Kamerstuk 32123-X-113

Lijst van vragen en antwoorden inzake het Jaarplan 2010 van de Kustwacht voor de Nederlandse Antillen en Aruba

Dossier: Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Defensie (X) voor het jaar 2010

Gepubliceerd: 29 maart 2010
Indiener(s): Anouchka van Miltenburg (VVD)
Onderwerpen: begroting financiƫn
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-32123-X-113.html
ID: 32123-X-113

Nr. 113 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 30 maart 2010

De vaste commissie voor Defensie1, heeft een aantal vragen voorgelegd aan de bewindspersoon van Defensie over de brief van 27 januari 2010 inzake het Jaarplan 2010 van de Kustwacht voor de Nederlandse Antillen & Aruba (Kamerstuk 32 123 X, nr. 96).

De bewindspersoon heeft deze vragen beantwoord bij brief van 29 maart 2010. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.

De voorzitter van de commissie

Van Miltenburg

Adjunct-griffier van de commissie,

Van Toor

1

Op welke wijze bemoeilijkt het grote aantal verschillende rechtsposities de besturing van de Kustwacht?

De verschillende rechtsposities bemoeilijken de uitvoering van een uniform personeelsbeleid voor de Kustwacht. Een uniform personeelsbeleid kan bestaande verschillen in primaire- en secundaire arbeidsvoorwaarden, de doorstroom en het uitstroombeleid wegnemen en bevordert de doelmatigheid van de organisatie.

2

In hoeverre is de totstandkoming van een integraal Human Resources Management (HRM)-beleid en een passende bevoegdhedenstructuur gerealiseerd?

Op basis van de personeelsbeleidskalender van de Kustwacht zal het integraal HRM beleid, inclusief een daarmee samenhangende bevoegdhedenstructuur, in 2011 ingevoerd zijn.

3

Wanneer zal de werkgroep rechtspositie Kustwachtpersoneel rapporteren over de wijze waarop de verschillende rechtsposities in de uitvoering kunnen worden geharmoniseerd?

De Werkgroep Rechtspositie zal naar verwachting medio 2010 haar eindrapport aanbieden aan het Presidium van de Kustwachtcommissie.

4

In welke mate is de Kustwacht voldoende in staat om een 24-uurs dekking op het gebied van Search and Rescue te realiseren op een gebied wat een groot gedeelte van de Caribische Zee beslaat?

De Kustwacht is op grond van internationale verplichtingen van het Koninkrijk in het kader van het stelsel van IMO verdragen verantwoordelijk voor de coördinatie van search en rescue (SAR) operaties binnen haar verantwoordelijkheidsgebied. Het Rescue and Co-ordination Center (RCC) van de Kustwacht op Curaçao is 24 uur per dag en zeven dagen per week bezet en coördineert de SAR operaties. De Kustwacht kan zowel over eigen middelen beschikken als een beroep doen op middelen van andere regionale partners en civiele partners.

5

Kunt u feitelijke informatie verschaffen over de mate waarin er op de Antillen en Aruba sprake is van aanvoer van illegale vuurwapens via reguliere transportlijnen?

Het vermoeden bestaat dat illegale vuurwapens zowel via reguliere maritieme lijnen (containers en vracht) als illegale lijnen (kleinschalige vaart) worden aangevoerd. Er is geen informatie die duidt op grootschalige wapentransporten.

6

Kunt u een meer gedetailleerd inzicht geven in de wijze waarop de in- en doorvoer van drugs en de illegale invoer van vuurwapens door de Kustwacht bestreden wordt?

De Kustwacht voert in het kader van haar taakuitoefening met haar varende en vliegende eenheden zowel preventieve als reactieve patrouilles uit. Daarnaast stelt de samenwerking en informatie-uitwisseling met partnerdiensten de Kustwacht steeds meer in staat om gericht en informatiegestuurd op te treden tegen verdachte vaartuigen.

7

Kunt u feitelijke informatie verschaffen over de mate waarin de Benedenwindse en Bovenwindse eilanden worden gebruikt als springplank in mensensmokkeltrajecten?

Illegale immigratie is zowel voor de Benedenwindse als de Bovenwindse eilanden een aanzienlijk probleem vanwege de grote welvaartsverschillen in de regio. Dit veroorzaakt een permanente stroom van migranten uit de regio op zoek naar een betere toekomst. Migranten komen veelal op reguliere wijze binnen, zowel over zee als via de lucht, maar verdwijnen vervolgens in het illegale circuit.

