Kamerstuk 32710-X-6

Lijst van vragen en antwoorden inzake Jaarverslag Ministerie van Defensie 2010

Dossier: Jaarverslag en slotwet Ministerie van Defensie 2010

Gepubliceerd: 16 juni 2011
Indiener(s): Willibrord van Beek (VVD)
Onderwerpen: begroting financiƫn
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-32710-X-6.html
ID: 32710-X-6

Nr. 6 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 16 juni 2011

De vaste commissie voor Defensie1 heeft over het jaarverslag 2010 van het Ministerie van Defensie (Kamerstuk 32 710 X, nr. 1) de navolgende vragen ter beantwoording aan de regering voorgelegd.

Deze vragen, alsmede de daarop 14 juni 2011 gegeven antwoorden, zijn hierna afgedrukt.

De voorzitter van de commissie,

Van Beek

De griffier van de commissie,

De Lange

1 en 30

Welke concrete maatregelen gaat u treffen om de interne budgettaire problematiek op te lossen?

Wat waren de oorzaken en de gevolgen van de interne budgettaire problematiek? Hoe groot was deze interne budgettaire problematiek?

De financiële problemen bij Defensie zijn onder andere het gevolg van hogere uitgaven aan de materielexploitatie ter grootte van € 190 miljoen. De exploitatieuitgaven zijn in het bijzonder aangepast vanwege naar 2010 doorgeschoven betalingen die eerst waren voorzien voor 2009 als gevolg van hogere brandstofprijzen, hogere kosten voor energie, hogere afstotingskosten voor materieel, en voor telefonie en werkplekdiensten.

Met de brief van 26 april 2010 bent u geïnformeerd over de maatregelen die Defensie heeft genomen naar aanleiding van de problemen met het exploitatiebudget (Kamerstuk 32 123 X, nr. 122). Een bedrag van € 75 miljoen is overgeheveld van het investeringsbudget naar het exploitatiebudget, er is € 18 miljoen bespaard op dienstvervoer, minder urgente verplichtingen zijn uitgesteld (€ 93 miljoen) en versoberingsmaatregelen bij het internationale oefenprogramma leverden € 2,7 miljoen op. De oplossing van de meerjarige problematiek maakt onderdeel uit van de maatregelen in de beleidsbrief van 8 april 2011 (Kamerstuk 32 733, nr. 1).

2 en 5

Wat zijn de belangrijkste oorzaken voor achterblijven van het percentage inzetbaarheid van de Nederlandse grondeenheden (68.3%)?

Kunt u inschatten hoe de percentages van inzetbaarheid en inzet in 2011 zullen verlopen in vergelijking met de NAVO norm van 50% (inzetbaarheid) en 10% (inzet)?

De Navo hanteert geen norm, maar streefcijfers voor de percentages van inzetbaarheid en de inzet van landstrijdkrachten. De Navo-streefcijfers voor 2009 waren 40 procent inzetbaarheid en 8 procent inzet. In 2010 werden de Navo-streefcijfers verhoogd naar 50 procent inzetbaarheid en 10 procent inzet.

Zowel voor 2009 als 2010 liggen de Nederlandse resultaten boven de Navo-streefcijfers. In 2009 was de inzetbaarheid van de Nederlandse landstrijdkrachten 68,3 procent. Van de strijdkrachten werd 10,4 procent werkelijk ingezet. In vergelijking met andere Navo-lidstaten had Nederland daarmee in 2009 de hoogste inzetbaarheid. In 2010 was de inzetbaarheid van de Nederlandse landstrijdkrachten 67,8 procent en de inzet 10,3 procent. Daarmee kwam Nederland op de derde plaats, na de Verenigde Staten met 68,8 procent en Canada met 68 procent.

De Nederlandse cijfers over 2011 zullen in vergelijking met de voorgaande jaren teruglopen, maar op dit moment is nog niet te zeggen in welke mate. Dit zal mede afhangen van politieke besluitvorming over de deelneming aan operaties.

3 en 4

Kunt u in een overzicht aangegeven welke investeringspercentages er zijn behaald in de kabinetsperiode, per jaar van deze kabinetsperiode?

Kunt u de ontwikkeling van het investeringspercentage in de afgelopen tien jaar schetsen?

In onderstaande grafiek is de ontwikkeling van het investeringspercentage in de afgelopen tien jaar zichtbaar gemaakt.

5

Kunt u inschatten hoe de percentages van inzetbaarheid en inzet in 2011 zullen verlopen in vergelijking met de NAVO norm van 50% (inzetbaarheid) en 10% (inzet)?

Zie het antwoord op vraag 2.

6

Kunt u meer nauwkeurig toelichten op welke wijze Nederlandse militairen «steeds meer onderdeel zijn geworden van een brede benadering van Diplomacy, Defence en Development»?

Militairen worden veelvuldig ingezet in een brede 3D-benadering. Hierdoor is de samenwerking met andere departementen toegenomen, evenals het besef van elkaars toegevoegde waarde. Dit komt de doeltreffendheid van operaties ten goede. De krijgsmacht zelf heeft bovendien door de inzet in uiteenlopende missies een sterke ontwikkeling doorgemaakt. De 3D-benadering is daarbij steeds meer in praktijk gebracht en tijdens operaties werkt de krijgsmacht intensiever en professioneler dan voorheen samen met andere departementen.

7, 88 t/m 90

Er wordt gesteld dat de omvang van de Redeployment Task Force in Uruzgan kleiner was dan verwacht. Hoe verklaart u dit?

Waarom heeft 45 Pantserinfanteriebataljon geen force protection geleverd? Had dit een financiële reden?

Waarom zijn er geen vuurmondpelotons meer ingezet als onderdeel van de RDTF?

Waarom is er door de bataljons uiteindelijk geen ondersteuning verleend aan de RDTF? Had dit een financiële reden(en)?

De omvang van de RDTF was uiteindelijk kleiner dan voorzien, onder meer door de goede samenwerking met de opvolgers van de Task Force Uruzgan, het Combined Team Uruzgan (CTU). Dit CTU is het Amerikaans-Australisch samenwerkingsverband dat vanaf 1 augustus 2010 verantwoordelijk is voor Uruzgan. Het bleek mogelijk konvooien van het CTU en de RDTF te combineren en daarnaast zijn de CTU-eenheden vroeg ontplooid. Hierdoor had de RDTF minder behoefte aan force protection en was de inzet van 45 Pantserinfanteriebataljon, de vuurmondpolotons en de pantsergeniebataljons niet meer nodig. Financiële redenen hebben hierbij geen rol gespeeld.

8

Wat zijn concreet de resultaten en de geleerde lessen van het veel tijd steken in de overdracht van kennis en ervaring in Uruzgan en de aandacht die is beteed aan de uitwisseling van informatie over de tribale verhoudingen in de provincie, de veiligheidssituatie en de Nederlandse werkwijze?

De Nederlandse ervaringen van de Task Force Uruzgan en het Provinciaal Reconstructie Team zijn zo goed mogelijk overgedragen aan het CTU. De kennis over onder meer de samenleving en de tribale verhoudingen is zowel in de opwerkperiode van het CTU overgedragen door middel van workshops en colleges, onder meer in de Verenigde Staten, als in de overdrachtsperiode rond 1 augustus 2010 in het operatiegebied. Het CTU heeft zich tevreden getoond met de overgedragen kennis.

Sinds 1 augustus is het CTU verantwoordelijk voor de provincie. Het CTU heeft gekozen voor een eigen benadering van de regionale en lokale machthebbers. Het Nederlandse beleid, dat mede was gericht op gemarginaliseerde bevolkingsgroepen, is deels voortgezet.

9

Wat waren de redenen voor een nieuwe aanpak in de anti-piraterijoperaties en wat zijn de resultaten van deze aanpak? Op welke wijze is de positie en inzet van de partners in de regio versterkt? Om welke partners gaat het?

Piraten maken voor hun activiteiten steeds meer gebruik van moederschepen. Zij kunnen daarmee verder buiten de kust van Somalië opereren en zij worden minder gehinderd door slechte weersomstandigheden tijdens de moesson. Hierdoor is niet alleen het gebied met piraterijdreiging in de Arabische Zee en het Somalië Bassin toegenomen, maar is ook de periode verlengd waarin deze dreiging hoog is. Met de huidige maritieme capaciteit zijn de piratenschepen daarom moeilijker op te sporen. Mede hierdoor is vanaf 2010 de focus van piraterijbestrijding verlegd naar een intensivering van patrouilles voor de kust van Somalië in de buurt van bekende piratenkampen. Vooral de inzet van Hr.Ms. Johan de Witt bood nieuwe mogelijkheden voor piraterijbestrijding. De landingsvaartuigen van Hr.Ms. Johan de Witt konden tot dicht bij de wal opereren om piratenkampen te blokkeren en piratengroepen te beletten de zee op te gaan. Ook werd contact gelegd met lokale vissers, waardoor waardevolle informatie werd verkregen. Tenslotte heeft Hr.Ms. Johan de Witt training in kustwachttaken gegeven aan regionale partners, zoals Jemen en Tanzania, en werd informatie over piraterij met deze landen gedeeld. In internationaal verband hebben de andere Nederlandse schepen deze wijze van inzet voortgezet.

10

Wat zijn de ervaringen met de onderzeeboot die voor het eerst werd ingezet in de NAVO-operatie Ocean Shield?

De onderzeeboot Hr.Ms. Zeeleeuw heeft van 24 september tot 20 november 2010 een waardevolle bijdrage geleverd aan de Navo-operatie Ocean Shield. De onderzeeboot heeft in de wateren voor de kust van Somalië observatie- en inlichtingentaken uitgevoerd waarbij onder meer locaties van piratenkampen en gekaapte schepen in kaart werden gebracht. De door de onderzeeboot vergaarde informatie kon worden gebruikt voor de onderschepping van zogenoemde Pirate Action Groups.

11

Hoeveel gewapende acties heeft de Nederlandse krijgsmacht in 2010 uitgevoerd in het kader van de piraterijmissies?

De Nederlandse krijgsmacht heeft in 2010 achttien gewapende acties uitgevoerd in het kader van piraterijbestrijding.

12

Kunt u nader ingaan op de Nederlandse hulp in het kader van de EUSEC-missie in de Democratische Republiek Congo? Welke doelstellingen zijn behaald bij de opbouw van de Congolese krijgsmacht?

