Kamerstuk 32500-VIII-131

Jaarverslagen 2009 van de Stichting Participatiefonds (Pf) en de Stichting Vervangingsfonds (Vf)

Dossier: Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2011

Gepubliceerd: 17 december 2010
Indiener(s): Marja van Bijsterveldt (minister onderwijs, cultuur en wetenschap) (CDA)
Onderwerpen: begroting financiƫn
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-32500-VIII-131.html
ID: 32500-VIII-131

Nr. 131 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 17 december 2010

Hierbij ontvangt u de jaarverslagen 2009 van de Stichting Participatiefonds (Pf) en de Stichting Vervangingsfonds (Vf).1 Pf en Vf zijn zelfstandige bestuursorganen die ieder jaar zelfstandig verantwoording afleggen over het gevoerde beleid en de daarmee behaalde resultaten in het verslagjaar.

Het Vf betaalt de kosten voor vervangers die schoolbesturen moeten inzetten bij ziekte of afwezigheid van personeel. Naast de taak voor vervanging levert het Vf een bijdrage aan het terugdringen van het ziekteverzuim en de arbeidsongeschiktheid van onderwijspersoneel.

Het Pf is verantwoordelijk voor het beheren en terugdringen van de werkloosheidsuitgaven in het primair onderwijs. Het Pf betaalt de uitkeringskosten van werkloos onderwijspersoneel. Naast de taak voor werkloosheidsuitgaven ondersteunt het Pf schoolbesturen bij het opzetten van hun personeels- en mobiliteitsbeleid. Het fonds zet zich ook in voor individuele medewerkers die werkloos zijn of worden.

Alle schoolbesturen in het primair onderwijs zijn (bij wet) verplicht aangesloten bij het Vf en het Pf.

De jaarverslagen zijn in juli 2010 door het Bestuur Vf respectievelijk Pf vastgesteld en onlangs doorgeleid naar het ministerie van OCW.

Algemeen

De beide jaarverslagen 2009 voldoen wat betreft de vormgeving, structuur en informatievoorziening aan de verwachting. De verslagen voorzien daarmee in de informatiebehoefte die ik heb. De jaarverslagen zijn samengesteld conform de richtlijnen die van kracht zijn. Als gevolg van deze richtlijnen komt aan het jaarverslag een ruimere betekenis toe dan enkel een administratieve verantwoording over de verslagperiode. De bedrijfsvoering en de werkzaamheden van de fondsen dienen ook een prominent onderdeel van het verslag te zijn.

De beide jaarverslagen bevatten onder andere de volgende onderdelen:

  • Verslag van het bestuur;

  • Doelstellingen;

  • Toekomst van de beide fondsen;

  • De jaarrekening met daarbij een accountantsverklaring;

  • Activiteiten van de fondsen;

  • Bedrijfsvoering;

  • Organisatie.

De vervangingskosten in verband met de reguliere vervanging vertonen al enkele jaren een stabiel beeld. Het ziekteverzuimpercentage (de belangrijkste afwezigheidsgrond) verandert nauwelijks en de stijging die zich bij de uitgaven voordoet, kan worden verklaard door ontwikkelingen in de salariskosten en een toename van de verzekerde populatie. De ontwikkelingen binnen het participatiefonds wijken ook niet noemenswaardig af van voorgaande jaren. Daarom wordt hier volstaan met een beperkt aantal opmerkingen.

Bandbreedten reserves

De jaarrekeningen geven inzicht in het financiële resultaat en de reservepositie van de beide fondsen. Met de fondsen zijn bandbreedten afgesproken waarbinnen de reserves van de fondsen zich mogen bevinden. De reserves zijn bedoeld om eventuele onverwachte uitgaven te kunnen opvangen.

De jaarrekening van het Vf laat een negatief resultaat zien van € 4,8 miljoen. Met dit negatieve resultaat bedraagt de Reserve Vervangingsfondsactiviteiten per ultimo 31-12-2009 nog € 47,7 miljoen. De afgesproken bandbreedte 2009 is € 14,4 miljoen tot € 22,7 miljoen. De reserve hoort zich binnen deze bandbreedte te bewegen. Op dit moment is de reserve dus te hoog. De reserve wordt geleidelijk weer binnen de bandbreedte gebracht door gedurende drie jaren (2009–2011) beheerst een beperkt verlies te nemen. De reden om hiervoor te kiezen is te zorgen voor een stabiele ontwikkeling van de premie die door de schoolbesturen wordt betaald. Het uitgangspunt in de meerjarenbegroting 2010–2013 is dat de reserve zich per ultimo 2011 weer binnen de bandbreedte bevindt.

