Gepubliceerd: 20 mei 2010
Indiener(s): Henk Jan Ormel (CDA), Joop Atsma (CDA)
Onderwerpen: begroting financiƫn
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-32123-XIV-203.html
ID: 32123-XIV-203

Nr. 203 VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 20 mei 2010

De vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit1 en de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken2 hebben op 21 april 2010 overleg gevoerd met minister Verburg van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over:

  • de brief van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit d.d. 19 april 2010 houdende informatie over de voorbereiding van de komende jaarvergadering van de Internationale Walvisvaart Commissie (IWC) van 21 tot en met 25 juni 2010 (2010Z06939);

  • de brief van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit d.d. 20 april 2010 inzake de doorvoer van illegaal walvisvlees (32 123-XIV, nr. 196).

Van dit overleg brengt de commissie bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.

De voorzitter van de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Atsma

De voorzitter van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken,

Ormel

De griffier van de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

Dortmans

Voorzitter: Koopmans

Griffier: Hartemink

Aanwezig zijn negen leden der Kamer, te weten: Dibi, Graus, Jacobi, Jager, Koopmans, Ormel, Ouwehand, Snijder-Hazelhoff en Van Velzen,

en minister Verburg, die vergezeld is van enkele ambtenaren van haar ministerie.

De voorzitter: Ik open de vergadering van de vaste Kamercommissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en de vaste Kamercommissie voor Buitenlandse Zaken. Ik heet de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van harte welkom. Ik stel een spreektijd voor van vijf minuten per woordvoerder en zal drie korte interrupties per woordvoerder toestaan. Mochten het lange interrupties zijn, dan sta ik er slechts twee toe.

Mevrouw Ouwehand (PvdD): Voorzitter. We spreken vandaag over de walvisjacht, waarvan nog steeds sprake is ondanks alle afspraken die daarover zijn gemaakt. Een groot aantal landen, inclusief Nederland, heeft de walvisjacht illegaal verklaard. Desondanks zijn er sinds de totstandkoming van het moratorium 30.000 walvissen afgeslacht. Dat gebeurde door IJsland, Japan en Noorwegen. Ik begin het langzamerhand buitengewoon teleurstellend te vinden dat we daar niets aan kunnen doen. Het is zelfs zo ernstig dat we naar mijn oordeel moeten nadenken over het nemen van andere maatregelen.

Een goede illustratie van het feit dat die afspraak niet wordt nagekomen, is dat er op dit moment zeven containers in de haven van Rotterdam staan met dertien vinvissen die in stukken zijn gesneden. Het is niet uit te leggen dat we meewerken aan de handel in illegaal walvisvlees, terwijl we de walvisjacht illegaal hebben verklaard, we ons daartegen hebben uitgesproken en dat we daarover afspraken hebben gemaakt. Wij hebben de minister verzocht om dat in een brief aan de Kamer uit te leggen. Zij verwijst naar de bepalingen die betrekking hebben op doorvoer en plaatst die tegenover de bepalingen ten aanzien van invoer. Ik vind dat te mager. Ik wil niet dat Nederland meewerkt aan de handel in walvisvlees en vraag de minister wat zij kan doen om ook die doorvoer aan te pakken.

Ik kom op de komende conferentie van de Internationale Walvis Commissie (IWC). Een ander hiaat in de afspraken met de IWC is dat 13 van de 85 walvissoorten worden beschermd. Dat zijn er te weinig. Wij hebben de minister dan ook regelmatig bevraagd over de afschuwelijke slachtingen van dolfijnen in bijvoorbeeld Japan en recent op de Faeröer-eilanden. De minister antwoordde op die vragen vandaag nog dat zij daarmee niet heel veel kan, omdat de IWC geen bevoegdheden heeft om ook de grienden te beschermen. Ik stel voor dat Nederland inbrengt, de beschermingsbevoegdheden van de IWC uit te breiden van de dertien grote walvissoorten naar alle walvisachtigen, dus de 85 soorten die in aanmerking komen voor bescherming. Om dat pleidooi kracht bij te zetten, heb ik vandaag een cadeautje voor de minister meegebracht. De documentaire The Cove heeft op alle internationale filmfestivals de publieksprijs gewonnen. Hierin wordt uiteindelijk de slachting getoond en dat is niet prettig. De mensen die zich sterk verzetten tegen deze praktijken zijn zo hartverwarmend activistisch dat ik de minister graag via de voorzitter een exemplaar uitreik. Voor al mijn collega's heb ik eveneens een exemplaar meegebracht. Het is een heel belangrijke film. Wat mij betreft is dat de film van het jaar, zo niet van het decennium.

Graag wil ik dus de toezegging van de minister dat zij zich tijdens de komende IWC-conferentie sterk gaat maken voor de bescherming van alle walvisachtigen, inclusief de dolfijnen. Ik verwacht dat de minister daarvoor dan voorstellen doet.

De minister verwees terecht naar de inzet van vorig jaar. Zij merkte op dat wat Nederland betreft voor de komende drie jaar de lijnen zijn uitgezet voor de inzet ten behoeve van de IWC. Die lijnen zien er op zichzelf goed uit. Ik vraag mij wel af hoe het mandaat voor de EU wordt vastgesteld onder het Verdrag van Lissabon. Denemarken kan immers niet meer worden uitgezonderd. Wat verwacht de minister van het standpunt van de EU nu we Denemarken binnen boord moeten krijgen?

Ik maak mij nog altijd zorgen over de manier waarop de minister haar inzet formuleert. Ze zegt dat ze zal toetsen of deze bijdraagt aan het stoppen van de walvisjacht en het versterken van de IWC. Eerder in een debat hebben wij geconstateerd dat dit voor de minister betekende dat de erkenning dat Japan in zijn economische zone op jacht mocht, bij haar niet op bezwaren stuitte. De minister was daar toen dus niet tegen. Ik ben er huiverig voor dat dit weer gebeurt. Uit de brieven maak ik op dat Nederland kritiek heeft geuit op het voorstel dat in Florida circuleerde. Dat leek op het door mij zojuist aangehaalde voorstel. Ik begreep van de maatschappelijke organisaties zelfs dat Nederland zich daartegen heeft uitgesproken. Dat zou goed zijn. Ik vraag de minister of dat klopt. Dat voorstel wordt op dit moment herzien. Desalniettemin kan ik mij niet voorstellen dat de Nederlandse regering haar handtekening daaronder plaatst. Ik voel veel meer voor het voorliggende voorstel van Australië. Kan de minister dat steunen?

Graag wil ik dat we wat stoerder zijn ten opzichte van Japan. Het is niet genoeg om te zeggen dat we het niet met de Japanners eens zijn over de walvisjacht en dat we daar enorm van balen. Vervolgens worden er immers toch weer zaken gedaan, welke dan ook. Graag wil ik een reactie daarop van de minister.

Uit de zojuist door mij aangeboden film blijkt ook dat de grootste activist tegen de dolfijnenjacht ter wereld – hij is de ex-trainer van Flipper – niet meer welkom is tijdens bijeenkomsten van de IWC, terwijl hij goed zicht heeft op de zaak. Wil de minister voorstellen om de beste man opnieuw spreektijd te geven tijdens de bijeenkomsten of kan zij iets anders doen? Dat zou ik zeer toejuichen. Die man heet Richard O'Barry.

Mevrouw Van Velzen (SP): Voorzitter. De discussie over de bescherming van walvissen heeft altijd een zwart randje. Er zullen altijd landen zijn die lak hebben aan de afspraken die zijn gemaakt in de IWC. Zij gaan keihard door met jagen. Ik beschouw het als een schoffering van ons land dat men in IJsland denkt dat men het recht heeft om zijn perverse buit via de Rotterdamse haven naar Japan – op dit vlak is dat land een schurkenstaat te noemen – te exporteren. Mevrouw Ouwehand sprak al over de beesten die in stukken zijn gehakt. Ik beschouw dat als een schoffering van de strijd van de politiek tegen de walvissenjacht en die van vele ngo's en Nederlandse burgers daartegen. Is de minister bereid om de ambassadeur van IJsland hiervoor op het matje te roepen? Dat lijkt mij in dit geval namelijk op zijn plaats.

Uit de brief die wij gisteren van de minister hebben gekregen, maak ik op dat die partij waarover ik zojuist sprak, niet in beslag kan worden genomen. Die lading is immers niet ingeklaard, maar die wordt via de Rotterdamse haven doorgevoerd. Ik betreur dat. Waarom is het niet mogelijk om juist voor deze perverse buit ad hoc een vergunningplicht in te voeren? Ik wijs erop dat dit voor andere economische handelingen wel mogelijk is. Ik noem het doorvoeren van wapens als voorbeeld. Mocht dat in dit geval niet mogelijk zijn, dan verzoek ik de minister om aan te geven wat daarvoor de reden is.

De SP-fractie vindt dat Nederland een «no go"-zone zou moeten zijn voor stropers en hun buit. Mocht dat nog niet goed genoeg geregeld zijn, dan vraag ik de minister wat wij daaraan zouden moeten doen. Was die vangst van die IJslandse in elkaar gehakte walvissen een toevalstreffer, hebben ngo's daarop gewezen, of wordt er wat dat betreft goed gecontroleerd? In het laatste geval zou ik zeer tevreden zijn.

