Kamerstuk 33000-X-100

Verslag van een algemeen overleg, gehouden op 13 juni 2012, over de Kustwacht Caribisch gebied

Dossier: Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Defensie (X) voor het jaar 2012

Gepubliceerd: 20 juli 2012
Indiener(s): Willibrord van Beek (VVD), Brigitte van der Burg (VVD)
Onderwerpen: begroting financiƫn
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-33000-X-100.html
ID: 33000-X-100

Nr. 100 VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 20 juli 2012

De vaste commissie voor Defensie en de vaste commissie voor Koninkrijksrelaties hebben op 13 juni 2012 overleg gevoerd met minister Hillen van Defensie over:

  • de brief van de minister van Defensie d.d. 27 december 2011 ter aanbieding van het Jaarplan 2012 Kustwacht voor het Koninkrijk der Nederlanden in het Caraïbisch gebied (33 000 X, nr. 61);

  • de brief van de minister van Defensie d.d. 7 maart 2012 met een lijst van vragen en antwoorden inzake het Jaarplan 2012 Kustwacht voor het Koninkrijk der Nederlanden in het Caraïbisch gebied (33 000 X, nr. 72);

  • de brief van de minister van Defensie d.d. 16 mei 2012 met het Jaarverslag 2011 Kustwacht voor het Koninkrijk der Nederlanden in het Caraïbisch gebied (33 000 X, nr. 88).

Van dit overleg brengen de commissies bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.

De voorzitter van de vaste commissie voor Defensie, Van Beek

De voorzitter van de vaste commissie voor Koninkrijksrelaties, Van der Burg

De griffier van de vaste commissie voor Defensie, Roovers

Voorzitter: Van Beek

Griffier: Wiskerke

Aanwezig zijn vijf leden der Kamer, te weten: Van Beek, Bosman, Eijsink, Hernandez en Holtackers,

en minister Hillen van Defensie, die vergezeld is van enkele ambtenaren van zijn ministerie.

De voorzitter: Ik heet de minister, zijn staf en mijn collega's welkom. We gaan uit van een spreektijd van zes minuten.

De heer Bosman (VVD): Voorzitter. Ik dank de minister voor de informatie die wij hebben gekregen over de kustwacht in het Caraïbisch gebied. Gelukkig is er ook positief nieuws. Het is altijd prettig om te lezen dat dingen goed gaan, maar er is ook een punt van zorg. Ik maak mij ernstig zorgen over het bericht dat de kustwacht van Curaçao staakt. Ik zal meteen een paar dingen benoemen. Het is belangrijk dat de kustwacht bestaat uit goed gekwalificeerd personeel. In 2011 was er een zeer grote uitstroom van personeel, omdat er te weinig perspectief is geboden. De verantwoordelijkheid hiervoor ligt bij de landen, maar die hebben nagelaten om hier duidelijkheid over te geven. Aangezien sommige landen bovendien laat zijn met betalen of weigeren te betalen, lijkt het erop dat de kustwacht bewust wordt tegengewerkt door de landen. Gaat de minister hier iets aan doen? Welke mogelijkheden heeft hij daartoe? Kan hij druk zetten om orde op zaken te stellen? En kan de minister garanderen dat de inzetbaarheid gegarandeerd is nu een deel van de kustwacht staakt? Dat is natuurlijk een punt van zorg, want de kustwacht doet veel goed werk, maar dan moeten de mensen wel aan het werk zijn.

De prioriteiten van de kustwacht liggen bij het bestrijden van drugstransporten, van vuurwapen- en mensenhandel en van illegale immigratie. Sint- Maarten staat op deze punten bekend als dé doorvoerhaven. Ook is het risico op fraude met immigratieaanvragen op Sint-Maarten groot. Kan de minister mij vertellen in hoeverre Sint-Maarten een bijzonder aandachtsgebied is voor de kustwacht? Of moet Sint-Maarten dat nog worden? Dat zou wellicht kunnen gebeuren met regionale partners, zoals de Fransen. Mij is immers ter ore gekomen dat er op Sint-Maarten sprake is van mensenhandel en dat soort problemen.

Ook de samenwerking van de kustwacht met derden is belangrijk. De Amerikanen delen niet veel informatie met de kustwacht, omdat zij die niet vertrouwen. Klopt dat? Ziet de minister dit ook of zegt hij dat de Amerikanen het volste vertrouwen in de kustwacht hebben en dat de informatie goed wordt gedeeld? Dat wil ik graag weten.

Verder is niet duidelijk hoe cruciale informatie wordt verwerkt en onderzocht, omdat de kustwacht geen recherchecapaciteit heeft. Tijdens het werkbezoek van de commissie voor Koninkrijksrelaties aan het Caraïbisch gebied hebben wij een vaartocht mogen maken op een cutter van de kustwacht. Als de kustwacht mensen die allerlei criminele activiteiten verrichten, uit het water aan boord haalt, ontstaat een probleem zodra men aan land komt. Wat is dan de justitiële keten? Is die gesloten? Dat is een punt van zorg. Als die mensen aan land worden gezet, is het de vraag wie de zaak vervolgens oppakt. Is dit nu voldoende geregeld? Moet de kustwacht dan zelf nog activiteiten verrichten of sluit dit naadloos aan bij de KMar en het Openbaar Ministerie?

Nederland betaalt in 2012 ruim 86% van alle kosten van de kustwacht, inclusief de inzet van Defensie. Dit stijgt zelfs geleidelijk naar 87,3% in 2017. Aangezien de landen een klein deel bijdragen en het grootste belang bij een sterke kustwacht hebben, is het wel de bedoeling dat zij hun deel van de kosten op tijd betalen. Kan de minister met deze landen afspraken maken op basis waarvan zij dit in de toekomst wel gaan doen?

Daarnaast blijkt er kritiek van de landen te zijn op de inzet van de kustwacht. Betreft die kritiek de plek van de inzet of de bestuurbaarheid van die inzet? Of vinden zij dat de inzet plaatsvindt op plekken waar zij dat liever niet zouden willen?

De heer Hernandez (PVV): Voorzitter. In 2010 werd maar liefst 274 kilo drugs onderschept door de kustwacht. In 2011 was dit maar liefst 827 kilo. Dat is een flinke stap in de goede richting, maar het is niet genoeg. Onlangs heeft de voormalige Assistent Secretary of State van president George Bush, de heer Roger Noriega, op uitnodiging van de PVV tijdens een buitengewone procedurevergadering in dit parlement informatie overhandigd die er niet om liegt. De Venezolaanse regering van Chavez wordt beschuldigd van nauwe betrokkenheid bij de drugshandel, heeft Hezbollah-ministers in de regering en plaatst Iraanse Shahab-3-raketten in Venezuela, als aanvalsmiddel tegen Amerika. Politiek nepotisme is daar aan de orde van de dag. Wat mij betreft, mag de minister Venezuela toevoegen aan de landen die behoren tot «Axis of Evil». Ziet de minister die ballistische raketten als een bedreiging voor de overzeese delen van het Koninkrijk? Zo ja, wat gaat hij daar dan aan doen?

Venezuela is een narcostaat die bestuurd wordt door een drugsbaron met de naam Chavez. Deze drugsbaron negeert alle internationale sancties tegen Iran en levert gewoon olie aan Syrië en Noord-Korea. Hij wordt verdacht van het leveren van uranium aan Iran en staat toe dat op grote schaal drugstransporten naar Amerika en Europa plaatsvinden. Uit het rapport van het KLPD van december 2011 blijkt dat van alle cocaïne die er wordt getransporteerd, bijna een derde – dat is ongeveer 141 ton – gesmokkeld wordt over vier routes die door het oostelijk Caraïbisch gebied lopen. Die vier routes beginnen allemaal in Venezuela. Volgens het US State Department werden de meeste cocaïnetransporten in 2010 uitgevoerd met containerschepen en wordt steeds vaker extreme smokkel met vissersboten en cruiseschepen gesignaleerd.

Al in 2007 omschreef de Nederlandse eigenaar van Kura Hulanda, Jacob Gelt Dekker, Curaçao als een land dat wordt geleid door corrupte politici en waarin de drugshandel de economie beheerst. In 2009 werd een internationale drugsbende opgerold op Curaçao, die nauwe banden had met de Hezbollah. Die drugs zwemmen natuurlijk niet uit zichzelf naar Curaçao, maar worden hoofdzakelijk per boot daarheen gebracht. Volgens de minister heeft de toename van het aantal illegale vissers uit Venezuela voor de kust van de eilanden niets te maken met die drugssmokkel. Rapporten tonen echter aan dat het omgekeerde het geval is. In plaats van de marine en de kustwacht in te zetten om natuurgebieden te beschermen, waar zij 20% van hun tijd en middelen aan verkwanselen, lijkt mij op dit punt een mooie taak voor hen weggelegd. Wat de PVV betreft, gaan de marine en de kustwacht de scheepvaart intensiever controleren om de drugsroutes en de criminaliteit keihard aan te pakken. Wat vindt de minister hiervan en wat gaat hij hieraan doen?