Sinds 2005 adviseert en assisteert EUSEC de Congolese militaire autoriteiten bij de opbouw van de Congolese krijgsmacht. In de training en opleiding van de militairen wordt aandacht besteed aan onderwerpen als mensenrechten, goed bestuur, integriteit en het respect voor de rechtsstaat. Daarnaast ondersteunt EUSEC de ontwikkeling van een legerdoctrine en wordt een financieel project uitgevoerd dat de registratie en betaling van militairen verbetert. EUSEC voorziet dit project eind september 2011 te voltooien. Nederland draagt aan de EUSEC-missie met drie militairen bij ten behoeve van de advisering van de krijgsmachtleiding, de begeleiding van het financiële project in het oosten van Congo en de incidentele training van juridische adviseurs. Daarnaast draagt Nederland financieel bij aan de hervorming van de salarisadministratie en aan de vervaardiging en de verstrekking van militaire identiteitskaarten.

13

Welke mogelijkheden ziet u voor de nationale inzet van defensie in 2011, met name wat betreft de inzet van gecombineerde teams van de politie en andere diensten, zoals in het regeer- en gedoogakkoord is afgesproken?

In 2011 zal de Koninklijke marechaussee – naast de uitvoering van haar eigenstandige taken – ook optreden in gecombineerde teams met de politie zoals in de Taskforce Brabant waarbij rechercheteams van onder andere politie en marechaussee samenwerken ter bestrijding van de georganiseerde (drugs)misdaad. Naast de inzet van gecombineerde teams van politie en marechaussee zijn ook andere militaire capaciteiten inzetbaar in dergelijke teams. Te denken valt bijvoorbeeld aan de inzet van bemande en onbemande waarnemingscapaciteit, bomruimingen op het land en onder water, ondersteuning bij het zoeken naar vermiste personen, wapens en munitie, en de inzet van expertise van de genie en een F-16 met speciale observatieapparatuur zoals onlangs in een gecombineerd team met de politie, de FIOD en de douane in Venlo. Binnenkort informeren de minister van Veiligheid & Justitie en ik u nader over de toetsingscriteria voor militaire bijstand aan civiele autoriteiten.

14

Kunt u aangeven hoe vaak de bijstandfunctie van de Kmar in de eerste maanden van 2011 is aangewend?

In 2011 is tot 15 mei door de Koninklijke marechaussee zeventien keer bijstand geleverd in het kader van justitiële taken en de handhaving van de openbare orde en veiligheid. Daarnaast is de Koninklijke marechaussee zeven keer ingezet ter handhaving van de openbare orde en veiligheid op basis van de Samenwerkingsregeling Mobiele Eenheden voor politie en Koninklijke marechaussee.

15

Hoe verklaart u het dat civiele autoriteiten meer dan voorheen gebruik hebben gemaakt van defensiecapaciteiten? Waaruit bestaat deze stijging?

Er is geen eenduidige verklaring voor de toename van het gebruik van militaire capaciteiten ter ondersteuning van civiele autoriteiten. Een toenemende bekendheid met de toegevoegde waarde van militaire capaciteiten en specialismen draagt bij aan een groeiend gebruik. De grootste stijging betrof de inzet in het kader van de Regeling steunverlening in het openbaar belang. Deze inzet verdubbelde bijna van tien inzetten in 2009 naar negentien in 2010.

16

Is er geld overgebleven dat was begroot voor wervingsbonussen? Zo ja, waar is dat dan aan besteed?

In de brief van 19 maart 2010 (Kamerstuk 32 123 X, nr. 112) is uiteengezet dat de inzet van de wervingsbonus werd gestopt. Het budget dat voor de wervingsbonus was opgenomen in de begroting is gebruikt voor andere projecten ten behoeve van werving en behoud van personeel.

17 en 21

Zijn de 200 arbeidsplaatsen voor loopbaanbegeleiders in 2010 allemaal het gehele jaar bezet geweest? Zo nee, welk deel was onbezet?

Welke wijzigingen vinden er plaats voor de loopbaanbegeleiders in verband met de bezuinigingen?

In 2010 waren van de 200 arbeidsplaatsen voor de loopbaanbegeleidingorganisatie 180 plaatsen bezet. Defensie streeft naar een volledige vulling in 2011. In het kader van de uitwerking van de beleidsbrief wordt momenteel een studie uitgevoerd naar de personeelslogistiek. De capaciteit voor P&O-advies en loopbaanbegeleiding ter ondersteuning van de commandanten blijft belegd bij de defensieonderdelen.

18 en 19

Kunt u in een overzicht per schaarstecategorie aangeven wat de resultaten zijn geweest van de nadruk op instroom in deze categorieën personeel?

Welke maatregelen zijn er genomen om de tekorten in schaarstecategorieën werknemers terug te dringen? Hoe groot zijn de tekorten per schaarstecategorie?

De informatiesystemen bij Defensie zijn niet ingericht om op korte termijn te voorzien in de gevraagde gegevens. Deze informatie zal deel uitmaken van de volgende personeelsrapportage. Op dit moment zijn er onder meer tekorten bij technisch en geneeskundig personeel. In 2010 heeft Defensie bij de werving bijzondere aandacht gegeven aan deze schaarstecategorieën en ook bij de aanstelling van personeel is daar voorrang aan gegeven.

20

Komt er een alternatief voor de wervingsbonus?

Nee, er komt geen alternatief voor de wervingsbonus.

21

Welke wijzigingen vinden er plaats voor de loopbaanbegeleiders in verband met de bezuinigingen?

Zie het antwoord op vraag 17.

22

Hebben alle militairen die recht hebben op een beloning vanwege het uitzendverleden van militairen deze inmiddels ontvangen? Zo nee, om hoeveel militairen gaat het?

Tot op heden hebben ongeveer 8 100 militairen deze beloning ontvangen. Van 561 oud-militairen ontbreken gegevens. Deze zijn opgevraagd en indien blijkt dat oud-militairen recht hebben op de beloning, wordt deze verstrekt.

23

Welke activiteiten zijn er ondernomen in het kader van het diversiteitsbeleid in 2010? Wat waren hier de resultaten van? Welke kosten waren hieraan verbonden?

In 2010 zijn verschillende activiteiten ondernomen gericht op instroom, doorstroom en behoud van de drie doelgroepen van het inmiddels beëindigde diversiteitsbeleid. Zo zijn onder meer wervingscampagnes gemaakt en mentorprojecten georganiseerd voor deze specifieke doelgroepen. Voorts zijn de activiteiten op het gebied van homoseksualiteit en krijgsmacht voortgezet, waarbij Defensie in 2010 vertegenwoordigd was op de Gay Pride en Roze Zaterdag. De effecten van het diversiteitsbeleid zijn moeilijk kwantitatief te bepalen. In 2010 is ongeveer € 1,2 miljoen aan de uitvoering van het diversiteitsbeleid besteed.

24 t/m 26

Hoe komt het dat het streefpercentage van 2,5% reservisten op uitzending niet gehaald is? Gaan reservisten een belangrijkere rol in de krijgsmacht spelen met het oog op de bezuinigingen?

Welke redenen zijn er voor het niet behalen van het streven om 2,5% van de functies in het uitzendgebied te vullen met reservisten? Welke maatregelen zijn er genomen in 2010 om dit streefpercentage te behalen?

Welke acties voor het vergroten van de inzet van de reservisten zullen in 2011 worden genomen?

In de beleidsbrief heb ik uiteengezet dat de rol van reservisten van onverminderd belang blijft voor Defensie. Daartoe zal worden bezien welke functies door reservisten kunnen worden vervuld, zodat vroegtijdig afspraken kunnen worden gemaakt met civiele werkgevers. Een groei van het reservistenbestand is op dit moment niet voorzien. Door de afname van de uitzenddruk is de noodzaak voor de inzet van reservisten voor front- en backfill afgenomen. Verder heeft het feit dat werkgevers niet altijd toestemming geven voor een langdurige uitzending, bijgedragen aan het niet behalen van de doelstelling van 2,5 procent.

27 en 28

Wanneer lost u de openstaande ereschuld aan veteranen in?

Deelt u de mening dat de totstandkoming van een Veteranenwet niet kan plaatsvinden voordat de openstaande ereschuld aan veteranen van vroegere missies is ingelost?

Tijdens het notaoverleg op 6 juni jl. heb ik uiteengezet dat de schadeloosstelling voor veteranen een ereschuld is voor de natie en niet specifiek voor Defensie, en dat hiervoor dekking moet worden gevonden binnen de begroting van het kabinet. Ik hecht belang aan een spoedige totstandkoming van een veteranenwet.

29 en 59

Welke doelstellingen zijn behaald op het gebied van het verbeteren van de operationele doelstellingen? Welke doelstellingen zijn niet behaald en wat was hier de reden(en) voor?

Kunt u in een overzicht per krijgsmachtdeel een directe weergave geven van het behalen van de operationele doelstellingen en de toelichtingen daarop, waarin de mate van geoefendheid van het personeel en de personele consequenties van de achterblijvende vulling van de organisatie wordt meegenomen?

In het jaarverslag wordt in de beleidsartikelen 21 tot en met 23 (respectievelijk Commando zeestrijdkrachten (CZSK), Commando landstrijdkrachten (CLAS) en Commando luchtstrijdkrachten(CLSK)) per eenheid beschreven welke doelstelling niet is behaald en wat daarvan de reden was. Beleidsartikel 24 van het jaarverslag bevat de relevante informatie over de operationele doelstellingen van het Commando Koninklijke marechaussee, die niet per eenheid worden geformuleerd maar een andere systematiek kennen. Enkele bijzonderheden over eenheden van CZSK, CLAS en CLSK volgen hieronder:

  • CZSK: Bij de mijnenbestrijdingsvaartuigen is het voornamelijk vanwege personele tekorten noodzakelijk de schepen missiespecifiek te bemannen. Door missiespecifiek te bemannen en gereed te stellen is de inzet niet beïnvloed.

  • CLAS: Vanwege personele tekorten heeft een aantal eenheden in 2010 niet de gevraagde gereedheidsstatus gehaald. Dit komt zowel door een algemeen tekort aan personeel als door het ontbreken van kaderleden. Als gevolg van algemene personele ondervulling zijn een deel van de infanteriecompagnieën en gevechtssteuneenheden van de luchtmobiele brigade, een deel van de logistieke eenheden van de gemechaniseerde brigades en het CIS-bataljon specifiek gereed gesteld. Voor het Duits-Nederlandse legerkorpshoofdkwartier en de pantsergeniebataljons geldt dat deze specifiek zijn gereedgesteld vanwege een tekort aan kaderleden. Dit geldt ook voor de brigadeverkenningseenheden, waarvan het kader is ingezet voor de Police Operational Mentor and Liaison Teams in Uruzgan terwijl het merendeel van het overige personeel in Nederland is achtergebleven.