8

Waaruit blijkt dat de aanpak van mensensmokkel, mensenhandel en illegale immigratie voor de Kustwacht een hoge prioriteit is?

Dit blijkt uit het feit dat de bestrijding van mensensmokkel, mensenhandel en illegale immigratie door de ministers van Justitie van de drie landen van het Koninkrijk als prioriteit voor de Kustwacht is aangewezen in het Justitieel Beleidsplan voor de Kustwacht en dat het merendeel van de jaarcapaciteit van de Kustwacht wordt ingezet voor optreden in het kader van drugsbestrijding, bestrijding van vuurwapensmokkel en bestrijding van mensensmokkel, mensenhandel en illegale immigratie.

9

In welke mate worden terroristische activiteiten gefinancierd uit drugs-, wapen- en mensensmokkel via de Nederlandse Antillen en Aruba?

De Kustwacht is niet belast met de opsporing van de financiering van terroristische activiteiten. Dit behoort tot de competentie van andere opsporingsdiensten.

10

Kan nader aangegeven worden wat wordt bedoeld met «signalerende en ondersteunende dienst ten behoeve van eilandelijke activiteiten» op het gebied van toezicht op het milieu?

De eilandelijke autoriteiten zijn verantwoordelijk voor de daadwerkelijke bestrijding en ruiming van milieuverontreinigingen in hun wateren. De Kustwacht vervult hierin een signalerende en controlerende rol en stelt proces-verbaal op tegen overtreders.

11

In hoeverre is er in de huidige situatie bij de Kustwacht sprake van problemen met betrekking tot de informatiehuishouding?

Er zijn geen problemen met betrekking tot de informatiehuishouding. Door de oprichting van de Informatie Unit zijn de mogelijkheden van de Kustwacht voor informatiegestuurd optreden versterkt. In 2010 zal de werkorganisatie van de Info Unit structureel worden belegd binnen de Kustwacht en zullen bij de drie maritieme steunpunten van de Kustwacht «info-desks» worden ingericht. Het nieuwe informatiebeleidsplan 2010 zal verder richting geven aan de versterking van de samenwerking en informatie-uitwisseling met andere lokale en internationale partnerdiensten.

12

Kan meer inzicht verschaft worden over de wijze waarop Nederland op het gebied van de bestrijding van terrorisme en grensoverschrijdende drugscriminaliteit, mensensmokkel en illegale immigratie in het Caribische gebied samenwerkt met de Verenigde Staten?

De operationele samenwerking tussen het Koninkrijk en de VS in het Caribisch gebied concentreert zich op de handel en het transport van verdovende middelen. De Koninklijke Marine en de Amerikaanse marine en kustwacht werken hiertoe nauw samen. Zo vervult de Commandant der Zeemacht in het Caribisch gebied tevens de rol van ondercommandant van de Amerikaanse drugsbestrijdingsorganisatie Joint Interagency Task Force South (JIATF-S) en stuurt hij gezamenlijke drugsbestrijdingoperaties aan. De Kustwacht draagt met haar vliegende eenheden regelmatig bij aan deze gezamenlijke drugsbestrijdingoperaties.

13

Kan nader ingegaan worden op de verruiming van de taakbevoegdheden en het operatiegebied voor de Kustwacht als gevolg van het Regionaal Maritiem Verdrag?

Het Regionaal Maritiem Verdrag biedt een uitstekende basis om zowel bilateraal als multilateraal uitvoeringsafspraken te maken met andere verdragspartners over gezamenlijke drugsbestrijdingoperaties, zowel op volle zee als binnen de territoriale wateren. Het verdrag verruimt het werkgebied van de Kustwacht naar de aansluitende zone en de volle zee en geeft de Kustwacht een breder instrumentarium om op te treden tegen verdachte vaartuigen. Zo zal de Kustwacht onder meer sneller kunnen overgaan tot de onderschepping van ongeregistreerde vaartuigen (zgn. go-fasts) die verdacht worden van drugssmokkel en kan zij, op verzoek van een verdragsstaat, handhavend optreden ten behoeve van die staat, zowel op volle zee als binnen de territoriale wateren van die staat.

14

In welke mate verloopt het overleg en de afstemming met Venezuela over de uitvoering van de kustwachttaken in het grensgebied positief?

Het overleg en afstemming op werkniveau voor de operationele uitvoering van kustwachttaken verloopt naar wens. Ook wordt jaarlijks geoefend in het kader van SAR.

