Kamerstuk 33121-7

Nota van wijziging

Dossier: Invoering van een bankenbelasting (Wet bankenbelasting)

Gepubliceerd: 29 februari 2012
Indiener(s): Frans Weekers (staatssecretaris financiƫn) (VVD)
Onderwerpen: belasting financiƫn
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-33121-7.html
ID: 33121-7
Origineel: 33121-2

Nr. 7 NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 29 februari 2012

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

1

Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

1. Aan het eerste lid wordt een volzin toegevoegd, luidende: Indien de financiële gegevens van een lichaam als bedoeld in artikel 3 zijn opgenomen in een door dat lichaam opgestelde geconsolideerde jaarrekening als bedoeld in de eerste volzin, is dat lichaam niet op grond van artikel 3 maar op grond van dit artikel belastingplichtig.

2. In het tweede lid vervalt telkens: in Nederland gevestigd.

3. In het derde lid wordt «de geconsolideerde jaarrekening van het in Nederland gevestigd lichaam» vervangen door «de geconsolideerde jaarrekening, bedoeld in het eerste lid». Voorts wordt «van meerdere lichamen» vervangen door «van meerdere lichamen als bedoeld in artikel 3». Ten slotte wordt «geconsolideerde balanstotaal van het in Nederland gevestigde lichaam» vervangen door: geconsolideerde balanstotaal zoals dat blijkt uit die geconsolideerde jaarrekening.

2

Aan artikel 5, eerste lid, wordt een volzin toegevoegd, luidende: Indien de financiële gegevens van een lichaam als bedoeld in artikel 3 niet zijn opgenomen in een door dat lichaam opgestelde geconsolideerde jaarrekening omdat dat lichaam met toepassing van artikel 403 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek daarvan heeft mogen afzien, is dat lichaam niet op grond van artikel 3 maar op grond van dit artikel belastingplichtig indien de schriftelijke verklaring, bedoeld in artikel 403, onderdeel f, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, die is vereist voor het mogen afzien van een geconsolideerde jaarrekening, is afgegeven door een niet in Nederland gevestigd lichaam.

3

Aan artikel 11 wordt een lid toegevoegd, luidende:

4. In afwijking van het tweede en derde lid wordt bij een belastingplichtige als bedoeld in artikel 5 de belasting verschuldigd op de eerste dag van de tiende kalendermaand na de datum naar welke de geconsolideerde balans zou moeten zijn opgemaakt als bedoeld in artikel 7, derde lid.

Toelichting

I. Algemeen

In deze nota van wijziging worden enkele verduidelijkingen in het voorstel van wet aangebracht naar aanleiding van opmerkingen in het verslag. Het gaat om twee verduidelijkingen op het punt van de belastingplicht (onderdelen 1 en 2) en om een verduidelijking over het ontstaan van de belastingschuld (onderdeel 3). Met deze aanpassingen is geen inhoudelijke wijziging beoogd, maar wordt enkel de oorspronkelijke bedoeling van het kabinet geëxpliciteerd.

II. Onderdeelsgewijs

Onderdeel 1 (artikel 4)

In onderdeel 1 worden meerdere wijzigingen in artikel 4 van het voorstel van wet aangebracht. Allereerst wordt aan het eerste lid van dat artikel een volzin toegevoegd die expliciet bepaalt dat een lichaam dat in beginsel op grond van artikel 3 belastingplichtig is en dat daarnaast een geconsolideerde jaarrekening opstelt, niet op basis van artikel 3 maar op basis van artikel 4 belastingplichtig is. Dit is met name van belang voor de berekening van de heffingsgrondslag (artikel 7). Op deze manier wordt eenzelfde resultaat bereikt als wanneer de financiële gegevens van een lichaam als bedoeld in artikel 3 door een ander, in Nederland gevestigd, lichaam in een geconsolideerde jaarrekening worden opgenomen.

De in onderdeel 1 opgenomen wijzigingen van het tweede en het derde lid van artikel 4 hangen samen met het voorgaande.

Onderdeel 2 (artikel 5)

De wijziging van artikel 5 van het voorstel van wet ligt in het verlengde van de hiervoor in onderdeel 1 opgenomen wijziging van artikel 4.

Met de toevoeging van een tweede volzin aan artikel 5, eerste lid, wordt bereikt dat een lichaam dat in beginsel op grond van artikel 3 belastingplichtig is en dat geen geconsolideerde jaarrekening hoeft op te stellen omdat een buiten Nederland gevestigd lichaam een schriftelijke verklaring heeft afgegeven als bedoeld in artikel 403, onderdeel f, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: aansprakelijkheidsverklaring), niet op basis van artikel 3 maar op basis van artikel 5 belastingplichtig is. Dit is met name van belang voor de berekening van de heffingsgrondslag. Op deze manier wordt eenzelfde resultaat bereikt als wanneer de financiële gegevens van een lichaam als bedoeld in artikel 3 door een ander, in Nederland gevestigd, lichaam in een geconsolideerde jaarrekening zouden moeten worden opgenomen ingeval een in het buitenland gevestigd lichaam ter zake van dat in Nederland gevestigde lichaam geen aansprakelijkheidsverklaring had afgegeven.

Onderdeel 3 (artikel 11)

In onderdeel 3 wordt aan artikel 11 van het voorstel van wet een vierde lid toegevoegd. Zonder deze wijziging zou ten aanzien van een belastingplichtige als bedoeld in artikel 5 onduidelijkheid kunnen bestaan over het moment waarop de belastingschuld ontstaat. Door middel van de in onderdeel 3 opgenomen wijziging wordt die onduidelijkheid weggenomen.

De staatssecretaris van Financiën, F. H. H. Weekers