Gepubliceerd: 8 maart 2011
Indiener(s): Boris van der Ham (D66)
Onderwerpen: landbouw organisatie en beleid
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-32603-5.html
ID: 32603-5

Nr. 5 VERSLAG

Vastgesteld 8 maart 2011

De vaste commissie voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie1, belast met het voorbereidend onderzoek van bovengenoemd wetsvoorstel, heeft de eer als volgt een verslag uit te brengen van haar bevindingen.

Onder het voorbehoud dat de regering de vragen en opmerkingen in dit verslag afdoende zal beantwoorden, acht de commissie hiermee de openbare behandeling van het voorstel van wet voldoende voorbereid.

Inhoudsopgave

blz.

  

1. Algemeen

1

2. Strekking wetsvoorstel

2

3. Achtergrond wetsvoorstel

2

4. Bedrijfseffecten en administratieve lasten

3

5. Artikelsgewijze toelichting

5

1. Algemeen

De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de Wijziging van de Landbouwwet en de Meststoffenwet. De regering wil met deze voorliggende wetswijziging een specifieke wettelijke grondslag creëren om ondernemers te verplichten gegevens uitsluitend elektronisch te verstrekken.

De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de voorliggende Wijziging van de Landbouwwet en de Meststoffenwet inzake het elektronisch verstrekken van gegevens. Het wetsvoorstel strekt ertoe om ondernemers te verplichten om elektronische middelen te gebruiken bij het verstrekken van gegevens op grond van de Landbouwwet (artikel 15 en 25) en de Meststoffenwet (artikel 34). De leden van de CDA-fractie hebben nog enkele relevante vragen.

De leden van de SGP-fractie hebben kennisgenomen van het voorliggende wetsvoorstel. Zij erkennen dat de verstrekking van gegevens op papier nadelen met zich meebrengt die bij elektronische aangifte niet of nauwelijks aan de orde zijn. Zij hebben daarom begrip voor het voorstel, maar vragen hoeveel ruimte er is voor ontheffing.

2. Strekking wetsvoorstel

De leden van de VVD-fractie vragen waarom deze wijziging op dit moment moet en waarom niet gewacht kan worden en de sector de gelegenheid gegeven kan worden geleidelijk elektronisch gegevens aan te leveren. Waarom deze haast en daarbij ondernemers dwingen tot anders handelen? De leden van de VVD-fractie vragen of dit alleen is omdat er in de op papier aangeleverde gegevens in een aantal gevallen fouten zitten en of er daarnaast nog andere redenen zijn.

3. Achtergrond wetsvoorstel

De leden van de CDA-fractie merken op dat wordt gesteld dat het wetsvoorstel pas in werking treedt op een bij Koninklijk besluit te bepalen tijdstip nadat de gebreken in de registratie van landbouwpercelen volledig zijn hersteld. Op welke termijn verwacht de regering dat alle gebreken zijn hersteld? In hoeverre kunnen ondernemers nu en in de toekomst zeker zijn over de oppervlaktes, zo vragen de leden van de CDA-fractie. Immers heeft de Europese Commissie bij audits eind 2007 en begin 2009 al aangegeven dat de informatie over de maximale subsidiabele oppervlakte niet nauwkeurig genoeg is. Onder meer, omdat de maximale subsidiabele oppervlakte die in het Nederlandse systeem wordt gebruikt, niet in aanmerking komende elementen als sloten, houtwallen en andere landschappelijke elementen omvat. Welke garanties kan de regering geven dat de vernieuwde perceelsregistratie de juiste is en dat er geen aanwijzing van de Europese Commissie komt? Op welke wijze is de Europese Commissie geraadpleegd over de hanteringswijze tot nu toe? Het Koninklijk besluit dient naar mening van de leden van de CDA-fractie pas geslagen te worden als aan de door de leden van de CDA-fractie opgemerkte criteria (systeem op orde, iedereen kan voldoen aan het gestelde in de wet, gebreken perceelsregistratie zijn hersteld) is voldaan. De leden van de CDA-fractie vragen de regering hierop te reageren.

De leden van de CDA-fractie vragen of het voorliggende wetsvoorstel in lijn is met de ontwikkelingen op Europees niveau en andere lidstaten om de vereenvoudiging en administratieve lastendruk te verlagen. Zo nee, is het een idee om deze ontwikkeling vanuit Nederland op de Europese agenda te zetten en ervaringen uit te wisselen? Ook vragen de leden van de CDA-fractie waarom om de drie jaar een duidelijke verhoging van het aantal gegevens dat een ondernemer aan moet leveren ingevolge de genoemde Verordeningen plaatsvindt. Druist dat niet in tegen het voornemen om administratieve lastendruk te verminderen en de wet- en regelgeving te vereenvoudigen, zo vragen de leden van de CDA-fractie.