Ik kom op de inhoud van de onderhandelingen. Ik heb begrepen dat er een compromis in de maak is en dat de Verenigde Staten daarbij betrokken zijn. Het voorstel zou zijn, landen die nu op walvissen jagen, tien jaar toestemming te geven om te jagen op walvissen zonder dat daar enig commitment tegenover staat. Dat houdt niet in dat men nu mag jagen en dat het over tien jaar finito, schluss of uit is. Dan zal er dus geen totaalverbod worden opgelegd, maar er zal «gewoon» vrijstelling worden gegeven. Naar mijn idee drijven we daardoor verder weg van het doel om walvissen te beschermen. Sterker nog, die voorstellen dragen ertoe bij dat de huidige jacht wordt gelegitimeerd. Mijn angst dat dergelijke voorstellen andere landen zal aansporen om het slechte voorbeeld te volgen, is nog groter. Ik denk aan landen als Zuid-Korea. Dat land heeft immers herhaaldelijk aangegeven dat het de wens heeft om op walvissen te jagen. Uit ngo-kringen begreep ik dat de minister zich tegen dat compromis heeft gekeerd, maar dat heb ik nog niet zwart op wit gezien. Klopt dat? Zo ja, dan juich ik dat toe. Ik spoor de minister aan om dat vooral vol te houden. Ik heb namelijk graag te maken met een minister die aan de kant staat van de mensen die de walvissen willen beschermen in plaats van aan de zijde van de mensen die de walvisjagers willen beschermen. Als het huidige moratorium over boord zou worden gegooid, zou dat slechts een beloning zijn voor slecht gedrag. Weet de minister hoe het aangepaste voorstel er uitziet? En kent zij de inhoud van het voorstel van Australië? Als er een nieuwe deal komt, moet die naar ons oordeel gebaseerd zijn op wetenschap. Die zou het walvisreservaat rondom Antartica moeten beschermen. Bovendien zou die deal ertoe moeten leiden dat er op niet al te lange termijn – wat mij betreft was dat gisteren – een verbod komt op de internationale handel in walvisvlees. Kan de minister garanderen dat zij niet instemt met compromissen die ons wegleiden van de bescherming van walvissen en dat, als er een compromis op tafel ligt, zij de Kamer daarover informeert en haar om groen licht vraagt? Dat klinkt een beetje wantrouwend, maar we hebben eerder de onderhandelingen over Cites-conventie meegemaakt. De Kamer had de minister daarvoor een duidelijk mandaat meegegeven, maar dat heeft laatstgenoemde heel tegenstrijdig geïnterpreteerd. Graag wil ik dus de toezegging van de minister dat, als er een compromis komt waarover Nederland moet stemmen, zij dat eerst met de Kamer afstemt.

Minister Verburg: Ik wil een toelichting van mevrouw Van Velzen op het laatste punt. Waarop baseert zij haar uitspraak dat ik verzoeken van de Kamer geheel anders heb geïnterpreteerd? Ik heb exact aangegeven hoe de onderhandelingen in Cites-verband zijn verlopen. Graag wil ik daarop een onderbouwing voordat ik mij iets dergelijks laat aanleunen.

Mevrouw Van Velzen (SP): Ik kan die uitspraak nader onderbouwen. Het moet als een paal boven water staan dat ik de minister namens de SP-fractie verzoek om niet in te stemmen met compromissen die ons wegleiden van het beschermen van walvissen. Het is vaak lastig om compromissen te interpreteren. Ik zou die dus graag met de minister afstemmen voordat Nederland of Europa daarmee instemt.

De minister vraagt waarom ik verwijs naar het Cites-verdrag. Ik kan de discussie overdoen. We hebben debatten gevoerd over het «downlisten» van olifanten. Daarover heeft de Kamer een motie aangenomen. Naar mijn idee heeft de minister de inhoud daarvan op een andere wijze geïnterpreteerd dan bedoeld was. Zij heeft immers voor het verkeerde voorstel gestemd.

Minister Verburg: Voor het verslag merk ik op dat dit onjuist is.

De voorzitter: Wij gaan deze discussie nu niet voortzetten, want dat punt is niet geagendeerd.

Mevrouw Van Velzen (SP): Als ik iets zeg wat niet klopt, zijn excuses op z'n plaats. Ik geef echter aan wat volgens mijn informatie het stemgedrag van de minister was tijdens de Cites-conventie. Graag verneem ik hoe het wel in elkaar zit. Ik zie de minister namelijk graag als de beschermvrouwe van alle olifanten, walvissen en wat er verder nog voor moois op deze aarde rondloopt, -zwemt en -kruipt.

De voorzitter: Ik ben de beschermheer van de orde van deze vergadering en stel voor dat we verder gaan met de geagendeerde punten.

Mevrouw Van Velzen (SP): Ik vind het goed, maar de voorzitter gaf de minister de kans om te interpreteren.

De voorzitter: Ja, maar nu gaan we verder met de geagendeerde punten.

Mevrouw Van Velzen (SP): Ik hecht eraan, te zeggen dat het veel erger is om een slechte deal te sluiten dan geen deal.

Ik zou het bijzonder toejuichen als de beschermingsbevoegdheden van de IWC werden uitgebreid naar andere walvis- en dolfijnsoorten. Ik ben dan ook benieuwd naar de reactie van de minister daarop.

Is de minister van plan om op Nederlands gebied aanvullende maatregelen te nemen ter bescherming van de bruinvis? Dat is namelijk een groot probleem. Daarover is een petitie aangeboden met zinvolle aanbevelingen. Is de minister van plan om die over te nemen?

We hebben al eerder over de dolfijnen gesproken. Ik kan mij herinneren dat de minister haar walging uitsprak over de beelden van de slachting in Denemarken. In de documentaire waarover mevrouw Ouwehand zojuist sprak, worden beelden getoond van de slachting in Japan. De minister zal zien dat die vele malen erger zijn. Die zijn misselijkmakend. Met mevrouw Ouwehand raad ik de minister aan om die beelden te bekijken. Ik vraag mij af wat de minister gaat doen. Zij gaf aan dat zij dit punt herhaaldelijk aan de orde heeft gesteld. Wordt het niet tijd om daarover juist tijdens de conferentie van de IWC voorstellen te doen?

De voorzitter: Ik geef het woord aan de heer Ormel.

De heer Ormel (CDA): Dank u wel, opperbeschermheer!

De minister schreef dat er morgen een conceptvoorstel wordt gepubliceerd over de toekomst van de IWC. Het is dus nog te vroeg om nu een reactie op dit conceptvoorstel te geven. Wij verzoeken de minister om het conceptvoorstel voor de 62ste Internationale Walvisvaart Conferentie naar de Kamer te sturen, evenals de geannoteerde agenda van de conferentie die in de tweede helft van juni gehouden zal worden. Ik verwacht dat daarover nader zal worden gesproken.

De CDA-fractie is tegen de walvisjacht en voor het moratorium als tussenstap. Eveneens is zij voorstander van het beschermen van zo veel mogelijk walvissen. De walvis is voor ons niet alleen een groot en daardoor kwetsbaar dier. Dat dier staat ook symbool voor een zeer kwetsbaar ecosysteem, namelijk de oceaan. Wij steunen dan ook de lijn om de bevoegdheden van de IWC te versterken en uiteindelijk te komen tot een verbod op de walvisjacht. Wij zijn van mening dat de IWC niet moet worden opgeblazen maar dat die versterkt dient te worden. De CDA-fractie steunt haar met als doel om op die manier uiteindelijk te komen tot een verbod op de walvisjacht. Uiteraard hebben wij ook liever dat die jacht al morgen wordt verboden, maar dat is niet de realiteit. Tijdens internationale conferenties kunnen wij wel heel stoer doen, maar het is toch handig om coalities te smeden en meerderheden te vinden. Wat dat betreft heeft de inzet van de internationale gemeenschap in de IWC eraan bijgedragen dat Japan onder diplomatieke druk van onder andere Nederland afziet van de vangst van vijftig kwetsbare bultruggen. Daarvoor is nodig dat de verhouding tussen het blok walvisbeschermende en het blok walvisjachtbeschermende landen doorslaat in het voordeel van het eerste. Japan doet echter zijn best om landen – sommige grenzen niet eens aan zee – in de IWC in zijn kamp te krijgen. Neem dat land dat maar eens kwalijk. Kan de minister aangeven hoe de verhouding tussen die twee kampen op dit moment is? Hoeveel landen zijn nu volwaardig lid van de IWC? Doet Nederland samen met andere landen zijn best om meer landen in het kamp van de walvisbeschermers te krijgen?

De afspraken die in de 61ste IWC zijn gemaakt over het varen van een beschermde koers, gelden evenzeer voor de 62ste IWC en de 63ste IWC. Er is immers afgesproken dat die in ieder geval tot en met 2011 gelden. Kan de minister aangeven in hoeverre er dankzij de inzet van de 61ste IWC wat die koers betreft vooruitgang is geboekt?

Ik kom op de 160 000 kilo walvisvlees die niet ingeklaard is en op de kade van Rotterdam staat. Op dit moment liggen dertien walvissen te rotten op de kade van Rotterdam. Helaas is de realiteit nog steeds dat drie landen, te weten Japan, Noorwegen en IJsland, op walvissen jagen onder het mom van wetenschappelijk onderzoek. Zij versmaden een broodje walvis echter niet. Wij vinden dat Europa daaraan niet moet meewerken en verzoeken de minister, alles in het werk te stellen om doorvoer van walvisvlees in de gehele Europese Unie zo spoedig mogelijk te verbieden. Dit is wat ons betreft een inspanningsverplichting voor de minister.

Tot slot kom ik op de jacht op dolfijnen. Het is terecht dat ook mevrouw Ouwehand en mevrouw Van Velzen daarvoor aandacht vroegen. Het maakt niet uit of het gaat via de Cites of via de IWC. Een feit is dat we daaraan iets moeten doen. De beelden van de dolfijnenjacht in de documentaire The Cove en de foto's van de jaarlijkse gebeurtenissen op de Deense Faeröer-eilanden zijn gruwelijk. Het probleem is dat het niet zo zeer gaat om de bescherming van de populatie – er zijn kennelijk genoeg dieren – maar er is sprake van dierenmishandeling en dat past niet bij onze westerse waarden en normen. Zeker de Denen moeten zich dat aanrekenen. Kan de minister zich inzetten voor een betere bescherming van de dolfijnen en voor het wereldwijd verbieden van de jacht op die dieren?

Mevrouw Snijder-Hazelhoff(VVD): Voorzitter Ik zou kunnen zeggen dat de VVD-fractie zich volledig aansluit bij de woorden van mevrouw Ouwehand namens de Partij voor de Dieren. Dat gebeurt niet vaak, maar zij hield een perfect betoog. Ik hecht eraan om dat te zeggen. Het is goed dat mevrouw Ouwehand dit punt heeft geagendeerd. Hoewel ik mij dus volledig kan vinden in haar betoog, noem ik een paar puntjes.

