Gepubliceerd: 12 september 2011
Indiener(s): Marja van Bijsterveldt (minister onderwijs, cultuur en wetenschap) (CDA)
Onderwerpen: beroepsonderwijs onderwijs en wetenschap voortgezet onderwijs
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-32892-3.html
ID: 32892-3

Nr. 3 MEMORIE VAN TOELICHTING

Het advies van de Afdeling van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt, omdat het zonder meer instemmend luidt / uitsluitend opmerkingen van redactionele aard bevat (artikel 26, vijfde lid, van de Wet op de Raad van State)

Deze memorie van toelichting wordt gegeven mede namens de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie.

Algemeen

Inleiding

Dit wetsvoorstel betreft de «uitbesteding» van leerlingen van een onbekostigde school voor voortgezet onderwijs naar het onbekostigde voortgezet algemeen volwassenenonderwijs (vavo). Het wetsvoorstel regelt, dat het bevoegd gezag van de onbekostigde vo-school leerlingen in de gelegenheid kan stellen deel te nemen aan een onbekostigde opleiding vavo en die opleiding met een examen af te sluiten. Meer precies gaat het om de uitbesteding van leerlingen die staan ingeschreven bij een school die bevoegd is vo-diploma’s uit te reiken op grond van artikel 56 van de Wet op het voortgezet onderwijs (WVO) (hierna te noemen: vo-school) naar het vavo dat verzorgd wordt aan een instelling die op grond van artikel 1.4a.1 van de Wet educatie en beroepsonderwijs (WEB) gerechtigd is om vo-diploma’s uit te reiken (hierna te noemen: vavo-instelling). De mogelijkheden tot die uitbesteding worden door dit wetsvoorstel gelijkgetrokken met de mogelijkheden die conform artikel 25a, eerste lid, onder b, van de WVO al bestaan voor uitbesteding tussen bekostigde scholen voor voortgezet onderwijs en bekostigd voortgezet algemeen volwassenenonderwijs. Bij algemene maatregel van bestuur zal, ook in aansluiting bij de regeling voor het bekostigde voortgezet onderwijs, worden geregeld dat de uitbesteding alleen betrekking mag hebben op 16- en 17-jarige leerlingen.

Bij de vo-scholen en vavo-instellingen in het onbekostigde onderwijs blijkt dezelfde behoefte aan ruimte voor maatwerk te bestaan als in het bekostigde onderwijs.

Onder het onbekostigde onderwijs wordt hierna verstaan artikel 56-scholen evenals vavo-instellingen die op grond van artikel 1.4a.1 van de WEB diploma-erkenning hebben.

Aanleiding

Bij brief van 14 april 2009 (Kamerstukken II, 2008–2009, 31 289, nr. 58) heb ik de rapportage «Zelfstandige exameninstellingen voortgezet onderwijs, leerlingenpopulatie en examenresultaten» van de Inspectie van het Onderwijs aangeboden aan de Tweede Kamer. Het onderzoek van de inspectie heeft een algemeen beeld opgeleverd van de zelfstandige exameninstellingen voortgezet onderwijs. Uit het onderzoek werd duidelijk, dat het onbekostigde onderwijs een maatschappelijke rol vervult ten aanzien van het bestrijden van het voortijdig schoolverlaten en het kwalificeren van leerplichtige en kwalificatieplichtige leerlingen. Het onbekostigde onderwijs biedt een groep leerlingen de mogelijkheid een diploma te halen en zo vervolgonderwijs of arbeidsmarkt goed voorbereid te betreden.

Uit het onderzoek bleek echter ook dat niet-bekostigde instellingen die opleidingen vavo verzorgen, ook jongeren onder de achttien jaar tot deze opleidingen toelieten. Al eerder hadden scholen en instellingen binnen het onbekostigd onderwijs het verzoek gedaan om ook binnen het onbekostigde onderwijs de mogelijkheid voor samenwerking tussen vo-scholen en vavo-instellingen te introduceren die voor het bekostigd onderwijs is ingevoerd, zodat ook binnen het onbekostigde onderwijs de mogelijkheden voor leerlingen worden verruimd en in lijn gebracht met de mogelijkheden van hun leeftijdsgenoten binnen het bekostigde onderwijs.

