Gepubliceerd: 7 oktober 2010
Indiener(s): Joop Atsma (CDA)
Onderwerpen: dieren landbouw
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-32469-5.html
ID: 32469-5

Nr. 5 VERSLAG

Vastgesteld 6 oktober 2010

De vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit1, belast met het voorbereidend onderzoek, brengt als volgt verslag uit van haar bevindingen omtrent dit wetsvoorstel.

Onder het voorbehoud dat de regering de in dit verslag opgenomen vragen en opmerkingen afdoende beantwoordt, acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel voldoende voorbereid.

Inhoudsopgave

blz.

  

Inbreng leden van de VVD-fractie

1

Inbreng leden van de PvdA-fractie

2

Inbreng leden van de CDA-fractie

3

Inbreng leden van de SP-fractie

4

Inbreng leden van de ChristenUnie-fractie

4

Inbreng leden van de SGP-fractie

5

Inbreng leden van de PvdD-fractie

6

Inbreng leden van de VVD-fractie

De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennis genomen van voorliggende wetswijziging. Zij ondersteunen deze wijziging van de Meststoffenwet waarmee de compartimentering weer wordt ingevoerd en ook uitvoering wordt gegeven aan de motie Waalkens c.s. (Kamerstuk 28 385, nr. 178).

De leden van de VVD-fractie wensen op te merken dat zij hadden gehoopt dat herinvoering van de compartimentering niet noodzakelijk zou zijn en dat sturing op de uitbreiding of nieuwe vestiging via de ruimtelijke en milieuinstrumenten zou kunnen plaatsvinden. De leden van de VVD-fractie gaan er nog steeds van uit dat dit op termijn mogelijk moet zijn. In de hele verduurzaming van de veehouderij moet het hanteren van productierechten niet nodig zijn, maar moeten juist ruimtelijke, milieu- en dierenwelzijnsvoorwaarden worden gehanteerd.

Helaas moet worden geconstateerd dat sinds het vervallen van de compartimentering er een forse uitbreiding van de varkens- en kippenstapel juist in Noord-Brabant en Limburg heeft plaatsgevonden. Dat geven de cijfers volgens de memorie van toelichting tenminste aan. De leden van de VVD-fractie zijn benieuwd of dit daadwerkelijk ook uitbreiding van dierplaatsen is geweest of dat het om papieren productie- c.q. dierrechten gaat. De leden van de VVD-fractie zouden daar graag antwoord op krijgen.

Verder zien de leden van de VVD-fractie graag dat er uitvoering wordt gegeven aan de motie Koopmans en Snijder-Hazelhoff (Kamerstuk 28 385, nr. 176). Juist de uitvoering van deze motie kan er toe bijdragen, dat de milieubelasting waar het gaat om mestproductie wordt teruggedrongen. In de memorie van toelichting wordt gesuggereerd dat om kosten uit te sparen mest (illegaal) in de buurt wordt afgezet. Waar is deze veronderstelling op gebaseerd?

Daarnaast zien de leden van de VVD-fractie dat, nu er geen productierechten van buiten de concentratiegebieden of vanuit een ander concentratiegebied mogen worden verworven om ze binnen een concentratiegebied te brengen, de rechten daar schaarser worden en daarmee kostbaarder. In de memorie van toelichting wordt gesuggereerd dat bedrijven binnen een concentratiegebied de productierechten verkopen en dus in het concentratiegebied zullen stoppen, en zich dan verplaatsen naar elders en daar ook reeds goedkopere productierechten verwerven. De leden van de VVD-fractie horen graag of deze veronderstelling juist is en of dit reeds gevolgen heeft voor de rest van het land.

De leden van de VVD-fractie wensen tot slot op te merken dat zij instemmen met de voorliggende wetswijziging, maar dat zij graag zien dat er voor de komende jaren via gericht beleid wordt gezorgd voor evenwicht op de mestmarkt, zodat productie- c.q. dierrechten niet meer nodig zijn en er kan worden gestuurd op milieu- en ruimtelijke randvoorwaarden.

Inbreng leden van de PvdA-fractie

De leden van PvdA-fractie hebben met instemming kennisgenomen van de wetswijziging waarmee invulling gegeven wordt aan de motie Waalkens (Kamerstuk 28 385, nr. 178). Het laten vervallen van de eerdere compartimentering door toedoen van het amendement Koopmans (Kamerstuk 30 004, nr. 9) heeft tot gevolg gehad dat er nog meer dieren zijn verschoven van niet-concentratiegebieden naar Noord-Brabant en Limburg. Juist in die provincies bevinden zich ook kwetsbare natuurgebieden, waarvoor juist een afwaartse beweging van dieren en de daarmee gepaard gaande ammoniakuitstoot wenselijk is.