  • CLSK: Mede als gevolg van de verminderde beschikbaarheid van materieel en personeel zijn enkele doelstellingen niet gehaald. Als gevolg van de verminderde beschikbaarheid van materieel was er minder gelegenheid om te oefenen. Personeelstekorten door individuele uitzendingen, opleidingen en vacatures waren ook van invloed. Dit gold in het bijzonder voor de geleide wapens, maar in mindere mate ook voor de helikopters en de jachtvliegtuigen.

30

Wat waren de oorzaken en de gevolgen van de interne budgettaire problematiek? Hoe groot was deze interne budgettaire problematiek?

Zie het antwoord op vraag 1.

31

Welk percentage van het totale aantal eenheden was in 2010 ten gevolge van de combinatie van inzet in operaties en versoberingsmaatregelen, niet volledig operationeel inzetbaar?

Defensie heeft in 2010 aan alle verzoeken voor inzet kunnen voldoen. Vanwege beperkte trainingscapaciteit is besloten in 2010, waar noodzakelijk, eenheden specifiek inzetgereed te maken en te houden, zodat de ondersteuning van de expeditionaire inzet mogelijk bleef. Bij veel eenheden varieerde de inzetbaarheidsstatus in de loop van 2010 waardoor hiervoor geen eenduidig percentage te geven is.

32

Welke maatregelen werden in 2010 genomen om tijdens de ISAF missie versleten materieel te vervangen en de operationele gereedstelling te verbeteren? Wat waren hier de resultaten van?

Materieel in Afghanistan dat was versleten en niet meer kon worden hersteld, is vervangen door materieel van de in Afghanistan aanwezige logistieke reserve. Indien er geen of onvoldoende logistieke reserve aanwezig was, werd materieel dat essentieel was voor de voortzetting van de missie onttrokken aan de eenheden in Nederland. Zie tevens het antwoord op vraag 79.

33

Kunt u specifiek uiteenzetten in hoeverre de ISAF-missie en de onvoorziene kosten door de slijtage van materieel hebben geleid tot de huidige interne budgettaire problematiek?

De operaties in Afghanistan hebben een zware tol geëist van mens en materieel. Door de hoge druk op het materieel was in Nederland ook meer herstelcapaciteit nodig. Deze hoge belasting is van negatieve invloed geweest op het gereedstellingsproces. Het is nog niet mogelijk uiteen te zetten hoe dit precies heeft doorgewerkt in de interne problematiek. De eindevaluatie van de Van Geel-gelden is nog niet voltooid. Deze wordt meegenomen in de eindevaluatie ISAF die deze zomer aan de Kamer wordt aangeboden.

34

Hoe schat u de risico's in ten aanzien van de beschikbaarheid van reservedelen van de CV-90? Welke maatregelen neemt u om deze risico's te verminderen?

De initiële reservedelenvoorraad van de CV-90 voor de eerste drie jaar is bepaald op grond van een analyse van de fabrikant. Voor een aantal onderdelen bleek deze voorraad echter ontoereikend. Zoals uiteengezet in de brief van 1 juni jl. (kenmerk BS2011017461) is in 2010 een meevaller bij de aanschaf van de CV-90 onder meer benut voor de aankoop van reservedelen. Daarmee is de behoefte aan reservedelen voor 2011 vervuld, maar nog niet alle bestelde reservedelen zijn inmiddels geleverd. Naar verwachting zal de beschikbaarheid van reservedelen begin 2012 duidelijk zijn verbeterd.

35

Hoe wordt het onderhoud aan de CV-90 precies gedaan? Is een toekomstige grotere rol voor het bedrijfsleven hier een optie?

De onderhoudsorganisatie van het Commando landstrijdkrachten voert het middenniveau onderhoud uit. Defensie onderzoekt de mogelijkheden om een deel van de jaarlijkse preventieve onderhoudsbeurten uit te besteden. Momenteel levert de industrie op beperkte schaal steun in de vorm van advies en assistentie bij de eenheid waar de CV-90 instroomt. Na de instroom vervalt deze steun echter. Voor het hoger onderhoud aan de CV-90 streeft Defensie eveneens naar een verdere samenwerking met de industrie. Defensie voert zelf een deel van het hoger onderhoud uit om strategische kennis te behouden. Op die manier kan Defensie een volwaardige gesprekspartner blijven van de industrie als «smart buyer» en «smart maintainer».

36

Kunt u een uitputtend overzicht geven van alle operationele capaciteiten waarbij sprake was van internationale samenwerking en waar Nederland deel aan heeft genomen?

Alle missies waaraan Nederland de afgelopen jaren deelnam, waren in internationaal verband, waarbij de operationele capaciteiten van de deelnemende landen werden gebundeld. Dat is ook voor toekomstige missies het uitgangspunt. Nederland neemt daarnaast deel aan een groot aantal permanente internationale samenwerkingsverbanden, zoals het Duits-Nederlandse Legerkorps, ATARES, AWACS, BENESAM, EATC, EATF, MCCE, MSSC, SAC C-17, SALIS, UK/NL Amphibious Force, en meerdere EU en Navo-hoofdkwartieren.2 Verder levert Nederland regelmatig operationele capaciteiten aan EU Battlegroups en de NATO Response Force. Naast deze operationele capaciteiten werkt Nederland intensief samen op de gebieden van logistiek, systeemmanagement, systeemonderhoud en opleiding en training om de operationele capaciteiten zo goed mogelijk te ondersteunen. Voorbeelden hiervan zijn: CUIS, ENJJPT, JEC, NH-90, NLSE, OLSP, en TLP 3en de uiteenlopende programma’s van EDA en NAMSA. Defensie wil bij iedere missie en operationele capaciteit gebruik maken van de mogelijkheden om door middel van internationale samenwerking meerwaarde te creëren en/of kosten te verminderen.

37

Welk percentage van het totale aantal verzoeken van Nederland om gebruik te maken van de capaciteit het C-17 initiatief werd ingewilligd? Wel deel van het totaal aan beschikbare vlieguren werd gebruikt door Nederland?

In 2010 zijn alle verzoeken van Nederland om gebruik te maken van de C-17 capaciteit door de SAC-planningseenheid in behandeling genomen. Enkele verzoeken zijn door Nederland in overleg gewijzigd of geannuleerd vanwege wijzigingen in operationele omstandigheden. Een aantal door de SAC C-17 eenheid geaccepteerde en al geplande missies moest worden geannuleerd als gevolg van het niet tijdig beschikbaar komen van diplomatieke overvliegvergunningen en andere externe factoren. Dit was vooral het geval bij vluchten in het kader van ISAF waarbij landen in het Midden-Oosten betrokken waren. Uiteindelijk zijn in 2010 in totaal 26 van de 46 Nederlandse aanvragen uitgemond in uitgevoerde missies, wat neerkomt op 57 procent. Van de voor Nederland in 2010 in totaal beschikbare 356 vlieguren zijn er 296 (ruim 83 procent) gebruikt voor Nederlandse missies. Daarnaast heeft Nederland tevens een aandeel geleverd aan vlieguren ten behoeve van humanitaire missies, zoals de aardbeving in Haïti, de overstromingen in Pakistan en de vliegramp in Smolensk in Rusland, en trainingsmissies van de SAC C-17 eenheid.

38

Hoeveel heeft de verplichtingenpauze opgeleverd?

De tijdelijke verplichtingenpauze heeft geleid tot ongeveer € 70 miljoen minder uitgaven in 2010.

39

Zijn alle achterstanden ten aanzien van het programma SPEER in 2010 weggewerkt? Zo nee, welke achterstanden bestaan er nog, op welke onderdelen?

Voor het antwoord op deze vraag verwijs ik naar de laatste twee voortgangsrapportages van SPEER inclusief de mijlpalenoverzichten (Kamerstukken 31 460, nr. 14 en nr. 19 van respectievelijk 12 oktober 2010 en 18 april 2011).

40

Welke effecten hadden de oprichting van het EATC- en het C-17 initiatief concreet op de Nederlandse operationele capaciteiten?

De operationele capaciteiten, en in het bijzonder het expeditionaire vermogen, van Nederland zijn in belangrijke mate toegenomen door beide initiatieven. Met de oprichting van het EATC heeft Nederland toegang gekregen tot de militaire luchttransport- en tankercapaciteit van bijna 200 vliegtuigen van de vier deelnemende EATC-landen. Van ongeveer 160 vliegtuigen daarvan is de operationele controle overgedragen aan het EATC. Centrale planning en inzet van deze capaciteit levert een grotere flexibiliteit op en een betere benutting van de totaal beschikbare militaire luchttransport- en tankercapaciteit.

Met de deelneming aan het SAC C-17 initiatief heeft Nederland de beschikking gekregen over strategische luchttransportmiddelen die zware en buitenprofiel lading over grote afstanden kunnen vervoeren. De C-17 is door zijn zelfbeschermingsmiddelen in staat om zware en grote ladingen alsmede personeel tot in een operatiegebied te transporteren. Hierbij kan, indien nodig, worden geopereerd vanaf korte, deels verharde banen.

41 t/m 43

Ten aanzien van welke materieelsystemen waren de opbrengsten van verkoop vertraagd? Om welk bedrag gaat het?

Welke ontvangsten worden bedoeld als gesproken wordt van «tegenvallende ontvangsten»? Hoe groot waren deze tegenvallers in financieel opzicht?

Welke maatregelen worden bedoeld en hoe groot is de vertraging van de opbrengsten? Hoe groot zijn deze opbrengsten?

De vertraagde opbrengst van materieelverkoop betrof hoofdzakelijk de pantserhouwitser 2000, F-16 jachtvliegtuigen en de Leopard 2A6-tanks. Als gevolg van een gewijzigde systematiek van contracten met de Amerikaanse overheid (Foreign Military Sales, FMS) zijn ontvangsten bij de beëindiging van FMS-contracten niet meer van toepassing, waardoor ontvangsten zijn verminderd (€ 30 miljoen). De vertraging in de opbrengsten van eerdere maatregelen bestond uit meerdere posten, waaronder bezuinigingsmaatregelen bij Paresto ter grootte van € 4 miljoen en bezuinigingsmaatregelen ten aanzien van werkplekken en telefonie waarmee een bedrag van € 11 miljoen was gemoeid.