We willen geen van allen dat de walvisjacht doorgaat. Wij pleiten allemaal voor een andere koers en spreken daar herhaaldelijk over. Desalniettemin komen wij niet veel stappen verder. De vraag is hoe wij ons doel uiteindelijk kunnen bereiken.

Ik heb begrepen dat twaalf landen achter gesloten deuren spraken – het zouden zowel walvisbeschermende landen zijn geweest als walvisjagende landen – en dat zij tot een soort compromis zijn gekomen, namelijk het zogenaamde Florida-voorstel. De minister zou daarvan met een aantal andere landen afstand hebben genomen. Heeft de minister met die landen om de tafel gezeten, of heeft zij een en ander beluisterd en daarvan vervolgens afstand genomen? Evenals mevrouw Van Velzen verneem ik graag wat het voorstel van Australië is. Kunnen we scherper laveren? Hoe houden we de zaak bij elkaar en hoe bereiken we eindelijk dat de walvisjacht wordt gestopt?

De heer Ormel merkte correct op dat dertien walvissen in stukjes zijn gehakt en dat die in de Rotterdamse haven liggen. De VVD-fractie vindt dat het niet mogelijk moet zijn dat wij moeten toezien dat Rotterdam als doorvoerhaven wordt gebruikt, terwijl wij onze afschuw daarover uitspreken en verkondigen dat wij willen dat de walvisjacht ophoudt. Welke actie kan en wil de minister wat dat betreft ondernemen? Als zij actie gaat ondernemen, willen wij dat zij dat snel naar buiten brengt.

Het is afschuwelijk dat dolfijnen worden geslacht. De minister geeft aan dat zij Denemarken misschien wil aanspreken op de gebeurtenissen op de Faeröer-eilanden. In Japan vinden echter nog ernstigere gebeurtenissen plaats. Kunnen wij iets anders doen? Wat houdt het daarop aanspreken in? Zijn er niet meer middelen om deze afschuwelijke slachting tegen te houden? Zijn er mogelijkheden om producten te weren? We hebben dat ooit gedaan met een initiatiefwetsvoorstel. Dat gebeurde louter op grond van de wijze waarop zeehonden werden geslacht. Ik wijs de minister daar nog maar even op. Uiteindelijk is in Europa een volledig verbod opgelegd. Dat neemt niet weg dat eraan wordt getwijfeld of men zich aan de afspraken houdt. We zien bijvoorbeeld dat Canada zich nog steeds niet houdt aan afspraken die wij op Europees niveau hebben gemaakt. Ziet de minister mogelijkheden om ook in dit geval te komen tot een volledig verbod dat vergelijkbaar is met dat waarover ik zojuist sprak? Wij zijn van mening dat er meer moet gebeuren dan het slechts aanspreken van Denemarken op deze afschuwelijke wijze van slachting.

Mevrouw Jacobi (PvdA): Voorzitter. Ik kan heel kort zijn, want het lijkt mij niet nodig om de opmerkingen van mijn voorgangers te herhalen.

De voorzitter: Heel goed!

Mevrouw Jacobi (PvdA): Ik sluit mij compleet aan bij de woorden van de Partij voor de Dieren en alle andere collega's die een betoog hielden van soortgelijke strekking.

Wij zijn en blijven tegenstander van de walvisjacht en eveneens van het in een aantal gevallen beperkt toestaan daarvan. Gebleken is dat de zogenaamde wetenschappelijke jacht nog steeds commercieel van aard is. De tijd is aangebroken dat de conferentie inzet op een volledig verbod op de walvisjacht. Ik vind dat er geen bemiddelingspogingen meer gedaan moeten worden. Tegen de landen die zich niet aan de afspraken houden, moet hard worden ingegaan. Zij hebben dat immers aan zichzelf te danken. Ik spreek een beetje Japans, dus misschien moet ik meegaan.

De heer Ormel sprak ten aanzien van een doorvoerverbod voor walvisvlees over een inspanningsverplichting. Misschien zijn er zwaardere mogelijkheden, maar er is wel een importverbod en geen doorvoerverbod en dan krijg je dit soort misstanden. Ik verzoek de minister, zich in te spannen met als doel dat het beste middel wordt ingezet dat mogelijk is om te voorkomen dat dit vaker gebeurt.

De heer Graus (PVV): Voorzitter. Ik begin mijn betoog met de opmerking dat mevrouw Ouwehand sprak over de dolfijn Flipper. Er zijn echter meerdere dolfijnen die als Flipper geacteerd hebben, namelijk vijf. De trainer die mevrouw Ouwehand noemde, was inderdaad heel goed.

Los van de dolfijnen en de walvissen, spreek ik uit dat mevrouw Ouwehand moet worden beschermd. We mogen iemand zoals zij niet als Kamerlid verliezen. Ik meen dit serieus. Ik vind dat zij haar gedachten en gevoelens goed verwoord heeft. Zij is een dierenvriend die wij als Kamerlid niet mogen missen. Ik hoop dan ook dat heel veel mensen op haar gaan stemmen.

De voorzitter: Dan moet ze eerst op de kandidatenlijst staan.

De heer Graus (PVV): Dat moet toch lukken?

De voorzitter: Misschien kan de heer Graus daarover een motie indienen.

De heer Graus (PVV): Precies!

De voorzitter: Ik ben benieuwd naar het stemgedrag ten aanzien van die motie.

De heer Graus (PVV): Ik heb er alle vertrouwen in dat ze op de kandidatenlijst komt.

Ik kom op de inhoud. De 62ste jaarvergadering van de IWC vindt in juni plaats in een land waar het woord «dierenwelzijn» nog moet worden uitgevonden. Ik ben dus benieuwd naar het verloop. Het kan een goede conferentie worden, maar dat hoeft niet het geval te zijn. We zullen dat moeten afwachten. Het verbaast mij wel dat die conferentie in dat land wordt gehouden, want juist daar worden dieren mishandeld.

Ik heb wél vertrouwen in de minister en geloof niet wat er allemaal wordt gezegd. Zij heeft wel eens verteld dat ze haar vaak uitlachen op momenten dat zij het opneemt voor walvissen, dolfijnen enzovoort. In Europa wordt onze minister daarvoor uitgelachen! Dat is gewoon zo. Toch zet ze altijd netjes door en ik heb heel veel vertrouwen in haar. Ik spoor de minister aan om haar rug recht te houden, want ik weet zeker dat meer dan 90% van de Europese bevolking trots op haar is als zij het wel doet. Zij moet die paar mensen met wie zij te maken heeft maar laten lachen. Ik weet namelijk zeker dat het merendeel van de Europese bevolking het spuugzat is dat er wordt gejaagd op walvissen en dolfijnen. Daaraan moet de minister zich vasthouden. Ik hoop dat zij er vol in gaat. Ik heb ooit een motie ingediend tegen de walvisjacht in Japan. Die werd door de voltallige Kamer gesteund, maar mij is niet bekend wat daarmee is gebeurd. Ik kon daarover in ieder geval weinig teruglezen. Wat gaat deze minister in samenwerking met de minister van Buitenlandse Zaken doen om Japan, IJsland en Noorwegen aan te pakken? Noorwegen is geen lid van de IWC, dus misschien kan de demissionair minister van Buitenlandse Zaken daar iets doen. Die landen moeten namelijk keihard op de vingers worden getikt. Sterker nog, ze moeten belemmerd worden. Hufterigheid tegenover die mooie, gevoelige zeezoogdieren die we hebben, moet keihard worden aangepakt.

Ik rond snel af, want alles is al gezegd en vooral mevrouw Ouwehand heeft het mooi verwoord. Per direct moet er een eind komen aan het jagen op en het doden van walvissen en dolfijnen. Velen spraken van walvisachtigen. Het is overigens leuk dat dit woord nu wel wordt gebruikt. Ik weet nog dat ik een paar jaar geleden opmerkte dat dolfijnen tot de walvisachtigen behoren en dat niemand mij geloofde. Ik ben dus heel blij dat dit nu wel wordt ingezien.

Ik vind het heel lastig om de beelden te zien van de documentaire The Cove. Ik dacht altijd dat een mens eelt op de ziel krijgt als hij ouder wordt, maar naarmate ik ouder word, wordt het voor mij steeds lastiger om naar dergelijke beelden te kijken. Ik heb tot nu toe dus geen eelt op de ziel gekregen. Ik hoop dat alle mensen waarmee de minister te maken krijgt, gezamenlijk naar deze documentaire gaan kijken, dus ook de mensen van de Europese Commissie. Ik weet zeker dat zelfs tegenstanders van deze minister dan overstag zullen gaan.

Ik ben ook voorstander van een doorvoerverbod. Laten wij het goede voorbeeld aan Europa geven. Er zullen zeker landen zijn die dat voorbeeld volgen. Ik verzoek de minister om zich in Europees verband hard te maken voor een dergelijk doorvoerverbod. Zij weet dat wij niet zo happig zijn op de Europese Unie, maar wij vinden wel dat we gezamenlijk moeten strijden tegen hufterigheid of economische samenwerking op dit terrein.

Mevrouw Ouwehand, ik zal in de toekomst alles doen wat mogelijk is om voor u te strijden. Dat zult u merken.

De heer Dibi (GroenLinks): Voorzitter. Ook ik begin mijn betoog met het uitspreken van grote waardering voor mevrouw Ouwehand. Ik was slechts gedurende een korte periode woordvoerder op dit terrein en heb echt heel veel van haar geleerd. Ik weet dat het onrustig is in het dierenbos, maar gelukkig leidt de aandacht voor dieren van de Kamerleden daar niet onder. Ook deze belangrijke kwestie is door mevrouw Ouwehand geagendeerd.