Met het voorliggende voorstel wordt een rem gezet op de groei van dierrechten in de concentratiegebieden. Is het mogelijk om via aanscherping van deze wet een afname van dierrechten in de concentratiegebieden, met name rond de Natura 2000-gebieden, te bewerkstelligen? Op welke wijze is dit mogelijk?

De leden van de PvdA-fractie kunnen instemmen met het in de wet opgenomen beleid waarmee anticiperend gedrag wordt voorkomen.

Tot slot zouden de leden van de PvdA-fractie graag zien dat de beweging van dierrechten van en naar concentratiegebieden wordt gemonitord, zodat in geval van opnieuw voorkomende concentraties in kwetsbare gebieden tijdig ingegrepen kan worden.

Inbreng leden van de CDA-fractie

De leden van de CDA-fractie zijn niet tegen compartimentering, maar wel tegen het voorstel om de «oude» compartimentering opnieuw in te voeren. De leden van de CDA-fractie constateren dat de huidige maatschappelijke discussie met name gaat over megastallen. Het herinvoeren van de «oude» compartimentering lost die problematiek naar mening van de leden van de CDA-fractie niet op. Kan de regering een nadere uiteenzetting geven van de verschillende mogelijke compartimentenmodellen met betrekking tot de verdeling van dierrechten? De leden van de CDA-fractie zien graag dat daarbij een aantal zaken wordt uitgewerkt, zoals de (on)mogelijkheid tot het stellen van verschillende eisen per compartiment aan de vestiging van veehouderijen, voor het Rijk alsmede voor provincies. Kunnen bijvoorbeeld duurzaamheids- en/of milieueisen (luchtwas, mestbewerking en -verwerking e.d.) worden gesteld en zo ja, op welke wijze? Verder willen de leden van de CDA-fractie dat bij deze uiteenzetting per compartimentenmodel de volgende effecten in beeld worden gebracht: het effect op de aantallen dieren/dierrechten en de verdeling daarvan op het milieu, op de landschappelijke waarde, op de (volks)gezondheid, op het welzijn van dieren, op de leefbaarheid en tenslotte op de economische activiteit. Daarnaast zien de leden van de CDA-fractie graag dat er wordt geïnvesteerd in duurzaamheid. Een dergelijke investering is lonend voor bedrijf, sector, milieu en maatschappij. Investeren in dierrechten draagt niet bij aan verdere verduurzaming van de veehouderij, maar zorgt slechts voor het wegvloeien van geld bij bedrijven die zich willen ontwikkelen.

De leden van de CDA-fractie zijn wel van mening dat dierrechten alleen behouden dienen te blijven als deze strikt noodzakelijk zijn. Immers, iedere euro die wordt geïnvesteerd in dure rechten, kan niet in verduurzaming en beperking van de milieudruk worden geïnvesteerd. De leden van de CDA-fractie vragen of dit standpunt door de regering wordt gedeeld.

De leden van de CDA-fractie willen van de regering een onderbouwing van het gestelde in paragraaf 4.2 over milieueffecten, alsook hetgeen daarover beschreven staat in paragrafen 1 en 2. Het gaat hier om de positieve effecten voor het milieu, zonder toename van milieudruk in de concentratiegebieden en mogelijke afname van milieudruk door verplaatsing van productierechten naar niet-concentratiegebieden.

De leden van de CDA-fractie merken op dat bv Nederland op de mestmarkt wel slagen moeten blijven maken. Om dat te bewerkstelligen hebben de leden van de CDA-fractie, gezamenlijk met de leden van de VVD-fractie, een motie ingediend (Kamerstukken 28 385, nr. 176). In deze motie wordt de regering verzocht om, bij de uitwerking van de compartimentering, met een uitwerking te komen van een prikkel voor de mestbewerking en -verwerking , onder andere met afzet buiten de Nederlandse landbouw. De leden van de CDA-fractie zijn dan ook erg teleurgesteld dat deze uitwerking nog niet heeft plaatsgevonden. De leden van de CDA-fractie willen deze uitwerking graag op korte termijn tegemoet zien. De leden van de CDA-fractie zijn van mening dat, zolang het dierrechtensysteem bestaat, er positieve prikkels moeten komen waardoor ondernemers gestimuleerd worden om meer aan mestbewerking en -verwerking te doen. De doelstelling hierbij is om de milieudruk verder te verlagen.