In relatie hiermee wil ik de minister vragen naar de inzetbaarheid van de Rigid Hull Inflatable Boats, die net als tijdens het vorige debat nog steeds bedroevend laag is. Ook die lage inzetbaarheid had natuurlijk weer niets te maken met de magere drugsvangst in 2011. Het zou mij niets verbazen als Venezuela daarnaast onze toegang tot het internationale luchtruim tijdelijk en plaatselijk weigert omdat drugsministers van Chavez hun drugstransporten veilig willen stellen. Daarop krijg ik graag een reactie.

Hoe staat de minister tegenover de suggestie om de nog te verwerven UAV's te gaan gebruiken voor het opsporen, in kaart brengen en tegengaan van drugssmokkel en criminaliteit in het Caraïbisch gebied, zeker zolang zij hier in Nederland niet mogen rondvliegen vanwege allerlei beperkingen?

Ik heb er al eerder op gewezen dat ook onbemande platforms, zoals de Israëlische Protector, de strijd tegen drugssmokkel een nieuwe impuls kunnen geven. Wellicht is het interessant om dit nader uit te zoeken. Ook daarop krijg ik graag een reactie.

Volgens de rapporten van het KLPD en het US Department of State is Sint-Maarten een transshipment point voor de drugssmokkel naar de Verenigde Staten. Sint-Maarten is, wat drugs betreft, een doorn in het oog van de VS. Is dit de minister bekend en is het hem ook bekend dat de kustwacht op Sint-Maarten met grote problemen kampt ten aanzien van de kwaliteit en de vulling? Elke week komen cruiseschepen vol met toeristen aan op Sint-Maarten en dan staat er één douanier met één hond om al het douanewerk te doen. Dat kan natuurlijk niet. Slechts 1 op de 15 000 plezierjachten wordt gecontroleerd. Zo kunnen duizenden kilo's drugs naar de Verenigde Staten en Europa worden gesmokkeld. Daarop krijg ik graag een reactie.

Internationale drugsbendes zetten bij Sint-Maarten ongestoord duikers in om grote hoeveelheden drugs uit zee op te duiken die daar zijn afgeworpen. Dit zijn professioneel uitgevoerde operaties. Hoeveel drugsonderscheppingen hebben nabij Sint-Maarten plaatsgevonden? Juist bij Sint-Maarten is door de cutters van de kustwacht slechts 61% van de norm gerealiseerd. Wat gaat de minister eraan doen om dit percentage te verhogen en hoe gaat hij ervoor zorgen dat de kans dat drugssmokkelaars worden gepakt, drastisch wordt verhoogd?

Wij moeten niet willen dat wij 80% van de kosten van de kustwacht betalen voor die corrupte boevenbende van Gerrit Schotte en zijn kornuiten. Laat die lieden, die er een enorme puinhoop van hebben gemaakt, het maar lekker zelf uitzoeken. Daarop krijg ik graag een reactie.

De heer Holtackers (CDA): Voorzitter. Wij spreken over de kustwacht in het Caraïbisch gebied, een gebied met eilanden zoals Aruba en Curaçao, waar het niet alleen voor toeristen fijn vertoeven is in tropische sferen en op mooie stranden. Ook drugshandelaren weten hun weg naar de eilanden te vinden als doorvoerhaven voor drugs vanuit Zuid-Amerika naar de Verenigde Staten en Europa. Die doorvoer gaat vaak met andere vormen van criminaliteit gepaard, zoals mensensmokkel, witwassen en illegale wapentransporten. Er is dus alle reden voor een effectieve kustwacht die goed is toegerust en die berekend is op de toebedeelde taken. Anders is het dweilen met de kraan open.

Onze mannen en vrouwen doen dus belangrijk werk in de West. Afgaande op de berichtgeving constateer ik dat zij daarbij goede resultaten boeken. Ik noem de onderschepping op 25 maart van een grote partij drugs op een motorvaartuig en recent de onderschepping van een vuurwapen, het redden van opvarenden van een zinkend vaartuig en het redden van de piloten van een bij Aruba verongelukt vliegtuig. Het lijkt in 2011 en trouwens ook in 2012 beter te gaan dan in 2010, toen de drugsvangsten afnamen. Dat blijkt ook uit het jaarverslag van 2011. De kustwacht heeft meer onderscheppingen uitgevoerd, heeft meer drugs, vuurwapens en illegalen aangetroffen en heeft meer processen-verbaal uitgeschreven. En dat ondanks alle tegenslagen met personeel en materieel.

Het ontbreekt niet aan goede voornemens voor dit jaar, zoals blijkt uit het Jaarplan 2012. Mijn fractie heeft daarover een aantal vragen, vooral over het in te zetten materieel, dat al is genoemd door de eerdere sprekers. In het vorige debat werd al geconstateerd dat de SuperRhibs kampen met een geringe beschikbaarheid en inzetbaarheid. In zijn brief van 1 november jl. gaf de minister aan dat hij verwacht dat de kustwacht begin 2012 weer zou beschikken over het minimaal noodzakelijke aantal van zes direct inzetbare SuperRhibs. Het is nu medio 2012. Kan de minister aangeven of deze verwachting is uitgekomen?

Het is een goede zaak dat er maatregelen zijn genomen, zoals het aanvullen van onderdelenvoorraden, maar zit het probleem niet ook bij de infrastructuur van de kustwacht? Zijn de faciliteiten van de kustwacht voor onderhoud en opslag van materieel voldoende meegegroeid met de toegenomen hoeveelheid materieel, dat tegelijkertijd bovendien moderner is geworden? Nu de kustwacht komt te beschikken over vijf nieuwe kleine vaartuigen – als het goed is, gebeurt dat aan het eind van het jaar, in het derde kwartaal –, is de vraag van belang of wij dan nog voldoende opslagcapaciteit hebben voor dat nieuwe materieel. Kan de minister aangeven of de levering van die vaartuigen op schema ligt? Hopelijk verloopt de invoering minder problematisch dan die van de nieuwe FRISC-boten. Daarover hebben wij in De Telegraaf iets kunnen lezen. Ik dank de minister voor de antwoorden op de vragen die wij over die vaartuigen hebben gesteld.

Beter dan stoelen van een FRISC-boot in de lucht is een helikopter vanaf een marineschip. Wij hebben daar vaker op aangedrongen. We zijn dan ook ingenomen met het feit dat er is voorzien in 290 vlieguren van een boordhelikopter. De minister is bekend met onze vasthoudendheid ten aanzien van deze capaciteit.

Een ander punt betreft de financiën. De minister geeft aan dat de gevolgen van de bezuinigingen nog niet bekend zijn. Er is in de begroting en in de meerjarenraming zelfs nog geen rekening gehouden met de mogelijke effecten. Hoe kan dit? De beleidsbrief is inmiddels ruim een jaar oud. Graag krijg ik hierop een reactie van de minister. Dit is belangrijk, omdat de vervanging van de SuperRhibs vanaf 2016 en de vervanging van de cutters vanaf 2018 plaatsvinden. Voor de daarvoor benodigde investeringen is op dit moment nog geen financiële dekking, zo geeft de minister aan op bladzijde 30 van het jaarverslag. Wanneer ontstaat hier duidelijkheid over? Hoe is het stappenplan ontvangen dat in maart van dit jaar in het presidium is gepresenteerd?

Het is in elk geval noodzakelijk dat alle deelnemende landen hun bijdrage leveren en geen betalingsachterstanden laten ontstaan. Ook daar is al eerder over gesproken. Op dit punt waren er eerder problemen met Sint-Maarten. Kan de minister aangeven of er nog steeds minder goed betalende landen zijn?

Wij hebben zorgen over het Venezuela van Chavez. Collega Hernandez heeft daar al iets over gezegd, maar ieder vogeltje zingt zoals het gebekt is. Het lijkt nu goed te gaan met het vliegen in het internationale luchtruim. Laten we hopen dat verdere incidenten ons op dat punt bespaard blijven. Andere vormen van samenwerking laten echter te wensen over. In het jaarplan wordt de capaciteit op het punt van search and rescue wel genoemd in het kader van de samenwerking, maar de drugsbestrijding ontbreekt. Is dat toeval of heeft dit te maken met de rapportages van de Amerikanen over de rol van Venezuela in de internationale drugshandel? Venezuela is inmiddels het land waarvandaan de meeste drugs verscheept worden naar Europa. De Amerikanen wijten dit onder meer aan een gebrek aan samenwerking van Venezuela met de internationale gemeenschap. Deelt de minister die zorgen? De CDA-fractie heeft die zorgen in ieder geval wel.