In paragraaf 2 van de memorie van toelichting staat de volgende passage «Bij het verstrekken van gegevens op grond van de artikelen 15 en 25 van de Landbouwwet en artikel 34 van de Meststoffenwet gaat het bijvoorbeeld, maar daartoe niet beperkt, om gegevens die noodzakelijk....». Waar doelt de passage «maar daartoe niet beperkt» op, zo vragen de leden van de CDA-fractie.

Gesteld wordt dat bedrijven, niet zijnde zonder grond of uitsluitend tuinbouw onder glas, hun gegevens ten behoeve van de Regeling GLB-inkomenssteun 2006 en het Uitvoeringsbesluit Meststoffenwet perceelsgegevens dienen te verstrekken. De leden van de CDA-fractie vragen in hoeverre de koppeling tussen de Regeling en het Uitvoeringsbesluit valt te maken. Immers dient voor de vaststelling van de mestplaatsingsruimte te worden uitgegaan van de beteelde oppervlakte aan landbouwgrond. Niet alle grond die kan worden opgegeven in de gecombineerde data-inwinning (GDI) voor het verzilveren van toeslagrechten mag worden meegenomen bij het bepalen van de mestplaatsingsruimte. De oppervlakte aan gewassen op landbouwgrond is bepalend voor de mestplaatsingsruimte. De leden van de CDA-fractie ontvangen graag een reactie van de regering hierop.

De verwachting is dat de uitvoeringslasten lager worden indien de gegevens uiteindelijk uitsluitend langs elektronische weg worden ingediend en dat uitbetaling zal gaan versnellen. De leden van de CDA-fractie vragen of aangegeven kan worden welke versnelling wordt verwacht ten opzichte van het huidige uitbetalingschema van de bedrijfstoeslagrechten? Zijn nog meer van dit soort positieve ontwikkelingen te verwachten met het aannemen van het wetsvoorstel?

4. Bedrijfseffecten en administratieve lasten

De leden van de VVD-fractie vragen of de regering zich ervan bewust is dat een deel van de oudere ondernemers liever op papier gegevens aanlevert en dat deze ondernemers hoge kosten moeten maken en een bureau moeten inschakelen als verplicht elektronisch aangeleverd moet worden.

Tot slot vragen de leden van de VVD-fractie of de regering zich bewust is van het feit dat de internetverbindingen juist in het plattelandsgebied op dit moment nog niet optimaal functioneren en dat veel ondernemers alleen maar via de (internet)telefoonlijn elektronisch kunnen aanleveren en dat hierbij regelmatig storingen in het internetproces optreden. Wat verstaat de regering onder de voorwaarden waaronder eventueel ontheffing kan worden verleend? Kan de regering dit duidelijker uiteenzetten?

De leden van de CDA-fractie willen enkele punten bespreken waarbij de volgende thema’s centraal staan: is de overheid klaar, is de burger klaar en wat zijn de verdere mogelijkheden om het einddoel, te weten inwinnen van gegevens op eenvoudige wijze met zo min mogelijk kans op fouten en zo laag mogelijk administratieve lasten, te bereiken.

De leden van de CDA-fractie stellen dat de techniek de eerste stap is, maar het slagen van een systeem staat of valt met de daarbij behorende bereidwillige dienstverlening: is deze cultuur niet aanwezig dan is de invoering van het systeem een drama. Op welke wijze wordt gewerkt aan een cultuuromslag in de dienstverlening om zo te voorkomen dat we een herhaling krijgen van de kruisjesproblematiek, perceelsregistratieproblemen, of dat andere Kafkaiaanse toestanden ontstaan, zo vragen de leden van de CDA-fractie.

Ook vragen de leden van de CDA-fractie in hoeverre de overheid klaar is met het systeem. De invoering van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (WABO) heeft enorme vertraging opgelopen doordat de overheid niet in zijn geheel klaar was voor de invoering. Kan überhaupt worden verplicht om iets digitaal in te dienen, bijvoorbeeld in vergelijking met de Belastingdienst? De leden van de CDA-fractie stellen vast dat er veel mis gaat op het digitale pad, zoals eHerkenning waarvoor betaald zou moeten worden en koppelingen van DigiD en Kamer van Koophandel-nummers. Boeren zijn soms zo gegevens kwijt door overschrijving door bijvoorbeeld de Kamer van Koophandel (KvK) of de nieuwe Voedsel en Waren Autoriteit (nVWA) zonder overleg etc. De leden van de CDA-fractie zijn van mening dat de wet pas inwerking kan treden als aangetoond wordt dat het gehele systeem werkt en wanneer iedereen er aan kan voldoen. Nog steeds zijn niet alle mensen geheel thuis op de digitale snelweg. De leden van de CDA-fractie verzoeken deze criteria, naast het criterium perceelsregistratie, mee te nemen bij de beoordeling of de wet in werking kan treden. De leden van de CDA-fractie vragen verder, of gezien de ervaringen met de WABO en andere digitale omzettingssystemen (DigiD, OV-chip), er nog meer criteria zijn waar rekening mee dient te worden gehouden. De leden van de CDA-fractie zien graag een uiteenzetting van deze criteria.