15

Moeten de merkwaardige uitspraken van president Chavez over zogenaamde voorbereiding van agressie tegen Venezuela ook worden gezien in het licht van de opvallende militaire opbouw die plaatsvindt in Venezuela?

Kan een beeld worden geschetst van de toenemende bewapening van Venezuela (door aankopen in Rusland enzovoorts)? Wat betekenen de wapenaankopen van Venezuela en de verbale retoriek van president Chavez voor het spanningsveld waarin ook de Kustwacht voor de Nederlandse Antillen en Aruba moet opereren?

Nee. Over de uitspraken van president Chavez en de duiding daarvan verwijs ik naar de beantwoording van vragen van de leden Leerdam en Eijsink (Aanhangsel bij de Handelingen, vergaderjaar 2009–2010, nr 1534) en de beantwoording van vragen van het lid Verdonk (d.d. 12 februari 2010 met kenmerk 2010ZO2876). Zoals eerder gesteld, zijn de veiligheid van de Nederlandse Antillen en Aruba respectievelijk de territoriale integriteit van het Koninkrijk niet in het geding. De uitspraken van president Chavez staan de samenwerking tussen Venezuela en de Kustwacht van de Nederlandse Antillen en Aruba niet in de weg. Dit blijkt uit het feit dat het overleg en de afstemming over de uitvoering van Kustwachttaken in de praktijk naar wens verloopt. Zie ook het antwoord op vraag 14.

16

Op welke wijze gaat u de Tweede Kamer op de hoogte houden van de totstandkoming van een overeenkomst over personencontroles op de zeehavens van Sint Maarten en bespreking hierover tussen het Franse en Nederlandse Ministerie van Defensie?

Als onderhandelingen over een dergelijke overeenkomst worden gestart zult u daarover via de gebruikelijke weg, namelijk de lijst van in voorbereiding zijnde verdragen, worden geïnformeerd.

17

Kan nu al meer informatie worden verschaft over de operationele consequenties voor de Kustwacht van de staatkundige herschikking van het Koninkrijk en van de verruiming van de jurisdictie van de Kustwacht?

De operationele consequenties van beide ontwikkelingen voor de Kustwacht zijn (uitvoerig) onderzocht en beschreven in het Lange Termijnplan 2009–2018 voor de Kustwacht (LTP), dat u bij brief van 18 september 2009 is toegezonden (TK 2009–2010, nr. 32 123 X, nr. 7). Uit het LTP blijkt dat op de taakgebieden van de Kustwacht (opsporing, handhaving en toezicht, dienstverlening) het beroep op de Kustwacht in de planperiode stijgt. Dat komt onder andere door meer justitiële aandacht voor de bestrijding van mensensmokkel, mensenhandel en illegale immigratie, door de groei van het (commerciële) scheepvaartverkeer, door meer aandacht voor de bescherming van het (mariene) milieu, in het bijzonder beschermde natuur- en visgebieden (zoals de Saba bank) en de groei van het watersporttoerisme. Als gevolg van de staatkundige herschikking zal ook vanuit de BES eilanden op een grotere inspanning van de Kustwacht worden gerekend. In de aanpassing van het operationeel vermogen van de Kustwacht wordt met deze ontwikkelingen rekening gehouden.

18 en 20

Waar is de verwachting op gebaseerd dat de kwalitatieve mismatch, waarbij functiegerelateerde vereiste kwalificaties in de praktijk ontbreken, in 2011 opgelost zal zijn?

Kan meer informatie worden gegeven over de (personele) kwalitatieve mismatch, die in 2009 is gebleken, waarbij functiegerelateerde vereiste kwalificaties in de praktijk bleken te ontbreken? Wat waren de gevolgen voor het functioneren van de Kustwacht in 2009 en wat zullen de gevolgen zijn voor het functioneren van de Kustwacht in 2010?

Het lokale Kustwachtpersoneel wordt door de Landen aangesteld. De kwalitatieve mismatch heeft betrekking op het ontbreken van functiegerelateerde kwalificaties bij een aantal personeelsleden. Dit knelpunt wordt via individuele opleidingstrajecten en interne herplaatsing in 2010 opgelost.

Deze verwachting is gebaseerd op het werving- en selectieproces en op de opleidingskalender.

19

Welke problemen met betrekking tot de integriteit van het personeel hebben geleid tot de implementatie van het integriteitstatuut, de beroepscode en de signaleringsregeling in 2008?