De CDA-fractie heeft ook zorgen over de samenwerking van dat regime met Iran en de Hezbollah, een terreurorganisatie die ook actief is in de drugshandel op het Latijns-Amerikaanse continent. Ziet de minister risico's van het narcoterrorisme, ook bij de financiering van terroristische acties?

De vraag is natuurlijk ook wat onze kustwacht in samenwerking met bondgenoten kan doen. Is Venezuela partij bij het Verdrag van San José? In hoeverre kan de kustwacht optreden tegen verdachte schepen die varen onder Venezolaanse vlag?

Met mijn laatste opmerking kom ik aan een spreektijd van vier minuten. Ik wil mijn waardering uitspreken voor onze mannen en vrouwen van de kustwacht en de marine, die belangrijk werk verrichten in de West.

De voorzitter: Ik weet niet wanneer u jarig bent, maar misschien kunt u op uw verlanglijstje zetten dat u toe bent aan een nieuw horloge. Wij hebben hier een spreektijd van 6 minuten en 13 seconden geklokt.

De heer Hernandez (PVV): De CDA-fractie heeft zich net als de PVV-fractie in stevige bewoordingen uitgelaten over Chavez en over de financiële bijdrage van de Antillen aan de kustwacht. Is de CDA-fractie het met mij eens dat wij moeten stoppen met die 80:20-regeling en dat wij die verhouding op z'n minst moeten omdraaien of de kosten helemaal voor rekening van de eilanden moeten laten?

De heer Holtackers (CDA): Op dit punt is de CDA-fractie het niet met de PVV-fractie eens. Het gaat erom dat je in een samenwerkingsverband zit binnen het Koninkrijk. Op basis daarvan maak je een verdeelsleutel en die wordt ook toegepast op de financiering van deze voor ons allemaal zo belangrijke activiteiten.

Mevrouw Eijsink (PvdA): Voorzitter. Ieder nadeel heb zijn voordeel en ieder voordeel heb zijn nadeel. Dit overleg was eerst gepland in februari, maar werd verplaatst naar april. Op dat moment hadden wij het jaarverslag over 2011 nog niet, maar het was de bedoeling dat wij al wel zouden gaan spreken over het jaarplan voor 2012. Het is mooi dat wij vandaag zowel het jaarplan als het jaarverslag bespreken. We kunnen dus zowel terugkijken als vooruitkijken. Net als collega Holtackers vind ik het goed dat wij dit jaarverslag jaarlijks bespreken, want het gaat natuurlijk om de mensen die het werk doen. Het is letterlijk en figuurlijk ver van ons bed, maar zoals collega Bosman al zei, is de commissie voor Koninkrijksrelaties onlangs op bezoek geweest. Een paar jaar geleden zijn wij met de commissie voor Defensie op bezoek geweest. Ten behoeve van de veiligheid op afstand, die ook voor ons direct en indirect van groot belang is, verrichten duizenden van onze uitgezonden militairen en duizenden lokale betrokkenen veel werk dat wij niet zien en dat niet zichtbaar is.

Uitgaande van de algemene missie en de prioriteiten van de kustwacht moet er in het kader van het jaarplan nog heel veel gebeuren. Hoe controleren wij dat op afstand, vanaf hier? Dat is natuurlijk al een opdracht aan onze kant. Toch kan ik ingaan op een aantal vragen en prioriteiten. De politieke verhoudingen in het Caraïbisch gebied zijn na 10 oktober 2010 veranderd. Dat bemoeilijkt het halen van normen en het neerzetten van een betere en efficiëntere kustwachtorganisatie. Het lijkt erop dat alleen afspraken op Koninkrijksniveau de impasse in de regio kunnen doorbreken. Daarbij zijn er op politiek terrein enkele moeilijke punten. Op het punt van de Kustwachtcommissie is er aan de kant van Nederland al een moeilijke situatie, zoals wij hier herhaaldelijk hebben besproken. Er zit hier één minister, terwijl het natuurlijk gaat om vier departementen en vier ministers, die allemaal hun inbreng hebben. Het is dus moeilijk om aan deze kant een jaarverslag en een jaarplan te maken. Dat vergt al het nodige en daarnaast is er nog de gelijkwaardigheid met de overzeese partners. Ik vraag de minister of het klopt dat Curaçao aandringt op het oprichten van een eigen kustwacht. Klopt het ook dat Curaçao weigert in te stemmen met de formatiebrief van 2012 en wat zijn de redenen daarvoor? Dat is natuurlijk niet goed voor het inzetten van personeel in die organisatie. Wat kan de minister hierover zeggen en wat zijn de vooruitzichten?

De vertegenwoordiger van Sint-Maarten meent dat zij geen mandaat heeft ten aanzien van de besluitvorming over de evaluatiebrief of formatiebrief van 2012. Het is natuurlijk niet gemakkelijk om eerst op papier duidelijkheid te krijgen over je politieke mandaat en om vervolgens aan personeel te komen. In het jaarplan staat immers dat de instroom van personeel niet altijd even gemakkelijk is.

Bij de prioriteiten staat ook de uitvoering van initiatieven uit het langetermijnplan van 2009 tot 2018. Wat betekent dit? Als we de mensen niet hebben, kunnen we het werk immers niet doen. Dit betekent ook heel simpel dat het rijtje prioriteiten niet kan worden gerealiseerd. Kan de minister daarop reageren? Volgens mij is dit een soort bescherming ten opzichte van de Kamer: we moeten niet denken dat al die taken goed uitgevoerd kunnen worden. Als dat wel kan, is dat heel fijn, maar als dat niet kan, moet de Kamer dit weten. Over het personeel is verder al het nodige gezegd; daar sluit ik mij bij aan.

Ik ga nu in op het materieel. Vorig jaar hebben wij nogal eens gesproken over de SuperRhib. Daar zijn toen vragen over gesteld en de minister heeft daarop gereageerd. Ook collega Hernandez heeft hier vragen over gesteld. Kan de minister aangeven hoe het zit met de achterstand in het onderhoud en de inzetbaarheid? Als we de mensen wel hebben maar het materieel niet werkt, hebben wij immers ook een probleem. Beschikt de kustwacht inmiddels, zoals werd verwacht, over het minimaal noodzakelijke aantal van zes in te zetten SuperRhibs? Volgens mij zou daar vanaf begin 2012 sprake van zijn. Er wordt gemeld dat de capaciteit, zoals nu wordt voorzien, in 2012 wordt uitgebreid met vijf kleine vaartuigen. Kan de minister daar iets over zeggen? Wat is hier de opt-outoptie?

Wat de kosten betreft: kan de minister iets zeggen over het ramingsverschil ten aanzien van het lokale burgerpersoneel? Ik moet overigens zeggen dat dit in het plan goed is uitgewerkt. Ik heb een aantal jaarverslagen meegemaakt, maar ik geef mijn complimenten voor het feit dat dit in grafieken en staatjes heel duidelijk inzichtelijk is gemaakt voor de Kamer. Daar hebben wij weleens om gevraagd en dat staat er nu in. Dit biedt nu in ieder geval goed inzicht in de aantallen en getallen.

Over Chavez hebben veel vogeltjes in veel toonaarden iets gezongen. Ik ga daar geen liedje over zingen, maar het mag duidelijk zijn dat het van belang is om goed naar de politieke verhoudingen te kijken. Afgelopen jaren hebben diverse partijen hier het nodige over gezegd, maar het past binnen de taken van onze kustwacht om goed te bezien wat er nodig is voor die wateren. Voor mij hoeven wij daar niet te hard over te schreeuwen, maar kan de minister wel bevestigen dat de regering op dit punt een politiek statement maakt?

Minister Hillen: Voorzitter. Ik dank de Kamer voor haar inbreng in eerste termijn. Allereerst merk ik in het algemeen op dat de kustwacht op zich een best goed lopend project is waar uiteraard wel de nodige haken en ogen aan zitten. De samenwerking tussen de verschillende landen van het Koninkrijk is op basis van vrijwilligheid, maar is niet vrijblijvend: als je meedoet, moet je natuurlijk ook leveren. Op dat punt hebben wij hier en daar ook best wel problemen, met name met Curaçao en Sint-Maarten; met Aruba valt het eigenlijk wel mee. De betaling is op dit ogenblik niet een van de grootste problemen, want die is zowaar van alle landen binnen. Het heeft wel lang geduurd en we hebben veel moeten kloppen op de deur, maar het is gebeurd.

