Kamerstuk 31874-81

Voortgangsrapportage implementatie wetswijziging gastouderopvang

Dossier: Wijziging van de Wet kinderopvang in verband met een herziening van het stelsel van gastouderopvang

Gepubliceerd: 18 maart 2011
Indiener(s): Henk Kamp (minister sociale zaken en werkgelegenheid) (VVD)
Onderwerpen: onderwijs en wetenschap organisatie en beleid
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-31874-81.html
ID: 31874-81

Nr. 81 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 18 maart 2011

1. Inleiding

Op 1 januari 2010 is de Wet kinderopvang gewijzigd en gelden er nieuwe regels voor gastouderopvang. Deze nieuwe regels zijn in het overgangsjaar 2010 geïmplementeerd. Nu dit overgangsjaar voorbij is, maak ik in deze laatste voortgangsrapportage de balans op. In vervolg op mijn eerdere voortgangsrapportage van 19 november 2010, informeer ik u in deze brief (o.a.) over het aantal geregistreerde gastouders, het toezicht door de GGD en het herzien van de diplomalijst.

Mijn brief behandelt achtereenvolgens:

  • de vulling en werking van het Landelijk Register Kinderopvang (paragraaf 2),

  • de inspecties door de GGD (paragraaf 3),

  • het herzien van de diplomalijst (paragraaf 4),

  • het verslag over de doeltreffendheid en de effecten van de wet (paragraaf 5).

De brief sluit af met een korte terugblik op het implementatiejaar (paragraaf 6).

2. Vulling en werking van het Landelijk Register Kinderopvang (LRK)

Per 1 januari 2011 zijn er circa 50 000 gastouders en circa 700 gastouderbureaus geregistreerd in het Landelijk Register Kinderopvang. Circa 2 350 aanvragen werden op grond van GGD-onderzoek afgewezen. Ouders komen vanaf 1 januari 2011 alleen in aanmerking voor kinderopvangtoeslag als ze gebruik maken van een geregistreerde gastouder. In 2010 gold deze registratie-eis nog niet. Om zeker te zijn van registratie met ingang van 2011 moesten gastouders voor 1 oktober 2010 bij de gemeente worden aangemeld. Uit het register blijkt dat in slechts enkele tientallen gevallen een gastouder wel tijdig is aangemeld, maar niet voor 1 januari 2011 is geregistreerd. Aan de gemeenten die dit betreft, is gevraagd om deze gastouders alsnog met terugwerkende vanaf 1 januari 2011 in te schrijven indien tijdige inschrijving onterecht niet heeft plaatsgevonden.

Het Kwaliteitsinstituut Nederlandse Gemeenten (KING) heeft gemeenten ondersteund bij de invoering en het gebruik van het landelijk register. Door het verzorgen van trainingen, instructies en handleidingen en door de inzet van regiocoaches is dit mooie resultaat bereikt.

De Belastingdienst voert op dit moment een geplande technische koppeling uit van toeslagontvangers aan gastouders die zijn geregistreerd in het Landelijk Register Kinderopvang. U wordt nader geïnformeerd over de resultaten hiervan.

3. Inspecties door de GGD

Nagenoeg alle 50 000 geregistreerde gastouders zijn geïnspecteerd op toetsingskader A. Dit is de papieren controle op onder andere het bezitten van een verklaring omtrent gedrag, een diploma of certificaat en een EHBO-diploma. Van de circa 50 000 gastouders werken er circa 35 000 (ook) op het eigen adres. Met de VNG en GGD-NL is afgesproken dat in ieder geval deze gastouders in 2010 of 2011 op locatie worden geïnspecteerd. Dit betreft de eisen aan de accommodatie en inrichting, het pedagogisch beleid en het aantal kinderen (toetsingskader B). Als de gastouder uitsluitend bij één of meer vraagouders thuis kinderen opvangt, vindt het toezicht op toetsingskader B plaats op basis van signalen of een steekproef.

