Kamerstuk 33176-8

Amendement van de leden Van der Steur en Recourt dat beoogt het spreekrecht van slachtoffers en nabestaanden uit te breiden en daarmee te voldoen aan de behoefte die veel slachtoffers of hun nabestaande(n) hebben

Dossier: Wijziging van het Wetboek van Strafvordering ter uitbreiding van het spreekrecht van slachtoffers en nabestaanden in het strafproces

Gepubliceerd: 15 mei 2012
Indiener(s): Ard van der Steur (VVD), Jeroen Recourt (PvdA)
Onderwerpen: recht strafrecht
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-33176-8.html
ID: 33176-8

Nr. 8 AMENDEMENT VAN DE LEDEN VAN DER STEUR EN RECOURT

Ontvangen 15 mei 2012

De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:

I

In artikel I, onderdeel C, vervalt in artikel 51e, tweede lid, eerste volzin, «over de gevolgen die de strafbare feiten genoemd in het eerste lid, bij hen teweeg hebben gebracht».

II

In artikel I, onderdeel C, wordt in artikel 51e, derde lid, «te willen verklaren over de gevolgen die het overlijden van het slachtoffer bij hem teweeg heeft gebracht» vervangen door: een verklaring te willen afleggen.

Toelichting

Dit amendement beoogt het spreekrecht van slachtoffers en nabestaanden uit te breiden en daarmee te voldoen aan de behoefte die veel slachtoffers of hun nabestaande(n) hebben. Het slachtoffer of een nabestaande krijgt middels dit amendement gelegenheid om in zijn verklaring onder meer ook te spreken over de gevolgen die het strafbare feit bij hem teweeg heeft gebracht, over de wijze waarop het slachtoffer de opsporing van die strafbare feiten en de daarop volgende strafvervolging heeft ervaren en over zijn gevoelens of gedachten ten aanzien van de verdachte. Zij kunnen zich voorts uitspreken over de gewenste strafmaat. Dit betreft een spreekrecht en zeker geen spreekplicht.

Het is aan het slachtoffer of diens nabestaande om zelfstandig – desgewenst geadviseerd door de behandelend officier van justitie of Slachtofferhulp Nederland – de omvang van de gewenste verklaring te bepalen. De zogenoemde «secundaire victimisatie» ligt om die reden minder voor de hand. Een slachtoffer of diens nabestaande kan uiteraard van het spreekrecht afzien of een gemachtigde in de gelegenheid stellen om namens hem te spreken als het afleggen van de verklaring als te belastend wordt ervaren (zie art. 258, zesde lid, van het wetsvoorstel).

Een eventuele opvatting over de strafmaat is uiteraard niet bindend voor de officier van justitie en/of de rechter. Het is en blijft de officier van justitie die de strafeis bepaalt en het is en blijft de rechter die de strafmaat vaststelt na afweging van alle betrokken belangen. Wel is denkbaar dat de officier van justitie en de rechter bij afwijking van de door het slachtoffer of diens nabestaande(n) gewenste strafmaat, kort toelichten waarom daarvan afgeweken wordt. Deze toelichting kan ter zitting al mondeling plaatsvinden en eventueel ook in het requisitoir of vonnis, zulks ter keuze van de betrokken officier van justitie of rechter.

Dit amendement maakt daarnaast een eind aan de onduidelijkheden die er op dit moment op het gebied van het spreekrecht zijn. Er zijn rechters die al een vrije verklaring toelaten en er zijn rechters die dat niet doen. Indieners achten deze rechtsongelijkheid ongewenst. Indieners brengen met dit amendement geen verandering in het uitgangspunt dat de rechter onder verwijzing naar de orde ter zitting, een begrenzing kan aanbrengen aan het spreekrecht.

Niet uitgesloten is dat het slachtoffer mededelingen doet die de bewijsvoering raken. Het is mogelijk dat in dit geval de officier van justitie, dan wel de raadsman van de verdachte het slachtoffer zou willen horen om deze verklaring ook onder ede te laten afleggen. Het is verstandig dat het slachtoffer over dit mogelijke gevolg van zijn verklaring wordt geadviseerd door bijvoorbeeld de behandelend officier van justitie of Slachtofferhulp Nederland. Desgewenst kan het slachtoffer zich dan beperken tot een verklaring die alleen ziet op zijn eigen ervaringen. Overigens merken indieners op dat het slachtoffer vaak al als getuige is gehoord en dat een verwijzing naar het proces-verbaal in dat geval afdoende is.

Van der Steur Recourt