Kamerstuk 33328-39

Reactie op het verzoek van het lid Özütok, gedaan tijdens de Regeling van Werkzaamheden van 26 september 2017, over een op basis van een Wob-verzoek gepubliceerde mail waaruit blijkt dat een onderzoek in opdracht van het ministerie van Binnenlandse Zaken kennelijk tot doel had om te voorkomen dat een initiatiefwet vanuit de Kamer tot wet zou worden verheven

Dossier: Voorstel van wet van de leden Snels en Sneller houdende regels over de toegankelijkheid van informatie van publiek belang (Wet open overheid)

Gepubliceerd: 24 oktober 2017
Indiener(s): Ronald Plasterk (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (PvdA)
Onderwerpen: bestuursrecht recht
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-33328-39.html
ID: 33328-39

Nr. 39 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 24 oktober 2017

Tijdens het mondeling vragenuur op 26 september was ik met de Kamer in gesprek over het bericht «De Haagse ziekte om openheid te veinzen en beslotenheid te eisen» (NRC 23 september 2017)(Handelingen II 2016/17, nr. 4, item 3). Naar aanleiding daarvan heeft mevrouw Özütok bij de Regeling van Werkzaamheden gevraagd om een «feitenrelaas», omdat bij haar – uit een bij Wob-verzoek gepubliceerde mail – de indruk bestaat dat een onderzoek in opdracht van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties kennelijk tot doel had te voorkomen dat een initiatiefwet vanuit de Kamer tot wet zou worden verheven (Handelingen II 2016/17, nr. 4, item 37).

Achtergrond

Nadat de Tweede Kamer medio 2016 voor het initiatiefvoorstel Wet open overheid (Kamerstuk 33 328)(hierna: Woo) had gestemd, lag de Woo automatisch voor in de Eerste Kamer. In het debat met de Tweede Kamer heb ik namens de regering herhaaldelijk mijn zorg uitgesproken over de te verwachten kosten die de uitvoering van de Woo met zich zal brengen en het ontbreken van een financiële dekking hiervan. Collega Blok heeft als Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties de Eerste Kamer het voorstel gedaan om de Woo aan een impactanalyse te onderwerpen, voordat de Eerste Kamer de Woo verder in behandeling zou nemen en ABDTOPConsult gevraagd die impactanalyse te verrichten.1

De opdrachtformulering2 was gericht op het onderzoeken van de implicaties voor de organisaties die uiteindelijk de Woo zouden moeten gaan uitvoeren.

De Eerste Kamer heeft toen besloten de behandeling van de Woo op te schorten totdat die impactanalyse beschikbaar was.3 Toen in december 2016 deel 1 van de analyse werd opgeleverd, heeft de Eerste Kamer, na kennisneming daarvan, besloten ook deel 2 af te wachten alvorens de behandeling weer ter hand te nemen.4

Onderzoeksverantwoording ABDTOPConsult

Tegen de achtergrond van de politieke discussies die reeds over de Woo waren gevoerd heeft ABDTOPConsult de impactanalyse zo transparant mogelijk aangepakt en hebben de onderzoekers – zo veel als mogelijk binnen de hen gegeven tijd om de onderzoeken uit te voeren – technische experts betrokken.

De onderzoekers hebben ruimschoots gediscussieerd met direct betrokkenen en experts over de implicaties van de Woo voor elk van de organisaties waarvoor de Woo consequenties zou hebben. Zij hebben daar ook vroegtijdig over gesproken met de indieners van de Woo.

Al snel werd duidelijk dat er uiteenlopende interpretaties leefden rond de implicaties van de Woo. De indieners gaven aan dat de Woo anders (lees: in bepaalde opzichten beperkter) bedoeld was dan zoals de Woo door anderen werd gelezen. In dat licht hebben de onderzoekers zich laten informeren door tal van experts (zie ook de rapportages).5

De onderzoekers concludeerden op basis van deze gesprekken dat zij niet konden ontkomen aan een letterlijke/strikte interpretatie van de Woo, ook op de punten waarop de indieners vermoedelijk iets anders hadden bedoeld. Zij hebben daar in hun rapportages ruimschoots aandacht aan besteed. Daarmee hebben zij zowel de zuiverheid als de transparantie willen dienen en aanknopingspunten willen bieden voor eventuele verbetering van de voorliggende wetstekst.

In het kader van diezelfde transparantie is aan alle partijen die om informatie is gevraagd, gevraagd om hun becijferingen en beschouwingen zo expliciet mogelijk te onderbouwen. Dat is in de meeste gevallen ook – soms zelfs zeer uitvoerig en grondig onderbouwd – gebeurd en de desbetreffende rapportages zijn inmiddels ook openbaar beschikbaar.

Sommige partijen hadden moeite met het opstellen van goed onderbouwde berekeningen rond de Woo. De door de onderzoekers georganiseerde rondetafelgesprekken en de verdiepingssessies leverden veel inzicht op en verklaarden ook goeddeels de (op het eerste gezicht soms niet goed te verklaren) verschillen tussen de afzonderlijke rapportages. Met name op basis van deze verdiepingssessies, achtten de onderzoekers het geleverde materiaal ruimschoots voldoende om conclusies uit te kunnen trekken. In de rapportages is ook duidelijk gemaakt dat de bevindingen met ruime marges omgeven zijn.

De beide rapportages (deel 1 en deel 2) bevatten een relevant feitenverslag. Ik verwijs naar hoofdstuk 3 van de eerste impactanalyse6 en hoofdstuk 3 van de tweede impactanalyse7.

Zoals collega Blok in een algemeen overleg aangegeven heeft,8 was vooraf duidelijk dat de materie gevoelig is en de bevindingen met een vergrootglas gelezen zouden worden. Met de keuze voor ABDTOPConsult verzekerden wij ons van een partij voor wie niets vooraf vast zou staan. ABDTOPConsult opereert onafhankelijk qua werkwijze en oordeelsvorming en heeft een zo geobjectiveerd mogelijke en zo transparant mogelijke impactanalyse opgeleverd.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.H.A. Plasterk