Gepubliceerd: 11 december 2008
Indiener(s): Ger Koopmans (CDA)
Onderwerpen: begroting financiƫn
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-31792-XI-3.html
ID: 31792-XI-3

31 792 XI
Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (XI) voor het jaar 2008 (Wijziging samenhangende met de Najaarsnota)

nr. 3
VERSLAG HOUDENDE EEN LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 17 december 2008

De vaste commissie voor Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer1, belast met het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm van een lijst van een vragen met de daarop gegeven antwoorden.

Met de vaststelling van het verslag acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel voldoende voorbereid.

De voorzitter van de commissie,

Koopmans

Griffier van de commissie,

Van der Leeden

1

In hoeverre heeft u bij deze Najaarsnota al rekening gehouden met de economische crisis?

Dit kabinet voert een trendmatig begrotingsbeleid, zoals toegelicht in de Miljoenennota 2009. Er wordt daardoor uitgegaan van automatische stabilisatie door het op peil houden van overheidsuitgaven en het laten oplopen van het begrotingstekort in economisch mindere tijden. Dit betekent dat er zo min mogelijk wordt afgeweken van regulier te voeren beleid. De kredietcrisis heeft dus geen gevolgen voor het beleid dat ik voer.

In de Najaarsnota 2008 presenteert de minister van Financiën de budgettaire gevolgen van de kredietcrisis voor de Rijksbegroting voor het jaar 2008. Ook de interventies in de financiële sector hebben geen invloed op mijn tweede suppletore begroting. Op 7 november 2008 heeft het kabinet namelijk besloten dat alle kosten en opbrengsten van interventies in de financiële sector buiten de uitgavenkaders worden gehouden en dus niet zullen leiden tot ombuigingen of meevallers. Daartoe zijn de begrotingsregels aangepast (bijgevoegd als bijlage 1 van de Najaarsnota).

2

Wat zijn de oorzaken voor de bijstelling voor het project Klimaat voor Ruimte? Wanneer zal het doorgeschoven bedrag tot betaling komen?

Het programma Klimaat voor Ruimte is een wetenschappelijk programma dat uitgevoerd wordt door de gelijknamige stichting. Ik subsidieer deze stichting met totaal € 40 mln subsidie op basis van het Besluit Subsidies Investeringen Kennisinfrastructuur met een oorspronkelijke looptijd tot en met 2009. Ik heb eind 2005 ingestemd met een budgettair neutrale verlenging van de looptijd van het programma tot 31 december 2011. De oorzaak van de vertraging ligt enerzijds in de cyclus van de promovendi en anderzijds in de benodigde tijdsduur voor wetenschappelijke validatie van de diverse programmaonderdelen. Als gevolg daarvan zijn de beschikbare middelen nodig in de periode tot 2012.

3

Kunt u het verschil van ruim € 40 miljoen verklaren voor FES BIRK tussen de Verticale toelichting bij de Najaarsnota en de 2e suppletoire begroting van VROM? Waaraan heeft u deze middelen besteed? Kunt u de achtergronden van het niet tot uitbetaling komen van 63% van de beschikbare middelen nader toelichten? Kunt u uiteenzetten of, en wanneer, de niet uitgegeven BIRK-middelen tot uitbetaling zullen komen?

Het verschil tussen de verticale toelichting en de 2de suppletore begroting van VROM wordt verklaard door € 39,7 mln aan 2de suppletore mutatie die al bij ontwerpbegroting 2009 zijn meegenomen (zie hiervoor het verdiepingshoofdstuk, artikel 2). Samen met de budgetten vermeld in de verticale toelichting (ad € 48,2 mln) telt dit op tot een totaal van € 87,9 mln aan mutaties bij 2de suppletore begroting.

Ik subsidieer ca. 40 projecten in het kader van het Besluit Investeringen Ruimtelijke Kwaliteit (BIRK). Deze projecten worden uitgevoerd door decentrale overheden. Zij sturen direct op de realisatie van de projecten. De oorzaken van vertragingen liggen deels in een niet-realistische planning bij toekenning van deze middelen en deels in projectspecifieke oorzaken. Ik kan – doordat ik zelf niet direct kan sturen op elk individueel project – niet aangeven wanneer deze middelen wel tot voorschotbetaling komen.

4

Van het BIRK blijft in 2008 meer dan € 87 miljoen onbenut. Kunt u inzicht geven in de stand van zaken van de diverse nog niet tot uitvoering gekomen projecten? Wat kan het Rijk bijdragen aan versnelling van deze projecten? Welke mogelijkheden zijn er voor het vereenvoudigen van afwegingscriteria op basis waarvan subsidies worden verstrekt?