Ik meen dat onze minister in Marokko een aantal zaken aan de orde zal stellen dat betrekking heeft op de internationale walvisvaart. Daar moet naar onze mening de omgang met de walvisjagende landen Japan, IJsland en Noorwegen aan de orde komen, alsmede het verbod op de walvisjacht in beschermde walvisreservaten en meer wetenschappelijke kennis in het beleid ter bescherming van zeezoogdieren. Kan de minister kort aangeven wat haar inzet zal zijn tijdens die conferentie? Ik neem aan dat het doel van die conferentie is dat er een internationaal verbod komt op de handel in walvisvlees.

Voorgangers hebben al gezegd dat niet ver hier vandaan, namelijk in de Rotterdamse haven, 160.000 kilo walvisvlees ligt. Dat vlees komt van IJsland en is op weg naar Japan en daarvoor wordt onze haven gebruikt. Ik weet niet waarvoor dat vlees gebruikt wordt. Misschien wordt het verwerkt in het Japanse gerecht sushi. Dankzij een actie van Greenpeace is terecht de vraag opgeworpen of wij dit soort fratsen langer moeten toestaan. Ik geef complimenten aan Greenpeace. Wij zijn er vaak als de kippen bij als die organisatie allerlei dingen doen die misschien nogal controversieel zijn. Nu heeft zij iets gedaan wat heel belangrijk is. Het past dan ook om onze waardering daarvoor uit te spreken.

Wij zijn van mening dat er zowel nationaal als internationaal resoluut een eind moet komen aan het doorvoeren van walvisvlees. Welke stappen gaat het kabinet zetten om dat te bereiken? De ervaring leert dat het nogal wat tijd kost om de noodzakelijke juridische stappen daartoe te zetten. Wij zouden een geweldig stoer signaal afgeven als deze minister de opdracht gaf om de 160.000 kilo walvisvlees retour afzender te sturen met de vriendelijke, doch dringende boodschap dat dit soort vlees nooit meer per schip naar Nederland mag komen. Dat vlees zal misschien niet meer al te fris ruiken, maar goed. Eerlijk gezegd denk ik dat dit effectiever is dan het werken aan juridische verboden. Dat moet ook gebeuren, maar als wij op de door mij voorgestelde wijze te werk gaan, komt er tussentijds misschien geen schip met walvisvlees meer naar Nederland. Ik vind de suggestie van mevrouw Van Velzen interessant, namelijk het ter verantwoording roepen van de ambassadeur van IJsland. Ik neem aan dat dan ook de ambassadeur van Japan uitgenodigd wordt. Het gaat immers om beide landen.

Klopt het dat onze autoriteiten eerder schepen met walvisvlees hebben gevonden in de Rotterdamse haven? Zo ja, hoe vaak is dit voorgekomen? Als het is voorgekomen, wat heeft de minister dan gedaan? Ik ben ook benieuwd of IJsland al iets van zich heeft laten horen vanwege het stranden van de containers.

Ik ga in op de situatie van de dolfijnen. Nadat ik mijn eerste salaris voor mijn werk als Kamerlid had ontvangen, ben ik naar Cuba gegaan. Daar heb ik met dolfijnen gezwommen. Bij nader inzien was dat niet de meest diervriendelijke actie, dus ik zal het nooit meer doen. Dat neemt niet weg dat dit heel leuk was. De foto daarvan staat on line. Ik steun alle woordvoerders die hebben gezegd dat ook de bescherming van dolfijnen aan de orde moet komen.

Minister Verburg: Voorzitter. Ik dank de commissieleden voor hun bijdragen in eerste termijn. Ik herken de eensgezindheid. Dit dossier vergt grotendeels mijn eigen zorg en aandacht.

In Florida is inderdaad een bijeenkomst gehouden met een aantal walvisbeschermende landen en walvisjagende landen. De bedoeling van die bijeenkomst was om stappen vooruit te zetten ter bescherming van walvissen. Er is een voorstel gedaan en ik heb daarop een groot aantal punten van kritiek geuit. Dat was volstrekt in lijn met wat Australië daar deed.

Ik noem de kritiekpunten. Het is een ondermijning van het moratorium op de commerciële walvisjacht door het toestaan van quota aan Japan, IJsland en Noorwegen. Dat zijn de drie landen waarover wij al jaren spreken. In het voorstel staat dat de walvisjacht moet worden toegestaan in erkende walvisreservaten. Het gaat om het jagen op kwetsbare populaties en het vaststellen van quota op basis van ad hoc adviezen in plaats van op basis van de binnen de IWC overeengekomen wetenschappelijke procedures. Het gaat over het laten betalen van monitoring op de walvisjacht, ook door de walvisbeschermende landen. Ik meen dat we wel eens hebben gesproken over het feit dat de IWC geen handhavende bevoegdheden heeft. Landen sluiten zich vrijwillig bij die commissie aan. Dat maakt de IWC inderdaad kwetsbaar, want landen kunnen ook zeggen dat ze het lidmaatschap opzeggen en dat zij zich vervolgens nergens meer iets van zullen aantrekken. Als je effectief wilt zijn, dan moet je ook iets doen aan de handhaving. Daarover is voorgesteld dat ook de walvisbeschermende landen dat bedrag moeten betalen. En artikel 8, waarin de wetenschappelijke jacht wordt behandeld, wordt niet herzien. Ook daarop hebben wij grote kritiek. Dat moet echt gebeuren. Niet alleen Nederland en Australië hebben dat naar voren gebracht, maar ook andere landen. In die zin is de Tweede Kamer goed geïnformeerd door de niet-gouvernementele organisaties. Wij staan er dus uitermate kritisch tegenover. Wij willen namelijk stappen voorwaarts zetten in plaats van achterwaarts. Het is onze bedoeling om te komen tot een volledige bescherming van de walvissen en het volledig stoppen van de jacht op walvissen en walvisachtigen.

De reacties op de voorstellen zijn meegenomen. Die zullen worden verwerkt in nieuwe voorstellen. Die nieuwe voorstellen zullen waarschijnlijk morgen worden gepubliceerd. Op basis daarvan zal in de voorbereidingsfase ook de eerste Europese bijeenkomst plaatsvinden. Ik ben voornemens om namens Nederland strak vast te houden aan het commentaar dat ik in Florida heb gegeven. Ik zal dus mijn poot stijf houden en ervoor zorgen dat Europa zich sterk houdt en dat het de rug recht houdt. Ik dank de heer Graus hartelijk voor het vertrouwen dat hij in mij heeft uitgesproken. Ik stel in Europa inderdaad steeds zaken aan de orde. Dat doe ik zowel in de formele vergaderingen als in de wandelgangen. Ik doe dat omdat ik dat belangrijk vind en soms op verzoek van de Kamer. Ik sta ervoor en ga ervoor. De leden moeten zich wel realiseren dat we te maken hebben met het Verdrag van Lissabon. Op grond daarvan moeten we in Europa tot één standpunt komen. Zowel mevrouw Ouwehand als mevrouw Van Velzen sprak daarover. We gaan er voluit voor om Denemarken mee te krijgen en het aan afspraken te houden.

Ik ben voornemens om de voorstellen naar de Kamer te sturen en zo mogelijk de tussenstand van het overleg met Europa aan haar te zenden. Zodoende wordt zij zo goed mogelijk geïnformeerd. Ik ben overigens nog niet heel optimistisch over de uitkomst van de 62ste vergadering van de IWC. Van nature ben ik optimistisch en ambitieus in de zin dat ik stappen voorwaarts wil zetten. Ik bemerk dat ook de Kamer die ambitie heeft. Zoals ik zei, ben ik niet zonder meer optimistisch hierover. Als mevrouw Jacobi zegt dat zij iets zou kunnen betekenen in de richting van Japan, zeg ik dat zij vooral haar best moet doen. Zij heeft enkele recessen voor de boeg, dus zij kan haar beste Japans uit de kast halen. Dat zal al indruk maken als zij ergens binnen komt.

Als blijkt dat er geen compromis kan worden bereikt dat evident beter is dan dat wat er nu is, zullen we waarschijnlijk vasthouden aan de status quo. Mevrouw Van Velzen zei dat het beter is om een slecht resultaat te boeken dan geen resultaat. Het zal echter in het soortelijk gewicht moeten worden gewogen en het is van belang om zich af te vragen wat hiermee kan worden bereikt. Daarbij is de vraag of een en ander is uit te drukken in stappen voorwaarts en levens van aantallen walvissen. Dat is lastig. Het zou geweldig zijn als er een oplossing was voor dit probleem die breed werd gedragen. Als die er was, zou dat ook goed zijn voor het gezag van de IWC.

De heer Ormel verzocht mij om de stukken naar de Kamer te sturen, inclusief de geannoteerde agenda. Dat heb ik al toegezegd.

Gevraagd is hoe de verhouding is tussen de walvisbeschermende landen en de walvisjagende landen. Momenteel zijn 88 landen lid van de IWC. Een minderheid daarvan kan worden gerekend tot de groep van de walvisbeschermende landen. De Verenigde Staten, Australië, Nieuw Zeeland en de Zuid-Amerikaanse landen zijn lid. De stemverhoudingen in de IWC zijn in de afgelopen jaren veranderd ten voordele van de walvisvarende landen. Ik denk dat we ons dat goed moeten realiseren. Het betreft echter een enkelvoudige meerderheid en dat heeft vooralsnog geen consequenties voor ingrijpende besluiten. Een besluit over bijvoorbeeld het moratorium vereist drie vierde meerderheid. Overigens zijn er ook walvisbeschermende landen die niet aan zee liggen en die wel tot de IWC zijn toegetreden. Voorbeelden daarvan zijn Oostenrijk en Luxemburg. Dat is op zichzelf goed, want daarmee maken zij duidelijk dat zij breder verantwoordelijk willen zijn dan slechts voor die zoogdieren die in of rond hun eigen land voorkomen.

De heer Ormel (CDA): In internationale fora is het van belang om draagvlak te creëren. Als er dus meer landen lid zijn van de IWC die voor de walvisjacht zijn, heeft Japan zijn huiswerk goed gedaan. De EU zou daar echter nog veel meer activiteiten kunnen ontplooien. Wij hebben een neighbourhood policy en kandidaatlidstaten. Waarom worden die niet allemaal lid van de IWC?

