Kamerstuk 32123-XIV-140

Reactie op de opmerkingen die gedeputeerden Verdaas en Keereweer hebben gemaakt over de natuurbeschermingswetgeving in Nederland

Dossier: Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (XIV) voor het jaar 2010

Gepubliceerd: 26 januari 2010
Indiener(s): Gerda Verburg (minister landbouw, natuur en voedselkwaliteit) (CDA)
Onderwerpen: begroting financiƫn
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-32123-XIV-140.html
ID: 32123-XIV-140

32 123 XIV
Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (XIV) voor het jaar 2010

nr. 140
BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 26 januari 2010

Bij regeling van werkzaamheden van 12 januari jongstleden heeft uw Kamer gerefereerd aan opmerkingen die gedeputeerden Verdaas en Keereweer hebben gemaakt over de natuurbeschermingswetgeving in Nederland.

Naar verluid hebben gedeputeerden Verdaas en Keereweer van de provincie Gelderland tijdens gesprekken in het kader van de parlementaire voorbereiding van de Crisis- en Herstelwet ook gesproken over de complexiteit van de uitvoering van de Vogelen Habitatrichtlijn en in het verlengde daarvan van de Natuurbeschermingswet 1998.

De opmerkingen van de gedeputeerden herken ik ook van de discussies die uw Kamer en ik regelmatig hebben gevoerd. Vergelijkbare gesprekken heb ik uiteraard ook met de provincies.

Daarin is op verschillende momenten het belang benadrukt van een voor de praktijk goed hanteerbare en uitvoerbare implementatie van de Vogel- en Habitatrichtlijn. De doelen uit de Vogel- en Habitatrichtlijn staan voorop. Daar wordt niet aan getornd. Maar bij het bepalen van maatregelen die nodig zijn om een gunstige staat van instandhouding te realiseren, heb ik aangegeven te zoeken naar zoveel mogelijk rek en ruimte binnen de regels om een goede balans tussen ecologie en economische en sociaal-culturele belangen te kunnen bereiken.

Daarnaast heb ik, op verzoek van uw Kamer, met de provincies afgesproken de definitieve aanwijzing van een aantal Natura 2000-gebieden aan te houden. De provincies zijn daarmee in de gelegenheid gesteld om voor deze gebieden eerst conceptbeheerplannen op te stellen. De voorstellen van de provincie zijn zorgvuldig beoordeeld en waar mogelijk overgenomen. Deze exercitie heeft laten zien dat veel van de gestelde doelen in het kader van Natura 2000 haalbaar zijn.

Over de uitkomsten per provincie en per gebied heb ik uw Kamer vanmiddag geïnformeerd.

De minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

G. Verburg