Een van de grootste problemen betreft de landsbesluiten over de benoemingen van het personeel, dat daar onnodig lang op moet wachten. Toen ik een paar weken geleden op Curaçao was, ben ik bij premier Schotte geweest om hem met name op dat punt krachtig op het vest te spugen – hij had overigens geen vest aan – om te zeggen dat dit zo niet kan. Het ernstige is dat het om zijn eigen mensen gaat. Het gaat niet om onze mensen, om geld in een gemeenschappelijke pot of om benoemingen van iedereen. Nee, het gaat om zijn mensen. Curaçao benadeelt dus zijn eigen mensen als er geen landsbesluiten komen over de benoemingen. Hetzelfde geldt voor Sint-Maarten; ook daar is sprake van een achterstand. Ook Aruba heeft op dit punt een achterstand, maar die is niet zo verschrikkelijk groot. Als ik het mij goed herinner, ging het op Curaçao tijdens mijn bezoek om 62 gevallen. Dat is inmiddels teruggebracht tot ongeveer 40 gevallen. Schotte heeft mij plechtig beloofd dat hier iets aan zou gebeuren. Er is in die paar weken dus wel iets gebeurd, maar ik houd dit nauwkeurig in de gaten, want dit is van het grootst mogelijke belang. Vandaag was er ook publiciteit over het gedoe op Curaçao, de onrust bij het personeel. Dat heeft ook met dit soort zaken te maken.

Een ander probleem is de betaling van het personeel. Er is niet zozeer sprake van achterstanden in de betaling van het personeel. Dat valt wel mee. De salarissen worden uitbetaald, maar elk land heeft zijn eigen rechtspositie en zijn eigen vaarvergoedingen. Die verschillen nogal. Die dingen worden aan boord natuurlijk met elkaar besproken. Als er grote verschillen zijn tussen de Nederlanders en «de plaatselijken», leidt dat natuurlijk tot ontevredenheid. De staking had daar betrekking op. Zij had geen betrekking op het uitblijven van betaling, maar was gericht op het verhogen van de vergoedingen. Het was ook niet echt een staking, maar meer een demonstratie. Is het functioneren van de kustwacht daardoor in gevaar? Nee. Het conflict is nog lang niet opgelost. Een vakbondsbestuurder is op bezoek geweest bij minister Wilsoe en is onverrichter zake vertrokken. Dat zal nog wel de nodige gevolgen hebben, maar het functioneren van de kustwacht is hierdoor niet in gevaar. Het is echter wel een zeurende onzekerheid. Natuurlijk moet je de zaken met betrekking tot het personeel gewoon op orde hebben. De mensen werken er hard voor en het werk wordt gedaan. Zij moeten bestaanszekerheid hebben. Op zich is de belangstelling voor werken bij de kustwacht groot genoeg. De werving is echt niet zo'n verschrikkelijk probleem. De benoemingen zijn een veel groter probleem.

De heer Bosman (VVD): De minister zegt dat er geen sprake was van een staking, maar ik krijg toch de indruk dat mensen hun werk hadden neergelegd. Kan de minister daarop reageren? Misschien is het geen staking, maar dan heeft men gewoon het werk neergelegd.

Minister Hillen: Nee, er zijn er een paar naar het kantoor van minister Wilsoe gegaan om daar voor de deur het een en ander te roepen. Noem het maar meer «een demonstratie» dan «een staking». Dat valt nog wel mee, maar het kan heel goed uitmonden in grotere problemen. Ik ben hier dus best bezorgd over, maar dat komt niet omdat de emoties vandaag of gisteren zouden zijn opgelaaid, maar omdat er onderliggende problemen zijn. Daarbij gaat het om de zorgvuldigheid waarmee met het eigen personeel moet worden omgegaan. Ik zeg dit expres zo, omdat soms de indruk bestaat dat alle of veel problemen in het Caraïbisch gebied te herleiden zijn tot een moeilijke relatie tussen Nederland en de verschillende landen. Dit gaat dus om het eigen land. Vaak heeft dit met organisatorische problemen of aandachtsproblemen te maken. Het hoeft dus niet altijd direct getrokken te worden in de sfeer van Nederland versus de Caraïben. Niettemin is dit wel een probleem.

De kustwacht van Curaçao en van Sint-Maarten is ook niet optimaal gevuld. Bij Aruba functioneert het goed. Sint-Maarten heeft op dit moment een bezetting van ongeveer 66%. Dat is gewoon te weinig. Ook dit heeft te maken met het benoemingen- en aanstellingenbeleid, want in principe zijn hier natuurlijk best mensen voor te krijgen. De punten zijn door de sprekers in verschillende bewoordingen al genoemd. Op Sint-Maarten is er ook ten aanzien van de grensbeveiliging – niet bij het werk van de marechaussee, maar bij het werk van de douane – voortdurend een probleem op het punt van de beschikbaarheid van mensen. Dat erken ik.

Volgens mij vroeg de heer Hernandez hoeveel drugsvangsten hebben plaatsgevonden bij Sint-Maarten. Dat zijn er bedroevend weinig. Dat moeten er inderdaad meer zijn. De kustwacht is er overigens niet alleen voor drugsvangsten. De kustwacht heeft natuurlijk een veel bredere taak, maar het is weinig. Ik ben overigens voornemens om op Sint-Maarten vanaf begin volgend jaar een permanente post mariniers aan te brengen. Dat gaat niet ten koste van Aruba, maar komt daarbovenop. Dat is dus een extra presentie. Dat doe ik niet omdat ik zou denken dat er op dit ogenblik iets broeit op Sint-Maarten. Dit heeft te maken met het feit dat de afstand tussen de Benedenwindse Eilanden en de Bovenwindse Eilanden zo groot is. De militaire presentie concentreert zich op dit ogenblik op Curaçao en op Aruba en er gaat veel tijd verloren als er iets bij de Bovenwindse Eilanden aan de hand is en als de mariniers daarheen getransporteerd moeten worden. Daarom wil ik een eigenstandige presentie hebben op Sint-Maarten. Dat zal gaan om ongeveer 26 mariniers, in een permanente bezetting.

De heer Hernandez (PVV): Misschien is het niet de enige taak, maar in de prioriteitsstelling staat de bestrijding van grensoverschrijdende drugstransporten van of naar de eilanden bovenaan. In de verdeelsleutel die daarbij gehanteerd wordt, ligt bij 80% van de inzet het accent op de prioritaire opsporingstaken. Zeker in dat licht bezien, vind ik het antwoord van de minister begrijpelijk. Toch vind ik het onvoldoende. Ik verzoek de minister om veel meer te doen aan de drugsvangst.

Minister Hillen: Dat zou ik ook wel willen. Ik ben echter bang dat ik dit niet haal binnen de mogelijkheden die ik op dit moment heb. Ik heb te maken met een onderbezetting bij Sint-Maarten. Met de middelen die wij beschikbaar hebben, proberen wij te doen wat wij kunnen doen, maar alleen met de kustwacht redden wij het niet. Overigens neemt de Koninklijke Marine in een breder gebied, samen met de Amerikanen en aangestuurd vanuit Florida, de hele drugstrafiek onder vuur. Daarbij is niet alleen de kustwacht rond de eilanden betrokken. Je moet het in groter verband zien.

Er wordt gezegd dat er veel drugsverkeer is op Sint-Maarten en op andere specifieke plekken. Het drugsverkeer is allemaal echter nogal beweeglijk, beweeglijker dan nu gesuggereerd wordt. Als ergens grote aandacht voor is en als transporten in grote concentraties worden gevangen, dan verplaatsen die transporten zich naar elders. Dat hoeft niet alleen de Caraïbische Zee te zijn. Het kan ook de westkant van de Verenigde Staten zijn. Steeds meer lopen drugstransporten van Latijns-Amerika via Afrika. Als je hier drukt, gaat het daar bewegen, zou je kunnen zeggen. Succes behalen moet je daarom in relatieve zin zien. Succes behalen wil ook zeggen dat het mooi is als je drugstransporten hindert en onderbreekt. Ik heb niet de illusie dat je alle drugstransporten permanent kunt stoppen. Als je denkt dat je een circuit van drugsaanvoer hebt aangepakt, komt datzelfde circuit heel makkelijk ergens anders weer op. Dan is het de kunst om dat weer op te sporen. Wat dat betreft is het een deksels lastige omgeving om in te werken.

