Gepubliceerd: 3 februari 2009
Indiener(s): Ronald Plasterk (minister onderwijs, cultuur en wetenschap) (PvdA)
Onderwerpen: hoger onderwijs onderwijs en wetenschap
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-31790-8.html
ID: 31790-8
Origineel: 31790-2

31 790
Wijziging van onder meer de Wet studiefinanciering 2000 en de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek in verband met de verhoging van het collegegeld en de aanpassing van het aflossingssysteem studieschulden

nr. 8
TWEEDE NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 3 februari 2009

In het voorstel van wet worden de volgende wijzigingen aangebracht:

A

Artikel I, onderdeel Ba, wordt als volgt gewijzigd:

1. Onder vernummering van het tweede lid tot derde lid wordt een nieuw tweede lid ingevoegd, luidende:

2. In het zesde lid, onderdeel a, vervalt de zinsnede: vermeerderd met de ondernemersaftrek die behaald is in het desbetreffende jaar,.

2. Na het derde lid (nieuw) wordt toegevoegd een vierde lid, luidende:

4. In het elfde lid wordt «met betrekking tot kalendermaanden na de datum van indiening van deze aanvraag» vervangen door: indien dat verzoek is ingediend voor 1 juli van het daaropvolgende kalenderjaar.

B

In artikel I, onderdeel E, wordt in artikel 6.7, eerste lid, «op grond van het derde lid» vervangen door: op grond van het tweede lid.

C

In artikel I, onderdeel E, wordt artikel 6.14 als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt aan het slot van onderdeel a de punt vervangen door een puntkomma.

2. In de eerste volzin van onderdeel b en onderdeel c van het eerste lid vervalt: wordt.

3. In het tweede lid wordt «de op grond van artikel 6.10 berekende draagkracht» vervangen door: het op grond van artikel 6.10 berekende bedrag van de draagkracht.

D

In artikel I, onderdeel H, wordt in artikel 10a.3 «tot en met 6.8» vervangen door: tot en met 6.6, 6.8.

E

In artikel I, onderdeel H, wordt na artikel 10a.3 een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 10a.3a. Aflosfase

De aflosfase beslaat behoudens toepassing van artikel 10a.4, derde lid, 15 kalenderjaren volgend op de aanloopfase. Deze periode wordt verlengd indien artikel 10a.9, tweede lid, van toepassing is.

F

In artikel I, onderdeel H, wordt in artikel 10a.4, vijfde lid, «regelen» vervangen door: regels.

G

In artikel I, onderdeel H, wordt artikel 10a.11 als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1» geplaatst.

2. Er wordt een nieuw lid toegevoegd, luidende:

2. Bij de toepassing van artikel 10a.8, tweede lid, wordt de draagkracht van de debiteur op wie hoofdstuk 6 van toepassing is, aangewend, voor zover het bedrag van de draagkracht groter is dan de vastgestelde termijn, bedoeld in artikel 6.9, tweede lid.

Toelichting

I. Algemeen

Deze nota van wijziging omvat een aantal wijzigingen van technische aard.

II. Onderdelen

A

Met dit onderdeel worden twee wijzigingen in artikel 3.17 aangebracht: het schrappen van de «ondernemersaftrek» uit het zesde lid en het aan-passen van het elfde lid om het stopzetten van studiefinanciering beter in lijn te brengen met de huidige praktijk.

De wijziging van het zesde lid volgt uit de aanpassingen die de Wet studiefinanciering 2000 (WSF 2000) per 1 januari 2008 heeft ondergaan naar aanleiding van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (AWIR). Hierbij werd het verzamelinkomen uitgangspunt voor het toetsingsinkomen. Omdat de ondernemersaftrek slechts een rol speelt in het traject tussen verzamelinkomen en netto-inkomen, hoeft het vanaf 2008 dus niet meer in de WSF 2000 voor te komen. Destijds is hiertoe het tweede lid van artikel 3.17 vervallen (daarin werd onder andere de belast-bare winst verhoogd met de ondernemersaftrek) en is het vervangen door het verzamelinkomen uit de AWIR (waar de belastbare winst een onder-deel van is; let wel: zonder verhoging met de ondernemersaftrek). In het zesde lid van artikel 3.17 is echter ten onrechte de zinsnede «vermeerderd met ondernemersaftrek die behaald is in het desbetreffende jaar » blijven staan. Dit wordt nu hersteld.

Met de wijziging van het elfde lid wordt de regelgeving in overeenstemming gebracht met de uitvoeringspraktijk: om een vordering wegens overschrijding van de bijverdiengrens te voorkomen, kan studiefinanciering met terugwerkende kracht worden stopgezet, mits het gaat om een periode die begint bij de aanvang van het kalenderjaar of die eindigt bij het einde van het kalenderjaar én de aanvraag daartoe voor 1 juli van het daaropvolgende kalenderjaar is ingediend.

B

In artikel 6.7 werd verwezen naar het verkeerde artikellid. Dit wordt nu aangepast.

C

Het betreft voornamelijk redactionele wijzigingen: in onderdeel a van het eerste lid van artikel 6.14 stond een punt waar een puntkomma moest staan en stond in zowel onderdeel b als onderdeel c het woord «wordt» te veel. In het tweede lid is aan «draagkracht» de woorden «het bedrag van de» toegevoegd, om aan te geven dat het niet om een jaarbedrag, maar om een maandbedrag gaat.

D en E

Uit nadere bestudering bleek dat het tweede en derde lid van artikel 6.7 ten onrechte van overeenkomstige toepassing zijn verklaard op hoofdstuk 10a: de zogenoemde «jokerjaren» gelden niet voor debiteuren die onder dat hoofdstuk vallen. Voor hen geldt wel nog de mogelijkheid om, op aanvraag, het partnerinkomen niet mee te tellen bij de berekening van de draagkracht. In dat geval wordt de aflosfase verlengd. Door een nieuw artikel 10a.3a toe te voegen is dat nu ook (opnieuw) geregeld.

F

Deze wijziging betreft een taalkundige aanpassing.

G

Vergeten te regelen was dat, in het geval er twee debiteuren zijn, waar-van de ene onder hoofdstuk 6 en de andere op grond van hoofdstuk 10a moet afbetalen, na berekening van de draagkracht en daarmee de hoogte van de afbetalingstermijn van de afzonderlijke partners, de resterende draagkracht van de partner waarop hoofdstuk 6 van toepassing is, wordt aangewend voor de schuld, opgebouwd op grond van hoofdstuk 10a. Er wordt slechts gesproken over de draagkracht groter dan de vastgestelde termijn, bedoeld in artikel 6.9, tweede lid, omdat er, in het geval de hoofdstuk 6-partner in plaats van de vastgestelde termijn de voor hem bepaalde draagkracht betaalt, er geen sprake kan zijn van resterende draagkracht.

Deze nota van wijziging onderteken ik mede namens de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.

De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

R. H. A. Plasterk