Kamerstuk 33400-X-66

Lijst van vragen en antwoorden over het jaarplan 2013 van de Kustwacht voor het Koninkrijk der Nederlanden in het Caribisch gebied

Dossier: Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Defensie (X) voor het jaar 2013

Gepubliceerd: 6 maart 2013
Indiener(s): Han ten Broeke (VVD)
Onderwerpen: begroting financiƫn
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-33400-X-66.html
ID: 33400-X-66

Nr. 66 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 12 maart 2013

De vaste commissie voor Defensie heeft een aantal vragen voorgelegd aan de minister van Defensie over de brief van 10 januari 2013 inzake het Jaarplan 2013 Kustwacht voor het Koninkrijk der Nederlanden in het Caribisch gebied (Kamerstuk 33 400 X, nr. 46).

De minister heeft deze vragen beantwoord bij brief van 6 maart 2013. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.

De voorzitter van de commissie, Ten Broeke

De adjunct-griffier van de commissie, Dekker

1

Hoe zijn de verhoudingen binnen de Kustwachtcommissie tussen de ambtelijke vertegenwoordigers van alle bij de Kustwacht betrokken ministers van de vier landen van het Koninkrijk?

De Kustwachtcommissie is conform artikel 12 lid 2 van de Rijkswet Kustwacht (Stb. 2008, 98) samengesteld uit ambtelijke vertegenwoordigers van alle bij de Kustwacht voor het Koninkrijk in het Caribisch gebied (hierna: de Kustwacht) betrokken ministers van de vier landen van het Koninkrijk (Aruba, Curaçao, Sint Maarten en Nederland) en van de koninkrijksdepartementen (Defensie, Buitenlandse Zaken). De landen bereiden op voet van gelijkwaardigheid het beleidsplan, het operationeel jaarplan, de begroting, het jaarverslag en de jaarlijkse financiële verantwoording van de Kustwacht voor ten behoeve van de rijksministerraad.

2

Zijn de verhoudingen tussen de vier landen van het Koninkrijk binnen de Kustwachtcommissie veranderd sinds 2010? Zo ja, op welke wijze?

De samenstelling van de Kustwachtcommissie is aan de nieuwe staatkundige verhoudingen aangepast. Het aantal betrokkenen is hierdoor toegenomen.

3

Zijn er landen binnen de Kustwachtcommissie die zelf een eigen Kustwacht willen of gaan oprichten of daartoe stappen ondernemen? Zo ja, op welke wijze?

In het formele overleg dat de landen met elkaar voeren zijn tot op heden geen plannen of initiatieven van deze strekking naar voren gebracht.

4

Kunt u uiteenzetten wat de stand van zaken is wat betreft het gebruik van het internationale luchtruim bij Venezuela en uw verstandhouding met de Flight Information Region (FIR) van Maiquetia? Houdt Venezuela zich aan de gemaakte afspraken en zijn er geen incidenten meer geweest waarbij de toegang tot het Venezuelaanse luchtruim wordt ontzegd?

Venezuela houdt zich beter aan de afspraken. Het aantal weigeringen is sinds 2010 teruggelopen van negen in 2011 tot drie in 2012, laatstelijk op 26 oktober 2012. De weigeringen in 2012 komen waarschijnlijk voort uit miscommunicatie tussen de civiele en de militaire Air Traffic Control in Venezuela.

5

Kunt u toelichten hoeveel incidenten in 2012 hebben plaatsgehad waarbij de veiligheid van personeel in gevaar is geweest en/of schade aan de gezondheid van personeelsleden is opgelopen?

In 2012 hebben zich drie van dergelijke incidenten voorgedaan. Drie medewerkers van de Kustwacht zijn lichtgewond geraakt toen hun auto op weg naar een oefening als gevolg van een stuurfout van de bestuurder gekanteld is. Betrokkenen hebben daar geen blijvend letsel aan overgehouden en hebben hun werkzaamheden de volgende dag weer hervat. Bij de bouw van de nieuwe hangaar op steunpunt Hato is een gedeelte van een muur ingestort. Hierbij was alleen sprake van materiële schade, persoonlijke ongevallen hebben zich niet voorgedaan. Tot slot is op 23 december 2012 een AW139 helikopter tijdens de landing beschadigd. Ook hierbij hebben zich geen persoonlijke ongelukken voorgedaan.

6

Kunt u toelichten waarom de kwalitatieve en kwantitatieve vulling van de Kustwachtfuncties «niet altijd gemakkelijk is»?

De personeelswerving van de Kustwacht moet concurreren met die van douane en politie. Daarnaast is vooral het aanbod van hoger opgeleid en technisch personeel klein. Het aanbod voor de lagere functies is over het algemeen voldoende, vooral op Aruba en Curaçao. Op Sint Maarten is het aanbod van geschikte kandidaten aanzienlijk lager dan op Aruba en Curaçao.

Waarom is het vinden van juiste kandidaten «regelmatig een langdurig proces gebleken»?

Welke maatregelen heeft u genomen om zo snel mogelijk de juiste kandidaten te vinden en openstaande functies te vullen?