De heer Hernandez (PVV): Des te meer reden om bij de eilanden voor de kust van Venezuela wat meer inspanning te leveren, zeker in de wetenschap dat twee rapporten onafhankelijk van elkaar melding maken van het feit dat een derde van de totale cocaïneproductie via Venezuela over het Caraïbische gebied gaat. Ik doel op het rapport van de U.S. Department of State en het rapport van het KLPD.

Beide rapporten maken ook melding van het feit dat Sint-Maarten een transshipment point is in de drugshandel. Daaruit blijkt dat dit niet zomaar een lullig eilandje zonder betekenis is. Het eiland is gewoon een doorn in het oog van de Verenigde Staten. Als Sint-Maarten in beide rapporten genoemd wordt als een probleemgebied, mag ik van de minister toch verwachten dat hij daar meer nadruk op legt? Er wordt geen ander eiland genoemd; er wordt specifiek verwezen naar Sint-Maarten als drugshub. Daarbij wordt ook melding gemaakt van de wijze waarop de drugs gesmokkeld worden. Met één douanier gaan we er niet komen.

Minister Hillen: Als u citeert, moet u dit zo compleet mogelijk doen. In hetzelfde rapport prijzen de Verenigde Staten de Nederlanders voor de excellente samenwerking om daar achteraan te gaan. De metingen van de heer Hernandez hebben alleen betrekking op wat uiteindelijk gepakt wordt in het engere kustgebied van Sint-Maarten. Ik heb tegenover hem toegegeven dat dit te weinig is. Het feit echter dat ook de Amerikanen er zeer tevreden over zijn, toont aan dat het er niet alleen om gaat dat je een bepaald transport onderschept, maar ook dat je in staat bent om de trafieklijnen die daarachter zitten, te ontregelen. Wij werken op microschaal en op macroschaal samen met de Verenigde Staten. Ik constateer dat de heer Hernandez met zijn hoofd schudt. Hij heeft terecht zorgen. Ik maak mij er net zo goed zorgen over. Ik kan met de middelen die ik nu heb, niet meer doen. We kunnen geen ring om het eiland leggen. Ik moet ook samenwerken met de minister van Justitie en de regering aldaar. Dat is deksels lastig. De heer Hernandez heeft gelijk met zijn verzuchting en met zijn aansporing. Ik neem die aansporing serieus en probeer er alles aan te doen om op dat punt meer resultaten te boeken. Ik hoop dat die resultaten volgend jaar weer beter zullen zijn. We weten waar de problemen liggen, maar met de beperkte middelen die we hebben, zal het deksels lastig zijn.

Over de betalingen van de kustwacht heb ik het al gehad. Ook over de problemen die het personeel daarmee ondervindt, heb ik het al gehad.

De heer Bosman (VVD): De betalingen zijn ieder jaar weer een drama. Komen er harde afspraken over het tijdstip waarop de betalingen binnenkomen? De minister staat iedere keer aan de deur te kloppen. Dat is op het onbeleefde af.

Minister Hillen: Die afspraken worden gemaakt, maar ze worden niet nagekomen. Ze worden telkens gemaakt en ze worden telkens met nadruk gemaakt. De toezeggingen worden op de meest plechtige wijze uitgesproken. Vervolgens treedt het wachten in. We zitten er echter bovenop. De betalingen zijn binnengekomen. Dat geeft aan dat het op den duur ook wel lukt.

Als je kijkt naar de verhoudingen tussen de betalingen door Nederland en de betalingen door de overige landen, zie je dat Nederland meer dan 80% betaalt en de landen met elkaar heel weinig. Als je echter bekijkt hoe deze percentages zich verhouden tot het aantal inwoners, dan wordt duidelijk dat die landen in verhouding veel meer betalen dan Nederland. Je kunt zeggen dat dit logisch is, omdat de problemen zich daar ook afspelen. Dat is waar, maar deze landen behoren ook tot het Koninkrijk. De belangen en de verantwoordelijkheid van het Koninkrijk zijn er dus mee gemoeid. Bovendien telt de internationale samenwerking. De Amerikanen stellen de samenwerking met ons juist zo op prijs omdat de Nederlandse expertise die wordt toegevoegd, niet beschikbaar is op de Antillen. De Nederlanders hebben deze expertise wel en voegen deze toe.

Delen de Amerikanen alle info met mij? Dat zou een streepje beter kunnen. Toen ik laatst in Florida was, heb ik daarover gemopperd. We proberen op het niveau van het dagelijkse werk hierop voortgang te boeken. Het gaat in dit geval om grote belangen. Uiteraard zijn de Amerikanen best terughoudend. De informatieverstrekking aan Nederland zou ruimhartiger kunnen zijn. Ik denk dat wij daar beide voordeel van zouden kunnen hebben.

Ik ga terug naar de vraag van de heer Hernandez. Gaat het alleen om Venezuela? Nee, het is echt veel breder dan dat. Het gaat ook om Colombia. Er zijn echt wel meer landen actief in de narcoticaproductie en het narcoticatransport. Ook zijn er heel veel Caraïbische eilanden die zich lenen voor de doorvoer. We moeten ook altijd beseffen dat de drugs worden geconsumeerd in onze landen. Wij houden hier de markt aan de gang. Ook in Amerika wordt de markt aan de gang gehouden. Die spiegel moeten we onszelf ook voortdurend voorhouden. Wij moeten weten dat het drugstransport zal opdrogen op het moment dat ook de consumptie ervan opdroogt. Dat is helaas nog steeds niet het geval.

Ik kom te spreken over de vaartuigen. Van de nieuwe vaartuigen heb ik een mooie foto bij me. Die zal ik even doorgeven, zodat de Kamer kan zien hoe de kleine vaartuigen eruitzien die in de loop van dit jaar geleverd gaan worden. De kleine vaartuigen zijn aanvullend op de SuperRhibs. De SuperRhibs hoef je niet altijd in te zetten. De problemen die we met de SuperRhibs hebben of hebben gehad, hebben ook te maken met het intensieve gebruik ervan. Overigens is het aantal dat nu beschikbaar is, op orde. De problemen die ermee zijn, liggen bij de SuperRhibs en niet bij de onderhoudscapaciteit van de kustwacht. Die is voldoende. Met de kleine vaartuigen erbij zitten wij aardig aan de capaciteit.

Hoe ziet het in de toekomst met de vervanging en met de verwerking van de bezuinigingen? De heer Holtackers vroeg hiernaar. Ik heb er vanuit Defensie voor gekozen om niet te bezuinigen op het Caraïbisch gebied, juist omdat de problemen daar zo groot zijn. De nieuwe planning wordt uiteraard geleidelijk aan verwerkt in de regelmaat van onze investeringsplannen. Het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties bezuinigt wel met een taakstelling van 2 mln. op de kustwacht. Ik heb mevrouw Spies gevraagd om te bekijken of dit ongedaan kan worden gemaakt. Om twee redenen betreur ik de bezuiniging. In de eerste plaats denk ik niet dat het geld makkelijk gevonden kan worden. Nog veel erger vind ik het dat er een verkeerd psychologisch effect van zou kunnen uitgaan naar de drie landen, en dan met name de probleemlanden Sint-Maarten en Curaçao. Als Nederland zijn aandacht terugneemt, zouden zij dat ook kunnen doen. Ik hoop dus dat het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties in staat is om daarvoor een andere optie te vinden. Defensie bezuinigt in ieder geval niet op de kustwacht, überhaupt niet op defensie in het Caraïbisch gebied.

Mevrouw Eijsink (PvdA): Ik heb in mijn inbreng niet voor niets gezegd dat het gaat om de regering, via de departementen. Dan is het toch een beetje vreemd om te horen dat Defensie niet bezuinigt. Dat begrijp ik wel, maar het gaat natuurlijk om wat de regering wil. Als de ministers onderling twisten hebben, is het voor ons wel aangenaam om te weten hoe die twisten lopen, maar het gaat er natuurlijk om wat de regering wil in het termijnplan van 2009 tot 2018. De ministers mogen elkaar bevechten, maar wat is de stelling van de regering?