Het integriteitstatuut, met een daarbij behorende beroepscode en signaleringsregeling, is ingevoerd als onderdeel van het HRM-beleid waar momenteel vorm aan wordt gegeven. Invoering hiervan is niet ingegeven door specifieke incidenten.

21

Waarom is bij het vaststellen van de indicator verzuim gebruik gemaakt van de ervaringscijfers bij de Kustwacht en andere landsdiensten binnen de Nederlandse Antillen en Aruba in plaats van ervaringcijfers bij Nederlandse instanties?

De meerderheid van het Kustwachtpersoneel is in dienst van de Nederlandse Antillen en Aruba. Daarom zijn de ervaringscijfers van overheidsdiensten van deze Landen en de wetgeving van de Nederlandse Antillen en Aruba relevanter voor de Kustwacht dan Nederlandse ervaringscijfers.

22

Is bij de vervanging van de helikoptercapaciteit van de Kustwacht NAA sprake van een vervanging van Lynx-helikopters door NH-90-helikopters? Zo nee, waarom niet?

De vervanging van de helikoptercapaciteit betreft de organieke Kustwachthelikopter (AS355). Die vervanging staat los van de jaarlijks beschikbaar gestelde Defensiemiddelen (het stationsschip en haar boordhelikopter).

23

Zullen in 2010 weer twaalf Super-RHIB's voor de Kustwacht NAA beschikbaar zijn? Wat is thans de raming van de kosten van de modificatie van de twaalf Super-RHIB's?

De Kustwacht kan vanaf het tweede kwartaal beschikken over twaalf gemodificeerde Super-RHIB's. De totale modificatiekosten van de Super-RHIB’s worden geraamd op 1,2 miljoen euro.

24

Bent u bereid om het convenant tussen de Kustwacht en Commando Zeestrijdkrachten (CZSK) naar de Kamer te sturen zodat inzicht verkregen kan worden in de onderlinge samenwerking tussen de Kustwacht en Defensie?

Ja. Het convenant betreft een verzameling interne beheersafspraken tussen de Kustwacht en het Commando Zeestrijdkrachten, vooral gericht op de afstemming van bedrijfsvoeringvraagstukken. Een kopie van het convenant treft u bijgevoegd aan.

25

Hebben de Nederlandse Antillen en Aruba in het jaar 2009 aan hun betalingsverplichtingen met betrekking tot de Kustwacht NAA voldaan?

Noch de Nederlandse Antillen noch Aruba hebben tot nu toe aan hun betalingsverplichtingen over 2009 voldaan. Hierover is overleg gaande.

26 en 28

Indien de verdeelsleutel zoals die tot nu toe werd gehanteerd (6/9 deel voor Nederland, 2/9 deel voor de Nederlandse Antillen en 1/9 deel voor Aruba), wordt gewijzigd, hoe zal de verdeelsleutel er dan in de nieuwe situatie uitzien?

Welke gevolgen heeft de opheffing van het land Nederlandse Antillen voor de verschillende financiële bijdragen? Welke verdeelsleutel zal in de toekomst worden gehanteerd voor de overzeese kustwacht?

Het staatkundige transitieproces heeft gevolgen voor de financiële verdeelsleutel die tot nu toe wordt gehanteerd. Het deel dat nu ten laste komt van het Land Nederlandse Antillen zal opnieuw moeten worden belegd. Over een nieuwe verdeelsleutel wordt nog overleg gevoerd tussen de Landen van het Koninkrijk.

27

Welke criteria hebben geleid tot de huidige vaste verdeelsleutel, waarbij Nederland 6/9 deel van de financiering voor zich neemt, terwijl de Nederlandse Antillen en Aruba maar voor respectievelijk 2/9 en 1/9 financieel bijdragen aan de exploitatie van de overzeese kustwacht?

De Landen van het Koninkrijk zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor de instandhouding van de Kustwacht. Dit uitgangspunt is ook vastgelegd in artikel 13 van de Rijkswet Kustwacht. De vaste verdeelsleutel tussen de Landen is bij de oprichting van de Kustwacht overeengekomen en heeft betrekking op de exploitatie- en investeringskosten van de Kustwacht. Ook op de investeringen uit het LTP 2009–2018 wordt deze verdeelsleutel toegepast. De verdeelsleutel heeft geen betrekking op de inzet van defensiemiddelen en de kosten van de luchtverkenningcapaciteit voor de Kustwacht.

Over de verdeelsleutel voor toekomstige vervangings- of andere grote investeringen moeten nadere afspraken worden gemaakt.