Nagenoeg alle door mij gesubsidieerde projecten zijn in uitvoering. Een rechtmatige betaling van voorschotten is conform wettelijke voorschriften gekoppeld aan verschillende standen van uitvoering van een project. Ik kan de betalingen niet versnellen. Niet het rijk, maar de decentrale overheden, voeren deze projecten uit. Zij kunnen direct sturen op versnelling van deze projecten.

Doordat nagenoeg aan alle projecten de subsidie is toegekend, biedt vereenvoudiging van BIRK geen mogelijkheden. Bovendien zijn goede afwegingscriteria een voorwaarde voor een doeltreffende en doelmatige wijze van subsidiëring.

5

Wat doet de stichting Kennis voor Klimaat, en wie zijn daarin vertegenwoordigd? Waarom kan hen vanwege de staatssteuntoets geen € 10 miljoen worden toegekend? Kunt u uiteenzetten waarom het resterende bedrag (6,6 miljoen) waarschijnlijk in 2009 nodig is en waarvoor?

De Stichting Kennis voor Klimaat draagt zorg voor de uitvoering van het onderzoeksprogramma Kennis voor Klimaat. Daarin worden kennis en diensten ontwikkeld die het mogelijk maken Nederland klimaatbestendig te maken. Overheden (rijk, provincie, gemeenten en waterschappen) en bedrijven participeren actief in de programmering van het onderzoek met inbreng van additionele middelen (matching). In het programma wordt kennis ontwikkeld die nodig is om de investeringen in ruimte en infrastructuur die de komende 20 jaar zijn voorzien te beoordelen op klimaatbestendigheid en zonodig aan te passen. Het gaat om de climate proofing van Nederland.

Het programma is gericht op acht gebieden, de zogenaamde hotspots: Mainport Schiphol, Haaglanden, Regio Rotterdam, Grote Rivieren, Zuidwestelijke Delta, Ondiepe wateren en veenweidegebieden, Droge rurale gebieden en de Waddenzee. Daarnaast wordt geïnvesteerd in de verbetering van klimaatvoorspel- en klimaateffect modellen. Hiertoe wordt een Nationale Klimaatfaciliteit opgezet. Een belangrijk onderdeel van het programma is Kennistransfer en Internationale Samenwerking.

Wageningen Universiteit en Researchcentrum en de Universiteit Utrecht hebben gezamenlijk de Stichting Kennis voor Klimaat opgericht, die tot doel heeft het publiek beschikbaar krijgen van wetenschappelijk gefundeerde en vanuit de maatschappelijke praktijk gevoede kennis voor klimaat en daaraan gerelateerde thema’s als ruimte, infrastructuur en duurzaamheid. Samen met de mede initiatiefnemers van het Kennis voor Klimaat programma, de Vrije Universiteit, KNMI en TNO, hebben zij een overeenkomst gesloten om het programma wetenschappelijk uit te voeren. Het programma wordt deels gefinancierd uit FES middelen (€ 50 mln).

De Stichting kon in 2008 nog niet het volledige budget van € 10 mln worden toegekend vanwege een lopende notificatieprocedure bij de Europese Commissie (EC). Vanwege mogelijke staatssteunaspecten die met het programma gemoeid zouden zijn, diende het programma voor notificatie door de EC te worden aangemeld. Gedurende de notificatieperiode konden slechts op de start van het programma voorbereidende activiteiten worden ontplooid. Na de formele goedkeuring door Europees commissaris Kroes op 14 november jl. kan het programma volledig starten.

Het resterende bedrag van € 6,6 mln samen met de beschikbare middelen in 2009–2012 (ad € 40 mln) is nodig om het volledige wetenschappelijke programma uit te voeren. Het programma loopt tot eind 2013.

6

Wat is de oorzaak van de vertraging in uitgave van gelden voor bodemsanering? Heeft u maatregelen genomen om deze vertragingen in de toekomst te voorkomen?

De toekenning van subsidies voor sanering van urgente gevallen is vertraagd door de heroverweging van het inrichtingsplan voor de Stormpolder en de daarmee samenhangende sanering van het EMK-terrein in Krimpen a/d IJssel. Op de definitieve vaststelling van het inrichtingsplan heeft VROM geen invloed. De toekenning van bodemsaneringsmiddelen kan pas plaats vinden nadat de inrichting van het gebied en het terrein zijn vastgesteld. De gemeente en de provincie zijn zich hiervan bewust.

7

Waarom zijn de middelen voor subsidiering van roetfilters niet reeds bij de Voorjaarsnota aan de begroting van 2008 toegevoegd, aangezien de gelden al in 2007 uit het FES beschikbaar zijn gesteld?

De precieze verdeling van de middelen heeft meer tijd gekost dan verwacht. Het betreft overigens enkel een technische verwerking van de eerder toegekende FES-middelen.

8

Op welk deel van de voor Nederland beschikbare Interreg-gelden is de afgelopen jaren daadwerkelijk aanspraak gemaakt? Was de hoeveelheid voor cofinanciering beschikbare middelen ooit een beperkende factor?

