Kamerstuk 33400-X-92

Stand van zaken van drie moties van het lid Hachchi over het openstellen van bestaande universitaire uitwisselingsprogramma's voor militairen in opleiding, de motie over het opheffen van de blokkades voor een goede doorstroming van personeel tussen de sector Rijk en de sector Defensie en de motie over de toepassing van de DMP-procedure bij vastgoedprojecten boven de € 25 miljoen

Dossier: Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Defensie (X) voor het jaar 2013

Gepubliceerd: 11 juli 2013
Indiener(s): Jeanine Hennis-Plasschaert (minister defensie) (VVD)
Onderwerpen: begroting financiën
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-33400-X-92.html
ID: 33400-X-92

Nr. 92 BRIEF VAN DE MINISTER VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 11 juli 2013

Inleiding

Tijdens het Wetgevingsoverleg op 19 juni jl. over de Slotwet en het Jaarverslag 2012 heb ik toegezegd u nader te informeren over drie moties van het lid Hachchi. Het betreft respectievelijk de motie over het openstellen van bestaande universitaire uitwisselingsprogramma's voor militairen in opleiding, de motie over het opheffen van de blokkades voor een goede doorstroming van personeel tussen de sector Rijk en de sector Defensie en de motie over de toepassing van de DMP-procedure bij vastgoedprojecten boven de € 25 miljoen. In deze brief ga ik in op de stand van zaken van deze moties.

Motie-openstellen van universitaire uitwisselingsprogramma's

Tijdens het Wetgevingsoverleg personeel op 3 december 2012 is de motie-Hachchi/Eijsink aangenomen over het openstellen van bestaande universitaire uitwisselingsprogramma's voor militairen in opleiding (Kamerstuk 33 400 X, nr. 18). Tijdens het algemeen overleg personeel op 16 april jl. heb ik gezegd dat ik het belang hiervan onderschrijf. Door de Nederlandse Defensie Academie (NLDA) wordt op diverse manieren samenwerking gezocht met militaire opleidingen uit andere landen. De commandant van de NLDA neemt deel aan het overleg hierover tussen de EU-lidstaten. Ook het deelnemen aan universitaire uitwisselingsprogramma’s is voor militairen op aanvraag mogelijk. In het algemeen overleg personeel heb ik tevens gezegd dat wordt gewerkt aan de uitwisseling en samenwerking met de Belgische wetenschappelijke officiersopleidingen. Mijn streven is hier in Europees verband aandacht voor te vragen en de Kamer aan het einde van het jaar te informeren over de resultaten.

Motie-doorstroming personeel tussen Rijk en Defensie

Tijdens de behandeling van het verslag algemeen overleg personeel van 5 juli 2012 is de motie-Hachchi aangenomen over het opheffen van de blokkades voor een goede doorstroming van personeel tussen de sector Rijk en de sector Defensie (Kamerstuk 33 000 X, nr. 93). In de personeelsrapportage van 24 oktober 2012 (Kamerstuk 33 400 X, nr. 7) ben ik ingegaan op de uitvoering van deze motie.

Dit heb ik nog eens bevestigd in de brief van 7 december 2012 (Kamerstuk 33 400 X, nr. 26) met aanvullende informatie over enkele onderwerpen die ter sprake kwamen in de Wetgevingsoverleggen van 3 december 2012 over personeel en materieel. Zoals gemeld in de personeelsrapportage is er geen sprake van absolute blokkades bij de doorstroming van personeel tussen Defensie en andere sectoren. Het is mogelijk vanuit Defensie over te stappen naar andere sectoren en vice versa en dit gebeurt in de praktijk ook. Wel zijn er belemmeringen die een overstap lastig maken. In beide brieven heb ik daarom gemeld dat het personeelsbeleid van Defensie er mede op is gericht bestaande belemmeringen voor doorstroming van personeel zoveel mogelijk weg te werken. Dit gebeurt bijvoorbeeld door de vereenvoudiging van de militaire rechtspositie, de certificering van defensieopleidingen en de verstrekking van certificaten voor extern verworven competenties. Door certificering van opleidingen en erkenning van verworven competenties wordt de civiele waarde van kennis, kunde en ervaring die militairen opdoen bij Defensie inzichtelijk. Dit helpt hen bij het vinden van een passende baan buiten Defensie. In mijn brief van 12 april 2013 heb ik u geïnformeerd over de voortgang van deze twee maatregelen (Kamerstuk 33 400 X, nr. 76).

Door rechtspositionele verschillen en afwijkende functiebeschrijvingen bij Defensie ten opzichte van andere overheidssectoren is het soms lastig opgedane werkervaring interdepartementaal te vergelijken. Bij de reorganisatie van de Bestuursstaf is het aantal functiebeschrijvingen daarom drastisch verminderd en aangepast aan de beschrijvingen in de sector Rijk. Generieke functiebeschrijvingen maken het voor medewerkers eenvoudiger om een overstap te maken naar een andere functie binnen Defensie of binnen het Rijk. Daarmee wordt de mobiliteit van het personeel vergroot.

Motie-toepassing DMP bij vastgoedprojecten

Tijdens de behandeling van het verslag algemeen overleg vastgoed op 14 februari 2013 is de motie-Hachchi/Knops aangenomen over de DMP-procedure bij plannen van meer dan 25 miljoen euro (Kamerstuk 32 733, nr. 113 van 14 februari 2013). Ik betrek deze motie bij de herziening van het DMP, die thans door Defensie wordt uitgevoerd. Ik streef ernaar u het herziene DMP in september aan te bieden.

De Minister van Defensie, J.A. Hennis-Plasschaert