Kamerstuk 33127-56

Motie van de leden Van der Staaij en Wiegman-van Meppelen Scheppink over recht doen aan de pluriformiteit van de samenleving

Dossier: Wijziging van de Wet maatschappelijke ondersteuning in verband met de uitbreiding van gemeentelijke taken op het terrein van de begeleiding en een gewijzigde verdeling van de bestuurlijke verantwoordelijkheid


Nr. 56 MOTIE VAN DE LEDEN VAN DER STAAIJ EN WIEGMAN-VAN MEPPELEN SCHEPPINK

Voorgesteld 5 april 2012

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het college van burgemeester en wethouders overeenkomstig artikel 4 van de Wmo bij het bepalen van voorzieningen rekening dient te houden met de persoonskenmerken en behoeften van de personen die voor ondersteuning in aanmerking komen;

overwegende dat dit met zich brengt dat ook rekening moet worden gehouden met de wensen van de cliënten voor zorg die aansluit bij hun godsdienstige gezindheid, levensovertuiging, culturele achtergrond en hun eigen specifieke beperkingen en juist ook mogelijkheden;

overwegende dat het bieden van keuzevrijheid voor aanbieders die in staat zijn hun ondersteuningsaanbod hierop af te stemmen ook een belangrijke bijdrage kan leveren aan het bevorderen dat mensen zo lang mogelijk thuis kunnen blijven wonen;

verzoekt de regering daarom, de gemeenten, onder verwijzing naar de compensatieplicht, actief het belang onder de aandacht te brengen van het contracteren van een breed scala aan aanbieders, waaronder identiteitsgebonden aanbieders, zodat recht wordt gedaan aan de pluriformiteit van de samenleving;

verzoekt de regering voorts, te bevorderen dat in de gemeentelijke verordeningen het belang van keuzevrijheid voor alle cliënten wordt verankerd, door het hanteren van flexibele instrumenten, zoals het persoonsvolgend budget,

en gaat over tot de orde van de dag.

Van der Staaij

Wiegman-van Meppelen Scheppink