De leden van de CDA-fractie willen hierbij tevens wijzen op het recent verschenen TCB-rapport «Advies sluiten nutriëntenkringlopen». Het sluiten van de kringlopen is niet alleen voor Nederland, maar ook mondiaal van cruciaal belang. De mondiale gewasproductie moet immers groeien om de toenemende wereldbevolking te kunnen blijven voeden. Lokale tekorten en verliezen van nutriënten kunnen slechts deels worden opgevangen met kunstmest. De bodem wordt dé producent van grondstoffen. De afhankelijkheid van een gezonde bodem is dus groot. Nutriënten uit mest, urine, producten daarvan, alsmede plantaardige en dierlijke restproducten, moeten dus zoveel mogelijk en in dezelfde mate terug naar de landbouwgrond die gebruikt wordt voor de gewasproductie. De leden van de CDA-fractie zien graag een reactie hierop tegemoet.

Ook Spoor 2, waarbij de nutriëntenkringloop op lokaal niveau wordt gesloten, verdient ruimte. De leden van de CDA-fractie vragen zich af hoever het staat met de tussenevaluatie. Deze zou na de afgelopen zomer bekend zijn. Voor zover de leden van de CDA-fractie na hebben kunnen gaan is er nog geen nadere informatie verzonden. De leden van de CDA-fractie merken op dat prikkels voor het sluiten van kringlopen en mestbewerking en -verwerking dus hard nodig zijn. Kan worden aangegeven welke inspanningen momenteel én in de toekomst op dit vlak worden gedaan?

Inbreng van de leden van de SP-fractie

De leden van de SP-fractie zijn blij met de herinvoering van de compartimentering zoals voorgesteld in het wetsvoorstel. Dit is een stap in de goede richting.

De concentratie heeft geleid tot maatschappelijke problemen die gepaard gingen met heftige discussies, zoals in Noord-Brabant rondom het initiatief «megastallen nee». De leefbaarheid en de landschappelijke schoonheid van het platteland is in het geding. Concentraties van bio-industrie leiden tot lokaal zware milieubelasting, stankoverlast en horizonvervuiling. Omwonenden hebben hier last van en klagen hierover. Daarnaast slaan schadelijke stoffen neer op omgeving en natuur in de buurt. Vermijden van verdergaande concentratie is wenselijk en dit wetsvoorstel doet een stap in die richting. De vraag is of het ver genoeg gaat. Wat de leden van de SP-fractie betreft worden dierrechten breed ingevoerd en onder andere gebruikt als instrument om lokaal te hoge dierconcentraties tegen te gaan waar risico’s voor milieu of volksgezondheid zijn of overlast voor omwonenden. De afschaffing van de compartimentering heeft geleid tot een netto toename van varkens en een verdere concentratie van varkens in gebieden die gevoelig zijn voor ammoniak. Ook de adviesgroep van het

Interprovinciaal Overleg kwam met de mededeling dat er groot draagvlak is voor de herinvoering. De regering verwacht dat de toename van de milieudruk in de concentratiegebieden wordt gestopt. Hoe denkt de regering de extra milieudruk te compenseren die de afgelopen jaren is ontstaan door de toenmalige afschaffing van de compartimentering en de toename van dieren en mest die hiermee gepaard ging? Een ander belangrijk punt is de bestrijding van fraude. Hoe effectief is de herinvoering van compartimentering voor een afname van de fraude is en hoe groot was de fraude tijdens de afgelopen periode?

Inbreng leden van de ChristenUnie-fractie

De leden van de ChristenUnie-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het onderhavige wetsvoorstel. De leden van de ChristenUnie-fractie onderschrijven het uitgangspunt van het wetsvoorstel.

De leden van de ChristenUnie-fractie zijn wel benieuwd naar de consequenties van het wetsvoorstel, zowel voor de individuele ondernemer, als voor de milieudruk. Is het waar dat invoering van compartimentering voor een ondernemer betekent dat hij niet kan uitbreiden binnen het concentratiegebied, maar wel kan uitbreiden op eventuele locaties buiten het concentratiegebied? Dus dat een ondernemer ook dieren zou kunnen «overhevelen» van een locatie binnen het concentratiegebied naar eventuele bedrijfslocaties buiten het concentratiegebied?