Traditionele werving via de media en open dagen hebben in het verleden weinig resultaat opgeleverd. Als gevolg daarvan werft de Kustwacht niet alleen meer in de eindexamenklassen maar ook in de twee voorafgaande leerjaren. De Kustwacht beoogt deze groep te binden en geïnteresseerd te houden tot het moment van de definitieve beroepskeuze. Dat zou de wervingsresultaten moeten verbeteren. Dit resulteert echter wel in een langer traject tot aanstelling. Daarnaast wordt er actief geworven via de diverse vertegenwoordigingen in Nederland en op de Nederlandse beurzen, zoals de Passaat, om (hoger) opgeleide jongeren te vinden die willen terugkeren naar Curaçao, Aruba of Sint Maarten. Het voltooien van het traject voor jongeren die in Nederland wonen, neemt meer tijd in beslag dan voor hen die in het Caribisch gebied wonen.

Tot slot verschillen de veiligheidsonderzoeken en rechtspositionele processen per land. Personeel komt immers niet in dienst van de Kustwacht maar van het desbetreffende land als landsambtenaar. Het land stelt hen vervolgens beschikbaar aan de Kustwacht. Daarop heeft de Kustwacht geen invloed.

Hoeveel functies staan momenteel open en wat zijn hier de gevolgen van?

Van de 242 functies zijn er momenteel 42 niet gevuld. De vacatures betreffen vooral operationele functies. De gevolgen daarvan worden beperkt door overwerk en het zoveel mogelijk verdelen van de operationele capaciteit over de steunpunten. Hiernaast is de Kustwachtvakopleiding (KVO) 2011 in augustus 2012 begonnen met stageperioden bij de steunpunten. Ook deze personele capaciteit komt aan het operationele product ten goede. Ik verwacht dat het aantal vacatures met ongeveer de helft zal afnemen wanneer de aspirant-kustwachters van de KVO 2011 en 2012 de opleiding hebben voltooid.

7

Kunt u toelichten of, en zo ja hoe, de door- en toestroom van personeel bemoeilijkt wordt door taal- en/of geografische barrières?

Kustwachtpersoneel hecht aan het land van herkomst en is niet altijd bereid om in een ander land van het Koninkrijk te werken. Daarnaast is taal een barrière. De voertaal bij de Kustwacht is Nederlands in woord en geschrift. Medewerkers afkomstig van Curaçao, Aruba en Sint Maarten hebben moeite met de Nederlandse taaleis.

8

Kunt u toelichten wat de verhouding van lokaal personeel ten opzichte van Nederlands personeel is in fte's en hoe deze verhouding zich sinds 2010 heeft ontwikkeld?

De Kustwacht beschikt over 242 fte’s. Hiervan zijn minimaal 24 fte’s en maximaal 43 fte’s bestemd voor Nederlands defensiepersoneel. Dit aantal is afhankelijk van de beschikbaarheid van lokaal personeel voor bepaalde functies. In het Presidium van de Kustwachtcommissie is afgesproken dat het aantal functies dat wordt vervuld door defensiepersoneel wordt verminderd en dat lokaal personeel met de vereiste kwalificaties wordt gezocht om die functies over te nemen.

9

Kunt u toelichten of de maatregelen om uitstroom van personeel te beperken (ontwikkelen van individuele loopbaanplannen, aandacht voor zekerheid over de aanstelling en gelijke rechtspositie) hebben geholpen om de uitstroom enigszins te beperken? Verlenen de landen voldoende medewerking om de uitstroom van personeel in 2013 wel succesvol te beperken? Zo nee, waarom niet?

De verhoogde uitstroom van 2011 heeft zich in 2012 niet voortgezet. Een directe relatie tussen de beperktere uitstroom en de genomen maatregelen is echter niet eenvoudig vast te stellen. De landen kunnen de beperking van de uitstroom ondersteunen door de vereiste landsbesluiten nog voortvarender ter hand te nemen. Hierin is overigens ten opzichte van 2011 een verbetering te zien.

10

Kunt u toelichten waar de uitstroom van werknemers het hoogst is gebleken in de jaren 2010–2012 en wat hiervoor de redenen zijn?

Op Sint Maarten was de uitstroom vooral in 2011 bovengemiddeld. Uit onderzoek door de Kustwacht is gebleken dat naast het uitblijven van de landsbesluiten en het vaststellen van de formatiebrief, uittredend personeel in het algemeen moeite had met de negatieve uitlatingen over de Kustwacht vanuit de lokale politiek.

11

Kunt u toelichten of de Kustwacht in 2013 over het minimale aantal van zes Super-RHIB's kan beschikken? Hoeveel Super-RHIB's zijn er inzetbaar per steunpunt?

Mede door maatregelen is in 2012 de norm van zes vaartuigen gerealiseerd. Ook voor 2013 is de verwachting dat twee Super-RHIB’s per steunpunt direct inzetbaar zijn.

12

Is de levering van de nieuwe bijboten vertraagd en zo ja, waarom? Wanneer worden de nieuwe bijboten precies geleverd en verloopt dit volgens schema?