In mijn bovengenoemde brief heb ik aangegeven, dat ik er positief tegenover sta, ook voor de onbekostigde aanbieders van vavo de mogelijkheid te creëren om 16- en 17-jarigen toe te laten, om zo (alsnog) een vo-diploma te behalen.

Het onderhavige wetsvoorstel strekt tot uitwerking daarvan.

Inhoud van het wetsvoorstel

Het wetsvoorstel regelt voor het onbekostigde onderwijs op eenzelfde manier de samenwerking (de uitbesteding) zoals die voor het bekostigd onderwijs is opgenomen in artikel 25a, eerste lid, onder b, van de WVO. Het bevoegd gezag van een vo-school mag leerlingen laten deelnemen aan een opleiding verzorgd door een vavo-instelling, als de leerling volgens het bevoegd gezag meer kans heeft op het halen van een vo-diploma als hij het onderwijs aan de vavo-instelling volgt.

Bij algemene maatregel van bestuur zal, ook in aansluiting bij de regeling voor het bekostigde voortgezet onderwijs, worden geregeld dat die uitbesteding alleen betrekking mag hebben op 16- en 17-jarige leerlingen. De vo-school bepaalt in overleg met de leerling of deze meer gebaat is bij een opleiding aan een vo-school of bij een opleiding aan een vavo-instelling door middel van uitbesteding. Doorgaans zal het gaan om leerlingen die gezakt zijn voor het eindexamen. De school en de leerling maken dan samen de afweging of de leerling het volledige laatste leerjaar overdoet aan de vo-school of dat het beter is om alleen de onvoldoende vakken over te doen aan de vavo-instelling.

De samenwerking tussen vo-school en vavo-instelling moet worden vastgelegd in een samenwerkingsovereenkomst. In de samenwerkingsovereenkomst worden afspraken gemaakt over de uitbesteding van de leerling. De leerling blijft ingeschreven bij de vo-school.

Financiële gevolgen

Het betreft hier een wijziging voor het niet van overheidswege bekostigde onderwijs. De aanpassing heeft derhalve voor de overheid geen financiële consequenties.

Administratieve lasten

Het bevoegd gezag van de vo-school dient, bij uitbesteding van een leerling, met het bevoegd gezag van de vavo-instelling een samenwerkingsovereenkomst af te sluiten.

De kosten voor de informatieverplichting komen voor een school hiermee op 90 euro per afgesloten samenwerkingsovereenkomst.

Uitvoeringsgevolgen

Voorliggend wetsvoorstel heeft geen uitvoeringsconsequenties voor DUO en leidt niet tot bezwaren op handhavingsvlak.

BES

De wijzigingen van de WVO, WEB en Leerplichtwet 1969 waarin dit wetsvoorstel voorziet, worden op overeenkomstige wijze doorgevoerd in de BES-wetgeving.

Draagvlak en overleg

Met de belangrijkste betrokken partijen heeft afstemming plaatsgevonden.

Tijdens het reguliere overleg zijn zowel de besturen van de niet-bekostigde scholen en instellingen, het landelijk netwerk vavo, als de VO-Raad en de MBO-Raad op de hoogte gesteld van de aanpassing voor het niet-bekostigde onderwijs.

Op de betreffende aanpassing is door alle partijen positief gereageerd.

Artikelsgewijs

Artikel I, onderdeel A (artikel 58a WVO)

Dit onderdeel van het wetsvoorstel bevat de regeling in de WVO van de samenwerking tussen scholen die zijn aangewezen op grond van artikel 56 WVO en opleidingen voortgezet algemeen volwassenenonderwijs waarvoor een besluit is genomen op grond van artikel 1.4a.1 WEB.

De voorschriften die het voorgestelde artikel 58a WVO voor deze samenwerking bevat, zijn ontleend aan artikel 25a WVO. Artikel 25a WVO regelt eenzelfde samenwerking, maar dan tussen bekostigde scholen voor voortgezet onderwijs en bekostigd voortgezet algemeen volwassenenonderwijs. Voorschriften van artikel 25a WVO die specifiek verband houden met het bekostigde onderwijs en daarmee niet relevant zijn voor het onbekostigde onderwijs, zijn niet overgenomen.