Minister Verburg: Zij worden geen lid vanwege hun moverende redenen, maar Nederland en Australië zijn gezamenlijk buitengewoon actief in het werven van nieuwe leden voor de IWC. De bedoeling is om stap voor stap meer walvisbeschermende landen in de IWC te krijgen, want dat blijkt tijdens vergaderingen lastig te zijn. Ik wissel hierover nu niet voor de eerste keer met de Kamer van gedachten en dat zal ik blijven doen. Het doel is immers helder: de walvisjacht moet worden beëindigd.

Mevrouw Jacobi (PvdA): Ik vind het toch wel schokkend om te horen – ik weet dat dit signaal de vorige keer ook werd afgegeven – dat er nog een beweging is pro walvisjagende landen. De walvis staat toch op de Cites-lijst? Als deze landen daarop uitzonderlijke bepalingen hebben, bijvoorbeeld walvisjacht voor wetenschappelijk onderzoek, wordt het toch eens tijd om aan te tonen dat het zo niet kan doorgaan? Behalve dat je die landen erbij pakt, moet je ze toch inhoudelijk kunnen aanpakken?

Minister Verburg: Dat moet allemaal wel kunnen, maar zo gaat het niet. Wij kunnen hierover verontwaardigd zijn – ik deel de verontwaardiging en verontrusting daarover – maar er zijn twee zaken die een rol spelen. In de eerste plaats heeft het Cites-verdrag betrekking op handel. In de tweede plaats gaat het hier om walvisvangst onder het motto van wetenschappelijk onderzoek. Ik deel de ongerustheid van de Kamer hierover. Dit maakt precies duidelijk waarom wij ons al jarenlang actief inzetten. Dit is niet iets van: deel je verontwaardiging, doe de deur dicht, zorg voor een kop koffie en een glas water en je komt eruit. Hierbij spelen heel veel belangen een rol. Onder de landen die wel voor de walvisjacht zijn, bevinden zich ook landen die zelf helemaal niet aan walvisjacht doen. Zij maken een afspraak op een ander niveau of een ander onderdeel met de walvisvarende landen. Dat zijn vaak onderhandelingsmandjes. Zo wordt er steun geworven, aan beide zijden. Je zult ervoor moeten zorgen dat je op enig moment stapjes voorwaarts maakt in de in onze visie goede richting.

Mevrouw Ouwehand vroeg hoe het EU-mandaat wordt vastgesteld binnen de kaders van het Verdrag van Lissabon. Daarvoor moet overeenstemming worden bereikt in de Raad. Denemarken is eveneens gehouden aan het Verdrag van Lissabon en dus ook aan het EU-mandaat. Overigens neemt Groenland een uitzonderingspositie in, want dat heeft zelfbestuur waardoor niet alle EU-verplichtingen daar van kracht zijn.

De heer Ormel vroeg naar de resultaten van de 61se conferentie van de IWC. Het gezamenlijke standpunt van de 25 EU-leden van de IWC heeft geleid tot een eenduidige en krachtige boodschap van de EU aan de andere IWC-leden. Die boodschap verhoogt de druk om te blijven zoeken naar duurzame oplossingen. Het resultaat daarvan is onder meer dat een kleine werkgroep van de IWC, de Florida-werkgroep zal ik maar zeggen, een voorstel heeft uitgewerkt om te komen tot oplossingen. Dat voorstel is echter niet naar onze zin. Ik heb al gezegd hoeveel kritiek wij daarop hebben geuit, samen met Australië en andere landen.

Mevrouw Snijder vroeg of ik bij de bespreking van de twaalf landen was die achter gesloten deuren plaatsvond. Nee, ik was daar niet bij. Wij waren echter wel in Florida om dat voorstel te bespreken. Ik heb daar mijn opvatting al over gegeven.

Mevrouw Ouwehand vroeg of wij het Australische voorstel steunen. Dat is een gezamenlijk voorstel. Wij overleggen veel met Australië. Dat land is actief en zoekt bondgenoten. Wij trekken vooralsnog samen op. Dat kan natuurlijk niet in EU-verband, maar wel waar het gaat om de vraag waar wij naartoe willen.

Mevrouw Van Velzen stelde dat een nieuwe deal alleen gebaseerd kan zijn op wetenschap en dat die alleen gericht kan zijn op het stoppen van de jacht. Zij vroeg mijn inzet op dat punt. Ik ben het ermee eens dat wij ons moeten baseren op de wetenschap en dat wij ons dienen te richten op het stoppen van de walvisjacht. Ik heb al gezegd dat ik de Kamer zal informeren. Ik ben benieuwd wat voor voorstel er morgen voorligt.

Mevrouw Van Velzen vroeg of ik tegen het voorliggende voorstel voor een tienjarige vrijstelling ben, dat de ngo's mogelijk signaleren. Er liggen geen concrete voorstellen voor een vrijstelling voor. Een vrijstelling is wel een inzet voor een compromis over de toekomst van de IWC. Ik sta daar buitengewoon kritisch tegenover. Alle voorstellen zullen naar mijn mening moeten leiden tot een traject naar volledige stopzetting. Als je een dergelijk compromis sluit, bestaat het gevaar dat de zaak gaat glijden en dat moeten wij zien te voorkomen.

Mevrouw Ouwehand vroeg of de bereidheid bestaat om de IWC uit te breiden naar 85 walvisachtigen, dus ook de dolfijnen waar de heer Graus al eerder een pleidooi voor heeft gehouden. Hij heeft gelijk. Ik herinner me de discussie van toen nog. Daar zijn al vaker voorstellen voor gedaan in de IWC, maar tot op heden is daar onvoldoende draagvlak voor. Op dit moment werkt België aan een voorstel om de kleine walvisachtigen op te nemen in de IWC, hoewel daar weinig steun voor is. Wij bekijken of wij ons hiervoor samen met België sterk kunnen maken in EU-verband en vervolgens in breder verband.

De heer Graus (PVV): Ik neem aan dat de minister met de woorden «kleine walvisachtigen» op dolfijnen doelde. Er zijn grote en kleine walvissen. De dolfijn is een walvisachtige. Doelde zij met «kleine walvisachtigen» specifiek op dolfijnen?

Minister Verburg: Ik doelde ook op dolfijnen, maar er zijn er meer. Ik moet bekennen dat ik alle 85 soorten ken. Ik hoop niet dat de Kamer mij dat euvel duidt. De dolfijnen horen er inderdaad bij.

Mevrouw Ouwehand, de heer Dibi en mevrouw Van Velzen vroegen wat wij kunnen doen in de richting van Japan. Wij zitten daar voortdurend bovenop. Tijdens elke ontmoeting met Japan en bij elk bezoek aan dat land spreken wij ons zeer nadrukkelijk uit tegen de wetenschappelijke vangst. Ook bilateraal gebeurt dat voortdurend. De minister-president heeft hierover vorig jaar tijdens een bezoek op bilateraal niveau gesproken en minister Verhagen heeft dat gedaan tijdens een werkbezoek. Er is een gezamenlijke verklaring van Nederland, Australië en Nieuw-Zeeland uitgebracht in december 2009. Wij hebben echter niet meer sancties in handen, niet in IWC-verband en evenmin in Cites-verband. Er zijn geen mogelijkheden in Cites-verband omdat het hier niet om handel gaat, maar om wetenschappelijk onderzoek, hoe onwetenschappelijk wij dat ook mogen beoordelen. Wij hebben dus niet zo maar een sanctie-instrument in handen.

De heer Dibi (GroenLinks): Ik heb in mijn termijn gezegd dat het niet per se altijd om sancties hoeft te gaan. Soms zijn symbolische signalen net zo effectief. Mijn suggestie was om het schip met walvisvlees retour afzender te sturen. De suggestie van mevrouw Van Velzen is, de ambassadeur van IJsland op het matje te roepen. Ik heb daaraan toegevoegd dat de ambassadeur van Japan dan ook kan worden uitgenodigd. Dat soort signalen doet vaak veel meer dan een juridisch verbod, waar wij nog heel erg lang aan zullen moeten trekken. Is de minister bereid om dat te doen?

Minister Verburg: Dan moet je iets in handen hebben, bijvoorbeeld een overtreding of een grove overtreding van verdrag X of verdrag Y. Ik zal later in mijn betoog ingaan op de Rotterdamse haven, want wat dat betreft heb ik wel een handelingsperspectief.

Mevrouw Ouwehand (PvdD): Als ik het goed begrijp, gaat dit over IJsland. Wij weten dat Japan zich niet aan verdragen heeft gehouden. Ik weet wat het kabinet de Kamer liet weten, namelijk dat in ieder contact met Japan wordt gezegd dat Nederland tegen de zogenaamd wetenschappelijke vangst van walvissen is. Ik heb echter sterk de indruk dat de minister-president tijdens zijn bezoek aan Japan – dat was een duidelijke handelsmissie – kort heeft gezegd dat Nederland tegen deze jacht is en dat hij vervolgens is overgegaan tot de orde van de dag om zaken te doen. Ik kan mij voorstellen dat wij wat minder aardig zijn tegen Japan, dat wij zeggen: die handelsbetrekkingen zijn allemaal leuk en aardig, maar het is ons menens met die walvisjacht. Liggen daar geen mogelijkheden? Een fractiegenoot van mevrouw Snijder heeft in het televisieprogramma Pauw & Witteman al gesuggereerd dat wij wel een keer handelssancties kunnen overwegen. De optie van Australië is een andere. Die houdt in dat er een juridische procedure wordt gestart zodra Japan komend seizoen op walvisjacht gaat. Kan de minister die procedure steunen?

Minister Verburg: In tegenstelling tot wat mevrouw Ouwehand suggereert, zijn die politieke en diplomatieke ontmoetingen geen gezellige theekransjes en onderonsjes. Het gaat er tamelijk hard aan toe, in diplomatiek en politiek opzicht. In mijn tweede termijn kom ik kort terug op de juridische procedure die Australië zou overwegen. Daarmee ben ik niet bekend. Ik heb de informatie daarover niet paraat. Ik zal daarop in mijn tweede termijn of aan het eind van mijn eerste termijn terugkomen. Ik vraag mijn ambtenaren om daarover kort iets op papier te zetten.