Snel internet is voor veel mensen vanzelfsprekend, maar tot voor kort was voor ca. 114 000 agrarische ondernemingen en huishoudens in de buitengebieden nog geen aansluiting op breedband internet mogelijk. In de motie van het voormalig Tweede Kamerlid Atsma c.s. (Kamerstuk 31 700 XIV, nr. 81) is eind 2008 de regering verzocht te onderzoeken of er een stimuleringregeling kan komen voor agrarische ondernemers en huishoudens die aansluiting op breedband internet wensen. Mede dankzij een brede steun vanuit de Tweede Kamer is deze maatregel in 2010 uitgevoerd. De subsidie was voor landbouwondernemingen in buitengebieden waar geen Digital Subscriber Line (DSL) of kabelaansluiting aanwezig was. Subsidie was er voor de kosten zoals installatiekosten, aanschaf van randapparatuur en aanleg van de benodigde infrastructuur, zoals omleidingsvoorzieningen en gronduitrusting. De leden van de CDA-fractie vragen of alle agrarische ondernemingen nu over snel internet kunnen beschikken zodat zij digitaal gegevens kunnen aanleveren of is een dergelijke regeling ook dit jaar gewenst om het snel internet in de buitengebieden op peil te brengen? Hoeveel mensen beschikken zelf of kunnen gebruik maken van internet om de gegevens aan te leveren?

In hoeverre is vanuit overheidszijde de afgelopen tijd geïnvesteerd in het maken van gebruiksvriendelijke systemen welke onder alle omstandigheden soepel werken met de bedrijfsmanagementsystemen en ook bij de tragere internetverbindingen? Is sprake van een specifiek besturingssysteem en/of specifieke eisen aan de apparatuur welke de invulling van gegevens vergemakkelijkt?

De leden van de CDA-fractie vragen of het mogelijk is dat op termijn Regeling Gemeenschappelijk Landbouwbeleid-inkomenssteun 2006 en het Uitvoeringsbesluit Meststoffenwet nog verder wordt gedigitaliseerd, bijvoorbeeld door gebruik te maken van het Global Positioning System (GPS) om perceelsgrootte op te meten? Of kan dat alleen op Europees niveau? Hoe kijkt Europese Commissie naar de Nederlandse initiatieven op dit vlak zoals het project GEOBoer? Op welke wijze wordt geïnvesteerd om het uitwisselen van GPS-metingen buiten de bedrijfsmanagementsystemen om te vergemakkelijken? Zijn deze ontwikkelingen kansrijk, zo vragen de leden van de CDA-fractie. Is de regering bereid om deze ontwikkelingen in het kader van administratieve lastendrukverlaging bij de Europese Commissie aan de orde te stellen?

De leden van de CDA-fractie vragen door wie en met behulp van welke gegevens de verwachte bedrijfseffecten tot stand zijn gekomen. Wordt conform het advies van het Adviescollege toetsing administratieve lasten (ACTAL) het wetsvoorstel voorzien van een ex ante regeldruktoets die de gevolgen van wetten en regels kwantitatief in beeld brengt? Welke concrete en afrekenbare afspraken over het compenseren van eventuele toenames van de regeldruk, zodat tenminste een nullijn wordt gehandhaafd worden er gemaakt? Op welke wijze is de gedelegeerde, als een ondernemer bijvoorbeeld het invullen van gegevens overlaat aan een administratiekantoor, administratieve lastendruk in beeld gebracht? Is bij de berekening rekening gehouden met het percentage ondernemers dat nu al digitaal gegevens aanlevert?

De leden van de SGP-fractie vragen of de regering onder agrarische ondernemers heeft gepeild waarom zij gebruik maken van de papieren aangifte en niet van de elektronische aangifte. Zo ja, wat waren de uitkomsten? Zo nee, is de regering bereid dit alsnog te doen?

5. Artikelsgewijze toelichting

Is er duidelijkheid over de ontheffingsvoorwaarden zoals die genoemd worden in artikel 25, lid 4 onder b, zo vragen de leden van de CDA-fractie. Vindt overleg plaats met de sector onder welke voorwaarden ontheffing verleend kan worden? Kunnen principieel bezwaarden voor digitale indiening van aanvragen dit gelijk voor het gehele Bedrijfsregistratiesysteemnummer aangeven? Moeten zij dat doen via het Dienst Regelingen-loket of schriftelijk?

Zowel in Artikel I als II van het wetsvoorstel wordt ruimte geboden voor een voorwaardelijke ontheffing. De leden van de SGP-fractie vragen welke voorwaarden gehanteerd zullen worden. Dat is voor deze leden een belangrijk punt. Zij willen er op wijzen dat ook elektronische aangifte nadelen heeft en er in het verleden zaken zijn misgegaan. Zij vragen de regering om ruimhartig met het verlenen van ontheffing om te springen.

De voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

Van der Ham

De adjunct-griffier van de vaste commissie voor Economisch Zaken, Landbouw en Innovatie,

Schüssel