1. Aangezien ik coördinerend minister ben voor INTERREG B en C (transnationale en interregionale samenwerking), ga ik ervan uit dat u refereert aan de beschikbare gelden in deze programma’s. Dit zijn programma’s met gezamenlijke budgetten voor meerdere lidstaten gezamenlijk. Nederlandse organisaties kunnen van deze middelen gebruikmaken door deel te nemen in consortia met organisaties uit andere lidstaten. Onderstaande tabel geeft het Nederlandse aandeel weer voor de periode 2001–2008:

 INTERREG IIIB NWE (Noordwest-Europa)INTERREG IIIB NoordzeeregioINTERREG IIIC
Beschikbaar Europees budget (EFRO): (x € 1000)329 679129 222300 000
Aantal deelnemende lidstaten:7625
Europees budget (EFRO) naar Nederlandse organisaties (x € 1000)84 19035 94512 091
Percentage25,5%27,8%4%

2. De voorwaarden voor rijkscofinanciering hebben gezorgd voor een beperking van de aanspraak op rijkscofinanciering in deze INTERREG-programma’s. Immer, alleen projecten die bijdragen aan nationaal ruimtelijk beleid komen in aanmerking voor cofinanciering via mijn begroting. Ik kan niet met zekerheid zeggen of een ruimhartiger beschikbaarstelling van cofinanciering tot een groter aandeel van Nederlandse organisaties in deze internationale samenwerkingsprogramma’s zou hebben geleid omdat alleen projecten die door een internationale stuurgroep worden goedgekeurd financiering uit INTERREG ontvangen.

9

Waarom is de uitvoering van het FES-programma vertraagd?

In het instrument ’FES-programma’ is het programma Klimaat voor Ruimte vertraagd. Voor een toelichting daarop verwijs ik u naar mijn antwoord op vraag 2.

10

Hoe kan het dat verwarring over de btw is ontstaan en dat die volgens de Europese Commissie dubbel is vergoed?

Decentrale overheden kunnen onder bepaalde voorwaarden BTW vergoed krijgen uit het BTW-compensatiefonds. Bedoeling hierachter is de vergelijking tussen inbesteden en uitbesteden van diensten niet door het BTW-aspect vertroebeld te laten worden. Het fonds is indertijd gevuld door een bedrag uit het gemeente- en het provinciefonds af te romen.

De Europese verordeningen rond Europese projecten schrijven voor dat BTW binnen een project alleen voor vergoeding in aanmerking komt als de gesubsidieerde de BTW daadwerkelijk als eindgebruiker draagt.

Nederland heeft altijd beargumenteerd dat het BTW-compensatiefonds (grotendeels) wordt vergoed door een korting op de algemene uitkering en daarmee een sigaar uit eigen doos is voor gemeenten en provincies. Het BTW-compensatiefonds is immers bedoeld als budgettair neutraal mechanisme dat de verstorende werking van BTW bij de afweging tussen in- en uitbesteden moet opheffen. Deze macrobenadering is voor de Europese Commissie onaanvaardbaar gebleken. Zij gaat uit van het microniveau. Voor een individuele gemeente kan het voorkomen dat het bedrag aan gecompenseerde BTW niet overeenkomt met de voor hen geldende korting op de algemene uitkering, de ene gemeente is netto-ontvanger, de andere gemeente netto-betaler. Het valt naar het oordeel van de Europese Commissie niet aan te tonen dat de volledige BTW-declaraties een sigaar uit eigen doos betreffen, waardoor zij van oordeel is dat de BTW niet in Brussel mag worden gedeclareerd.

11

Voor de Nieuwe Sleutel-projecten (NSP) wordt een bedrag van € 198,8 miljoen doorgeschoven naar 2009 (€ 198,2 in de verticale toelichting Najaarsnota). Wat kan het Rijk bijdragen aan versnelling van deze projecten? Welke mogelijkheden zijn er voor het vereenvoudigen van afwegingscriteria op basis waarvan subsidies worden verstrekt?Waarom worden deze kosten niet in het MIRT/Infrafonds opgenomen, dat immers is ingericht op het over jaren verschuiven van investeringsmiddelen?

Het verschil tussen de verticale toelichting en de 2e suppletore begroting van VROM wordt enerzijds verklaard door € 3,2 mln aan 2e suppletore mutatie die al bij ontwerpbegroting 2009 zijn meegenomen (zie hiervoor het verdiepingshoofdstuk, artikel 2). Samen met de budgetten vermeld in de verticale toelichting (ad € 195,6 mln) telt dit op tot een totaal van € 198,8 mln aan mutaties bij 2e suppletore begroting. Anderzijds gaat de verticale toelichting gaat uit van € 195,6 mln plus € 2,5 mln (is € 198,1 mln). Deze € 2,5 mln is in de verticale toelichting abusievelijk opgeteld bij de FES-middelen voor NSP.