44 en 45

Welke korte termijnmaatregelen om de begroting binnen de kaders te houden worden bedoeld? Hebben deze maatregelen de gewenste effecten gehad?

Welke herschikkingen zijn uitgevoerd? Welke versoberingsmaatregelen zijn getroffen? Welke gevolgen hebben deze herschikkingen en maatregelen gehad voor de operationele doelstellingen?

In 2010 is een aantal kortetermijnmaatregelen genomen en zijn herschikkingen getroffen om de begroting binnen de kaders te houden. De kortetemijnmaatregelen betroffen de versobering van het oefenprogramma, de vermindering van bijdragen aan nationale evenementen, het stilleggen van groot onderhoud aan kazernes en een bezuiniging op militaire muziek. Daarnaast heeft Defensie in 2010 de instroom van nieuw personeel beperkt door middel van een algemene vacaturestop voor burgerpersoneel en een selectieve vacaturestop voor militair personeel.

De herschikkingen betroffen onder meer een herschikking bij de DMO waarbij € 75 miljoen van het investeringsbudget is overgeheveld naar het exploitatiebudget. Daarnaast ging het om een herschikking bij het Commando DienstenCentra (CDC) van € 17 miljoen waarbij investeringen op het gebied van infrastructuur en informatievoorziening zijn overgeheveld naar de bedrijfsgroep Facility Services.

Deze maatregelen en herschikkingen hebben ertoe geleid dat de overschrijding van de budgettaire kaders in 2010 beperkt bleef tot € 80,4 miljoen. Daarnaast hadden de maatregelen en herschikkingen tot gevolg dat in 2010 niet alle operationele doelstellingen zijn gehaald en dat de operationele commando’s hun activiteiten in dat jaar hebben moeten verminderen.

46

In welke gevallen ontstonden er blijvend lange bevoorradingstijden van reserveonderdelen? Om welke wapensystemen gaat het? Wat waren de gevolgen hiervan? Wat wordt bedoeld met «blijvend»?

Door het tekort in het budget voor de logistieke ondersteuning was Defensie genoodzaakt de leverbetrouwbaarheid van de bevoorrading vast te stellen op het minimale percentage van 80. Sommige reservedelen waren niet tijdig beschikbaar. Dit betrof vooral reservedelen voor de Fennek, de CV-90, de pantserhouwitser 2000, kleine wielvoertuigen en een aantal helikoptertypen. Dit leidde tot een vermindering van de materiële gereedheid. De achterstanden in de bestellingen en daarmee de tekorten zijn blijvend en zullen zich doen gelden totdat het budget voor de logistieke ondersteuning kan worden aangevuld en bestelde reservedelen zullen zijn geleverd.

47

Kunt u per operationeel commando aangegeven welke activiteiten teruggeschroefd zijn?

In het kader van de versobering heeft het CZSK zijn bijdragen aan nationale evenementen (Sail Amsterdam en Wereldhavendagen Rotterdam) verminderd en buitenlands vlagvertoon deels afgezegd. Verder zijn oefeningen beperkt die niet rechtstreeks verband hielden met inzet. Zo is onder andere de najaarsreis van de mijnenbestrijdingsvaartuigen ingekort en is het aantal deelnemende eenheden verminderd. Ook is een jungletraining van de mariniers geschrapt.

Het CLAS heeft in 2010 zijn trainingsactiviteiten in het algemeen verminderd door een versobering van het oefenprogramma van de eenheden, het tijdelijk stilzetten van 20 procent van het materieel en een beperking van het gebruik van vervoersdiensten. Als gevolg hiervan hebben meerdere eenheden hun operationele gereedheid moeten verminderen.

Als gevolg van de budgettaire problematiek heeft het CLSK minder gebruik kunnen maken van meerjarige overeenkomsten voor logistieke ondersteuning van vooral helikopters. Hierdoor waren vooral minder Apache, Chinook en Cougar-helikopters beschikbaar om bemanningen volledig te trainen. Ook is het aantal beschikbare vlieguren van F-16 jachtvliegtuigen verminderd. Dit heeft geleid tot een versobering van de trainingsprogramma’s waardoor niet alle bemanningen meer voor het volledige spectrum zijn getraind.

48

Welke gevolgen hebben de maatregelen die de defensieorganisatie heeft moeten treffen om binnen de budgettaire kaders te blijven voor het personeel? Op welke wijze worden deze maatregelen gevoeld door het personeel?

De vacaturestops, de beperking van de oefenprogramma’s en de verschillende versoberingsmaatregelen die onder meer hebben geleid tot tekorten aan munitie en reservedelen hebben invloed gehad op de werklast en de motivatie van het personeel. De noodzakelijke bezuinigingen brengen bovendien voor het personeel veel onzekerheid met zich mee. Het is echter mijn vaste voornemen dat de krijgsmacht in 2014 weer geheel op orde is, dat de tekorten tot het verleden gaan behoren en dat eenheden weer volledig geoefend zijn. Dit zal naar verwachting leiden tot een lagere werklast en een beter perspectief voor het defensiepersoneel.

49

Waarom is de invoering van het FPS-sturingsinstrumentarium vertraagd? Welke gevolgen heeft dit precies voor het personeelsbestand? Waarom zorgde de vertraging voor het niet behalen van een verjonging van het personeelsbestand?

In mijn brief van 3 maart jl. (Kamerstuk 32 500 X, nr. 88) heb ik uiteengezet dat het sturingsinstrumentarium voor FPS is gewijzigd. Deze aanpassing was noodzakelijk na de uitspraak van de Commissie Gelijke Behandeling. De uitwerking van het FPS is inmiddels per 1 februari jl. opgenomen in het Algemeen Militair Ambtenarenreglement (AMAR). Sinds die datum kan deze uitwerking van het FPS bij gaan dragen aan de verjonging van het personeelsbestand omdat nu voor militair personeel in de fases 1 en 2 voor bepaalde rangcategorieën «maximum looptijd in rang» als ontslaggrond is gaan gelden.

50

In hoeverre is de korting op het R&D-budget en TNO disproportioneel te noemen?

In de defensiebegroting 2010 besloot het vorige kabinet met ingang van 2010 minder middelen beschikbaar te stellen voor research and development (R&D) uit de centrale budgetten van Defensie. Het grootste deel van deze bezuiniging betrof programmafinanciering waarmee TNO een voor Defensie relevante kennisbasis opbouwt en in stand houdt (deze financiering werd verminderd van ongeveer € 51 miljoen in 2009 naar ongeveer € 33 miljoen in 2013). Om de bezuiniging zo zorgvuldig mogelijk en met inachtneming van de prioriteiten van Defensie te realiseren, was een herijking van de hele kennisportfolio van Defensie noodzakelijk. Over deze herijking bent u ingelicht op 28 januari 2010 met het rapport «Herijking Kennisportfolio Defensie» (Kamerstuk 27 830, nr. 71).

In het licht van de bovengenoemde bezuiniging op R&D en de doelstellingen in de beleidsbrief, streeft Defensie voor de komende jaren naar een stabiele financiële basis ten behoeve van de ontwikkeling en instandhouding van de defensiespecifieke kennisbasis. De beleidsbrief bevat daarom geen aanvullende bezuinigingen op de defensiebudgetten voor kennis- en technologieontwikkeling. Daarmee is tevens ten dele tegemoetgekomen aan de motie-Ten Broeke (Kamerstuk 32 500 X, nr. 58). Als gevolg van het amendement-Ten Broeke op de defensiebegroting 2011 is voorts eenmalig € 6 miljoen vrijgemaakt voor projecten bij TNO. Het streven van Defensie naar een stabiele financiële basis laat onverlet dat de bezuinigingen bij Defensie en bij de rijksoverheid als geheel in het kader van de Voorjaarsnota 2011 ook de defensiespecifieke kennisbasis bij TNO niet ongemoeid zullen laten. In reactie op de aangehouden motie-Ten Broeke c.s. (Kamerstuk 32 733, nr. 8) ter zake heb ik in het notaoverleg van 6 juni jl. toegezegd daarover in overleg te treden met de minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (EL&I).

51

Zullen de open dagen van de krijgsmachtsdelen in de toekomst weer in frequentie weer toenemen?

De beperking van het aantal open dagen tot twee per jaar, roulerend over de drie operationele commando’s, is een van de bezuinigingsmaatregelen die zijn genomen in 2010. Met deze maatregel is een besparing behaald op de exploitatie. De maatregel loopt in beginsel door tot in ieder geval 2020. Er zijn op dit moment geen plannen om het jaarlijkse aantal open dagen weer te verhogen.

52

Kunt u toelichten op welke wijze er een structureel vervolg is gegeven aan de werkwijze van de Verkenningen?

Om de krijgsmacht met kennis en innovatie te ondersteunen is een strategie-, kennis- en innovatieagenda (SKIA) opgesteld die op 19 mei naar de Kamer is gestuurd (Kamerstuk 32 733, nr. 3). Deze nieuwe agenda vervangt de strategische kennisagenda (Kamerstuk 31 700 X, nr. 60 van 25 november 2008). Met de uitvoering van de SKIA wordt ook de werkwijze van de Verkenningen ingebed in het beleidsproces van Defensie.

53

Wanneer wordt de eindevaluatie ISAF, met het onderzoek naar de vervanging en slijtage materieel Afghanistan, naar de Kamer gestuurd?

De eindevaluatie ISAF voor de periode 2006–2010 zal deze zomer naar de Kamer worden gestuurd. Deze evaluatie zal onder meer aandacht besteden aan de besteding van de Van Geel-gelden. De evaluatie van de Bos-gelden maakt geen deel uit van de eindevaluatie ISAF. Deze zal later afzonderlijk aan de Kamer worden aangeboden.

54

Hoe is de overschrijding van 18 mln bij missies precies opgebouwd?

In de toelichting bij beleidsartikel 20 (Uitvoeren crisisbeheersingsoperaties) is gemeld waaruit de overschrijding van € 18,6 miljoen ten opzichte van de ontwerpbegroting is opgebouwd. De belangrijkste factor is een aantal verlengingen van lopende operaties, met name Atalanta, Ocean Shield en EUFOR Althea, waartoe na het indienen van de ontwerpbegroting is besloten.

55 en 56

Kunt u een overzicht verschaffen van de gerealiseerde uitgaven over de jaren 2008, 2009 en 2010 voor het ISAF/F16 detachement?