Minister Hillen: Wij bevechten elkaar niet, maar het gewerd mij. Kennelijk is het besluit genomen, waarop ik uiteraard meteen heb gereageerd. Ik heb gezegd: hé joh, ik ben juist aan het proberen om de kustwacht en überhaupt onze inspanningen in het Caraïbisch gebied op niveau te houden. Daarbij noemde ik alle redenen die ik hier vandaag ook genoemd heb. Ik heb gezegd dat ik het mooi zou vinden als dat bij het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties ook mogelijk zou zijn. Minister Spies heeft dit meegenomen en ik hoop dat ze daar een goed besluit over kan nemen. Ruzie hebben we er niet over. Ik meld dit omdat het openbaar is dat door het besluit van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties 2 mln. bezuinigd wordt. De bezuinigingen komen in ieder geval niet bij Defensie vandaan.

Willen Curaçao en Sint-Maarten van de kustwacht af? Formeel niet. Met het presidium is de samenwerking altijd voortreffelijk. Wel is er de hele tijd sprake van opmerkingen, toespelingen en vertraging. Het gaat niet vanzelfsprekend en er is ook weleens gesuggereerd dat Curaçao en Sint-Maarten hun eigen kustwacht zouden willen hebben. Moet je die opmerkingen serieus nemen? Ja, elke opmerking die van bevoegde instanties komt, moet je serieus nemen, maar verder zie ik niet hoe Curaçao of Sint-Maarten zo'n kustwacht zelfstandig zouden kunnen opzetten. Niet alleen heeft een kustwacht schepen en personeel, maar zij is ook ingepast in een structuur. Daar komt nogal wat bij kijken. Ik beschouw de opmerkingen voorlopig als passend in een groter geheel, waarin men het accent legt op de eigen bevoegdheid om beslissingen te mogen en kunnen nemen en waarin men een zekere onafhankelijkheid ten opzichte van andere landen aangeeft. Dat maakt het werk niet altijd eenvoudiger, maar ik beschouw het nog niet als een optie om werkelijk uit te stappen. Het is wel iets wat wij met bezorgdheid gadeslaan en wat wij in het kustwachtpresidium aan de orde stellen. Ik hoop dat het bij mopperen blijft en dat het niet leidt tot een daadwerkelijke daad.

De heer Bosman (VVD): Ik wil hier even op doorvragen. Zoals de minister al zei, is de kustwacht een vrijwillig samenwerkingsverband. Op Curaçao en Sint-Maarten is er toch wel een aantal relaties met de criminaliteit. Als Curaçao bepaalt dat het zijn eigen kustwacht heeft, is het heel simpel. Curaçao plakt «kustwacht» op een Zodiac en er is een kustwachtorganisatie. Dan kan Curaçao zeggen dat Nederland uit zijn buurt moet blijven omdat het de dingen voortaan zelf regelt.

Minister Hillen: Op Aruba heb je zoiets gezien. Op Aruba is de minister van Justitie in de vorige periode begonnen met een eigen vorm van wacht. Die was ook bedoeld als een eerste aanzet tegenover de kustwacht. Dat soort dingen komt kennelijk op. Op Curaçao is men nog niet zover. Curaçao zegt alleen dat er een onafhankelijk onderzoek moet komen naar het functioneren. Dat is prachtig, maar wat er dan onderzocht moet worden, door wie, wanneer en waarom, wordt er nooit bij gezegd. Dat maakt de discussie zo schimmig. Wij proberen zo praktisch mogelijk te zijn. Wij voeren al die overleggen, maar wij proberen ook om op de werkvloer intussen ons werk te doen, om ervoor te zorgen dat alles gebeurt. Dat gaat goed.

De heer Hernandez vroeg hoe het gaat als een verdachte wordt afgeleverd op de oever. Wordt zo iemand in hechtenis genomen?, vroeg hij. De samenwerking met de lokale politie en met het lokale Openbaar Ministerie is uitstekend. De afspraken zijn goed en worden ook goed nagekomen. Ik heb het dan niet over het politieke niveau maar over het uitvoerende niveau. Men vindt elkaar makkelijk. Dat geldt ook voor Aruba en voor Curaçao.

De heer Bosman (VVD): Van wie krijgt u die informatie? Ik was in januari nog op de eilanden, ook bij de kustwacht. Daar was dit echt een punt van zorg. Ik hoorde dat het een probleem was om de justitiële keten gesloten te krijgen rond degene die aan boord was gehaald. De minister zegt nu dat het geen probleem is. Dat betekent waarschijnlijk dat het in de afgelopen zes maanden is opgelost. Ik ben heel benieuwd wie dit soort nieuws naar buiten brengt.

Minister Hillen: Als deze termijn afgerond is, zal ik mij verstaan met de mensen naast mij om te bekijken of ik over nog meer informatie op dit punt kan beschikken. Wat ik tot nu toe gehoord heb, duidt er echter op dat op het uitvoerende niveau de samenwerking goed gaat.

Mevrouw Eijsink (PvdA): Het is weliswaar vrijwillig, maar niet vrijblijvend. Het kan niet zo zijn dat Nederland daar een aantal posten heeft, in de zin van financiële middelen, en dat Curaçao vervolgens bepaalt dat het een eigen onderzoek doet. Dat mag het doen, maar ik ben er voorstander van dat de boodschap helder en duidelijk wordt gebracht dat het ook voor ons van belang is dat de grensbewaking goed is en dat alle taken gezamenlijk uitgevoerd worden.

Minister Hillen: Dat gebeurt feitelijk ook wel. Curaçao gaat geen eigen onderzoek doen. Curaçao wil dat in opdracht van het presidium een onderzoek wordt uitgevoerd. Vervolgens wordt niet verbijzonderd wat voor onderzoek dat zou moeten zijn. Dit valt onder de storingen en het gedoe die de hele tijd spelen en die de voortgang tegenhouden. Dat is hinderlijk, maar tegelijkertijd kun je op uitvoerend niveau doorgaan. Het probleem speelt niet alleen op het terrein van de kustwacht, maar ook op andere terreinen van het Caraïbisch beleid. Het is lastig werken, maar je kunt er wel uit komen. Nederland heeft er een zekere ervaring mee opgebouwd om ervoor te zorgen dat de zaken in ieder geval door kunnen gaan, zo goed en zo kwaad als dat gaat. Dat lukt bij de kustwacht heel aardig, ook omdat het uitvoerend personeel, ook van de drie landen, buitengewoon gemotiveerd is.

Ik heb al gezegd dat de beschikbaarheid van SuperRhibs nu goed is. Ik ga er ook van uit dat de onderhoudsachterstand dit jaar helemaal is weggewerkt.

Ik kom te spreken over Venezuela. De suggestie dat daar Iraanse raketten zouden staan, valt buiten de scope van de kustwacht, waarover we vandaag immers spreken. Toch ben ik het even nagegaan. We hebben geprobeerd om Venezuela goed te monitoren. Volgens onze eigen informatie staan daar geen Iraanse raketten. Op welke bron dit bericht gebaseerd is en met welk bewijs het omgeven is, weet ik niet.

De heer Hernandez (PVV): Ik heb u zojuist de bron genoemd. Op ons verzoek is in dit parlement de heer Roger Noriega op bezoek geweest, niet zomaar iemand. Hij was de Assistant Secretary of State van voormalig president George W. Bush. Die man heeft hier een briefing gegeven tijdens een openbare procedurevergadering, waarbij hij openbare bronnen heeft overlegd, die op internet gewoon terug te vinden zijn. Ik kan de minister in contact brengen met deze man. De minister kan het ook op internet nagaan. Er zijn banden. Dat is niet het enige. Ik heb zojuist een heel epistel voorgelezen. De minister kan wel zeggen dat het buiten de scope ligt, maar als de raketten er staan, is dat dan een bedreiging voor de overzeese delen van het Koninkrijk? Kan de minister daar misschien op ingaan?

Minister Hillen: Als u informatie hebt die wij niet hebben, zou ik die graag willen hebben om aan onze MIVD te geven. We beschikken echter over serieuze informatie. Die duidt in ieder geval niet op de aanwezigheid van Iraanse raketten in Venezuela.

Venezuela is overigens geen verdragspartner in het verdrag van San José. Het nut van dit verdrag is met name dat je in de territoriale wateren op een gemakkelijke manier verdachten kunt aanhouden en kunt doorgaan met je opsporing. De Benedenwindse Eilanden bevinden zich vlakbij de territoriale wateren van Venezuela. Daarop zou het verdrag van toepassing zijn als Venezuela verdragspartner was geweest. Daarom is internationale samenwerking op het gebied van criminaliteit en terrorismebestrijding belangrijk. Met betrekking tot Venezuela brengt dit echter een aantal problemen met zich mee.