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen zich af of er ondernemers zijn die door de invoering van de compartimentering in de problemen dreigen te komen, bijvoorbeeld door voorgenomen uitbreidingsplannen die geen doorgang kunnen vinden? Levert de voorgenomen compartimentering belemmeringen op voor ondernemers die willen overschakelen naar of uitbreiden met andere vormen van dierhouderij dan varkens of pluimveehouderij? In hoeverre is een inschatting te geven van de kans dat met deze wijziging, waarmee het aantal varkens en kippen in de concentratiegebieden binnen de perken moet worden gehouden, de concentratie van andere dierhouderijen in deze gebieden juist toe gaat nemen? In hoeverre wordt het voor ondernemers in concentratiegebieden aantrekkelijk om over te schakelen op andere dierhouderijen, nu de rechten voor varkens en pluimvee duurder worden?  

Het doel van de wetswijziging is onder andere om de milieudruk te verlagen. Kan de regering toelichten hoe de verlaging van de milieudruk er precies uitziet? Wordt niet slechts de milieudruk wat meer «uitgesmeerd» over Nederland? Dit vragen de leden van de ChristenUnie-fractie gelet op feit dat afzet van mest buiten het concentratiegebied gewoon mogelijk blijft, het aantal productierechten niet wordt verminderd en daarmee het totaal aantal dieren ook niet anders wordt.

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen wat de afbakening van de concentratiegebieden is en of dat dezelfde gebieden als voorheen zijn? Zo ja, zijn er de laatste jaren geen veranderingen geweest, zoals verplaatsing van bedrijven of stoppende bedrijven die andere grenzen rechtvaardigen? Voorts vragen de leden van de ChristenUnie-fractie of de norm van 125 kg fosfaat het uitgangspunt blijft.

Tot slot vragen de leden van de ChristenUnie-fractie in hoeverre bij het opstellen van voorgestelde wetswijziging rekening is gehouden met Natura 2000-doelen en verplichtingen. Zijn de problemen die er zijn met betrekking tot uitbreiding van bedrijven in Natura 2000-gebieden en het behalen van de doelen daarbij meegewogen?

Inbreng leden van de SGP-fractie

De leden van de SGP-fractie hebben met belangstelling kennis genomen van de voorgestelde herinvoering van de compartimentering van dierrechten.

De Kamer heeft enkele jaren geleden gevraagd om het ongedaan maken van de compartimentering, mede in de veronderstelling dat door mestbewerking en -verwerking het mestoverschot in concentratiegebieden weggewerkt zou kunnen worden. Ontwikkelingen op het gebied van mestbewerking en -verwerking bleven echter achter bij de verwachtingen. Dat is de reden waarom de Kamer, naast herinvoering van de compartimentering, ook gevraagd heeft om een uitwerking van een prikkel voor mestbewerking en -verwerking in de beleidsvoorstellen ter invoering van de compartimentering. De leden van de SGP-fractie steunen de herinvoering van de compartimentering, maar missen de uitwerking van de hiervoor genoemde prikkel. In de toelichting op het wetsvoorstel wordt aangegeven dat de regering zich nog nader zal beraden over deze uitwerking. Is de regering bereid binnen drie maanden na de formele afloop (31 december 2010) van de pilot-projecten, waarin bewerkte mest wordt aangewend als kunstmestvervanger, deze uitwerking naar de Kamer te sturen inclusief een evaluatie van de genoemde pilot-projecten?

Inbreng leden van de PvdD-fractie

De leden van de PvdD-fractie hebben met belangstelling kennis genomen van de wetswijziging die de compartimentering van dierrechten weer invoert en zijn blij dat de mede door haar ingediende en aangenomen motie hiermee wordt uitgevoerd. De leden van de PvdD-fractie zien compartimentering als één van de instrumenten die nodig zijn om de milieudruk van de intensieve veehouderij in de concentratiegebieden naar beneden te brengen. Of de nu voorgestelde hercompartimentering voldoende soelaas zal bieden, is echter zeer de vraag. De leden van de PvdD-fractie hebben dan ook een flink aantal vragen.

De concentratiegebieden kampen met grote milieuproblemen als gevolg van de intensieve veehouderij. De dierrechten reguleren echter alleen de productie van kippen- en varkensmest. In beide concentratiegebieden bevinden zich onder andere ook melkveebedrijven. In welke mate dragen deze andere vormen van veehouderij, waaronder de melkgeitenbedrijven, bij aan het mestoverschot in beide gebieden? Deelt de regering de mening dat het voor de hand zou liggen ook de productie van bijvoorbeeld geitenmest aan banden te leggen? Is de regering bereid om de dierrechten uit te breiden om ook deze mestproductie te kunnen reguleren? Zo nee, waarom niet en op welke wijze is hier dan sprake van een gelijk speelveld?

