Kamerstuk 32123-V-54

High Level Meeting-Maternal Health/MDG5, gehouden op 26 oktober 2009 in Addis Abeba

Dossier: Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (V) voor het jaar 2010

Gepubliceerd: 18 november 2009
Indiener(s): Bert Koenders (minister zonder portefeuille buitenlandse zaken) (PvdA)
Onderwerpen: begroting financiƫn
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-32123-V-54.html
ID: 32123-V-54

32 123 V
Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (V) voor het jaar 2010

nr. 54
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR ONTWIKKELINGSSAMENWERKING

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 18 november 2009

Met groot genoegen stuur ik u de Addis Call to Urgent Action for Maternal Health.1 Dit is de uitkomst van de High Level Meeting on Maternal Health – Millennium Development Goal 5 (HLM-MDG 5) die op 26 oktober jl. werd gehouden te Addis Abeba, Ethiopië. Met deze bijeenkomst werd uitvoering gegeven aan de Tweede Kamer motie Gill’ard/Voordewind d.d. 8 november 2007 (31 200 V).

De HLM-MDG 5 werd door Nederland en UNFPA samen georganiseerd. Uitvoerend Directeur UNFPA Thoraya Obaid en ik hebben de bijeenkomst voorgezeten.

Deelnemers waren ministers, parlementariërs, vertegenwoordigers van maatschappelijke organisaties, jongeren, regionale en intergouvernementele organisaties evenals de private sector en academici. De HLM-MDG 5 ging vooraf aan de vierde International Parliamentarians’ Conference on the Implementation of the ICPD2 (IPCI/ICPD), die op 27 en 28 oktober plaatsvond op dezelfde locatie.

Doel van de bijeenkomst was MDG 5 hoger op de internationale en nationale politieke agenda’s te zetten en het financiële commitment te vergroten, zowel voor MDG target 5a, het terugdringen van moedersterfte, als MDG target 5b, het bereiken van toegang tot reproductieve gezondheid voor iedereen. Nadruk lag op het leren van ervaringen op landenniveau. Speciale aandacht ging naar landen waar de achterstand op moedersterfte en reproductieve gezondheid groot is. Ook werden samenwerkingsverbanden tussen overheden, parlementariërs, Ngo’s, private sector en jongerencoalities op het gebied van MDG 5 besproken en bepleit.

In de openingssessie heb ik het beleid van de Nederlandse regering met betrekking tot seksuele en reproductieve gezondheid en rechten (SRGR) en daarmee MDG5 uiteengezet. Zowel het terugdringen van moedersterfte als het garanderen van universele toegang tot reproductieve gezondheid vereist grote extra inspanningen. Ik zie MDG 5 als de moeder van alle MDGs; we kunnen niet accepteren dat de voortgang zo beperkt is. Nog steeds overlijden meer dan 530 000 vrouwen per jaar aan de gevolgen van zwangerschap en bevalling. Nog steeds zijn er meer dan 200 miljoen vrouwen die graag anticonceptie zouden willen gebruiken, maar daar geen toegang toe hebben. De gevoeligheid van een aantal thema’s zoals abortus, geweld tegen vrouwen en meisjes, seksualiteit van jongeren en family planning mag niet langer reden zijn hier zo weinig aandacht aan te besteden en er zo weinig geld in te investeren. De – overigens terechte – aandacht voor de wereldwijde economische crisis en de klimaatproblematiek mag niet ten koste gaan van onze inzet om MDG5 te behalen.

Het mobiliseren van extra financiële middelen blijft zeer hard nodig. Kosteneffectiviteit van investeringen in family planning is bewezen. «Family planning is an investment, not an expenditure», stelde mw. Obaid. Fondsen voor seksuele en reproductieve gezondheid zijn de afgelopen jaren niet toegenomen en voor family planning zelfs gedaald, terwijl de behoefte en de vraag sterk zijn gegroeid. Financiering voor andere gezondheidsterreinen is de afgelopen tijd sterk toegenomen, vooral voor HIV/aids, malaria en TB, maar investeringen in SRGR blijven achter. Het aangaan van allianties met nieuwe partijen kan extra middelen genereren, voortgang bespoedigen en innovatie bevorderen. Juist op dit thema kan ook de private sector een essentiële rol spelen, bijvoorbeeld in publiek – private samenwerkingsverbanden.

Mw. Obaid benadrukte ook het morele aspect van moedersterfte. Ik ben het daar zeer mee eens. Geen enkele vrouw zou vanwege voorkoombare oorzaken moeten sterven bij de bevalling of als gevolg van onveilige abortus. Om daar verandering in te brengen zijn ook politieke beslissingen essentieel.

De grote verscheidenheid aan ervaringen, expertise en achtergronden van de deelnemers uit diverse landen, hun presentaties en de discussies tijdens de High Level Meeting vormden de basis voor de Addis Call to Urgent Action for Maternal Health. Moedersterfte wordt hierin gekwalificeerd als een van de grootste schendingen van mensenrechten en een ontwikkelingsvraagstuk van de eerste orde. De Call is ook een oproep tot meer openheid over en intensievere inzet op seksuele en reproductieve gezondheid en rechten – ook financieel.

De drie hoofdboodschappen uit de Addis Call zijn:

1. Investeren in family planning is een van de meest kosteneffectieve ontwikkelingsinvesteringen; dit kan tot 40% van de moedersterfte voorkomen.

2. Jongeren als prioriteit; investeren in jongeren is investeren in de toekomst.

3. Versterken van gezondheidssystemen met de focus op dienstverlening voor seksuele en reproductieve gezondheid en voor vrouwen; dan werkt het voor de gezondheid van iedereen.

In de Call worden actiegerichte aanbevelingen gedaan voor onderscheiden groepen: regeringen en ministers, parlementariërs, jongeren, het maatschappelijk middenveld en de private sector.

In mijn toespraak op 27 oktober jl. tijdens de bijeenkomst van de International Parlementarians Conference on ICPD (IPCI/ICPD) heb ik de uitkomst van de HLM MDG 5 gepresenteerd. Ik heb daarbij benadrukt dat parlementsleden een cruciale rol kunnen spelen in het hoger op de agenda zetten van dit thema, en het bespreekbaar maken van onderwerpen, die vaak met taboes omgeven zijn. Samenwerking met parlementariërs uit andere landen kan daarbij inspirerend en effectief zijn.

Ik zal de Addis Call to Urgent Action onder de aandacht brengen van mijn EU-collega’s en samen met de Uitvoerend Directeur van UNFPA, Mw. Obaid, zal ik de SGVN verzoeken de Call breed te verspreiden onder VN-lidstaten, in de aanloop naar 2010 – het jaar waarin internationaal de vooruitgang ten aanzien van de MDG’s wordt bekeken. Ook zal ik nastreven dat Nederland in 2010 samen met een aantal partnerlanden, UNFPA en andere relevante stakeholders, zal rapporteren over de genomen acties en de behaalde resultaten.

Verder zal ik als Voorzitter van de Beheersraad van UNAIDS en als lid van het bestuur van GAVI en het Global Fund for Aids, TB and Malaria me hard maken voor integratie van SRGR – cruciaal voor HIV preventie – in het beleid en de aanwending van fondsen van deze organisaties.

De minister voor Ontwikkelingssamenwerking,

A.G. Koenders


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

XNoot
2

ICPD: International Conference on Population and Development, gehouden in Cairo in 1994.