Waarom wordt de post «ISAF/F16-detachement» vanaf 2008 niet meer afzonderlijk weergegeven zoals tot 2007 het geval was?

Het F-16 detachement wordt niet langer afzonderlijk weergegeven omdat het integraal deel uitmaakt van de Nederlandse bijdrage aan ISAF. Andere onderdelen van deze bijdrage worden evenmin afzonderlijk weergegeven.

57

Waarom heeft defensie ervoor gekozen om de kosten voor de Nederlandse bijdrage aan ISAF in 2010 boven de begroting te laten komen (begroot 188 mln, uitgegeven 203,7 mln)?

De hogere uitgaven worden veroorzaakt door de bij de ontwerpbegroting nog niet voorziene inhuur van Unmanned Aerial Vehicles (UAV) en extra ondersteuning door partnerlanden. Tegenover de hogere inhuurkosten staan ook hoger dan oorspronkelijk geraamde ontvangsten in de vorm van vergoedingen van partnerlanden die zijn verantwoord in de ontvangstenbegroting.

58

Kunt u nader ingaan op de naar 2011 doorgeschoven posten van totaal 13 mln in het kader van gewisseld en beschadigd materiaal? Waarom zijn deze doorgeschoven en hoe worden deze kosten in de begroting van 2011 verwerkt?

Het betreft hier doorlopende verplichtingen zoals onderhoud en reparatie van de Cougar, de Bushmaster en de Fennek, waarvan het benodigde budget voor 2010 is doorgeschoven naar 2011. In 2011 wordt dit opgevangen binnen begrotingsartikel 20 (Uitvoeren crisisbeheersingsoperaties).

59

Kunt u in een overzicht per krijgsmachtdeel een directe weergave geven van het behalen van de operationele doelstellingen en de toelichtingen daarop, waarin de mate van geoefendheid van het personeel en de personele consequenties van de achterblijvende vulling van de organisatie wordt meegenomen?

Zie het antwoord op vraag 29.

60 en 61

CZSK heeft een overschrijding van het budget uitgaven van 5,4 mln. Aan staven werd 2,8 mln minder uitgegeven dan begroot. Hoe verklaart u dit?

Hoe kan het dat de doorwerking van de instroom van personeel bij de marine van eind 2009 nog 4,6 mln aan hogere uitgaven veroorzaakt?

De lagere uitgaven voor alleen de staf van CZSK worden hoofdzakelijk veroorzaakt door minder uitgaven voor salarissen en toelagen voor personeel. Bij de opstelling van de begroting 2010 is voor CZSK als geheel gerekend met een gemiddelde sterkte. Als gevolg van de grotere instroom eind 2009 was de gemiddelde sterkte van CZSK als geheel in 2010 hoger dan begroot.

62

Kunt u nader ingaan op de loonbijstelling van 1,6 mln, beschikbaar gesteld aan de defensieonderdelen, die betrekking heeft op de gewijzigde premies voor zorg en het ABP?

De loonbijstelling aan de defensieonderdelen betrof een vergoeding voor de gestegen sociale lasten als gevolg van de hogere pensioenpremie en de premie zorgverzekeringswet in 2010.

63

Kunt u nader ingaan op het niet-toereikende budget voor defensiebrede energie-uitgaven bij de DMO, uitgesplitst naar de verschillende defensieonderdelen?

De DMO beheert het budget voor het energieverbruik van heel Defensie. Mede als gevolg van prijsstijgingen van energie en een hoger verbruik bleek dit budget in 2010 niet toereikend. Het tekort is over de defensieonderdelen verdeeld. Als verdeelsleutel daarvoor is het aantal vte'n per defensieonderdeel gehanteerd. Hieronder treft u de bijdrage per defensieonderdeel:

CZSK

€ 2,0 miljoen

CLAS

€ 4,9 miljoen

CLSK

€ 1,8 miljoen

Kmar

€ 1,3 miljoen

DMO

€ 1,2 miljoen

CDC

€ 1,3 miljoen

BS

€ 0,4 miljoen

Totaal

€ 12,9 miljoen

64

Hoe verklaart u het verschil tussen de inzetopdrachten van de marine in 2010 en de inzet die was voorzien in de begroting 2010?

Defensie heeft na de opstelling en goedkeuring van de begroting 2010 nieuwe inzetopdrachten gekregen. Zo zijn in 2010 mijnenbestrijdingsvaartuigen ingezet ten behoeve van de door Frontex gecoördineerde grensbewakingsoperatie Indalo. Verder is humanitaire hulp verleend na de aardbeving op Haïti.

65

Met welke andere nationaliteiten werd er samengewerkt door de Nederlandse mariniers in Task Force 55?

De Nederlandse commando's en mariniers van Task Force 55 hebben intensief samengewerkt met de Afghaanse partnereenheid. Verder zijn de operaties van Task Force 55 gecoördineerd en gedeconflicteerd met de andere in het gebied aanwezige eenheden afkomstig uit Australië, de Verenigde Staten en Canada.

66

Wat is een Marine Joint Effect Observer Group?

Voor het snel en nauwkeurig kunnen geleiden van vuursteun door artillerie, mortieren en scheepsgeschut, en luchtsteun door jachtvliegtuigen en gevechtshelikopters zijn bij de grondtroepen Forward Observers (FO) en Forward Air Controllers (FAC) ingedeeld. Voor een optimale coördinatie van vuur- en luchtsteun zijn in het verleden de FO’s en FAC’s binnen het CZSK samengebracht in kleine zelfstandige groepen, de zogenoemde Marine Joint Effect Observer Groups. Deze integratie wordt inmiddels ook bij de landstrijdkrachten ingevoerd. Krijgsmachtbreed wordt voor de samengestelde waarnemersgroep de naam Fire Support Team gehanteerd, in overeenstemming met de Navo-regels. De naam Marine Joint Effect Observer Groups komt daarmee te vervallen.

67

Waarvoor diende het Assault Engineering team?

Assault Engineers is de Engelse benaming voor de genie-eenheden bij marinierseenheden. In Afghanistan hebben de mariniersgenisten, volledig geïntegreerd binnen de pantsergeniecompagnie van de Task Force Uruzgan, taken uitgevoerd in het kader van de opsporing van IED’s.

68

Onder welke begrotingspost viel de inzet van de Marine Joint Effect Observer Group en het Assault Engineering Team?

De additionele uitgaven van de inzet van de Marine Joint Effect Observer Group en het Assault Engineering Team vielen onder beleidsartikel 20 (Uitvoeren crisisbeheersingsoperaties). De uitgaven voor de gereedstelling van deze eenheden vielen onder beleidsartikel 21 (CZSK).

69

Wat waren de gevolgen van de tekorten bij het kaderpersoneel voor de gereedheid van eenheden?

Door hun kennis, ervaring en positie binnen de organisatie vormen onderofficieren een belangrijke schakel tijdens de opleiding en training. De ondervulling in de onderofficiers- en specialistenfuncties heeft daarom een negatieve invloed op de geoefenheid van eenheden. Als gevolg daarvan heeft de gereedheid bij alle operationele commando’s onder druk gestaan.

70 en 73

Wanneer kan de marinierseenheid in het Caribisch gebied weer volledig functioneren en zijn de problemen rondom apparatuur opgelost? Waarom waren de mitrailleurs (tijdelijk) afgekeurd?

Welke maatregelen worden genomen om oplossingen te vinden voor de tekorten bij de marinierseenheden (kaderpersoneel onderofficieren), de verouderde verbindingsmiddelen, het gebrek aan nachtzichtapparatuur en de (tijdelijk) afgekeurde .50 mitrailleurs?

De verbindingsmiddelen en de versleten .50 mitrailleurs moeten worden vervangen. Momenteel wordt voor de verbindingsmiddelen een oplossing gezocht waarbij de herverdeling van middelen een mogelijkheid is. De nieuwe .50 mitrailleurs zullen naar verwachting begin 2012 worden geleverd. Voor de nachtzichtapparatuur is een behoeftestelling in voorbereiding. Het streven is deze problemen in de tweede helft van 2012 te hebben opgelost, waarna de marinierseenheid in het Caribisch gebied weer volledig operationeel gereed zal zijn. Deze eenheid in het Caribisch gebied heeft geen kadertekort.

71

Hoe vaak was er sprake van het specifiek operationeel gereed stellen van fregatten voor inzet in anti-piraterijoperaties of in het Caribisch gebied?

In 2010 zijn beide M-fregatten specifiek gereed gesteld voor inzet in het Caribisch gebieden zijn twee van de drie LC-fregatten gereed gesteld voor antipiraterijoperaties.

72 en 74

Voor welk percentage was de Hr. Ms. Walrus gevuld met personeel in 2010? Wat betekende het varen met een gereduceerde bemanning voor de taakstellingen?

Waarom was er gebrek aan personeel voor Hr. Ms. Walrus?

Een bovenmatig verloop bij de Onderzeedienst leidde in 2010 tot een tijdelijk tekort aan voldoende opgeleid personeel om drie onderzeeboten volledig gereed te stellen en in te zetten. In 2010 waren tijdelijk twee boten operationeel gereed.

Hr.Ms. Walrus heeft in 2010 met een gereduceerde bemanning een aangepast programma uitgevoerd en heeft zich gericht op de opleiding van personeel om op termijn weer drie onderzeeboten gereed te kunnen stellen. Vanwege de gereduceerde bemanning heeft Hr.Ms. Walrus niet steeds operationele taken rond de klok kunnen uitvoeren. De veiligheid van boot en bemanning is echter te allen tijde gegarandeerd.

73

Welke maatregelen worden genomen om oplossingen te vinden voor de tekorten bij de marinierseenheden (kaderpersoneel onderofficieren), de verouderde verbindingsmiddelen, het gebrek aan nachtzichtapparatuur en de (tijdelijk) afgekeurde .50 mitrailleurs?

Zie het antwoord op vraag 70.

74

Waarom was er gebrek aan personeel voor Hr. Ms. Walrus?

Zie het antwoord op vraag 72.

75 en 76

CLAS heeft een overschrijding van het budget uitgaven van 24,8 mln, met name door een hogere vulling (26 mln). Aan staven werd 9,8 mln meer uitgegeven dan begroot. Hoe verklaart u dit?

Hoe kan het zo zijn dat een hogere vulling dan gepland bij de landmacht leidt tot 26 mln aan hogere uitgaven? Waarom is er overgegaan tot een dergelijke hogere vulling?