Mevrouw Snijder-Hazelhoff (VVD): De Kamer vroeg net kort door over Cites. De minister zegt dat Cites een relatie heeft met handel. Hoe moeten wij in die context de doorvoer door Rotterdam plaatsen?

De voorzitter: Er worden nu allemaal vragen gesteld die de minister nog moet beantwoorden.

Mevrouw Snijder-Hazelhoff (VVD): Ik wil graag dat dit aspect wordt meegenomen in de beantwoording.

De voorzitter: Dat is helder. Ik stel voor dat de minister haar betoog afrondt. Iedereen gebruikt ineens zijn interrupties. Ik stel voor dat wij de minister in staat stellen om antwoorden te geven.

De heer Graus (PVV): Ik vroeg al om een interruptie voordat mevrouw Snijder dat deed.

De voorzitter: Ja, dat kan allemaal. Dan gooit u echter de tweede interruptie van de drie die u hebt in de strijd. Dat kan, uiteraard.

De heer Graus (PVV): Ik heb twee jaar geleden een spoeddebat aangevraagd over de jacht op walvissen en dolfijnen. Ik meen mij te herinneren dat Australië toen zelfs een proces heeft gewonnen, maar die kennis heb ik niet helemaal meer paraat. Er is bij mijn weten al een keer een proces gewonnen, maar mogelijk zit ik ernaast. Ik begrijp dat de minister geen voet aan de grond krijgt. Ik heb indertijd echter ook de mogelijkheid tot handelsbelemmeringen genoemd. Laat de minister samenwerken met de landen die wel tegen landen als Japan ageren en ga het land onder druk zetten. Japan heeft ons harder nodig dan wij Japan. Wat dat betreft staat het land aan de verkeerde kant. Ik wil ook de minister van Buitenlandse Zaken vragen om dat te doen. Wij mogen best eens wat meer gaan dreigen, zo van: jongens, als jullie zo doorgaan, is het afgelopen. Wij moeten samenwerken. Wij moeten niet alleen ageren tegen landen die zich «hufterig» gedragen tegen walvissen, maar we moeten ook samenwerken met de landen die ons standpunt wel steunen.

Minister Verburg: Ik begrijp de vraag, maar ook dat is minder eenvoudig dan de heer Graus nu veronderstelt. Als je al een grond zou hebben om handelssancties af te kondigen, is het nog buitengewoon lastig om daar medestanders voor te vinden. De vraag is ook of je dat als één Europese lidstaat kunt doen. Ik begrijp de ernst van de situatie en ik deel de zorgen daarover. Mijn inzet is erop gericht om na te gaan hoe Europa zich sterk kan maken. Ik hoorde zelfs de heer Graus waarderende woorden spreken over Europa. Als Europa een vuist kan maken in de IWC en de lidstaten gezamenlijk kunnen optrekken, ook in de richting van de walvisvarende landen, staan we misschien sterker. Geef dat ook even een kans. Anders zullen wij uiteindelijk heel snel op een mislukking afstevenen. Hoewel ik niet echt optimistisch ben, wil ik dat voorkomen.

Mevrouw Van Velzen (SP): Ik heb al vele jaren debatten over de walvisvaart gevoerd. Telkens komen wij tot de conclusie dat Japan verkeerd bezig is en dat het heel erg moeilijk is om iets gedaan te krijgen. Ik zie dat Australië bezig is met het voorbereiden van een proces bij het Internationaal Gerechtshof in Den Haag, waarvan wij gastheer zijn. Ik vraag de minister via haar ambtenaren, te inventariseren welke mogelijkheden Nederland heeft om een dergelijk proces van de ene staat tegen de andere te steunen. Het gaat daarbij niet alleen over het huisvesten van mensen die hier dan enige tijd moeten zijn, maar ook om de vraag in hoeverre Nederland daarbij partij kan zijn. Ik zou het heel prettig vinden als Nederland daarin partij kiest.

Minister Verburg: Ik weet inmiddels het antwoord op de vraag over het eventuele proces dat Australië voorbereidt. Australië overweegt om een juridische procedure te starten tegen de wetenschappelijke jacht op walvissen door Japan, maar formeel is deze wetenschappelijke jacht op walvissen niet illegaal. Die is mogelijk op grond van artikel 8. Daarom willen wij zo graag dat dit artikel wordt herzien. Dat staat echter niet in de Florida-voorstellen. Het aangaan van een gerechtelijke procedure is om deze reden lastig. Ik wil wel een toezegging doen. Morgen komen de nieuwe voorstellen. Die zal ik de Kamer toezenden, net als de Europese inzet. Ik zal uitzoeken waarmee Australië bezig is en hoe ver men daarmee is. Ik bekijk ook of er mogelijkheden zijn om daarbij aan te haken – ik doe dat het liefst namens Europa, want dat heeft het Verdrag van Lissabon – en daar als «walviswerende» landen gezamenlijk in op te treden.

De voorzitter: Wanneer kan de minister ons dat laten weten?

Minister Verburg: Ik denk dat ik de voorstellen met de reactie daarop aan de Kamer zend. Dat moet op korte termijn mogelijk zijn.

Mevrouw Van Velzen (SP): Voor zover ik weet – ik zie de brief van de minister echter tegemoet – gaat het Australië specifiek om het jagen in beschermde gebieden, in de reservaten in de zuidelijke oceanen. Je kunt wel zeggen dat het mag omdat het wetenschappelijk is, maar volgens mij druist dat in tegen andere delen van de IWC. Ik vind het goed dat de minister nagaat in hoeverre wij deze procedure kunnen ondersteunen.

Mevrouw Ouwehand(PvdD): Ik heb een aanvullende vraag op dit punt. Ik grijp even terug op de incidenten tussen de boot van Sea Shepherd die onder Nederlandse vlag voer en de Japanse walvisvloot. Het heeft mij teleurgesteld dat daarnaar geen gerechtelijk onderzoek is gedaan. Daarmee zou goed kunnen worden vastgesteld wie in dat gebied mag zijn en wie niet. Ik begrijp wel dat de minister niet tegen het Openbaar Ministerie kan zeggen dat het zo'n onderzoek moet doen. Ik vraag haar echter toch of zij mogelijkheden ziet tot het doen van een dergelijk onderzoek en, in het verlengde hiervan, wat wij kunnen doen tegen het voortdurend schenden van de afspraken door Japan.

Ons bereiken signalen dat, als Japan Nederland ontmoet, er direct wordt geklaagd over de actievoerders die tegen de walvisjacht strijden. Ik kan mij niet aan de indruk onttrekken dat Nederland heel snel zegt dat het daaraan iets gaat doen omdat veiligheid op zee belangrijk is, bladiebla. Ik kan mij voorstellen dat Nederland zijn toon ten opzichte van Japan als volgt wijzigt: wat hebt u daar te klagen? U zorgt er eerst maar voor dat u met uw boten wegblijft uit de gebieden waar u niet mag komen.

De voorzitter: Ik heb nu een probleempje. Het onderwerp Sea Shepherd is uitgebreid besproken. Op deze manier worden de interrupties bovendien veel te lang. Op deze wijze komen wij er niet goed uit. Ik denk dat het van belang is dat de minister scherp en snel antwoord geeft op alle vragen. Dan komen wij tenminste verder.

Mevrouw Ouwehand (PvdD): Ik ben het met u eens, voorzitter. Ik rond af, maar ik vind dit punt wel relevant nu wij spreken over de komende IWC-conferentie. De vraag wat wij kunnen doen om Japan aan de afspraken te houden, is relevant. Ik zou graag zien dat Nederland zich niet meer op deze wijze opstelt waar het gaat om het aanpakken van Sea Shepherd. Ik wil graag een toezegging van de minister op dit punt.

Minister Verburg: Ik heb al toegezegd dat wij gaan kijken naar het voorstel van Australië. Ik zal de Kamer daarover informeren.

De heer Dibi heeft gevraagd wat mijn inzet is op het terrein van zeereservaten en de wetenschappelijke onderbouwing. Beide punten zijn van groot belang, dus het is terecht dat hij die heeft genoemd. Dit zijn enkele zaken die binnen de IWC echt beter moeten worden geregeld. Daarop is de inzet voluit gericht.

Mevrouw Ouwehand vroeg of ik de ex-trainer van Flipper spreektijd wil bezorgen tijdens de IWC-conferentie. De voorzitter van de jaarvergadering bepaalt echter wie er spreektijd krijgt. Daarop hebben wij geen invloed. Wij overleggen heel goed met ngo's. Ik neem aan dat deze man ook lid is van een ngo. Laten wij eens nagaan of hij daar internationaal aanwezig kan zijn, want dan kan er in elk geval in de wandelgangen heel veel gebeuren. Wij proberen andere landen aan te moedigen om op dezelfde wijze om te gaan met hun ngo's als wij met die van ons. De manier waarop wij dat doen, wordt internationaal als heel bijzonder ervaren. Men vindt het bijzonder dat wij open en breed opereren met onze ngo's en dat wij die zo nadrukkelijk betrekken bij de voorbereiding van de agenda. Dat hebben wij ook dit maal gedaan.

Ik ga in op de doorvoer van het IJslandse walvisvlees. Er is geen sprake van een overtreding. Het is legaal omdat IJsland en Japan een voorbehoud hebben gemaakt bij het Cites-verbod op de handel in deze soort. Nederland moet zich als verdragsstaat van Cites aan de regels houden. Zolang de bestemming van het vlees Japan is, zijn de papieren in orde en is er dus geen mogelijkheid om in te grijpen. De douane, de Nederlandse beheersautoriteit voor de Cites, de Algemene Inspectiedienst en de Voedsel en Waren Autoriteit houden de zaak goed in de gaten.