Deze projecten worden uitgevoerd door decentrale overheden. Zij sturen direct op de realisatie van de projecten. Ik kan – doordat ik zelf niet direct kan sturen op elk individueel project – niet aangeven wanneer deze middelen wel tot voorschotbetaling komen.

Op de Zuidas na zijn alle door mij gesubsidieerde projecten zijn in uitvoering. Een rechtmatige betaling van voorschotten is conform wettelijke voorschriften gekoppeld aan verschillende standen van uitvoering van een project. Ik kan de betalingen niet versnellen. Niet het rijk, maar de decentrale overheden, voeren deze projecten uit. Zij kunnen direct sturen op versnelling van deze projecten. De Zuidas is hierop een uitzondering, doordat de minister van Financiën als beoogd aandeelhouder sturingsmogelijkheden heeft. Doordat nagenoeg aan alle projecten de subsidie is toegekend, biedt vereenvoudiging van de afwegingscriteria geen mogelijkheden. Ook met de Zuidas onderneming i.o. is al een principeafspraak gemaakt.

De NSP-projecten zijn opgenomen in het MIRT-projectenboek. Het Infrastructuur Fonds is de volledige bevoegdheid van mijn collega Eurlings. Overigens zijn dit FES-middelen, die via het FES eveneens over de jaren geschoven kunnen worden.

12

Hoe lang gaan de opgelopen vertragingen bij NSP-projecten duren?

Zie het antwoord op vraag 11.

13

Hoe verklaart u de lagere uitgaven en verplichtingen op artikel 3 «Klimaatverandering en grootschalige luchtverontreiniging»?

De lagere uitgaven zijn het gevolg van een interne overboeking van middelen van artikel 3 naar artikel 7 ten behoeve van de bijdrage aan het RIVM voor de vierde tranche luchtmeetnet (toekenning aan RIVM loopt via artikel 7) en een bijdrage aan het akkoord over invoeringskosten Wabo. De lagere verplichtingen zijn het gevolg van een verplichtingencorrectie, omdat bij Slotwet 2007 per abuis naast kas- ook verplichtingenruimte voor CDM is doorgeschoven naar 2008.

14

Wat behelst de impuls voor lokaal bodembeheer in het kader van de Toekomstagenda Milieu en hoe en wanneer is deze met de Kamer gecommuniceerd?

De impuls Lokaal Bodembeheer is bedoeld om het besluit Bodemkwaliteit zo goed mogelijk te implementeren. In de begroting 2009 is de Kamer geïnformeerd over de voortgang van deze impuls (artikel 4, operationeel doel «verbeteren milieukwaliteit bodem».

15

Er vindt een overboeking plaats vanuit artikel 7 naar artikel 4 voor de «Subsidiebesluit maatschappelijke organisaties en milieu (SMOM)»-budgetten als gevolg van de nieuwe organisatiestructuur van VROM. De meerjarige budgetten worden bij 1e suppletore begroting 2009 verwerkt. Waar is dit geld nu gebleven? Waarom is dit niet in deze najaarsnota op artikel 4 geboekt?

De mutatie van artikel 4 betreft de opboeking van het budget van de SMOM voor 2008. Omdat de Najaarsnota enkel het lopende begrotingsjaar (2008) betreft, volgt de meerjarige opboeking in de 1e suppletore begroting 2009. Meerjarige budgetten blijven tot die tijd staan op artikel 7 en blijven beschikbaar.

16

Kunt u, in het licht van de ambiteuze taakstelling om op tijd alle ernstig verontreinigde bodems te saneren, verklaren hoe het kan dat er € 11,288 miljoen niet is uitgegeven aan het saneren van urgente gevallen? Kunt u garanderen dat dit bedrag alsnog dit jaar extra wordt ingezet voor sanering van die urgente gevallen? Zo nee, waarom niet?

De vertraging van € 11,5 mln betreft FES-middelen. Deze middelen mogen uitsluitend ingezet worden voor terreinen die voldoen aan de FES-criteria. Hetgeen grosso modo inhoudt dat de verontreiniging een belemmering vormt voor een economische ontwikkeling. Het genoemde bedrag is gereserveerd voor de sanering van het EMK-terrein waar sprake is van een urgent geval van bodemverontreiniging hetgeen een belemmering vormt voor de herontwikkeling van het terrein.

17

Kunnen de bedragen van € 11,228 miljoen aan niet uitgegeven middelen en €19,5 miljoen niet ontvangen middelen opgeteld worden tot de conclusie dat er aan het einde van 2008 € 30,728 miljoen minder zal zijn uitgegeven aan bodemsanering dan was voorzien? Zo nee, waarom niet, en hoeveel lokaties zullen dan met dit bedrag zijn gesaneerd?

