Kamerstuk 32500-VI-6

Uitvoering motie Slob c.s. (31 560, nr.29) over zorgvuldige uitvoering en handhaving van de wet Kraken en leegstand

Dossier: Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Justitie (VI) voor het jaar 2011

Gepubliceerd: 1 oktober 2010
Indiener(s): Hirsch Ballin
Onderwerpen: begroting financiƫn
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-32500-VI-6.html
ID: 32500-VI-6

Nr. 6 BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 1 oktober 2010

Op 29 juni 2010 heeft de Tweede Kamer de motie-Slob c.s. aangenomen (Kamerstukken II 2009/10, 31 560, nr. 29). Deze motie is ingediend bij het spoeddebat kraken en leegstand van 24 juni jongstleden. De motie verzoekt de regering afspraken te maken met de bij de uitvoering van de wet Kraken en Leegstand betrokken partijen gericht op een zorgvuldige uitvoering en handhaving van de wet en zich daarbij uitdrukkelijk te richten op zowel het strafrechtelijke onderdeel van de wet (artikel 138 Wetboek van Strafrecht), als de (aangepaste) leegstandswet. In deze brief zet ik mede namens mijn ambtgenoot voor Wonen, Wijken en Integratie uiteen hoe aan de motie uitvoering is gegeven.

Naar aanleiding van de motie heb ik gesproken met de Vereniging voor Nederlandse Gemeenten (VNG) over de handhaving van de wet. Bij brief van 21 juli 2010 zijn gemeenten in afstemming met de VNG geïnformeerd over de inwerkingtreding van de wet per 1 oktober 2010. De brief bevestigt dat het OM het kraakverbod zal handhaven, waarbij bijzonder aandacht zal worden gegeven aan de situatie waarin de eigenaar bijvoorbeeld wordt gehinderd in het realiseren van de gekozen bestemming van een pand, alsook indien er sprake is van overlast voor de omgeving of vernielingen door de krakers. Op deze wijze kan worden gewaarborgd dat de handhaving van het algeheel kraakverbod in de prioriteitstelling evenwichtig is ten opzichte van de handhaving van andere strafrechtelijke normen. Over de inzet van het Openbaar Ministerie vindt afstemming in de lokale driehoek plaats. Dit is in lijn met de brief die ik eerder aan uw Kamer heb doen toekomen (Kamerstukken II 2009/10, 31 560, nr. 30).

Met het oog op een zorgvuldige uitvoering van de (aangepaste) leegstandswet heeft mijn ambtgenoot voor Wonen, Wijken en Integratie met de VNG afgesproken dat deze ten behoeve van de leegstandsbestrijding door gemeenten een handreiking maakt. Hierin zal onder meer een modelverordening worden opgenomen. Ik wijs in dit kader ook op het initiatief van het ministerie van VROM/WWI om tot een Actieprogramma leegstand kantoren te komen. In dat programma formuleren de bij kantorenontwikkeling betrokken markt- en overheidspartijen acties, om de huidige structurele kantorenleegstand tegen te gaan en meer leegstand te voorkomen. Het rijk richt zich op het creëren van de juiste randvoorwaarden door onder meer tijdelijke herbestemming te vergemakkelijken en de SER-ladder, een denkmodel bij de afweging van gemeenten om ruimte voor nieuwe kantoren, in de Algemene maatregel van bestuur Ruimte op te nemen. Ook de wet Kraken en Leegstand kan hierbij een rol vervullen. Gemeenten kunnen aangeven hoe zij de instrumenten van de leegstandswet in dit kader kunnen toepassen.

De minister van Justitie,

minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

E. M. H. Hirsch Ballin