Artikel I, onderdeel B (artikel 59 WVO)

De aanwijzing van een school op grond van artikel 56 WVO kan worden ingetrokken, zo bepaalt artikel 59 WVO, indien niet langer wordt voldaan aan de artikelen 56 en 58 WVO. Dit onderdeel voegt het nieuwe artikel 58a WVO hier aan toe.

Artikel II, onderdeel A (artikel 1.4a.1 WEB)

Artikel 1.4a.1, eerste lid, WEB geeft een opsomming van artikelen die een in dat lid bedoelde instelling in acht dient te nemen. Middels dit onderdeel wordt het nieuwe artikel 1.4a.2 WEB aan die opsomming toegevoegd.

Artikel II, onderdeel B (artikel 1.4a.2 WEB)

Waar artikel I, onderdeel A, de regeling van de samenwerking bevat in de WVO, bevat artikel II, onderdeel B, de regeling van de samenwerking in de WEB. Het wordt mogelijk gemaakt de betreffende vo-leerlingen toe te laten tot onderwijs- en examenvoorzieningen van de WEB-instelling, nadrukkelijk gekoppeld aan het nieuwe artikel 58a WVO.

Artikelen III en IV (artikelen WVO BES en WEB BES)

De wijzigingen van de WVO en de WEB waarin dit wetsvoorstel voorziet, worden met deze artikelen op overeenkomstige wijze doorgevoerd in de Wet voortgezet onderwijs BES (WVO BES) en de Wet educatie en beroepsonderwijs BES (WEB BES).

Artikel III, onderdeel A, en artikel IV, onderdeel A, beogen de WVO BES respectievelijk de WEB BES, op punten waaraan is voorbijgegaan, in lijn te brengen met de wetgeving voor Nederland. Artikel III, onderdeel A, betreft een aanpassing van artikel 62 van de WVO BES en voorziet erin dat uitbesteding vanuit een bekostigde school voor voortgezet onderwijs enkel mogelijk is binnen het bekostigd onderwijs. Artikel IV, onderdeel A, voorziet erin dat artikel 8.1.1, achtste lid, WEB BES in artikel 1.4.2 WEB BES wordt genoemd als voorwaarde voor erkenning van een opleiding educatie. Artikel 8.1.1, achtste lid, WEB BES bepaalt dat opleidingen educatie uitsluitend openstaan voor volwassenen. Wat het voortgezet algemeen volwassenenonderwijs betreft, zal daarop overigens een uitzondering worden gemaakt, zie artikel IV, onderdeel B.

Artikel V

Het bij koninklijke boodschap van 16 november 2010 ingediende voorstel van wet tot wijziging van diverse onderwijswetten in verband met onder meer afschaffen van de verblijfsduurbeperking in het voortgezet onderwijs, bewaken van de examenkwaliteit in het voortgezet onderwijs en het voortgezet algemeen volwassenenonderwijs, alsmede uitbreiding van de staatsexamenmogelijkheden (Kamerstukken II, 2010/11, 32 558, nr. 2) betreft de aanpassing van twee artikelen van de Leerplichtwet 1969 inzake het onderwijsprogramma dat wordt verzorgd in het kader van samenwerking op grond van artikel 25a WVO. Artikel V, eerste en tweede lid, zorgen ervoor dat de twee artikelen van de Leerplichtwet 1969 in dezelfde zin worden aangepast inzake het onderwijsprogramma dat wordt verzorgd in het kader van de samenwerking tussen vo en vavo binnen het onbekostigd onderwijs.

Artikel V, derde en vierde lid, bevat de overeenkomstige aanpassing van de Leerplichtwet BES.

Artikel VI

Dit artikel regelt wetstechnische consequenties in verband met de samenloop van artikel I, onderdeel B, van dit wetsvoorstel met artikel IV, onderdeel B, van het bij koninklijke boodschap van 25 maart 2011 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Leerplichtwet 1969, de Wet educatie en beroepsonderwijs, de Wet op het onderwijstoezicht en de Wet op het voortgezet onderwijs in verband met onder meer het toevoegen van niet-bekostigd onderwijs aan de systematiek van het persoonsgebonden nummer en het basisregister onderwijs (Kamerstukken II, 2010/2011, 32 713, nr. 2).

De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

J. M. van Bijsterveldt-Vliegenthart