De vertraagde uitgaven ad € 11,5 mln en de vertraagde verplichtingen ad € 19,5 mln kunnen niet bij elkaar worden opgeteld. De vertraging in betalingen is € 11,5 mln. Daardoor zijn de ontvangen eveneens met € 11,5 mln vertraagd, doordat de gedane uitgaven gedeclareerd kunnen worden bij het FES. De € 19,5 mln vertraging geeft aan dat er minder toezeggingen zijn gedaan (verplichtingen aangegaan). De vertraging in betalingen heeft betrekking op de sanering van het EMK terrein en betreft dus de sanering van één locatie.

18

Betekent de € 19,5 miljoen aan negatieve ontvangsten dat dit bedrag voor 2008 niet zal worden uitgegeven aan sanering van urgente gevallen van bodemverontreiniging? Zo ja, hoe gaat u die vertragingen wegnemen en zorgen dat die bodems alsnog zo snel mogelijk gesaneerd worden?

Zie de antwoorden op de vragen 16 en 17.

19

Wat dragen de genoemde incidentele subsidies echt bij aan het efficiënter werken in de waterketen?

De subsidies zijn gericht op stimuleren van de samenwerking in de waterketen met als doel doelmatigheidsverbetering (zowel kosten als prestaties).

20

Welke juridische status heeft het Bureau Sanering Verkeerslawaai en hoe verhoudt zich deze constructie tot het Programma Vernieuwing Rijksdienst?

Bureau Sanering Verkeerslawaai maakt onderdeel uit van de Meurs-groep. De Meurs-groep heeft de juridische status van een Besloten Vennootschap. Deze samenwerking dateert dus van ruim voordat het Programma Vernieuwing Rijksdienst van start is gegaan.

Sinds 1992 wordt de uitvoering van de subsidieregelingen voor de sanering van weg- en railverkeerslawaai uitbesteed. Op basis van de (EU-)aanbestedingsregels is de opdracht enkele malen aan het Bureau Sanering Verkeerslawaai verstrekt. Het bureau beschikt over specialistische akoestische, juridische en financiële kennis, die voor het uitvoeren van de subsidieregelingen nodig is. Op basis van het mandaatbesluit VROM is het bureau gemandateerd om namens VROM beschikkingen af te geven en betalingen te verrichten. Hiermee blijft de minister van VROM eindverantwoordelijk en worden de uitgaven verantwoord in de begroting van VROM.

21

Op basis waarvan wordt geconcludeerd dat de onterechte uitbetaling aan kopers van bestelwagens van bijna € 2,4 miljoen als gevolg van een programmeerfout bij de RDW niet kan worden teruggevorderd? Waarom zou de parallel met onterecht uitgekeerde (zorg-)toeslagen die wel kunnen worden teruggevorderd hier niet op gaan?

De situatie verschilt van de terugvordering van onverschuldigd uitgekeerde zorgtoeslagen. Een terugvorderingsactie vereist ingevolge artikel 4:49 Awb dat er nieuwe feiten zijn, op grond waarvan een subsidiebeschikking ongedaan kan worden gemaakt of dat het de voertuigeigenaar kan worden verweten dat hij de juistheid van gegevens had kunnen (en dus moeten) nagaan. Aan geen van beide voorwaarden wordt in dit geval voldaan. Er is namelijk geen sprake van nieuwe feiten, omdat er nooit een roetfilter aanwezig was. Echter, van overheidswege was sprake van een onvolkomenheid (programmeerfout), waardoor ten onrechte de indruk ontstond dat het betreffende voertuig was voorzien van een roetfilter. De systematiek van deze subsidieverlening houdt daarnaast in dat een voertuigeigenaar subsidie krijgt toegekend zonder daarom te hoeven vragen. Zelfs indien de voertuigeigenaar het had moeten nagaan, dan waren de gegevens van de RDW de meest betrouwbare bron geweest en had de voertuigeigenaar als resultaat gevonden dat zijn voertuig beschikt over een emissiearme dieselmotor (dat wil zeggen met roetfilter).

22

Kunt u toelichten wat de totale opbrengsten zijn van de verpakkingenheffing en waaraan deze worden besteed? Kunt u toelichten waarom de middelen die specifiek zijn geïnd voor de gescheiden inzameling van verpakkingen niet worden uitgegeven aan dit doel? In hoeverre kunnen de middelen op de VROM-begroting die niet in 2008 worden uitgegeven via het afvalfonds in de komende jaren worden uitgegeven aan gescheiden afvalverwerking, gezien de specifieke ontvangsten en uitgaven die al zijn begroot voor deze jaren? Kunt u toelichten hoe de rest van het budget van € 115 miljoen voor afval in 2008 is of wordt besteed?