Van de 50 000 geregistreerde gastouders zijn er enkele honderden geregistreerd op basis van de lex silencio positivo. Dit betekent dat deze gastouders van rechtswege zijn opgenomen in het register, omdat de gemeente niet binnen tien weken een beslissing heeft genomen op de aanvraag tot registratie. Deze gastouders moeten wel – net als alle andere gastouders – voldoen aan de eisen uit toetsingskader A en B. Deze gastouders worden, voor zover dat inmiddels niet al is gebeurd, in 2011 alsnog op toetsingskader A getoetst. De gastouders die bij zichzelf thuis kinderen opvangen worden bovendien ook gecontroleerd op toetsingskader B. Dit kan leiden tot handhaving of verwijdering uit het register. De VNG heeft de gemeenten die dit betreft opgeroepen om deze controles zo spoedig mogelijk uit te voeren.

Met de VNG en GGD-NL is afgesproken dat extra financiële middelen beschikbaar worden gesteld indien meer dan 40 000 gastouders zouden worden getoetst op toetsingskader A én zouden worden geregistreerd. Het toegezegde bedrag van € 400 000 wordt bij voorjaarsnota toegevoegd aan het gemeentefonds.

Er bereiken mij signalen dat sommige gemeenten niet alle voorzieningen voor gastouderopvang laten inspecteren, omdat ze via het gemeentefonds hiervoor te weinig financiële middelen zouden hebben gekregen. Mede naar aanleiding van de motie van mw. Van Toorenburg en mw. Dezentjé Hamming – Bluemink (Kamerstukken II 2009/10, 31 874, nr. 75), waarin de regering wordt verzocht geen extra financiële middelen ter beschikking te stellen voor de inspectie van gastouders, maar te prioriteren binnen de bestaande budgettaire kaders, zijn met de VNG en GGD-NL afspraken gemaakt over versobering in het toezicht. Dit heeft geleid tot overeenstemming dat toezicht en handhaving uitvoerbaar zijn binnen de budgettaire kaders. Dit betekent echter niet zonder meer dat iedere gemeente via de in het bestuurlijk overleg met VNG en GGD Nederland overeengekomen verdeelsleutel voor het gemeentefonds, exact genoeg middelen heeft om de inspecties in de gastouderopvang uit te voeren. Mogelijk zijn de kosten voor het toezicht in een individuele gemeente hoger dan het ter beschikking gestelde budget op basis van de verdeelsleutel.

Nu het landelijk register gevuld is, is echter specifieke informatie beschikbaar over het aantal voorzieningen voor gastouderopvang per gemeente. Dit biedt de kans om de verdeelsleutel voor 2012 en de jaren daarna te verfijnen. De VNG onderzoekt deze mogelijkheid in overleg met de ministeries van BZK en SZW. Dit alles overziend heb ik gemeenten die niet alle inspecties hebben uitgevoerd, dringend verzocht de inspecties te hervatten. Via de Inspectie van het Onderwijs houd ik hier toezicht op.

4. Deskundigheidseisen en herzien van de diplomalijst

Alle 50 000 geregistreerde gastouders beschikken over een kwalificerend certificaat of diploma. In 2010 zijn ruim 16 000 certificaten goed gastouderschap afgegeven en hebben ongeveer 30 000 gastouders het diploma mbo-2 Helpende (Zorg en) Welzijn gehaald. De overige gastouders beschikten al over een passend diploma.

De Inspectie van het Onderwijs heeft intensief toezicht gehouden op de kwaliteit van zowel de diplomaroute als de certificering goed gastouderschap. Negenentwintig onderwijsinstellingen hebben de diplomaroute aangeboden; veelal een kort examentraject. Zeven instellingen zijn door de inspectie als onvoldoende beoordeeld en hebben een waarschuwing gekregen. Zestien EVC-aanbieders hebben het certificeringstraject goed gastouderschap aangeboden. Twee van deze aanbieders hebben van de inspectie een onvoldoende gekregen, waarna zij geen certificaten meer mochten afgeven. Eén aanbieder heeft zichzelf teruggetrokken.