De uitgangspunten die het CLAS bij de opstelling van de begroting 2010 hanteerde ten aanzien van de vulling zijn in de loop van dat jaar neerwaarts bijgesteld. In mijn brief van 18 november 2010 (Kamerstuk 32 500 X, nr. 16) heb ik uiteengezet dat Defensie de vulling van de defensieonderdelen heeft verlaagd. Dit is ook bij het CLAS gebeurd.

Voor een deel van de voorziene aanstellingen van personeel waren echter al verplichtingen aangegaan die niet meer konden worden ongedaan gemaakt. Daarnaast is besloten om wel personeel in bepaalde schaarstecategorieen aan te blijven stellen om de negatieve gevolgen voor de operationele gereedheid zoveel mogelijk te beperken. De uitstroom van personeel was lager dan geraamd en bovendien kon er minder landmachtpersoneel dan gepland te werk worden gesteld bij andere krijgsmachtdelen. Deze combinatie van factoren leidde uiteindelijk tot hogere personeelsuitgaven bij het CLAS.

77

Kunt u de beperking van de financiële ruimte op materieel- en personeelsgebied nader duiden? Wat waren hier de oorzaken van? Welke gevolgen had deze beperking van financiële ruimte?

De beperking van de financiële ruimte was het gevolg van de interne budgettaire problematiek in 2010 ter grootte van ongeveer € 190 miljoen over de gehele begroting. Dit resulteerde bij materieel in een verminderde beschikbaarheid van reservedelen, munitie en uitrusting en op personeelsgebied, zoals uiteengezet in het antwoord op de vragen 75 en 76, in een achterblijvende instroom van personeel. Hierdoor kwam het behalen van de operationele doelstellingen bij het Commando landstrijdkrachten onder druk te staan. Dat gebeurde onder andere bij de Air Manoeuvre Brigade, de panterinfanterie- en tankbataljons, de afdelingen veldartillerie en de bataljons nationale reserve.

78

Welke gevolgen had de verminderde beschikbaarheid van reservedelen, munitie en uitrusting voor de materiële gereedheid?

Door de verminderde beschikbaarheid van reservedelen, munitie en uitrusting is de materiële gereedheid ook bij het CLAS afgenomen. Bij de instandhouding van materieel is prioriteit gegeven aan uitzendingen zodat aan alle verzoeken voor inzet kon worden voldaan.

79

Welke gevolgen had de hoge belasting van het materieel door de inzet in Afghanistan voor de materiële gereedstelling?

De hoge belasting van het materieel in Afghanistan had een snellere slijtage tot gevolg dan wanneer het materieel was gebruikt voor opleiding en training in Nederland. Om de kwaliteit van het materieel te kunnen garanderen, heeft Defensie in Afghanistan intensief onderhoud verricht en zijn inspecties en preventieve onderhoudsbeurten uitgevoerd. Ondanks de hogere slijtage bleef het materieel bruikbaar voor de taakuitvoering in Afghanistan. Momenteel wordt uitvoerig onderhoud verricht aan het naar Nederland teruggekeerde materieel.

80

Welke gevolgen, voor de gereedstelling van welke eenheden, heeft het feit dat onderhoud in de loop van 2011 en 2012 voltooid is en ingezet kan worden voor het gereedstellingsproces?

De planning van de terugkeer van het materieel naar de eenheden van Defensie is vastgelegd in het Redeployment ISAF materieelplan dat tot stand is gekomen in samenwerking tussen de Defensiestaf, de operationele commando’s, de DMO en het CDC. De terugkeer van materieel naar de eenheden sluit aan bij de opdrachten aan de operationele commando’s ten aanzien van de operationele gereedstelling. Eenheden die eerder operationeel gereed moeten zijn dan andere krijgen ook eerder de beschikking over het benodigde materieel, eventueel door herverdeling.

81

Voor welke wapensystemen geldt dat defect en niet meer snel inzetbaar materieel in Afghanistan werd vervangen door het ontrekken van materieel aan opwerkende eenheden in Nederland? Kunt u een inschatting maken hoeveel extra dit heeft gekost en hoeveel schade er is toegebracht aan de reguliere operationele doelstelling?

Een aantal Fennek-voertuigen is aan operationele eenheden in Nederland onttrokken en gemodificeerd voor gebruik in Afghanistan. Bij de andere operationele commando’s was dit niet aan de orde. De extra kosten van de inzet van materieel zijn ten laste gekomen van HGIS.

Een aantal factoren heeft bijgedragen aan de vermindering van de operationele gereedheid van eenheden in Nederland. Naast de onttrekking van materieel voor Afghanistan hebben vooral de maatregelen in verband met de financiële problematiek een grote rol gespeeld. Het is niet mogelijk de gevolgen van alleen de onttrekking van materieel te specificeren.

82

Kunt u een overzicht geven van het aantal en het type eenheden dat teruggevoerd is naar Nederland en na onderhoud in de loop van 2011 en 2012 weer ter beschikking komen?

Het materieel dat naar Nederland terugkomt, beslaat vele duizenden artikelen. Nog niet al het materieel is terug in Nederland want een deel is ter beschikking gesteld aan de politietrainingsmissie in het noorden van Afghanistan. Daarnaast is een deel van het materieel verkocht, overgedragen aan partners of verloren gegaan.

Om het onderhoudsproces te structureren is in het Redeployment ISAF materieelplan gekozen voor een benadering per hoofd(wapen)systeem. Het onderhoudsplan is flexibel, zodat het onderhoudsproces op basis van nieuwe prioriteiten kan worden aangepast. Wel is het onderhoudsproces afhankelijk van de beschikbaarheid van de vereiste reservedelen en onderhoudscapaciteit. Het eerste materieel is reeds terug naar de operationele commando’s. Het onderhoudsproces dient uiterlijk 1 december 2012 te zijn voltooid.

Het onderstaand overzicht geeft een beeld van het materieel dat moet worden onderhouden na terugkeer in Nederland:

  • voertuigen: YPR (43), Pantserhouwitser (3), Leopard 1 genietank (1), Leopard 2 bergingsvoertuig (2), Mercedes-Benz terreinwagens (248), trucks 4-ton (118), WLS/tropco (143), Elektronische Oorlogsvoering Fuchs (3), Fennek (20), Viking (25), Bushmasters (34), KMar-voertuigen (15), Patria (8), waterwagens, aanhangwagens, verreikers, brandweerwagen;

  • wapensystemen: klein kaliber wapens, mitrailleurs, mortieren 81 mm, mortieren 60 mm, automatische granaatwerpers, antitankwapens/MRAT, pantserfaust/SRAT;

  • munitie;

  • sensoren en optische systemen: gevechtsveldcontroleradar (9), nachtzichtapparatuur en kijkers voor wapensystemen, voertuigen en personeel;

  • helikopters: Apache (5), Cougar (5);

  • onbemande vliegtuigjes: Aladin (4), Raven (6);

  • tenten en toebehoren, scherfwerende dekens;

  • geniematerieel: motorzagen, trilplaten, IED search sets, pompen, meetuitrusting, kranen, graafmachines;

  • aggregaten, drinkwaterinstallaties;

  • C4I-apparatuur: draagbare tactische radio’s, voertuigradio’s, satellietcommunicatieapparatuur, GPS-apparatuur, Titaan/ISIS-communicatieapparatuur, Battlefield Management System apparatuur, computers, printers, crypto-apparatuur.

83

Welke substantieel aantal eenheden zijn niet of slechts specifiek operationeel gereed in 2010?

Voor het antwoord op deze vraag verwijs ik naar het overzicht op pagina 58 en 59 van het jaarverslag.

84

Wat is er gebeurd met de gelden voor de RDTF die niet zijn gebruikt?

De niet gebruikte gelden zijn verwerkt in de eindejaarsmarge en zijn met de Voorjaarsnota 2011 ten goede gekomen aan het HGIS-budget. Hierdoor zijn deze gelden beschikbaar voor missies in 2011.

85

Hoe vaak hebben specialisten van het ISTAR-bataljon de politie ondersteund in 2010?

Specialistenteams van het ISTAR-bataljon hebben in 2010 de politie bij twee onderzoeken ondersteund. Met deze inzet waren in totaal 453 mandagen gemoeid.

86

Waarom is de Brigadestaf Luchtmobiele Brigade in 2010 niet ingezet, ondanks dat dit begroot was? Waren hier financiële redenen voor? Zo ja, welke?

In 2009 is de staf van 11 Luchtmobiele Brigade als staf van Task Force 7 ingezet in Afghanistan. In de periode daarvoor en daarna waren respectievelijk de brigadestaven van 13 en 43 Gemechaniseerde brigade ingezet. In augustus 2010 is de missie in Uruzgan beëindigd. Bij voortzetting daarvan zou de staf van 11 Luchtmobiele brigade of 13 Gemechaniseerde brigade opnieuw zijn ontplooid.

87 en 91

Waarom zijn de brigadestaven van 13 en 43 Mechbrig niet als geheel ingezet als TFU-staf? Had dit een financiële reden?

Zijn de brigadestaven per se nodig om leiding te kunnen geven aan Task Forces, nu blijkt dat de brigadestaven van 13 en 43 Mechbrig niet als geheel ingezet zijn als TFU-staf? Bent u bereid om de brigadestructuur van het CLAS tegen het licht te houden?

Het brigadeniveau vormt de hoeksteen van het landoptreden en kan worden ingezet als operationeel hoofdkwartier in Navo en EU-verband. Brigadestaven zijn operationele staven die het mogelijk maakten dat Nederland het commando kon voeren over Regional Command South in Afghanistan en ruim vier jaar leiding kon geven aan de Task Force Uruzgan. De brigadestaf coördineert in het operatiegebied de integrale inzet van militaire middelen. Tevens stemt de brigadestaf deze inzet af met diplomaten, OS-medewerkers, vertegenwoordigers van overige departementen, internationale partners en non-gouvernementele organisaties. De complexiteit, het hoge operationele tempo en de risico’s die zijn verbonden aan dergelijke missies vereisen een ingespeeld team dat hieraan leiding geeft. Afhankelijk van de missie kan dit een volledige brigadestaf zijn of een kern daaruit.

Tijdens de ontplooiing in Uruzgan vormden de brigadestaven enerzijds de kern van de staf van de Task Force, terwijl gelijktijdig in Nederland door het achterblijvende deel van de staf eenheden van die brigades werden getraind, geformeerd en gereedgesteld voor inzet in de ISAF-missie. Ten slotte zijn de brigadestaven ook van groot belang voor de nationale operaties. Door de integratie van de brigadestaven van het CLAS met de Regionale Militaire Commando’s spelen de brigadestaven een belangrijke rol in de uitvoering en coördinatie van militaire bijstand en militaire steunverlening, onder andere bij rampenbestrijding.