Zoals in de Memorie van Toelichting bij de Wijziging van enkele belastingwetten (Belastingplan 2008)1 is aangegeven, heeft mede op verzoek van het bedrijfsleven, integratie van de heffingen van de collectieve organisaties ter uitvoering van het Besluit verpakkingen, in de verpakkingenbelasting plaatsgevonden. Daartoe zijn de tarieven van de verpakkingenbelasting zodanig vastgesteld dat deze structureel een hogere opbrengst kent dan de geplande opbrengst uit het Coalitieakkoord van € 115 mln (de totale opbrengst is € 365 mln, in plaats van de in het Coalitieakkoord genoemde € 250 mln). Omdat de budgettaire kaders nog niet waren vastgesteld kon tegelijkertijd de begroting van VROM jaarlijks met hetzelfde bedrag worden verhoogd. Op de begroting van VROM zal op grond van de Raamovereenkomst in ieder geval over de periode 2008 t/m 2012 jaarlijks dit bedrag worden gereserveerd voor storting in het Afvalfonds.

Er is daardoor geen sprake van een directe band tussen de verpakkingenbelasting en het gereserveerde bedrag voor het Afvalfonds. Als de opbrengst van de verpakkingenbelasting tegenvalt, zorgt dit niet voor een korting op het Afvalfonds. Als de opbrengst hoger is dan geraamd dan zal er ook geen extra geld naar het Afvalfonds vloeien. Om diezelfde reden is er geen sprake van een heffing die specifiek wordt geïnd voor de gescheiden inzameling van verpakkingen. Het Afvalfonds wordt uit de begroting van VROM gefinancierd. De totale opbrengst van de verpakkingenbelasting in 2008 is nog niet bekend bij Financiën. Dit zal duidelijk worden bij de aangifte over 2008.

Wanneer de stichting Afvalfonds is opgericht zal zij met de jaarlijkse subsidie vanuit de begroting van VROM een fonds vormen van waaruit betaling van de in de Raamovereenkomst afgesproken vergoedingen kan plaatsvinden.

Vooruitlopend op de oprichting van het Afvalfonds kon door mij in 2008 een aanzienlijk deel van de beschikbare € 115 mln worden betaald aan de Stichting Nederland Schoon, de Stichting Nedvang en de VNG. De VNG keert op dit moment vergoedingen uit aan gemeenten ter compensatie van de kosten van gemeenten voor inzameling van verpakkingsafval in 2006, 2007 en 2008, zoals afgesproken in de Raamovereenkomst. Ik zal een per ultimo 2008 eventueel resterend deel van de € 115 mln in 2009 alsnog storten in het Afvalfonds. Dit ten behoeve van de in de Raamovereenkomst afgesproken vergoedingen.

23

Kunt u uiteenzetten wanneer gemeenten nu eindelijk eens geld gaan krijgen van Nedvang voor het opstarten van de inzameling van verpakkingen? Kunt u daarbij tevens uiteenzetten wanneer er zicht is op de criteria voor verdeling van de inkosten? Bent u bereid gezien alle vertragingen hier regie op te nemen?

De Raamovereenkomst is op 1 januari 2008 ingegaan. Aangezien de stichting pas in het eerste kwartaal van 2009 kan worden opgericht, was het niet mogelijk per 1 januari 2008 betalingen uit het Afvalfonds te laten plaatsvinden. In 2008 waren echter wel betalingen nodig om een aanvang te kunnen maken met de uitvoering van de Raamovereenkomst. In dat geval kon ik, mits zowel het bedrijfsleven als de VNG een betalingsverzoek dienaangaande accordeerden en het een betaling conform de Raamovereenkomst betrof, betalingen toekennen. Ik heb daarop in 2008 meerdere betalingen via subsidies toegekend, waaronder aan de VNG voor uitkering van vergoedingen ter compensatie van de kosten die gemeenten in 2006, 2007 en 2008 hebben gemaakt voor de gescheiden inzameling van verpakkingsafval. De VNG is recent begonnen met het uitkeren van deze vergoedingen. Meer dan de helft van de gemeenten, die een aanvraag hebben ingediend, hebben de vergoedingen reeds ontvangen.

In de Raamovereenkomst is een raming opgenomen van de verdeling van de kosten die uit het Afvalfonds worden vergoed. Vergoedingen worden uitgekeerd conform de afspraken hierover in de Raamovereenkomst en het Uitvoerings- en monitoringsprotocol.

24

Betekend de herschikking dat de €8 411 niet meer ter beschikking staat voor subsidie aan maatschappelijke organisaties en milieu? Zo nee, wanneer en aan wie zullen deze gelden dan worden uitgekeerd? Zo ja, welke motivatie ligt hieraan ten grondslag?

Nee. De budgetten die in 2008 bestemd zijn voor de SMOM worden enkel intern overgeboekt van artikel 7 naar artikel 4 (zie antwoord vraag 15). De kasmiddelen voor 2008 zijn bestemd ter dekking van toezeggingen uit vorige jaren in het kader van de SMOM.

