Kamerstuk 33219-29

Ontwerpbesluit houdende regels ter uitvoering van de Wet basisregistratie personen (Besluit basisregistratie personen))

Dossier: Nieuwe regels voor een basisregistratie personen (Wet basisregistratie personen)

Gepubliceerd: 6 september 2013
Indiener(s): Ronald Plasterk (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (PvdA)
Onderwerpen: bestuur gemeenten
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-33219-29.html
ID: 33219-29

Nr. 29 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Ontvangen ter Griffie op 9 september 2013.

De voordracht voor de vast te stellen algemene maatregel van bestuur is aan de Kamer overgelegd tot en met 7 oktober 2013.

De voordracht voor de vast te stellen algemene maatregel van bestuur kan niet eerder worden gedaan dan op 8 oktober 2013.

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 6 september 2013

Hierbij bied ik u aan het ontwerpbesluit houdende regels ter uitvoering van de Wet basisregistratie personen (Besluit basisregistratie personen). Voor de inhoud van het ontwerpbesluit verwijs ik u naar de ontwerpnota van toelichting1.

De voorlegging geschiedt in het kader van de artikelen 3.3, vijfde lid, en 3.6, vierde lid, van de Wet basisregistratie personen en biedt uw Kamer de mogelijkheid zich uit te spreken over het ontwerpbesluit voordat het aan de Afdeling advisering van de Raad van State zal worden voorgelegd en vervolgens zal worden vastgesteld. De voorlegging geschiedt mede in het kader van de toezegging die door mij is gedaan tijdens de plenaire behandeling van de Wet basisregistratie personen2 in reactie op het (vervolgens ingetrokken) amendement van het lid Litjens in verband met de uitwerking van de regels over de technische en administratieve inrichting en werking van de basisregistratie personen (artikel 1.10 van de wet).3

Op grond van de aangehaalde bepalingen en de gedane toezegging geschiedt de voordracht aan de Koning ter verkrijging van het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State over het ontwerpbesluit niet eerder dan vier weken nadat het ontwerpbesluit aan beide Kamers der Staten-Generaal is overgelegd.

Een gelijkluidende brief heb ik gezonden aan de voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.H.A. Plasterk