88 t/m 90

Waarom heeft 45 Pantserinfanteriebataljon geen force protection geleverd? Had dit een financiële reden?

Waarom zijn er geen vuurmondpelotons meer ingezet als onderdeel van de RDTF?

Waarom is er door de bataljons uiteindelijk geen ondersteuning verleend aan de RDTF? Had dit een financiële reden(en)?

Zie het antwoord op vraag 7.

91

Zijn de brigadestaven per se nodig om leiding te kunnen geven aan Task Forces, nu blijkt dat de brigadestaven van 13 en 43 Mechbrig niet als geheel ingezet zijn als TFU-staf? Bent u bereid om de brigadestructuur van het CLAS tegen het licht te houden?

Zie het antwoord op vraag 87.

92

Hoe vaak heeft het CLAS de RAVEN ingezet in het kader van de openbare orde en veiligheid in 2010?

De RAVEN is in 2010 vijf keer ingezet, waarvan een keer ter ondersteuning van de brandweer, een keer ter handhaving van de openbare orde en drie keer ten behoeve van een strafrechtelijk onderzoek.

93 en 94

Welke rol heeft het CLAS gespeeld in de oefening CYBERSTORM? Wat waren de doelstellingen van deze oefening voor defensie?

Welke rol heeft het CLAS gespeeld in de oefening CYBERSTORM? Wat waren de doelstellingen van deze oefening voor defensie?

Het CLAS heeft bij de oefening CYBERSTORM III deel uitgemaakt van de Landelijke Operationele Staf. De voor alle betrokken partijen centraal vastgelegde leerdoelen waren de bevordering van internationale samenwerking, de beoefening van het functioneren van de ICT Response Board en een nationale dilemmaoefening op het niveau van de Interdepartementale Commissie Crisisbesluitvorming (ICCb).

95

CLSK heeft een overschrijding van het budget uitgaven van 3,8 mln. Aan staven werd 8,2 mln meer uitgegeven dan begroot. Hoe verklaart u dit?

De hogere apparaatsuitgaven bij het Commando luchtstrijdkrachten betreffen vooral die bij de staf. De hogere uitgaven worden voor € 3 miljoen verklaard door een hoger dan geplande personele vulling en daarnaast door kleinere posten zoals het EATC, die binnen de apparaatsuitgaven zijn opgenomen. Voor het gehele Commando luchtstrijdkrachten staan daar lagere programma-uitgaven tegenover die worden verklaard door opleidingsuitgaven die doorschuiven naar 2011. Netto resulteren hogere uitgaven bij het CLSK van € 3,8 miljoen.

96

Wat zijn de extra gemaakte kosten ten aanzien van de transportcapaciteit en hoe worden deze kosten gedekt in de begroting?

De kosten voor de inzet van de transportvloot van het CLSK zijn geaccommodeerd binnen de begrotingsartikelen 23 (CLSK) en 25 (DMO).

97

Waarom ontstonden er vertragingen in het opzetten van onderhoudscontracten met de industrie ten aanzien van de SAR-helikopters?

Het sluiten van een contract met Agusta voor technische ondersteuning bij modificaties heeft vertraging opgelopen omdat het een complexe materie betreft. Het gaat onder meer om de aansprakelijkheid voor of als gevolg van activiteiten die niet door Agusta, maar door Defensie zelf of door andere ondernemingen zijn of worden uitgevoerd. Zolang dit contract nog niet is gesloten levert Agusta dit soort ondersteuning op incidentele basis waarover per geval overeenstemming moet worden bereikt, met als gevolg vertragingen bij de uitvoering. Dit draagt bij aan een verminderde inzetbaarheid. Voor de uitvoering van het reguliere onderhoud aan de AB-412 zijn de contracten al eerder gesloten.

98

Wat zijn precies de gevolgen geweest van de verplichtingenpauze voor operationele gereedheid en inzet van de jachtvliegtuigen?

Als gevolg van de verplichtingenpauze konden enige tijd geen bestellingen worden gedaan voor reservedelen van F-16’s. Daardoor moest worden ingeteerd op de voorraden en zijn tekorten zo nodig aangevuld met onderdelen van andere toestellen. De inzet van F-16’s in Afghanistan heeft bij de toewijzing van reservedelen steeds prioriteit gehad en deze inzet is door de verplichtingenpauze niet nadelig beïnvloed. Ook is de QRA-taak volledig uitgevoerd. Wel heeft het Commando luchtstrijdkrachten – zoals vermeld in het jaarverslag – doelstelling 2 ten aanzien van operationeel gerede expeditionaire luchtstrijdkrachten niet kunnen halen. Doelstelling 2 betrof twee squadrons maar de realisatie was 1,5 squadron.

99

Welke «klachten ten aanzien van verschillende systeemonderdelen» worden bedoeld onder het kopje «Geleide Wapens»?

Het intensief en langdurig gebruik van het Patriot-wapensysteem heeft geleid tot slijtage en defecten. Vooral de wisselende weersomstandigheden en de veelvuldige verplaatsingen van de Patriot hebben geleid tot defecten in onder andere de lanceerinrichting, de commandocentrale en het radarsysteem.

100

KMAR heeft een overschrijding van het budget uitgaven van 8 mln, onder andere door hogere uitgaven met betrekking tot het convenant bewaking ambassades (6,1 mln). Aan staven werd 4,5 mln meer uitgegeven dan begroot. Hoe verklaart u dit?

De hogere uitgaven in 2010 worden onder meer veroorzaakt door de uitvoering van de bewaking van ambassades. Hiertoe is een convenant gesloten tussen de ministeries van Buitenlandse Zaken en Defensie. Als gevolg van dit convenant heeft het ministerie van Buitenlandse Zaken het hiermee gemoeide budget door middel van een budgetmutatie overgeheveld. Deze budgetoverheveling heeft per begrotingsjaar plaats bij de eerste suppletoire begroting en is daarom niet opgenomen in de ontwerpbegroting van Defensie.

Voorts is sprake van hogere apparaatsuitgaven. Bij de apparaatsuitgaven zijn bij de eerste en tweede suppletoire begroting budgetneutrale herschikkingen doorgevoerd om de budgetten beter te laten aansluiten op de onderdelen binnen beleidsartikel 24 (Commando Koninklijke marechaussee) en de hieraan gekoppelde activiteiten. Dit heeft onder meer geleid tot een hoger budget voor de apparaatskosten van het Commando Koninklijke marechaussee.

101

Wat is het aantal door de Kmar uitgezette vreemdelingen in de eerste maanden van 2011?

Van januari tot en met april 2011 zijn 2 430 vreemdelingen uitgezet door de Koninklijke marechaussee.

102

Kunt u aangeven waarom Amsterdam Airport Schiphol (AAS) sinds eind 2009 geen metingen meer uitvoert op het gebied van de uitzettingen van vreemdelingen?

De registratie van uitzettingen van vreemdelingen wordt uitgevoerd door de Dienst Terugkeer en Vertrek en niet door Amsterdam Airport Schiphol (AAS). AAS is in 2009 gestopt met metingen van de doorlooptijden van de wachtrijen aan de grens.

103

DMO heeft een overschot van het budget uitgaven van 163 mln. Aan staven werd 12 mln meer uitgegeven dan begroot. Hoe verklaart u dit?

De hogere apparaatsuitgaven bij DMO worden voor € 11,7 miljoen verklaard door hogere energie-uitgaven die voor heel Defensie in de begroting onder «apparaat DMO» zijn opgenomen. Voor heel DMO wordt het overschot verklaard door het saldo van € 257,6 miljoen lagere investeringsuitgaven en € 93,6 miljoen hogere exploitatie-uitgaven, in het bijzonder brandstof, energie en afstotingskosten.

104

Wat is de juridische basis waarop 61 mln wordt verwerkt uit het niet-beleidsartikel 80 met de investeringen?

Aan deze mutatie van € 61 miljoen liggen geen juridische contracten ten grondslag, maar het betreft een administratieve budgetneutrale mutatie met niet-beleidsartikel 80 (Nominaal en Onvoorzien).

105

Wat waren de gevolgen van de financiële krapte ten aanzien van het afsluiten van DVO's in 2010?

Door de financiële krapte konden in 2010 niet alle dienstverleningsovereenkomsten tussen de bedrijfsgroepen van het CDC en de defensieonderdelen tijdig worden gesloten. Met de verschillende defensieonderdelen zijn afspraken gemaakt over de dienstverlening in relatie tot het beperkte budget. Om binnen de budgettaire kaders te blijven zijn, waar nodig, de kwalitatieve of kwantitatieve eisen aan de dienstverlening neerwaarts bijgesteld. Dit heeft niet geleid tot grote knelpunten.

106

Wat zijn de effecten van de grote reorganisatie bij CDC tot nu toe? Welke doelstellingen zijn nog niet behaald?

De implementatie van de reorganisatie van het CDC is voorzien vanaf 1 januari 2012. De effecten zullen vanaf dat moment zichtbaar zijn.

107

CDC heeft een overschrijding van het budget uitgaven van 14,6 mln. Aan staven werd € 27,6 mln meer uitgegeven dan begroot. Hoe verklaart u dit?

De hogere uitgaven voor staf CDC betreffen voornamelijk € 17 miljoen aan hogere infrastructurele uitgaven (instandhouding en gebruiksvergoeding voor heel CDC) en € 4 miljoen bovenformatieve inhuur. Voorts is nog € 2 miljoen te verrekenen met de baten-lastendiensten en zijn er meerdere kleine posten. De € 14,6 miljoen aan hogere uitgaven van CDC als geheel is het resultaat van onder meer de genoemde hogere uitgaven voor staf CDC en de lagere programmauitgaven die zijn toegelicht in het jaarverslag.

108

Welk deel van de investeringen infrastructuur waren nieuwe investeringen en welk deel hiervan werd besteed aan onderhoud? Hoe zal deze verdeling er de komende jaren uitzien?

Het budget voor investeringen in infrastructuur wordt geheel voor investeringen gebruikt. De kosten voor onderhoud van het vastgoed worden door de Dienst Vastgoed Defensie betaald en worden verantwoord op begrotingsartikel 26 (CDC). Hiervoor ontvangt de Dienst Vastgoed Defensie gebruiksvergoedingen uit de exploitatiebudgetten van de defensieonderdelen.

