Kamerstuk 33400-X-93

Informatie over het besturingsmodel van Defensie na de reorganisatie en de positie van de Hoofddirecteur Personeel hierin

Dossier: Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Defensie (X) voor het jaar 2013

Gepubliceerd: 11 juli 2013
Indiener(s): Jeanine Hennis-Plasschaert (minister defensie) (VVD)
Onderwerpen: begroting financiƫn
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-33400-X-93.html
ID: 33400-X-93

Nr. 93 BRIEF VAN DE MINISTER VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 11 juli 2013

In het algemeen overleg Personeel van 13 juni jl. heb ik toegezegd u te informeren over het besturingsmodel van Defensie na de reorganisatie en de positie van de Hoofddirecteur Personeel hierin. Hierbij voldoe ik aan deze toezegging.

Aanleiding voor het nieuwe besturingsmodel

In het huidige besturingsmodel waarborgen dertien beleidsverantwoordelijken in de Bestuursstaf op verschillende functionele gebieden de samenhang in hun eigen zuil. Daarbij zijn zij niet alleen verantwoordelijk voor het desbetreffende deel van het beleid, maar ook voor de bijbehorende bedrijfsvoering en – in veel gevallen – de allocatie van middelen.

Ondanks de verbeteringen van het model in de afgelopen jaren was er in de praktijk sprake van een verzuilde en daarmee onvoldoende integrale sturing en bedrijfsvoering. Daarom is ervoor gekozen de beleidsverantwoordelijkheid te concentreren in één onderdeel, de Hoofddirectie Beleid (HDB). Ook is ervoor gekozen alle bedrijfsvoeringsaspecten onder te brengen in één onderdeel, de Hoofddirectie Bedrijfsvoering (HDBV). De positie van de Commandant der Strijdkrachten (CDS) is versterkt. In het huidige model verstrekt de CDS alleen opdrachten en middelen aan de operationele commando’s. In het nieuwe besturingsmodel is de CDS verantwoordelijk voor de opdrachten aan alle zeven defensieonderdelen en de allocatie van middelen in samenhang daarmee. Hiermee komt de bewaking van het evenwicht tussen opdrachten en middelen in één hand.

De invoering van het nieuwe besturingsmodel gaat gepaard met een verkleining van de staven met dertig procent. Deze verkleining vergt een heldere taakverdeling en het vermijden van doublures. De scheiding tussen beleid, plannen, uitvoering, bedrijfsvoering en toezicht en het concentreren van kennis en expertise bij veelal uitvoerende onderdelen, vergt een doorlopende samenwerking binnen de Bestuursstaf en met de uitvoerende defensieonderdelen. Dit wordt aangeduid als «thematisch samenwerken» en zal worden ondersteund met een moderne infrastructuur en hulpmiddelen. Op deze wijze worden beleid en uitvoering in verantwoordelijkheden gescheiden, maar in de werkwijze samengebracht. Thematisch samenwerken is daarmee een essentieel onderdeel van het nieuwe besturingsmodel.

Deze overwegingen zijn leidend geweest bij de uitwerking van het nieuwe besturingsmodel en de reorganisaties die volgden op de beleidsbrief 2011. Als gevolg van vertraging in de reorganisaties zal het nieuwe besturingsmodel per 1 november a.s. worden geëffectueerd. Zoals u reeds uitgebreid met mijn ambtsvoorganger in het begrotingsoverleg van 29 en 30 november 2011 heeft besproken, zullen de reorganisaties en daarmee de werking van het nieuwe besturingsmodel na één jaar, dus na 1 november 2014, worden geëvalueerd. In de evaluatie zullen in ieder geval de werklast voor het personeel en het thematisch samenwerken aan de orde komen.

Mijn ambitie om de bestuurlijke processen van Defensie te verbeteren, vraagt om meer dan aanpassing van het besturingsmodel. Ik ben er echter wel van overtuigd dat het nieuwe besturingsmodel hieraan een belangrijke bijdrage zal leveren.

Positie van de Hoofddirecteur Personeel in het nieuwe besturingsmodel

De HDP is in het huidige besturingsmodel één van de beleidsverantwoordelijken en als zodanig nog verantwoordelijk voor zowel het beleid als de bedrijfsvoering op personeelsgebied en voor delen van de bijbehorende allocatie van middelen. In het nieuwe besturingsmodel worden deze verantwoordelijkheden belegd bij achtereenvolgens de HDB, de HDBV en de CDS. Daarnaast wordt bij het CDC de Divisie P&O-diensten (DPOD) opgericht. De DPOD levert ondersteunende P&O-diensten aan alle defensieonderdelen en fungeert als het kenniscentrum op het gebied van P&O.

In het nieuwe besturingsmodel is de Hoofddirecteur Personeel (HDP) verantwoordelijk voor de ondersteuning van de minister als werkgever, in het bijzonder ten aanzien van de arbeidsvoorwaarden, de rechtspositie, de pensioenen, het georganiseerd overleg en de bijzondere personeelszorg voor veteranen en reservisten. De HDP voert in mandaat van de minister en de secretaris-generaal het overleg met de centrales van overheidspersoneel over de arbeidsvoorwaarden, de rechtspositie en algemene personele aangelegenheden, inclusief de hoofdlijnen van het personeelsbeleid. Ook zorgt hij voor de verwerking van wet- en regelgeving op het terrein van de arbeidsvoorwaarden en de rechtspositie van defensiepersoneel. Met deze verantwoordelijkheden en daarop gebaseerde bevoegdheden is de HDP de volwaardige gesprekspartner van de centrales van defensiepersoneel.

Mede om tegemoet te komen aan de zorgen in het rapport van de commissie-De Veer is de positie van de HDP als volgt versterkt. Met het oog op de verantwoordelijkheden in het nieuwe besturingsmodel is het noodzakelijk dat de verschillende spelers in het personeelsdomein elkaar in een zo vroeg mogelijk stadium betrekken en nauw samenwerken. Daartoe is de inbedding van de HDP in de Bestuursstaf verbeterd. Er wordt frequent overleg gevoerd tussen de spelers op personeelsgebied, zowel op het gebied van de beleidsontwikkeling als op het gebied van de P&O-uitvoering. Daarnaast blijft het periodieke overleg met de defensieonderdelen bestaan. Ook deze verbinding is hiermee gewaarborgd. Medewerkers van de HDP zullen verder, in het kader van het thematisch samenwerken, betrokken zijn bij de beleidsontwikkeling. Zoals eerder gemeld, is thematische samenwerking een essentieel onderdeel van het nieuwe besturingsmodel. Dat geldt in het bijzonder voor de samenwerking tussen de HDP en de HDB, ieder vanuit de eigen rol en verantwoordelijkheid, bij de ontwikkeling van personeelsbeleid.

In de evaluatie van de reorganisatie die eind 2014 is voorzien zal ik naast de eerder genoemde punten in het bijzonder aandacht besteden aan de positie van de HDP.

De Minister van Defensie, J.A. Hennis-Plasschaert