Met de Flight Information Region (FIR) hebben we wat incidenten gehad. Dit is uitgesproken. Sinds het voorjaar is er twee keer een hiccup geweest. Wij vreesden eerst dat de incidenten opnieuw zouden beginnen. Toen is er een gesprek geweest op ambtelijk niveau en sindsdien is het weer helemaal goed. Ik denk daarom dat ik kan zeggen dat de problemen die we met de FIR hadden, voorbij zijn en dat er structureel geen probleem meer mee is. Als er incidenteel iets gebeurt, zitten wij er in ieder geval bovenop.

De heer Hernandez heeft gevraagd of wij bereid zijn om onbemande vliegtuigen in te zetten. Dat zou best kunnen. Op termijn kunnen we allerlei soorten opsporingsmethoden inzetten. Die hoeven zich heus niet te beperken tot de methoden die we nu hebben. We hebben er nu een helikopter aan toegevoegd. Het inzetten van UAV's is bij het opsporen echter niet eenvoudig. De UAV's in Nederland kunnen beperkte dingen wel doen. Als wij grotere UAV's gaan kopen, zal dat best tot grotere observaties kunnen leiden, maar zo ver zijn wij nog niet. Als wij detectiemogelijkheden kunnen ontwikkelen en wij daar de ruimte voor kunnen vrijmaken, dan is het wat mij betreft mogelijk. Ik weet niet of de heer Hernandez weleens in Amerika is geweest in het centrum dat het hele Caraïbisch gebied in de gaten houdt. Het is indrukwekkend om te zien wat daar aan gegevens en observaties is. Je ziet daar dat het niet om een postbestelling op een achternamiddag gaat wat hier en daar in Amerika of in het Caraïbisch gebied bezorgd wordt. Het is ongelooflijk om te zien hoeveel lijnen er lopen en met hoeveel inspanning de Amerikaanse krijgsmacht, samen met Nederland, Frankrijk en Engeland, in het Caraïbisch gebied daaraan aandacht besteedt. Toch is het zonde van het geld dat we met dit soort dingen bezig moeten zijn. Wat brengen drugs toch een hoop ellende met zich mee, niet alleen voor gebruikers maar ook voor anderen.

Heb ik vragen gemist?

Mevrouw Eijsink (PvdA): De minister heeft al wat gezegd over de instroom van personeel, maar wellicht zou hij daarover nog iets meer kunnen zeggen.

Minister Hillen: Ik heb het aantal personen die zich voor de opleiding hebben aangemeld. Dan kunt u nagaan hoe aantrekkelijk deze is. Ik lees voor. «De op de specifieke doelgroep gerichte werving van KWCARIB is succesvol. Voor de komende kustwachtopleiding, die in september 2012 van start gaat, hebben zich 184 kandidaten gemeld voor twintig cursusplaatsen». Het selectieproces verloopt dus voorspoedig. Mensen vinden is dus niet het probleem. Het probleem is de aanstelling. Daar doen de ministers moeilijk over.

Ik denk dat ik alle vragen min of meer heb behandeld.

De voorzitter: Dat is mooi. Ik constateer dat er behoefte is aan een korte tweede ronde.

De heer Bosman (VVD): Voorzitter. Ik geef de minister natuurlijk graag de tijd om zich even te kunnen verstaan met zijn departement. Dan kan hij nog even uitleg geven over de vraag die ik had.

Ik dank de minister voor zijn antwoorden. We hebben gesproken over het Caraïbisch gebied. Laat ik nog een keer benadrukken dat de VVD zich zorgen maakt over de mensenhandel en drugshandel in dat gebied, zeker in relatie tot de eilanden Curaçao en Sint-Maarten. Een sterke kustwacht is dus zeker op zijn plaats. De rol die Nederland hierin speelt, kost geld. Maar wie betaalt, bepaalt. Ik denk dat het verstandig is dat de landen zich wat meer gaan schikken in wat er gebeurt.

De heer Hernandez (PVV): Voorzitter. Ik heb in mijn eerste termijn een heel betoog afgestoken naar aanleiding van een briefing die de heer Noriega op ons verzoek aan ons heeft gegeven. Ik snap best wel dat niet alle drugssmokkel via Venezuela gaat. Een derde van de totale wereldproductie is wel veel. We hebben het dan over 141 ton. Daarbij wordt een deel van de Nederlandse gebiedsverantwoordelijkheid als transshipment point geoormerkt in diverse rapporten.

Ik heb de minister ook gevraagd om in te gaan op andere informatie, die eveneens vrij toegankelijk is: ministers van onze drugsbaron Chavez zijn zwaar betrokken bij de drugshandel. Waarschijnlijk weet de MIVD ook daarvan niets af. Ik zal die informatie ook aanleveren. Ik heb wel een link gelegd met de hiccups bij het verlenen van toestemming tot het betreden van het luchtruim, waarover de minister net sprak. Ik denk dat deze hiccups in relatie staan tot de drugsministers van Chavez, die hun eigen zaakjes hiermee proberen te behartigen. Kan de minister daar misschien nog op ingaan?

Ook ten aanzien van de verdeling van de kosten heb ik een vraag aan de minister. Ik vind zijn antwoord toch te mager. Ik hoor graag van de minister of er niet iets meer druk kan worden uitgeoefend op de medewerking van de overzeese collega's.

De heer Holtackers (CDA): Voorzitter. Ik dank de minister voor zijn antwoorden op mijn vragen in eerste termijn. Ik heb nog twee vragen over. Zou de minister nog iets specifieker kunnen zijn over de faciliteiten voor opslag en onderhoud van het materieel van de kustwacht? Zijn deze meegegroeid met de uitbreiding van het materieel? Deze vraag had ik in eerste termijn al willen stellen.

Mijn tweede vraag betreft Venezuela. We zitten daar een beetje dubbel in. Enerzijds is Venezuela een goede samenwerkingspartner op heel veel terreinen. Anderzijds zouden we willen dat Venezuela zich qua samenwerking wat meer ontwikkelt op het terrein van drugsbestrijding. Heeft de minister een concrete suggestie om Venezuela daartoe te bewegen, zodat het meer aan de kant van de samenwerking komt te staan bij de bestrijding van de drugsproblematiek? Deze problematiek is namelijk ronduit serieus.

Mevrouw Eijsink (PvdA): Voorzitter. Ik dank de minister voor zijn antwoorden. Ik zou van de minister iets meer willen horen over de permanente post van mariniers op Sint-Maarten. Dat vind ik wel fascinerend. Dat komt er dus bovenop. De minister zei het zojuist in een bijzinnetje. Het was wel leuk geweest als wij voor vandaag nog even een brief hadden gehad met wat de minister daarmee verder wil doen. Het gaat om een uitbreiding. Ik denk dat de minister een goede aanleiding heeft om dit te doen, gezien de zorgen die ook aan deze kant van de tafel geuit zijn over Sint-Maarten en de niet bepaald effectieve manier van werken.

In andere jaren was er ook altijd een groot probleem met de veiligheid van het personeel, van onze eigen mensen in Willemstad. Compounds werden bijvoorbeeld aangevallen. Hoe zit dit op dit moment? Blijkbaar is dit niet een al te groot punt van zorg, of er is voldoende beveiliging. Door de jaren heen is er heel veel beveiliging opgezet. Is deze nog steeds noodzakelijk of is de veiligheidsbedreiging afgenomen? Ook in relatie tot onze samenwerking is dit een belangrijke vraag. Nederland doet daar veel. Dat mag ook gewaardeerd worden door de lokale bevolking, ook al zitten we in hetzelfde Koninkrijk.

Over Venezuela heeft de minister al het nodige gezegd. Ik deel de zorgen die collega Bosman heeft geuit over drugsbestrijding en mensenhandel. Afgelopen week was daarover nog een item op tv. Onze rapporteur mensenhandel liet weten dat mensen uit die hoek hier allemaal naartoe komen. Ik hoef daar niet meer over te zeggen omdat de minister hier zelf al naar heeft verwezen. Dit blijft een punt van grote zorg.

Minister Hillen: Voorzitter. Ik zal proberen om adequaat te antwoorden. Ik begrijp dat de Kamer de boten die ik heb laten zien, mooi vond. Dat is in ieder geval wat.

De heer Bosman heeft gevraagd of aanhoudingen op problemen stuiten bij de lokale politie of bij het lokale Openbaar Ministerie. Het geval waar de heer Bosman op duidde, is het enige bij ons bekende geval waarbij het niet goed gegaan is. Dit geval had niet te maken met onwil van het plaatselijke Openbaar Ministerie. Toen een halfjaar geleden iemand werd aangehouden, had hij een heel gisse advocaat. Die advocaat is procedurele bezwaren gaan maken tegen de manier van aanhouden, het tijdstip en dat soort dingen meer. Op dat moment bleek dat er gaten in de procedure zaten. Met het Openbaar Ministerie zijn die problemen opgelost. De vormfouten konden na de aanhouding niet direct worden bestreden. De advocaat had een punt. Er zijn nu afspraken gemaakt dat deze vormfouten niet meer voor hoeven te komen. Het probleem zat er dus niet in dat het Openbaar Ministerie of de politie heeft geweigerd om iemand over te nemen en in bewaring te stellen.