De heer Ormel vroeg of de doorvoer van walvisvlees in de EU zo spoedig mogelijk kan worden verboden. Hij vroeg om een inspanningsverplichting. In ben voornemens om dit onderwerp in EU-verband te agenderen. Dit moet ook in de IWC aan de orde kunnen komen. Ik wil graag dat de EU daarover een standpunt inneemt. Wie schiet er iets mee op als er alleen een verbod is in Rotterdam? Dan gaat men toch naar Hamburg of Antwerpen? Als dat in EU-verband kan worden opgepakt, kan een veel sterker signaal worden afgegeven. Dat moeten wij doen. Wij zullen dit onderwerp op de agenda plaatsen van de bijeenkomst ter voorbereiding van de jaarvergadering van de IWC. Ik woon begin mei een informele vergadering van de Visserijraad bij, onder het voorzitterschap van Spanje. Daarvoor zal ik dit punt zelf ook agenderen. Ik zal de Kamer laten weten wat daarvan het resultaat is. Wij zullen dus langs twee sporen werken, namelijk het spoor van de onderhandelingsdelegatie en dat van de informele Visserijraad.

Mevrouw Van Velzen vroeg waarom er geen ad-hocvergunningplicht is voor walvisvlees, zoals ook bij wapens het geval is. Ik heb al gezegd dat het om de Cites-spelregels gaat. Die spelregels, die door de EU zijn geïmplementeerd, staan toe wat hier gebeurt.

Mevrouw Van Velzen vroeg, net als de heer Dibi, of er vaker walvisvlees via Nederland wordt verhandeld. Ik weet dat niet. Er vindt veel transport plaats via Rotterdam. Ik heb op geen enkele manier zicht op wat en hoeveel er wordt verhandeld en wanneer dat gebeurt.

De heer Dibi vroeg of IJsland al van zich liet horen naar aanleiding van het stranden van de partij walvisvlees. Nee, dat is niet het geval. Er zijn alleen certificaten opgevraagd en die zijn toegestuurd.

De heer Graus (PVV): Ik vind dit een rare situatie, want de Kamer is in meerderheid tegen de walvisjacht en de minister ook. Wij zitten dus op één lijn, maar desalniettemin voeren wij het walvisvlees door. Daaraan moeten wij iets kunnen doen. Het moet duidelijk zijn dat ons land dit niet accepteert. Ik begrijp best dat het moeilijk ligt, internationaal en binnen Europa. Dan gaan wij er maar een keer dwars voor liggen. Dat doen Duitsland en Frankrijk ook wel eens. Wij zullen dit niet toestaan. Wij willen het niet en er wordt ook geen walvisvlees via onze haven vervoerd.

De voorzitter: Dit is geen vraag, maar een opmerking.

De heer Graus (PVV): Dit is een vraag om dat te doen.

De heer Dibi (GroenLinks): Ik bespeur in de reactie van de minister, ook in eerdere pogingen van Kamerleden in de vele eerdere debatten die wij hierover hebben gevoerd, een zekere terughoudendheid om meer te kunnen doen dan wij tot nu toe hebben gedaan. Zij zegt dat zij niet optimistisch is en dat er heel veel belangen in het geding zijn. Dat klopt, maar een groot deel van de Kamer heeft aangegeven dat zij doorvoer via de Rotterdamse haven onacceptabel vindt. Wij kunnen wel weer een VAO aanvragen om een motie in te dienen, maar volgens mij kan de minister meer doen dan wat zij nu toezegt.

Een ander punt is de symbolische acties. Ik weet dat er heel veel verdragen, regels en procedures van toepassing zijn. De minister kan echter ook een signaal afgeven aan zowel IJsland als Japan dat wij niet gediend zijn van dit soort zaken. Ik wil daarop graag een reactie van de minister.

Hoe oordeelt de minister over de actie van Greenpeace? Daar ben ik heel nieuwsgierig naar.

Minister Verburg: Ik zou willen dat wij zo vrij waren als een vogeltje, maar wij hebben ons op internationaal en op Europees niveau gebonden. Wij hebben ons ook verbonden aan de IWC. Als de Internationale Walviscommissie uit elkaar valt, hebben wij helemaal niets meer in handen. Ik kan hier wel een heel mooi verhaal houden over wat ik ga doen. Als ik daartoe voor de korte termijn echter geen juridische of andere mogelijkheden heb, heeft de Kamer er recht op dat van mij te horen. Het gaat dus niet aan – dat vind ik althans, maar ieder mag daar zijn opvatting over hebben – om de Kamer naar de mond te praten, aan symboolpolitiek te doen en te zeggen dat ik een heleboel ga doen en dat ik veel kan doen. Ik vind de ontstane situatie buitengewoon onplezierig. Om die reden kaart ik dit onderwerp in Europa aan, via de twee routes die ik heb genoemd. Nederland kan daaraan als lidstaat van de EU niets doen. Op grond van de regels van Cites, heeft Nederland bovendien in juridisch opzicht geen poot om op te staan. Ik kan een en ander mooier voorstellen dan het is en zeggen dat ik van alles en nog wat ga doen. Als ik dat doe, kom ik echter terug zonder dat ik resultaat heb geboekt. Ik vind dat de Kamer er recht op heeft om daarover geïnformeerd te worden. Mijn inzet in Europa mag helder zijn. Die is erop gericht om aan dit soort zaken een einde te maken.

De voorzitter: De heer Dibi vroeg of u het spul terug wilt sturen.

Minister Verburg: Dat kan niet omdat het officieel in transitie is.

De heer Dibi (GroenLinks): Ik begrijp dit onderdeel van de beantwoording van de minister op zichzelf heel goed. De Kamer heeft niets aan loze beloften die niet kunnen worden nagekomen. Wij hebben haar echter enkele suggesties gedaan die binnen al die wetgeving, regels en verdragen wel degelijk mogelijk zijn. Door een signaal af te geven aan de ambassadeurs of door het vlees terug te sturen, kan de minister een duidelijk statement maken. Daarmee bereikt zij misschien wel meer op korte termijn dan op langere termijn met wetgeving. Ik verzoek de minister om door te gaan in Europa met wat zij doet. Wij hebben niets aan loze beloftes. Ik verzoek haar echter ook om te bezien welke signalen wij nu al kunnen afgeven.

Minister Verburg: Ik kan het vlees niet terugsturen. Het is in transitie, dus dan kan dat gewoon niet. De afzender zegt dat het doel is om het door te voeren in de richting van Japan. Ik zal de ambassadeur van IJsland, voor zover dat nog nodig is, van de gevoelens van de Kamer op de hoogte brengen.

Mevrouw Van Velzen (SP): Ik vind deze minister fantastisch. Ik ben hier echt heel blij mee. In het verleden hebben andere ministers landen die op walvissen jaagden erop gewezen dat deze jacht hier niet wordt gewaardeerd. Ik zou dat in dezen ook heel erg waarderen. Ik wens de minister veel succes bij het bereiken van een gezamenlijk Europees standpunt en vooral met het tot stand brengen van maatregelen.

Wat de ad-hocvergunningen betreft, weet ik niet of ik haar redenering kan volgen. In het verleden was er sprake van wapendoorvoer via de Rotterdamse haven. Dat was niet per se wapendoorvoer die strijdig was met wat voor wet of verdrag dan ook. Juist omdat de Nederlandse regering, het ministerie van Economische Zaken, daar grip op wilde hebben, is er een ad-hocdoorvoerplicht ingevoerd. Dat was in de tijd dat er oorlog was tussen Israël en Libanon en er wapens die kant opgingen. Het kan dus wel degelijk. Ik vraag de minister of zij of haar ambtenaren contact kunnen opnemen met de divisie wapenexport van het ministerie van Economische Zaken om te informeren of die mogelijkheid er in een volgend geval ook is. Dit vlees is immers toch al verrot, dus terugzenden heeft volgens mij niet zo veel zin.

Minister Verburg: Ik wijs erop dat dit een andere basis heeft. Het gaat om Cites-afspraken. Aan die afspraken, die vereisten, wordt voldaan. De certificaten voldoen daaraan. Zij geven Japan als bestemming. Ik zie geen mogelijkheden om een ad-hocvergunningplicht in te voeren voor doorvoer. Dat moet echt geregeld worden via Europa en via Cites, niet «over night». Het zou inderdaad niet voor deze lading gelden. Ik zeg toe dat ik mij hiervoor via Europa volledig zal inzetten.

De voorzitter: De heer Graus heeft zich afgemeld en de heer Ormel is vervangen door de heer Jager.

Minister Verburg: Er zijn nog enkele vragen gesteld over de dolfijnen. Er is gevraagd of wij meer kunnen doen aan hetgeen Denemarken doet bij de Faeröer-eilanden. Daarbij is een vergelijking gemaakt met het importverbod van zeehondproducten. Het dolfijnenvlees komt niet naar Nederland, dus een importverbod zou niet helpen. Bovendien is die handel al verboden middels Cites. Ik heb in mijn brief al geschreven dat ik mijn Deense collega hierop indringend zal aanspreken, zoals ik dat al eerder heb gedaan. Ook hier zal het zijn: frapper, frapper, toujours. Dit onderwerp komt ook aan de orde tijdens de vergadering van de IWC.

De heer Ormel vroeg naar een betere bescherming van dolfijnen middels een wereldwijd jachtverbod. Dat doen wij binnen het West-Europese verdrag voor trekkende zeezoogdieren, het zogenaamde ASCOBANS, dat de Kamer waarschijnlijk kent. Ik heb al eerder gezegd dat de dolfijn onder de kleine walvisachtigen valt en dat wij bereid zijn om de bevoegdheden van de ICW wat dat betreft uit te breiden, althans om ons daar sterk voor te maken.

Gelet op alle instemmende reacties op het initiatief van mevrouw Ouwehand om dit algemeen overleg te houden en gelet op andere situaties, stel ik voor om haar op te nemen op lijst 1 van het Cites-verdrag. Ik zal mij daarvoor sterk maken.

De voorzitter: Er is ruimte voor een tweede termijn met een spreektijd van één minuut.