De diplomalijst voor gastouders, die in 2009 tot stand is gekomen op advies van de branchepartijen in de kinderopvang is, wederom op advies van deze partijen, uitgebreid. In de bijlage1 treft u de nieuwe diplomalijst aan die naar verwachting in de eerste helft van april in de Staatscourant zal worden gepubliceerd. Daarmee wordt voldaan aan de motie van mw. Dezentjé Hamming – Bluemink (Kamerstukken II, 2009/2010, 31 874, nr. 73). Daarnaast komt er een mogelijkheid om diploma’s die niet op de lijst staan, na een inhoudelijke beoordeling, gelijk te stellen. Deze beoordeling en gelijkstelling zal worden uitgevoerd door de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO). Deze organisatie beoordeelt ook de Europese diploma’s van gastouders in het kader van de Algemene wet erkenning EG-beroepskwalificaties. Naar verwachting wordt deze beoordelings- en gelijkstellingsprocedure begin april 2011 operationeel.

Door bovenstaande verruimende maatregelen is de mogelijkheid voor gastouders om zich direct te kwalificeren met een regulier EVC-certificaat (Ervaringscertificaat) overbodig geworden. Deze route was bedoeld voor het overgangsjaar 2010, toen een grote groep praktiserende gastouders zich moest kwalificeren, en diende als basis voor het certificaat goed gastouderschap, dat alleen in 2010 behaald kon worden. Daarom ben ik voornemens om het rechtstreeks kwalificeren op basis van een EVC-certificaat per 1 januari 2012 te beëindigen. Wel blijft de mogelijkheid bestaan om een EVC-certificaat om te zetten in een diploma, zoals dat ook gebruikelijk is in andere sectoren. Daarmee wordt de kwaliteit van het kwalificeren via een reguliere EVC-procedure voldoende geborgd.

Aan bemiddelingsmedewerkers van gastouderbureaus worden momenteel in de CAO Kinderopvang geen concrete opleidingseisen gesteld. De GGD zal hier niet op toetsen.

5. Verslag over de doeltreffendheid en de effecten van de wetswijziging

De Wet kinderopvang is per 1 januari 2010 gewijzigd om de kwaliteit en betaalbaarheid van gastouderopvang te garanderen en misbruik tegen te gaan. Zo moeten gastouders nu voldoen aan deskundigheidseisen en worden alle voorzieningen voor kinderopvang die aan de wettelijke eisen voldoen opgenomen in het Landelijk Register Kinderopvang. Ook moet de betaling van ouders aan gastouders verlopen via het gastouderbureau en gelden strengere eisen aan de administratie van het bureau. Deze wijzigingen moeten de GGD en de Belastingdienst in staat stellen om beter te controleren of de opvang van voldoende kwaliteit is, respectievelijk of de toeslag rechtmatig is ontvangen.

Er is wettelijk bepaald dat uw Kamer eens in de drie jaar een verslag ontvangt over de doeltreffendheid en effecten van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen in de praktijk. Ik zal met het oog hierop dit jaar verslag doen van de werking van de wet, waarbij speciale aandacht uitgaat naar de nieuwe regels voor gastouderopvang en de implicaties daarvan voor gastouders, gastouderbureaus en vraagouders. Naar verwachting kan ik u dit verslag eind 2011 aanbieden. Op een eerder moment is dit niet zinvol, omdat het implementatiejaar voor de nieuwe regels voor de gastouderopvang pas onlangs is afgesloten. De effecten van de wetswijziging worden dan ook pas dit jaar in de volle breedte zichtbaar.

6. Tot slot: terugblik en wetsvoorstel ter uitvoering van moties

Gemeenten en GGD’en hebben veel werk verzet om de aanmelding van gastouders en gastouderbureaus te verwerken en inspecties uit te voeren. Het Implementatiebureau Kinderopvang heeft onder andere door middel van bijeenkomsten en het beantwoorden van duizenden e-mails en telefoontjes het veld geïnformeerd. Niet in de laatste plaats is er hard gewerkt door de nu geregistreerde gastouders en gastouderbureaus.

In maart zal het Implementatiebureau een handleiding uitgeven voor gastouderbureaus met daarin de huidige regels in de gastouderopvangen daarna zijn activiteiten staken.

Het wetsvoorstel dat definitief de uitvoering van de moties regelt waarin de regering wordt gevraagd de één-locatie-eis los te laten (Kamerstukken II, 2009/2010, 31 874, nr. 72) en de terugbetalingsplicht over 2010 te schrappen (Kamerstukken II, 2009/2010, 31 874, nr. 74), is recent aan uw Kamer aangeboden.

De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

H. G. J. Kamp