109

Waarom is de betaling aan het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds van 37,5 mln niet tijdig gedaan?

In verband met de jaaroverboeking en de daarmee samenvallende kassluiting waren er in 2009 onvoldoende middelen om een rekening van het ABP te betalen. Deze rekening is in 2010 voldaan. Dit heeft verder geen consequenties voor de pensioengerechtigden.

110

Welke tekortkomingen die in 2009 zijn geconstateerd zijn opgeheven? Welke zijn nog niet opgeheven? Wat zijn de grootste uitdagingen en/of obstakels ten aanzien van het geheel wegwerken van de tekortkomingen?

In 2010 zijn de volgende tekortkomingen opgeheven:

  • de samenhang tussen begroting, maandrapportages en jaarverslag;

  • de appreciatie bij de managementrapportage;

  • de transparantie in de procesgang van de appreciatie van de commandanten.

Op dit moment resteren nog de volgende tekortkomingen:

  • de uniformiteit van de processen bij de operationele commando’s is beperkt;

  • de kwaliteit van de broninformatie is in een aantal gevallen onvoldoende;

  • in het proces zitten diverse handmatige bewerkingen, waardoor fouten kunnen ontstaan;

  • indicatoren worden niet in alle gevallen op het uitvoerend niveau valide bevonden.

Het is niet eenvoudig om volledige uniformiteit in de beoordeling van de operationele gereedheid binnen en tussen operationele commando's te verkrijgen omdat het eenheden betreft met onder andere verschillende wijzen van gereedstellen, optreden en takenpakketten. Begin 2011 is bij alle operationele commando’s onderzoek gedaan naar de wijze van vergaring en verwerking van brongegevens voor de gereedheidsrapportages. Het doel ervan is te bezien in hoeverre de broninformatie aan geautomatiseerde basisadministraties kan worden ontleend. Hiermee kan het aantal handmatige bewerkingen worden teruggedrongen, wat de kwaliteit van brongegevens kan verhogen en de administratieve last kan verlagen.

111

Hoewel het betaalgedrag is verbeterd, is de rijksbrede norm niet gehaald. Hoe verklaart u dit en wat gaat u eraan doen om dit te verbeteren?

Het Meerjarig Verbeterplan Financieel Beheer voorziet voor het betaalgedrag een geleidelijke verbetering. In 2010 is het betaalgedrag reeds verbeterd naar 85 procent tijdig betaalde facturen. Voor 2011 is voorzien dat aan de rijksbrede norm van 90 procent wordt voldaan. Om dit te bereiken zijn maatregelen genomen in de sfeer van de vastlegging van verplichtingen en het sneller beschikbaar krijgen van prestatieverklaringen.

112

Waarom is het niet gelukt om de achterstand in de verrekening van voorschotten in 2010 volledig weg te werken?

De analyse van het totaal aan voorschotten en de vaststelling van de juiste standen heeft meer tijd gevergd dan voorzien. In 2011 wordt deze achterstand ingehaald.

113

Waarom was de capaciteit voor de uitvoering van dataschoning van munitie niet tijdig en in gewenste omvang beschikbaar?

De uitvoering van de dataschoning van munitie was voorzien vanaf 1 juni 2010. De voorziene datum moest worden gewijzigd omdat meer rekening moest worden gehouden met de complexiteit van de munitiegegevens en de daarvoor beschikbare deskundigheid op dat moment. De uitvoering is midden augustus 2010 met een beperkte capaciteit begonnen en later dat jaar is de capaciteit uitgebreid. Inmiddels zijn de stamgegevens van alle snellopende artikelen geschoond en daarmee is een belangrijk deel van de data juist. Door de vertraging bij de start bleek het niet haalbaar het munitiebeheerssysteem voor het einde van 2010 geheel geschoond te hebben. De belangrijkste nog te schonen data betreffen de verpakkingsgegevens van niet-gangbare munitie.

114

Kunt u een overzicht geven van alle (indirecte en directe) gevolgen van de verplichtingenpauze voor de gereedstelling van operationele eenheden voor het behalen van de operationele doelstellingen?

Een direct gevolg van de verplichtingenpauze was dat de voorziene inhuur en het sluiten en verlengen van onderhoudscontracten niet konden doorgaan. De aanvoer van reservedelen en componenten stagneerde. Hierdoor verliep het onderhoud moeizaam en duurde dit langer dan voorzien. Omdat het beroep op herstelfaciliteiten zoals droogdokken, reparatiehallen en technisch specialisten hierdoor ook langer duurde, zijn veel planningen opgeschoven. De achterstanden die hierdoor zijn ontstaan, zijn moeilijk in te halen. De gevolgen van de verplichtingenstop voor het behalen van de operationele doelstellingen zullen in 2011 en de jaren daarna nog merkbaar zijn. Zie ook het antwoord op de vragen 29 en 59.

115

Hoe groot is de vertraging ten aanzien van de levering van de NH-90 helikopters en wat zijn hier de oorzaken van?

De in 2010 opgelopen vertraging bedraagt een half jaar. Zoals gesteld in de negende jaarrapportage over het helikopterproject NH-90 (Kamerstuk 25 928, nr. 38 van 5 januari 2010) zou het eerste Full Operational Capable toestel in het derde kwartaal van 2011 geleverd worden. Op grond van de huidige planning is de levering verschoven naar het eerste kwartaal van 2012. De vertraging is ontstaan doordat extra tijd nodig is voor de kwalificatie van de helikopters door NHIndustries. Hierover is de Kamer ook geïnformeerd met de brieven van 24 november 2010 (Kamerstuk 25 928, nr. 46) en 22 februari 2011 (Kamerstuk 25 928, nr. 47).

116

Hoe groot is de vertraging ten aanzien van de Chinookhelikopters en wat is hier de oorzaak van?

Met de brief van 15 september 2010 (Kamerstuk 32 123 X, nr. 158) is de Kamer geïnformeerd over de voortgang van het project «Chinook uitbreiding en versterking». Aan de Kamer is gemeld dat de voorziene levering van de eerste Chinook-helikopter is vertraagd van midden 2011 naar het laatste kwartaal van dit jaar. De reden van deze vertraging is dat tijdens beproevingen van het prototype van de cockpit gebreken zijn geconstateerd in de hard- en software.

Dit voorjaar zijn testvluchten uitgevoerd met de eerste Chinook-helikopter. Op grond van de resultaten werd opnieuw een vertraging voorzien bij de levering van de eerste Chinook CH-47F. Hierover is de Kamer geïnformeerd met de beantwoording van de schriftelijke vragen over de beleidsbrief (verzonden op 19 mei jl., Kamerstuk 32 733, nr. 2). Inmiddels verwacht Boeing dat, zonder tegenvallers, het eerste toestel alsnog in het vierde kwartaal van dit jaar kan worden geleverd. Na de levering van de eerste Chinook-helikopter volgt de levering van de resterende vijf toestellen binnen de overeengekomen periode van zes maanden.

117

Waarom is de levering van de Groot Pantserwielvoertuigen vertraagd?

Het ontwikkelings- en kwalificatietraject van de Boxer is vertraagd doordat de industrie niet in staat bleek alle activiteiten binnen de daarvoor gestelde termijn uit te voeren. Daarnaast kwamen tijdens het kwalificatieproces problemen aan het licht en moet voor de oplossing daarvan opnieuw een kwalificatie worden uitgevoerd. Het gaat om problemen met enkele onderdelen en met de voertuigsoftware.

Momenteel worden in een aantal Duitse voertuigen technische verbeteringen aangebracht, waarna in de tweede helft van dit jaar opnieuw beproevingen worden uitgevoerd met het basisvoertuig. Volgens planning zal de kwalificatie van het basisvoertuig begin 2012 zijn voltooid. Ook bij de missiemodules zijn de beproevingen nog niet klaar. Pas na de voltooiing van alle beproevingen is de Boxer gekwalificeerd voor seriematige levering.

118

Hoeveel personen ontvingen de garantievliegtoelage? Zijn deze personen allemaal nog in actieve dienst? Zo nee, welk percentage van hen niet meer?

De garantievliegtoelage wordt gedurende enkele jaren verstrekt aan personen die geen recht meer hebben op een gewone vliegtoelage. Met de garantievliegtoelage wordt de vliegtoelage afgebouwd waardoor de terugval in inkomen tijdelijk wordt verzacht. In 2010 ontvingen 296 personen een garantievliegtoelage. Van hen zijn 28 medewerkers inmiddels niet meer in actieve dienst.

119

Wat zijn de redenen voor het stijgen van de huisvestingskosten?

Het verschil van € 1,44 miljoen tussen de begroting en de realisatie van huisvestingskosten van IVENT heeft uiteenlopende en incidentele oorzaken. De overschrijding wordt veroorzaakt door de betaling van nagekomen rekeningen over 2009, dienstverlening aan het ministerie van Justitie die binnen IVENT niet wordt doorbelast en hogere energiekosten in verband met de strenge winter.

120

Ten aanzien van welke werkzaamheden/onderdelen is de inhuur verminderd?

De inhuur vertoont bij elke categorie een daling. Van de grootste daling was sprake bij beleidsondersteunende inhuur in de categorie «uitzendkrachten». Dit betreft voornamelijk inhuur op formatie en het opvangen van piekbelasting.

121

Kunt u de Kamer informeren over de conclusies van de nieuwe blauwdruk vastgoed?

In de blauwdruk zijn de producten en diensten van de Dienst Vastgoed Defensie en de wijze waarop die worden voortgebracht, opnieuw bezien en beschreven. Dit leidt tot een verdere uniformering van de werkwijze binnen de Dienst Vastgoed Defensie en tot doelmatigheidswinst.

122

Hoe groot is het risico dat de Stichting Zorgverzekering Krijgsmacht (SZVK) in 2011 verlies lijdt, omdat de defensiezorgverlening vollediger en sneller hun rekeningen gaan indienen? Wie draagt het risico van een eventueel verlies van SZVK?

De Stichting Ziektekostenverzekering Krijgsmacht (SZVK) heeft geen winstoogmerk. Daarom wordt bij een tekort niet van verlies gesproken. Tekorten worden in eerste instantie opgevangen door de reserves. Als deze zijn uitgeput, kan het bestuur van de SZVK de premie verhogen. Defensie betaalt 63 procent van de premie, de verzekerde militairen 37 procent. De eindverantwoordelijkheid voor de SZVK ligt bij Defensie.