De heer Bosman (VVD): Het gaat vaak niet eens echt om onwil. Zijn alle resultaten van opsporing en toezicht te herleiden tot de verschillende zaken die op de eilanden zijn afgehandeld? De kustwacht heeft een aantal zaken aangedragen. Die zijn verder afgehandeld op het eiland. Ik kan aannemen dat die ergens terug te vinden zijn. Is dat SMART te maken?

Minister Hillen: Ja. Ik zal in het volgende jaarverslag een overzicht opnemen dat hierop betrekking heeft. Daarmee krijgen we inzicht in de justitiële verwerking op de eilanden.

De heer Bosman (VVD): Dank u zeer.

Minister Hillen: De heer Bosman zei dat wie betaalt, bepaalt. Als je niet betaalt, praat je dus niet mee. Ik ben het in principe met hem eens, maar het werkt niet helemaal zoals hij het beschrijft. Wel onderstreep ik nog eens dat wij eraan hechten dat de betaling op tijd plaatsvindt. Die boodschap wordt aan de overkant luid en duidelijk uitgedragen en naar ik hoop ook gehoord en verstaan.

De heer Hernandez heeft nog eens gesproken over zijn veronderstellingen van bijbanen van ministers en heeft gevraagd of er een relatie is met de FIR. Die relatie zien wij niet. Het is best mogelijk dat op het moment dat een vliegtuig van ons wordt tegengehouden, er iets aan de hand is. We kunnen dat natuurlijk nooit uitsluiten, maar dit is ons gewoon niet bekend. Wij hebben de indruk dat de vier incidenten die wij kort geleden hebben gehad en die zich sindsdien niet meer herhaald hebben, zich meer op ambtelijk niveau afspeelden. Er zat volgens ons geen formele lijn achter, bijvoorbeeld met Caracas. De suggestie van de heer Hernandez hebben wij in ieder geval niet kunnen ontdekken in de praktijk.

De heer Hernandez heeft eveneens gezegd dat de eilanden eerder moeten betalen. Ik ben dit volstrekt met hem eens. De volgende keer als dit soort zaken aan de orde is, zullen wij er nog meer bovenop zitten. In ieder geval heeft het mij verheugd dat er nu betaald is. Wij hebben erop moeten aandringen, maar het is gebeurd. Als ik zie hoe de andere overheidsfinanciën op Curaçao hier en daar lopen, kan ik constateren dat we met een zekere voorkeur zijn behandeld.

De heer Holtackers heeft gevraagd of de opslag en het onderhoud nu goed geregeld zijn. Dat is het geval. Het laatste probleem dat wij hebben gehad, was met de helikopterhangar op het vliegveld Hato. Het dak ontnam daar het uitzicht vanuit de toren. Daar is een oplossing voor gevonden. De bouw kan nu worden afgemaakt. Ook de problemen voor de vaartuigen zijn grotendeels opgelost. Er zijn in ieder geval geen knelpunten meer. Ook voor de vliegtuigen zijn er contracten. De opslag en het onderhoud zijn wat ons betreft in orde.

De samenwerking met Venezuela bij de bestrijding van drugs gaat een beetje op en af. Dat geldt ook voor de samenwerking met Colombia. Venezuela is sowieso een lastige partner, omdat de politieke aansturing daar zogezegd haar momenten kent. Er is wel degelijk sprake van samenwerking bij oefeningen en dat soort zaken. Dit gebeurt wel, maar slechts incidenteel. Ik ben het met iedereen eens die vindt dat er veel gaten zijn. Niet altijd zitten de Venezolaanse autoriteiten er zelf achter, want er is ook veel illegale trafiek. Dat geldt zeker ook voor Colombia. Wij proberen aan te dringen op een zo goed mogelijke samenwerking met Venezuela en Colombia. Onze inspanningen blijven daarop gericht.

Mevrouw Eijsink heeft een vraag gesteld over de mariniers. Zij vallen niet onder de kustwacht. Ik heb alleen maar over hen gesproken om duidelijk te maken dat de belangstelling en de betrokkenheid van Defensie bij het Caraïbisch gebied zodanig zijn dat we onze inspanningen eerder vergroten. Het verschil tussen het aantal marechaussees tien jaar geleden en het aantal marechaussees nu is ongelooflijk. Onze presentie in het Caraïbisch gebied is dus behoorlijk groot. Deze wordt op de Bovenwindse Eilanden nu verder versterkt.

Op het ogenblik zijn er geen grote problemen met de veiligheid van het personeel op Curaçao. Met premier Schotte is ook over dat punt gesproken, waarbij gewezen werd op de incidenten die er geweest zijn. Daar zijn afspraken over gemaakt en ook is de marechaussee beschikbaar om, als er iets zou gebeuren, te kunnen ingrijpen of actie te kunnen ondernemen. Op het ogenblik kent de situatie rond de veiligheid van het personeel echter geen bijzonderheden. Ze wijkt niet erg af van wat we zouden willen.

Mevrouw Eijsink (PvdA): De minister zegt dat de post mariniers formeel geen onderdeel van de kustwacht is. Laten we hier dan met zijn allen afspreken dat dit informeel wel degelijk het geval is, doordat ze een uitwerking op elkaar hebben. Ik weet niet uit mijn hoofd hoe groot de bevolking van Sint-Maarten is.

Minister Hillen: 35 000.

Mevrouw Eijsink (PvdA): Dat is niet heel veel, zou ik zeggen, terwijl er 26 mariniers zijn. Het lijkt mij goed als in een volgend jaarverslag wordt uitgelegd wat de informele samenwerking inhoudt. Kan de minister de Kamer daarover rapporteren? We zien de gegevens nergens anders. Ik zou ergens willen terugzien wat voor werkzaamheden er op dit gebied zijn.

Minister Hillen: Dat ziet mevrouw Eijsink vanzelf wel. Er komt een moment dat de samenwerking formeel wordt. Ik heb nu aangegeven dat ze in voorbereiding is en ik hoop dat ze vanaf 1 januari volgend jaar kan gaan werken. Uiteraard wordt het ofwel in de begroting meegenomen, ofwel per brief aan de Kamer meegedeeld en in zijn verband gezet. De behoefte van mevrouw Eijsink aan achtergronden wordt dus vanzelf ingevuld. Ik heb de aankondiging gedaan omdat ik wilde indiceren dat Defensie probeert om onze militaire presentie op de Bovenwindse eilanden en Sint-Maarten op orde te houden.

Mevrouw Eijsink (PvdA): Ik denk inmiddels te weten dat wanneer deze minister een aankondiging doet, er wel degelijk al een plan achterligt. Kan de minister zeggen wanneer dit naar de Kamer komt?

Minister Hillen: Nee, het is nog niet helemaal rond op mijn ministerie. Het is in werking gezet en het zal hopelijk tot uitvoering komen. De bijzonderheden kan ik nog niet geven. Zo gauw ik die heb, zullen die de Kamer geworden. Voor de duidelijkheid voeg ik toe dat de kustwacht formeel een civiele organisatie is, die goed samenwerkt met de Koninklijke Marine.

De heer Bosman heeft nog eens gesproken over mensenhandel. Naar ik meen konden 27 of 28 mensen die onderweg waren naar Aruba in verband met mensenhandel, bevrijd worden. Ik weet niet eens of dat het juiste aantal is, want illegale verplaatsing van mensen binnen het Caraïbisch gebied is altijd vrij overvloedig geweest. In ieder geval is dit een onderwerp dat de aandacht heeft. Ik zou het jammer vinden als het aantal volgend jaar zou oplopen. Dit zou alleen maar indiceren dat de illegale handel aan het toenemen is. Wij zijn er inderdaad zeer kien op.

De voorzitter: Hiermee kunnen we de behandeling van deze stukken afsluiten. Ik meld dat de minister heeft toegezegd dat hij in het volgende jaarverslag een overzichtje zal opnemen waaruit blijkt dat de justitiële keten sluitend is en dat de aanhoudingen dus hebben geleid tot verdere verwerking in het justitiële apparaat.

Ik dank de minister en zijn staf. Ook dank ik de collega's en sluit ik deze vergadering.