Kamerstuk 32440-61

Amendement van het lid Van Bemmel c.s. ter vervanging van nr. 49 over het schrappen van de omzeteis

Dossier: Nieuwe regels omtrent aanbestedingen (Aanbestedingswet 20..)

Gepubliceerd: 2 februari 2012
Indiener(s): Jhim van Bemmel (PVV), Ad Koppejan (CDA), Erik Ziengs (VVD)
Onderwerpen: economie markttoezicht
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-32440-61.html
ID: 32440-61

100,0 %
0,0 %

SGP

PVV

CDA

D66

VVD

PvdD

GL

PvdA

CU

SP


Nr. 61 AMENDEMENT VAN HET LID VAN BEMMEL C.S. TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 491

Ontvangen 2 februari 2012

De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:

In artikel 2.90 worden na het tweede lid twee leden ingevoegd, luidende:

  • 2a. Indien de aanbestedende dienst geschiktheidseisen als bedoeld in het tweede lid, onder a, stelt, hebben deze eisen geen betrekking op de hoogte van de totale omzet en de omzet van de bedrijfsactiviteit die het voorwerp van de overheidsopdracht is, tenzij de aanbestedende dienst dit met zwaarwegende argumenten motiveert in de aanbestedingsstukken.

  • 2b. Indien de geschiktheidseisen als bedoeld in het tweede lid, onder a, betrekking hebben op de hoogte van de totale omzet en de omzet van de bedrijfsactiviteit die het voorwerp van de overheidsopdracht is, is die eis niet hoger dan:

    • a. driemaal de geraamde waarde van de opdracht;

    • b. indien de opdracht in percelen is verdeeld, driemaal de waarde van een perceel of een cluster van percelen dat gelijktijdig moet worden uitgevoerd;

    • c. indien het een opdracht op grond van een raamovereenkomst betreft, driemaal de waarde van de specifieke opdrachten, die gelijktijdig moeten worden uitgevoerd;

    • d. indien het een opdracht op grond van een raamovereenkomst betreft, waarvan de waarde van de specifieke opdrachten niet bekend is, driemaal de waarde van de raamovereenkomst.

Toelichting

Met dit amendement schrapt de indiener de omzeteis zoveel mogelijk. Omzeteisen kunnen slechts gesteld worden indien de aanbestedende dienst dit motiveert met zwaarwegende argumenten. Indien dit het geval is, kan slechts een onconditionele omzetgrens van 300 procent van het aanbestedingsbedrag gehanteerd worden.

De formulering sluit aan bij de conceptrichtlijnteksten voor opdrachten. Op deze manier wordt voorkomen dat een ondernemer die slechts wil inschrijven op een enkel perceel of opdracht die onder een raamovereenkomst valt, een omzet moet hebben van 300% van de totale opdracht. De omzeteis blijft op deze wijze zo beperkt mogelijk.

Van Bemmel Ziengs Koppejan