volledig afgedragen aan de Nederlandse staat, de enige aandeelhouder. De wettelijke taken van EBN bestaan uit het deelnemen in de opsporing en winning van aardolie en aardgas in Nederland door middel van overeenkomsten van samenwerking met houders van vergunningen voor de opsporing en winning van koolwaterstoffen, het uitvoeren van taken in het kader van het gasgebouw en de advisering van de Minister van Economische Zaken over het energiebeleid in het algemeen en over opsporing, winning, beheer en afzet van koolwaterstoffen in het bijzonder. Verder is EBN met haar belang van 40% in GasTerra B.V. betrokken bij de verkoop van het Nederlandse aardgas. Daarnaast kan EBN onder voorafgaande instemming van de Minister van Economische Zaken andere activiteiten verrichten die nauw verwant zijn aan haar publieke taken, die taken niet belemmeren of bemoeilijken en het algemeen belang van het energiebeleid dienen. In dat kader neemt EBN deel in het project voor de herontwikkeling van het olieveld in Schoonebeek en in het Bergermeer-gasopslagproject.

Het is de missie van EBN om de ondergrond optimaal te benutten en bij te dragen aan een duurzame energievoorziening. Gas speelt ook de komende jaren een belangrijke rol in de Nederlandse energievoorziening en de Nederlandse economie en is van wezenlijk belang om een meer duurzame energievoorziening tot stand te brengen. Het is een van de strategische pijlers van EBN om operators te faciliteren en te stimuleren om bestaande en nieuwe gasvelden optimaal te benutten. Kennisopbouw en -uitwisseling, een optimaal investeringsklimaat en toepassing van nieuwe technologieën zijn daartoe belangrijke factoren. Verder richt EBN zich op het zoeken naar en ontwikkelen van nieuwe velden om daarbij zo lang mogelijk gebruik te kunnen blijven maken van de bestaande infrastructuur. Als derde strategische pijler wil EBN bijdragen aan een stabiele energievoorziening en aan de verduurzaming daarvan. Aardgas is als schoonste fossiele brandstof cruciaal in de huidige energievoorziening en de energiemix en in de overgang naar duurzame energievormen. EBN blijft zich dan ook richten op een actief beheer van haar deelnemingen in de exploratie en exploitatie van aardgas.

In het kader van haar wettelijke, publieke taak in het kader van de opsporing en winning van aardolie en aardgas participeert EBN per 31 december 2011, naast het belangrijke samenwerkingsverband met NAM in de Maatschap Groningen voor de exploitatie van het Groningenveld, in 125 winningsvergunningen, waarvan 101 offshore en 24 onshore, en in 47 opsporingsvergunningen (5 op land, 42 op zee). De investeringen van mijnbouwondernemingen en EBN gezamenlijk lagen in 2011 op een vergelijkbaar niveau als in 2010. In totaal is door EBN in 2011 € 611 miljoen geïnvesteerd, waarvan € 148 miljoen in exploratie- en evaluatieactiviteiten, € 140 miljoen in productieputten en € 323 miljoen in constructiewerken. Daarnaast neemt EBN deel in 4 faciliteiten voor de ondergrondse opslag van aardgas en hield zij belangen in een vijftal offshore gasverzamelleidingen. De omzet van EBN kwam in 2011 10% hoger uit op € 7,1 miljard euro, tegen € 6,5 miljard in 2010. De stijging van de omzet hield voornamelijk verband met gerealiseerde hogere opbrengstprijzen (22%) bij een lagere afzet van aardgas (-9%). Achterblijvende afzetvolumes van aardolie en condensaat werden deels gecompenseerd door een hogere olieprijs. Het nettoresultaat kwam in 2011 met € 2,1 miljard uit op nagenoeg hetzelfde niveau als in 2010. Naast dit nettoresultaat werd nog € 3,7 miljard aan belastingen en heffingen afgedragen aan de Staat.

De minister van Economische Zaken, H. G. J. Kamp

BIJLAGE 1

Inleiding

Ter uitvoering van de motie Bakker (Kamerstukken II, 2004/05, 31 105, nr. 16) bevat deze bijlage een motivering van de noodzaak en een overzicht van de kosten van het Jaarverslag 2011, Delfstoffen en aardwarmte in Nederland

Motivering van de noodzaak van het Jaarverslag

Het Jaarverslag 2011, Delfstoffen en aardwarmte in Nederland, is in opdracht van de Minister van Economische Zaken samengesteld door TNO Bouw en Ondergrond, Adviesgroep Economische Zaken, gevestigd te Utrecht. Het bevat een overzicht van aardgasactiviteiten als bedoeld in artikel 125, tweede lid, van de Mijnbouwwet dat de Minister van Economische Zaken op grond van artikel 125, eerste lid, van die wet dient te verstrekken aan de beide Kamers der Staten-Generaal. Mijnbouwondernemingen dienen op grond van artikel 123, eerste lid, van de Mijnbouwwet gegevens betreffende de opsporing en winning van delfstoffen te verstrekken aan de Minister van Economische Zaken. Het beheer van deze gegevens is ingevolge artikel 123, tweede lid, van de Mijnbouwwet opgedragen aan TNO Bouw en Ondergrond, Adviesgroep Economische Zaken. Het Jaarverslag bevat tevens een raming omtrent de winning van aardgas in de komende jaren als bedoeld in artikel 125, tweede lid, onder d, van de Mijnbouwwet.

Kostenoverzicht

Het onderstaande overzicht betreft de door TNO Bouw en Ondergrond, Adviesgroep Economische Zaken gemaakte kosten voor het beheer van de bovengenoemde gegevens in het jaar 2011 en de kosten voor het opstellen van het Jaarverslag 2011, Delfstoffen en aardwarmte in Nederland.

 

Uren

Kosten (excl. BTW)

Arbeidskosten gegevensbeheer

1 uur à € 240

209 uur à € 185

164 uur à € 148

154,2 uur à € 93

€ 240,00

€ 38 665,00

€ 24 272,00

€ 14 340,60

Totaal personele kosten

528,2 uur

€ 77 517,60

Drukkosten

 

€ 3 885,44

     

Totale kosten

 

€ 81 403,04

(incl. BTW)

 

€ 96 869,62