Mevrouw Ouwehand (PvdD): Voorzitter. Ik herinner me dat ik de minister eerder filmkaartjes heb gegeven, maar dat zij toen niet in de gelegenheid was om daarvan gebruik te maken. Nu heb ik haar de documentaire op dvd gegeven. Ik hoop dat die inspireert.

Ik dank de minister voor haar antwoorden. Wij danken haar en het kabinet voor de voortdurende afwijzing van de walvisjacht, maar wij blijven worstelen met de vraag hoe wij de walvissen zo goed mogelijk kunnen beschermen nu er drie dermate onwillige landen zijn.

Ik heb ook gememoreerd dat de IWC slechts over dertien walvissoorten gaat. Ik begrijp van de minister dat België werkt aan een voorstel met als doel om de werkingssfeer van de IWC uit te breiden en dat Nederland daaraan meedoet. Kan de minister toezeggen dat, als België niet opschiet, zij het initiatief overneemt? Ik zou namelijk graag willen dat dit voorstel tijdens de eerstkomende vergadering van de ICW behandeld werd.

Over het toelaten van ngo's heb ik in een van de eerdere brieven van de minister, uit 2008, gelezen dat Nederland een groot voorstander is van vrijheid van meningsuiting, dat het de rechten van ngo's benadrukt en het wijst op de relevantie van hun deelname in de IWC. In dat licht vind ik dat iemand die een dermate belangrijke rol speelt bij de bescherming van dolfijnen, zoals de genoemde mijnheer, gewoon terugmoet.

De voorzitter: Het punt is duidelijk.

Mevrouw Ouwehand(PvdD): Ik ga afronden, voorzitter. Hem is de toegang ontzegd. Ik zou graag zien dat de minister zich er sterk voor maakt dat hij kan terugkomen. Wat de Nederlandse inzet betreft wil ik de toezegging van de minister dat zij op geen enkele manier voorstellen of compromissen steunt die op welke manier dan ook de walvisjacht vergroten, zoals wij twee jaar geleden hebben gezien. Die angst heb ik nog een beetje. Die richting moeten wij niet op gaan.

Mevrouw Van Velzen (SP): Voorzitter. Op deze manier wil ik wel vaker met deze minister debatteren. Ik heb de indruk dat zij hoort wat de Kamer zegt – dat is een consistent verhaal over de afgelopen jaren – en dat zij daar gevolg aan gaat geven. Wat mij betreft is deze minister de koningin van het dierenbal. Het is echter mogelijk dat zij ergens in het nauw komt. Zij mag immers niet namens Nederland opereren, maar zij moet dat namens de gehele EU doen. Ik zie dat zij bereidwillig is. Ik verzoek haar om, mocht zij in het nauw komen, terug te komen bij de Kamer om aan te geven wat het probleem is. In geheel Europa zitten zusterorganisaties en zusterpartijen. Zelfs wat betreft het pushen van andere Europese lidstaten, kunnen wij de minister, of beter gezegd de bescherming van walvissen, ten dienste zijn. Op dit moment zeg ik: go, Gerda, go!

De heer Jager (CDA): Voorzitter. Er is veel besproken. Ik ben het met de minister eens dat mevrouw Ouwehand een plaats op de lijst verdient. Ik heb een deel van dit debat elders beluisterd en een deel hier. Er is gezegd dat Australië een procedure overweegt. Wij kennen procedures in het belang der wet. Ik weet niet in hoeverre dat in het Internationaal Gerechtshof mogelijk is. Daarmee zou je een negatieve uitspraak kunnen voorkomen met zegevierende landen die het verbod overtreden. Wellicht zou een dergelijke procedure ertoe kunnen leiden dat er aanwijzingen komen over de wijze waarop je dit soort zaken kunt verbieden. Ik ben het geheel eens met de minister dat wij op dit vlak een Europese lijn moeten volgen en dat wij met de Europese steun vervolgens binnen het IWC de veranderingen dienen te realiseren die op grond van het Cites-verdrag noodzakelijk zijn. Wij steunen de lijn van mevrouw Ouwehand dus volop.

Mevrouw Snijder-Hazelhoff (VVD): Voorzitter. Ik hoef hieraan niet zo veel toe te voegen. De minister begrijpt heel goed wat de Kamer wil. De inzet van de minister is grotendeels gericht op wat de Kamer vraagt. Ik verzoek haar om de Kamer zo spoedig mogelijk de voorstellen toe te zenden, alsmede haar reactie daarop. Verder verzoek ik haar om de Kamer te informeren over de richting die Australië op wil. Wij zijn heel benieuwd en hopen van ganser harte dat er tijdens de IWC-conferentie stappen worden gezet. Wij kunnen hier veel praten, maar daar moet het gebeuren.

Mevrouw Jacobi (PvdA): Voorzitter. Daarbij sluit ik mij aan.

De heer Dibi (GroenLinks): Voorzitter. Toen ik de woorden van de heer Jager hoorde, vroeg ik mij af of mevrouw Ouwehand op haar congres wel zo gebaat is bij een positief stemadvies van het CDA. Het is echter wel heel vriendelijk.

De voorzitter: Ik vind haar eigenlijk zo goed dat ik liever niet wil dat ze terugkomt.

De heer Dibi (GroenLinks): Dat werkt misschien beter tijdens een congres van de Partij voor de Dieren.

Ik wens de minister veel succes toe in Marokko en kijk uit naar het verslag van de onderhandelingen. De minister zei dat het geen gezellig theekransje is, maar een bikkelharde confrontatie waarin wordt gestreden voor dierenrechten. Ik ben heel benieuwd naar de rol van Nederland daarin.

Ik dank de minister ook voor de toezegging om de gevoelens van de Kamer over te brengen aan de ambassadeur van IJsland. Kan zij die ook overbrengen aan de ambassadeur van Japan? Ik wacht ook het voorstel af, dat volgens mij morgen naar buiten komt.

De heer Jager (CDA): Ik wil de heer Dibi geruststellen. Binnen onze kring kennen wij de uitdrukking «tel uw zegeningen».

Minister Verburg: Voorzitter. Ik dank de leden voor hun inbreng in tweede termijn en voor hun vertrouwen. Wij gaan er vol voor, maar het is geen eenvoudige zaak.

De heer Dibi heeft gelijk: het gaat er tijdens de IWC-bijeenkomsten echt bikkelhard aan toe. Het is echt van noodzakelijk om stappen vooruit te zetten. Mijn inzet voor de komende bijeenkomst en in de voorbereiding daarvan is: beter geen compromis dan een slecht compromis. Als wij stappen zetten, zetten wij stappen vooruit die gezaghebbend, geloofwaardig en handhaafbaar zijn. Ik zeg nog een keer – ik zou kunnen zeggen: read my lips – beter geen compromis dan een slecht compromis. Laat dat onze inzet zijn en laten wij hopen dat wij stappen vooruit kunnen zetten. Daar moeten wij het voor doen en daarvoor blijven wij het doen.

Mevrouw Ouwehand vroeg of wij het initiatief willen overnemen dat tot doel heeft om de werkingssfeer van de IWC uit te breiden. Dat is niet sjiek, dat doen wij niet. Zo doen wij dat niet.

Mevrouw Ouwehand (PvdD): Mijn vraag was of Nederland het initiatief overneemt als België treuzelt of als het niet opschiet.

Minister Verburg: Wij werken op de meeste dossiers heel goed samen met onze Belgische collega's en dat zullen wij blijven doen. Morgen is de deadline voor voorstellen voor de IWC. Dit voorstel van België zal niet morgen gereed zijn. Ik zal nagaan hoever België daarmee is. Ik heb begrepen dat België nog niet zal voorstellen om de werkingssfeer uit de breiden van 13 naar 80 of 85 soorten walvisachtigen. Ik zal mijn Belgische collega's hier ook in EU-verband op aanspreken en bezien wat wij vanuit Europa de komende tijd in elk geval kunnen doen. Concrete voorstellen voor deze IWC-vergadering zullen er dus niet zijn. Het lijkt me goed om de Kamer daarvan op de hoogte te stellen.

De ex-trainer van Flipper moet echt op een andere manier op de conferentie zien te komen. Ik neem aan dat er heel goede ngo's zijn of goede connecties. Ik kan de Kamer dat niet toezeggen.

Ik heb al iets gezegd over de compromissen. Mevrouw Van Velzen vroeg naar steun in Europa. Ik zei al dat ik de Kamer zal informeren en dat ik haar op de hoogte zal blijven houden. Als zij zegt dat zij zusterorganisaties in Europa heeft, verzoek ik haar om te proberen die alvast met de neuzen in de goede richting te zetten. Wij zullen namelijk gezamenlijk de mouwen moeten opstropen om vervolgens in Agadir, in Marokko, zaken voor elkaar te krijgen. Ik begrijp het verzoek van mevrouw Van Velzen ter zake.

Mevrouw Van Velzen (SP): Daartoe ben ik graag bereid, maar Europa is groot. Als de minister door de microfoon of misschien straks door de wandelgangen kan aangeven waar de pijnpunten zitten, kunnen wij onze zusterorganisaties – de minister heeft die ook – daarop iets gerichter aanspreken.

Minister Verburg: Ik begrijp het voorstel.

Ik dank de heer Jager voor zijn steun voor het initiatief van Australië. Ik zal de Kamer daarvan op de hoogte stellen. Ik dank mevrouw Snijder ervoor dat zij ons succes wenst. Daaruit is af te leiden hoe lastig en ingewikkeld het is.

Ik dank ook mevrouw Jacobi voor de support, evenals de heer Dibi.

Wat IJsland betreft zal ik doen wat ik in eerste termijn heb gezegd. Wat Japan betreft gaan wij door met de huidige lijn. Het is elke keer weer iets anders dan een theekransje. Toch gebeurt het steeds weer omdat wij ervan overtuigd zijn dat er uiteindelijk een positief resultaat moet worden geboekt, namelijk het beëindigen van de walvisvangst.

De voorzitter: De toezeggingen die de minister heeft gedaan, staan in het verslag en zullen door haar, zoals wij haar kennen, gestand worden gedaan. Ik dank eenieder voor zijn aanwezigheid.