25

Kunt u toelichting geven op de wijziging van de organisatiestructuur van VROM? En waar alle daardoor te verschuiven middelen dan terecht komen?

In het kader van Duidelijk VROM! is gekozen voor een collegiaal werkende bestuursraad, waarbinnen DG’s als portefeuillehouder elk een aantal beleidsdirecties aansturen. In dat kader zijn er nieuwe beleidsdirecties ingericht. Voor de ondersteuning wordt overgestapt naar een model met functionele directies (zoals bijvoorbeeld Personeel en Organisatie, en Financiën). In de Staatscourant 28 april 2008, nr. 82 is een en ander verder uiteengezet.

«Zero-based» zijn vervolgens voor de nieuw gevormde directies de meerjarige budgetten bepaald; hierbij is rekening gehouden met de personele taakstellingen voor het lopend jaar en voor de jaren daarna. Tussen het totaal van apparaatsbudgetten van de oude organisatie (zonder personele taakstelling) en die van de nieuwe organisatie (met personele taakstelling) zit de besparing die via het Regeerakkoord is opgelegd. Die taakstelling is op deze wijze ingevuld.

Via de 2e suppletore begroting 2008 zijn deze nieuw bepaalde budgetten voor 2008 bepaald; de budgetten voor 2009 en voor de later jaren worden verwerkt in de 1e suppletore begroting 2009.

26

Kunt u toelichting geven op de gevolgen voor het RIVM van uw bezuinigingstaakstelling van 10% op de organisatie? Welke budgetten zijn daar mee gemoeid en hoe passen deze opboekingen voor luchtmeetnet zich tot die taakstelling?

De taakstelling van 10% heeft betrekking op het aantal fte’s. Van deze taakstelling wordt voor 5% ingevuld met efficiencyverbetering en voor 5% met een vermindering van de opdrachtenportefeuille.

Naast prioritering met inachtneming van de positie van het RIVM voor het milieubeleid wordt ook onderzocht op welke wijze de werkzaamheden anders en efficiënter georganiseerd kunnen worden. Voorbeeld hiervan is de vorming van een Gemeenschappelijk Milieu Laboratorium dat onder meer het RIVM kan bedienen. Hierdoor kan de omvang in fte’s van het RIVM afnemen. Het beschikbare budget voor het RIVM is in 2008 gekort met € 0,149 mln oplopend tot € 1,195 mln in 2011 en verder.

De opboekingen voor het luchtmeetnet betreffen voor het overgrote deel investeringskosten voor onderhoud en uitbreiding van het luchtmeetnet. Hier zijn bijna geen fte’s mee gemoeid. Met elke (aanvullende) opdracht aan het RIVM wordt nader bekeken of de realisatie van de taakstelling in het nauw komt.

27

Er worden nogal wat incidentele subsidies verstrekt waarvan niet of nauwelijks wordt gemotiveerd waarom deze subsidies worden verstrekt en welk resultaat dit oplevert. Waarom is er bijvoorbeeld € 75 000 aan een Chinees Milieuagentschap gegeven terwijl Nederland vanaf 2002 participeert en dus al veel capaciteit heeft ingebracht? Wat is de achtergrond voor het beschikbaar stellen van bijna € 300 000 aan een regionaal milieucentrum Szentendre, een vergelijkbare vraag kan gesteld worden voor de bijdrage van € 60 000 aan Carec. En waarom ontvangt de Stichting Natuur en Milieu een bedrag van € 75 000 voor een project Europese verkiezingen? Op welke wijze (tender, subsidie) kunnen particuliere organisaties aanspraak maken op incidentele subsidies? Is overwogen om hiervoor een instrument in te richten, zodat personen en organisaties gelijkelijk toegang hebben tot de beschikbare middelen?

• Waarom is er bijvoorbeeld € 75 000 aan een Chinees Milieuagentschap gegeven terwijl Nederland al vanaf 2002 participeert en dus al veel capaciteit heeft ingebracht?

De China Council is een informele milieuadviesraad op hoog niveau voor de Chinese overheid. Enkele niet-Chinese topfunctionarissen zijn uitgenodigd om in deze raad plaats te nemen. VROM is vanaf de oprichting in 2002 hierin vertegenwoordigd. In 2007 is de Secretaris Generaal, ir. J. van der Vlist, op persoonlijke titel door de Chinese overheid gevraagd om in de China Council plaats te nemen (voor een periode van 5 jaar). Voor het uitvoeren van onderzoek in opdracht van de China Council wordt een jaarlijkse bijdrage van € 75 000 verwacht. Dit bedrag wordt aan het Chinese Milieuagentschap SEPA, waarmee VROM een MoU heeft, overgemaakt. De China Council valt organisatorisch onder SEPA.