Kan de regering inzicht geven in de aantallen landbouwhuisdieren die nu worden gehouden in beide concentratiegebieden en van de aantallen dierrechten die binnen deze gebieden aanwezig zijn? Welke dierrechten worden momenteel veel verhandeld en is er nu al een verschuiving van de dierrechten weg van de concentratiegebieden zichtbaar, of enige andere trend? Zo ja, kan de regering inzicht geven in de nieuwe bestemmingen van deze dierrechten? Is het denkbaar dat een nieuw concentratiegebied het gevolg zal zijn van deze wetswijziging?

Graag krijgen de leden van de PvdD-fractie meer inzicht in de effecten van de dierrechten op de te behalen milieudoelen. Kan de regering inzicht geven in de totaalomvang van de dierrechten vanaf het moment dat deze in het leven zijn geroepen tot op de dag van vandaag, inclusief de fluctuaties en de feitelijke benutting van de rechten, dus in hoeverre er ook daadwerkelijk dieren op basis van die rechten werden gehouden? Kan de regering tevens toelichten hoeveel dierrechten in het bezit zijn van banken en andere financiële instellingen?

De regering heeft op 7 mei 2010 in een opinieartikel in het NRC Handelsblad geschreven dat geen ongebreidelde groei van de veehouderij plaatsvindt. De leden van de PvdD-fractie zouden, mede in het licht van de milieudruk vanuit de veehouderij, graag zien dat dit juist is. De leden van de PvdD-fractie hebben hier echter ernstige twijfels over. Zo vragen de leden van de PvdD-fractie zich af op welke wijze dan beleidsmatig geregelde plafonds van aantallen bedrijfsmatig gehouden dieren zouden gelden voor geiten, schapen, kalveren, nertsen, vissen, paarden, eenden, konijnen, kalkoenen, waterbuffels, herten, kamelen en struisvogels. Kan de regering dit nader toelichten?

Kan de regering uiteenzetten of de afgelopen tien jaar ontheffingen van de Meststoffenwet zijn verleend? Zo ja, kan zij uiteenzetten op welke gronden dat is gebeurd, waar de ontheffingen toe dienden en wat deze ontheffingen hebben betekend voor het aantal dieren dat een bedrijf met ontheffing mocht houden afgezet tegen het aantal dat zonder ontheffing het geval zou zijn geweest?

Kan de regering voor beide concentratiegebieden toelichten wat de geproduceerde mestoverschotten zijn, zowel in kilogram fosfaat als in kilogram stikstof? Hoeveel dierrechten zijn er in beide concentratiegebieden «te veel» in de zin dat zij verantwoordelijk zijn voor het geproduceerde overschot? Hoeveel zou het uit de markt halen van deze overtallige dierrechten kosten? Kan de regering inzicht verschaffen in hoe de huidige mestproductie zich verhoudt tot de productie in 2002, dus in hoeverre Nederland zich aan de afspraak met de Europese Commissie verhoudt om het niveau van 2002 niet te overschrijden?

Kan de regering inzicht geven in de mate waarin er aan (internationale) normen voor fosfaat en stikstof wordt voldaan in de concentratiegebieden, zoals de 50 mg/l norm voor Kaderrichtlijn Water grondwatergebieden? Waar vinden overschrijdingen plaats en in welke mate? Welke gevolgen hebben deze overschrijdingen voor natuur en milieu? Deelt de regering de mening dat minder mestproductie en een duurzamer gebruik van mest noodzakelijk is voor onder andere schone drinkwatervoorraden en een gezonde milieutoestand? Wanneer zal er aan de norm voor veilig drinkwater voldaan worden? Op welke wijze is het behalen van dit doel te bespoedigen en welke plannen worden daar momenteel voor ontwikkeld?

Deelt de regering de mening dat het uit de markt halen van dierrechten kan bijdragen aan het halen van de (internationaal) gestelde normen voor vermesting van het grond- en oppervlaktewater en aan het halen van de ambitie van de regering om in 2015 evenwichtsbemesting toe te passen? Zo ja, is zij bereid een substantieel aandeel van de dierrechten uit de markt te halen, te beginnen in de concentratiegebieden? Zo nee, waarom niet?