De jaarrekening van het Pf laat een negatief resultaat zien van € 11,3 miljoen. De Reserve Business van het Pf bedraagt per ultimo 31-12-2009 € 12,0 miljoen. De afgesproken bandbreedte 2009 is € 7,3 miljoen tot € 11,6 miljoen. De reserve is nu dus iets hoger dan de bandbreedte. De verwachting is dat de werkloosheid in 2012 en 2013 zal toenemen, als gevolg van maatregelen in met name het passend onderwijs. Daarom zal worden gewerkt aan groei van de reserve bij het Pf.

Rechtmatigheid

Jaarlijks wordt door de accountant van het Vf een afzonderlijke verklaring afgegeven over de rechtmatigheid van de uitgaven en ontvangsten van het Vf. Deze verklaring wordt later afgegeven. In het met het Vf vastgestelde controleprotocol is opgenomen dat het totale financiële belang van onjuistheden niet groter mag zijn dan 1% van de totale premieopbrengsten (de tolerantiegrens).

Een punt dat wederom aandacht vraagt is de rechtmatigheid bij het Vf. Bij de controles van de vervangingsdeclaraties over het jaar 2007 bleek voor het eerst dat er door schoolbesturen voor meer dan de door het bestuur gestelde norm van 1% aan onrechtmatige declaraties waren ingediend. Dit heeft geleid tot een afkeurend oordeel voor de vervangingsuitgaven in 2007 ten aanzien van de ingediende declaraties.

Inmiddels zijn maatregelen genomen om het te hoge onrechtmatigheidspercentage terug te dringen. Desondanks is het percentage nu nog steeds te hoog. Dit komt onder andere doordat het effect van de maatregelen niet direct invloed heeft op het percentage maar pas later.

Maatregelen die zijn genomen zijn andersgerichte (meer preventieve) controles, betere voorlichting aan schoolbesturen en administratiekantoren, maar ook bijvoorbeeld met betrekking tot vereenvoudiging van regelgeving.

OCW heeft daarnaast een onderzoek laten verrichten waarin wordt beoordeeld of en zo ja, in hoeverre de onrechtmatigheid wordt veroorzaakt door het beleid dat ten grondslag ligt aan de vervangingsbekostiging, de wet- en regelgeving, de gekozen systematiek en/of de organisatie van het geheel. Naar aanleiding van dit onderzoek is geadviseerd om maatregelen te treffen die gericht zijn op de beheersing van het stelsel. Aan de hand van de conclusies en aanbevelingen vanuit het rapport zijn aanvullende maatregelen getroffen, zoals bijvoorbeeld verbetering van de voorlichting richting de schoolbesturen, het aanbieden van hulpmiddelen aan schoolbesturen (bijvoorbeeld een stappenplan dat zorgt voor juist declaratiegedrag) en het aanpassen van bestaande wet- en regelgeving, met name het versoepelen van formele voorschriften.

Daarnaast zet ik in op strengere controle, stringente terugvordering, inclusief wettelijke rente. Op dit moment wordt dit beleid in de praktijk uitgevoerd. Als dat nodig is, wordt overgegaan tot strafrechtelijke handhaving. Door bij foute declaraties de controle direct te verbreden naar de andere declaraties van het bestuur en door daarbij ook de voorgaande jaren te betrekken, kan de terugvordering inclusief wettelijke rente flink oplopen en voelen als een boete. Op dit moment is er geen wettelijke basis om boetes op te leggen. Mocht de geschetste aanpak onvoldoende resultaat opleveren, dan zal het introduceren van een wettelijke basis voor het opleggen van boetes aan de orde kunnen komen.

Het bestuur van het Vf heeft besloten tot een modernisering van het vervangingsstelsel (binnen de wettelijke kaders). Het stelsel wordt aangepast aan de eisen van de huidige tijd. Met deze modernisering vermindert het aantal declaraties doordat schoolbesturen een aantal categorieën van ziektevervanging voor eigen rekening gaan nemen. Dat heeft tot gevolg dat controle op de nog wel gedeclareerde ziektevervanging effectiever wordt. Daarmee wordt ook de rechtmatigheid verbeterd. In het jaarverslag 2010 wordt over de modernisering gerapporteerd. Deze modernisering leidt tot een verbetering van de rechtmatigheid en vermindering van de administratieve last.

De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

J. M. van Bijsterveldt-Vliegenthart