Wat is de achtergrond van het beschikbaar stellen van bijna € 300 000 aan een regionaal milieucentrum Szentendre, een vergelijkbare vraag kan worden gesteld voor de bijdrage van € 60 000 aan Carec.

Tijdens de 3e en 4e Ministeriële bijeenkomst «Environment for Europe» in Sofia resp Aarhus (1995 en 1998) werd besloten tot oprichting van Regionale Milieucentra in de voormalige sovjet staten (Central Asian Regional Environmental Centre/Carec). De Regional Environmental Centres (REC’s) bieden een uitstekende structuur om efficiënt en verantwoord, via een bewezen, coördinatiestructuur, bij te dragen aan de verbetering van het miliebeleid in de Pan Europese regio. Nederland draagt actief bij aan de werkprogramma’s van diverse RECs en oefent via posities in de Board van een aantal RECs en in het Environment for Europe proces invloed uit op de richting van de milieuontwikkelingen in de pan-Europese regio. Kernpunten daarbij zijn «governance’, lokale milieukwaliteit» en – via het bestrijden van grensoverschrijdende milieuvervuiling – ook de milieukwaliteit in Nederland.

Waarom ontvangt de Stichting Natuur en Milieu een bedrag van € 75 000 voor een project voor Europese verkiezingen?

SNM heeft een voorstel voor twee projecten ingediend: Werken aan en in Europa en Europese Verkiezingen 2009. Doelstelling van de projecten is het bevorderen van publieke participatie bij ontwikkelingen in Europees milieubeleid. Milieubeleid wordt voor een groot deel in Europa bepaald, daarom is het van belang dat burgers de rol van de Europese volksvertegenwoordiging in dit proces beter op waarde kunnen schatten. Om hier zelf invloed op te kunnen uitoefenen is bekendheid met de verkiezingen voor het Europees Parlement in 2009 erg belangrijk. Hiermee draagt SNM bij aan een bredere ondersteuning van de kabinetsdoelstelling om het proces richting Europa te verbeteren.

Op welke wijze (tender, subsidie) kunnen particuliere organisaties aanspraak maken op incidentele subsidies? Is overwogen om hiervoor een instrument in te richten, zodat personen en organisaties gelijkelijk toegang hebben tot de beschikbare middelen?

Er bestaat een algemeen instrument voor incidentele milieusubsidies aan organisaties. Dit is de SMOM regeling. De tenderprocedure voor deze regeling wordt uitgevoerd door SenterNovem. Om zelf te kunnen sturen op beleidsprioriteiten beschikt de minister daarnaast over discretionaire bevoegdheid om op basis van de begroting danwel het besluit milieusubsidies incidentele subsidies toe te kennen aan intermediaire organisaties en aan internationale organisaties.

28

Kunt u toelichten hoe de lening van €153 miljoen aan de Rijksgebouwendienst zal worden afgelost?

Een bedrag van € 152,965 mln uit de vrijvallende voorziening planmatig onderhoud wordt omgezet in een lening aan de Rijksgebouwendienst. Deze lening zal worden afgelost via de kostendekkende gebruiksvergoedingen (= huurvergoedingen) die de afnemers van de huisvesting aan de Rijksgebouwendienst betalen. De gebruiksvergoeding hoeft niet te worden aangepast om aan deze rente- en aflossingsverplichting te kunnen voldoen.


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Van Gent (GL), Van der Staaij (SGP), Poppe (SP), Snijder-Hazelhoff (VVD), ondervoorzitter, Depla (PvdA), Van Bochove (CDA), Koopmans (CDA), voorzitter, Spies (CDA), Van der Ham (D66), Van Velzen (SP), Vietsch (CDA), Aptroot (VVD), Samsom (PvdA), Boelhouwer (PvdA), Roefs (PvdA), Neppérus (VVD), Van Leeuwen (SP), Jansen (SP), Van der Burg (VVD), Van Heugten (CDA), Vermeij (PvdA), Madlener (PVV), Ouwehand (PvdD), Bilder (CDA) en Wiegman-van Meppelen Scheppink (CU).

Plv. leden: Vendrik (GL), Van der Vlies (SGP), Polderman (SP), Remkes (VVD), Jacobi (PvdA), Hessels (CDA), Koppejan (CDA), Ormel (CDA), Koşer Kaya (D66), Leijten (SP), Schreijer-Pierik (CDA), De Krom (VVD), Timmer (PvdA), Waalkens (PvdA), Vos (PvdA), Zijlstra (VVD), Langkamp (SP), Gerkens (SP), Van Beek (VVD), Schermers (CDA), Besselink (PvdA), Agema (PVV), Thieme (PvdD), Vietsch (CDA) en Ortega-Martijn (CU).

XNoot
1

Tweede Kamer, 31 205, nr. 3.