Er is volgens de leden van de PvdD-fractie een trend dat Nederlandse varkenshouders de focus verleggen naar uitvoer naar het buitenland van levende varkens en biggen. Deelt de regering die analyse? Is het waar dat varkenshouders zich meer en meer gaan toeleggen op het fokken van biggen, waarbij deze biggen in het buitenland worden afgemest? Kan de regering toelichten in welke omvang dit plaatsvindt? Is het waar dat op die manier het aantal varkens binnen de dierrechtensystematiek toch fors kan groeien? Zo ja, waarom is dat het geval en is dat wat de regering beoogde met de dierrechten? Zo nee, waarom niet? Kan de regering inzicht geven in de aantallen dieren die er méér gehouden worden dan de dierrechten toelaten? Zo nee, op welke wijze is dan vast te stellen dat beleidsdoelen worden gerealiseerd?

Het jaarverslag 2008 van de Algemene Inspectiedienst (AID) meldt dat bij 74 van de 108 gecontroleerde bedrijven meer dieren zijn gehouden dan de dierrechten toelaten. Kan de regering bevestigen dat een groot aantal bedrijven de mestwetgeving overtreedt? Zo nee, welke conclusie verbindt de regering aan deze verontrustende cijfers? Kan de regering een overzicht naar de Kamer sturen in welke gemeenten deze 74 bedrijven zich bevinden en welke diersoorten zij houden? Welke sancties hebben de overtreders hiervoor opgelegd gekregen en welke sancties zijn hiervoor mogelijk? Is de mate van overtreding aanleiding geweest om naast frequenter te controleren, ook strengere sancties op te leggen om de kans op herhaling te voorkomen? Zo nee, waarom niet?

Zijn er over 2009 al cijfers bekend van het aantal overtredingen waarbij meer dieren werden gehouden dan toegestaan? Zo nee, wanneer worden deze cijfers bekend? Zo ja, is de regering bereid deze gegevens, waarbij ook de gemeente en de diersoort vermeld worden, toe te zenden aan de Kamer?

De leden van de PvdD-fractie krijgen graag inzicht in de tien zwaarst beboete overtredingen waarbij zij willen weten wat de aard van de overtreding was en welke boete en/of maatregel is opgelegd om de overtreding ongedaan en/of bestraft te krijgen. Kan de regering deze gegevens aan de Kamer doen toekomen?

Kan de regering uiteenzetten welke conclusies door de AID aan de vastgestelde overtredingen worden verbonden voor toekomstige controles? Uit welke documenten blijkt dit?

Kan de regering toelichten hoeveel veehouders in 2010 gesanctioneerd zijn omdat zij meer dieren houden dan hun dierrechten toestaan? Hoe en hoe vaak wordt hierop gecontroleerd?

Het ligt in de rede om te veronderstellen dat er in 2015 geen sprake is van een evenwicht op de mestmarkt, zoals ook experts aangeven. Sterker nog, met het vervallen van de melkquota in 2015 is de verwachting dat het mestoverschot alleen maar groter zal worden. Vanuit milieuoogpunt, maar ook gezien de doelen en normen waar Nederland zich aan heeft gecommitteerd, is regulering van de mestproductie dan ook nodig. Dierrechten kunnen deze rol vervullen. Het is volgens de leden van de PvdD-fractie van belang ondernemers ook tijdig te laten weten waar ze aan toe zijn zodat zij kunnen inspelen op deze veranderingen.

Handhaving van de dierrechten is naar alle waarschijnlijkheid onontkoombaar om de milieudruk, ook in relatie tot andere problemen die voortvloeien uit de veehouderij, binnen de (afgesproken) perken te houden. Nu dat steeds duidelijker wordt, vinden de leden van de PvdD-fractie dat de regering eerlijk moet zijn richting de veehouderij en zo snel mogelijk moet aankondigen dat het opheffen van dierrechten per 2015 van de baan zal zijn. Is de regering daartoe bereid?

Welke overschotten aan fosfaat en stikstof verwacht de regering in 2015? Is de regering bereid met een nota van wijziging bij het voorliggende voorstel de vervaltermijn van de dierrechten uit de Meststoffenwet te halen? Zo nee, waarom niet en op welke wijze wil de regering dan de mestproductie na 2015 gaan reguleren? Kan de regering tevens meer inzicht geven in de aangekondigde aanvullende maatregelen op het gebied van mest? Wanneer worden aanvullende maatregelen voorzien en kan de regering al iets bekend maken over de inhoud van de maatregelen?

De voorzitter van de commissie,

Atsma

De griffier van de commissie,

Schüssel