De levering van de bijboten is vertraagd vanwege een dreigend faillissement van de leverancier. Onderzocht wordt of na faillissement de bouw van de bijboten door een ander bedrijf kan worden voltooid. Indien de oorspronkelijke leverancier zijn verplichtingen nakomt, kunnen de bijboten vermoedelijk voor de zomer aan de Kustwacht worden geleverd. Indien de leverancier hieraan niet kan voldoen, zal de bankgarantie worden geïnd. Bij verdere vertragingen zal Defensie de tijdelijke bijboten langer beschikbaar stellen, zodat dit geen gevolgen heeft voor de operationele inzetbaarheid.

13

Kunt u toelichten volgens welke stappen de concrete behoeftestelling voor de vervanging van de Cutters, waarvoor nog geen financiële dekking is, en de hieraan gekoppelde financiële behoefte nader wordt uitgewerkt en wanneer dit aan de Kamer zal worden gestuurd?

Op dit moment onderzoekt de Kustwacht de behoefte en de bijbehorende eerste kostenramingen. De ervaringen met de nieuwe helikopters van de Kustwacht en de nieuwe kleine varende capaciteit zullen hierbij worden betrokken. De Kamer zal bij de Voorjaarsnota 2014 worden geïnformeerd over de voorgenomen vervangingsinvesteringen.

14

Wat zijn de vooruitzichten en verwachtingen met betrekking tot de financiële dekking van de vervanging van de Cutters? Waarom is er nog geen financiële dekking voor de vervanging van de Cutters?

Zie het antwoord op vraag 13.

15

Kunt u van de begroting van de jaren 2012–2017 een uitgebreid schema maken waarin per post precies wordt aangegeven welk land wat betaalt en welk percentage dit is? Kunt u hierbij alle posten meenemen, ook degenen waaraan Nederland bijdraagt? Kunt u van alle kosten die gemaakt worden, inclusief de kosten waaraan alleen Nederland bijdraagt, de bedragen per land bij elkaar optellen en toelichten welk percentage elk land aan dit totaalbedrag bijdraagt? Kunt u toelichten waar uw antwoord afwijkt van het antwoord op vraag 11 van de lijst van vragen en antwoorden inzake het Jaarplan 2012 Kustwacht voor het Koninkrijk der Nederlanden in het Caribisch Gebied?

De onderstaande tabel bevat de kostenverdeling in de gerealiseerde begroting voor 2012 en de herziene begroting voor 2013. De verdeling is ook toegepast op de meerjarenramingen voor de periode 2014–2017. De verrekening met de landen vindt jaarlijks achteraf plaats op basis van daadwerkelijk gemaakte kosten. Dit betekent dat de bedragen die met de landen worden verrekend, kunnen afwijken van de genoemde bedragen. Ten gevolge van een koersverschil tussen de plankoers voor 2012 en de plankoers voor 2013 verschillen de bedragen ten opzichte van de vorige rapportage. De gehanteerde koers in 2013 is 1 Nafl=€ 0,45. Voor 2012 was dit € 0,39. Dit heeft hogere bedragen in euro’s tot gevolg.

De tweede afwijking ten opzichte van eerdere gegevens heeft betrekking op het bedrag dat voor 2016 genoemd wordt achter «investeringen». Rond 2016 zijn de Super-RHIB’s aan vervanging toe. Door een aanpassing in hoofdstuk IV van de Rijksbegroting is hiervoor voor 2016 alvast een budget van € 3,1 miljoen gereserveerd.

In 1000K€

 

2012

2013

2014

2015

2016

2017

MinBZK

Exploitatie Hato

2.633

2.248

2.210

2.169

2.128

2.089

 

Investeringen vorige LTP

369

1.441

1.048

838

838

138

 

Vervanging Superrhibs

       

3.100

 
 

Luchtverkenningcapaciteit

13.598

15.707

15.857

16.060

16.192

16.328

 

Aandeel exploitatie + inv. LTP(69%)

12.691

12.276

12.554

12.407

12.079

12.143

MinDef

Inzet defensiemiddelen

3.101

4.101

4.094

4.102

4.102

4.102

Totaal NL

 

32.392

35.773

35.763

35.576

38.439

34.800

               

Aruba

Aandeel exploitatie + inv. LTP(11%)

2.023

1.957

2.001

1.978

1.926

1.936

Curaçao

Aandeel exploitatie + inv. LTP(16%)

2.943

2.847

2.911

2.877

2.801

2.816

Sint Maarten

Aandeel exploitatie + inv. LTP(4%)

736

712

728

719

700

704

Totaal

 

38.094

41.288

41.403

41.150

43.866

40.255

               

Aruba

percentage van totaal

5,3

4,7

4,8

4,8

4,4

4,8

Curaçao

percentage van totaal

7,7

6,9

7,0

7,0

6,4

7,0

Sint Maarten

percentage van totaal

1,9

1,7

1,8

1,7

1,6

1,7

Nederland

percentage van totaal

85,1

86,7

86,4

86,5

87,6

86,5