Kamerstuk 31704-31

Amendement van het lid Remkes m.b.t. belastingaftrek en -vrijstelling voor amateursportinstellingen

Dossier: Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2009)

Gepubliceerd: 14 november 2008
Indiener(s): Johan Remkes (VVD)
Onderwerpen: belasting financiƫn
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-31704-31.html
ID: 31704-31
Wijzigingen: 31704-39

31 704
Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2009)

nr. 31
AMENDEMENT VAN HET LID REMKES

Ontvangen 14 november 2008

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

I

In artikel I wordt na onderdeel M een onderdeel ingevoegd, luidende:

Ma. Artikel 6.33 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, onderdeel b, wordt «het algemeen nut beogende instellingen» vervangen door: het algemeen nut beogende instellingen en amateursportinstellingen.

2. In het derde lid wordt «deze instelling niet langer een kerkelijk, levensbeschouwelijk, charitatief, cultureel, wetenschappelijk of algemeen nut beogend karakter heeft» vervangen door: deze instelling niet langer een kerkelijk, levensbeschouwelijk, charitatief, cultureel, wetenschappelijk of algemeen nut beogend karakter heeft of niet langer het karakter heeft van een amateursportinstelling.

II

Artikel VII, onderdeel A komt te luiden:

A. In artikel 32, eerste lid, onderdeel 3°, wordt «voor zover aan de verkrijging niet een opdracht is verbonden, welke aan de verkrijging het karakter ontneemt van te zijn geschied in het algemeen belang» vervangen door: voor zover aan de verkrijging niet een opdracht is verbonden, welke aan de verkrijging het karakter ontneemt van te zijn geschied in het algemeen belang of, ingeval van een verkrijging door een amateursportinstelling, voor zover aan de verkrijging niet een opdracht is verbonden welke aan de verkrijging het karakter ontneemt van te zijn geschied in het belang van de sportbeoefening.

III

Artikel VII, onderdeel B, komt te luiden:

B. In artikel 32a wordt «voor zover aan de verkrijging niet een opdracht is verbonden, welke aan de verkrijging het karakter ontneemt van te zijn geschied in het algemeen belang» vervangen door: voor zover aan de verkrijging niet een opdracht is verbonden, welke aan de verkrijging het karakter ontneemt van te zijn geschied in het algemeen belang of, ingeval van een verkrijging door een amateursportinstelling, voor zover aan de verkrijging niet een opdracht is verbonden welke aan de verkrijging het karakter ontneemt van te zijn geschied in het belang van de sportbeoefening.

IV

Artikel VII, onderdeel C, komt te luiden:

C. Artikel 33, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel 4° wordt «voor zover aan de verkrijging niet een opdracht is verbonden, welke aan de verkrijging het karakter ontneemt van te zijn geschied in het algemeen belang» vervangen door: voor zover aan de verkrijging niet een opdracht is verbonden, welke aan de verkrijging het karakter ontneemt van te zijn geschied in het algemeen belang of, ingeval van een verkrijging door een amateursportinstelling, voor zover aan de verkrijging niet een opdracht is verbonden welke aan de verkrijging het karakter ontneemt van te zijn geschied in het belang van de sportbeoefening.

2. In onderdeel 10° wordt «voor zover de uitkeringen geheel of nagenoeg geheel het karakter hebben van te zijn geschied in het algemeen belang» vervangen door» voor zover de uitkeringen geheel of nagenoeg geheel het karakter hebben van te zijn geschied in het algemeen belang of, ingeval van uitkeringen van amateursportinstellingen, de uitkeringen geheel of nagenoeg geheel het karakter hebben van te zijn geschied in het belang van de sportbeoefening.

Toelichting

Amateursportinstellingen worden op grond van vaste jurisprudentie niet aangemerkt als instellingen die het algemeen nut beogen en vallen derhalve niet onder de toepassing van het huidige artikel 6.33, eerste lid, onderdeel b, van de Wet IB 2001.

In de voorgestelde wijziging worden de amateursportinstellingen als een nieuwe categorie in artikel 6.33, eerste lid, onderdeel b, van de Wet IB 2001 opgenomen. Hiermee wordt bereikt dat de amateursportinstellingen van dezelfde fiscale faciliteiten gebruik kunnen maken als algemeen nut beogende instellingen en dat ook dezelfde aanwijzingsprocedure geldt. Giften aan aangewezen amateursportverenigingen kunnen dan in de inkomstenbelasting in aftrek worden gebracht als persoonsgebonden aftrek en de schenkingen van en aan amateursportinstellingen en de legaten aan amateursportinstellingen worden vrijgesteld in de Successiewet 1956.

In de Uitvoeringsregeling inkomstenbelasting 2001 wordt nader uitgewerkt onder welke voorwaarden een instelling door de inspecteur aangemerkt kan worden als een instelling in de zin van artikel 6.33, eerste lid, onderdeel b, van de Wet IB 2001. Die voorwaarden zullen in verband met de voorgestelde wijziging aangepast moeten worden.

Door de bovengenoemde wijzigingen wordt de in artikel VII van het voorstel van wet opgenomen wijziging van de Successiewet 1956 grotendeels overbodig. De in dat artikel voorgestelde vrijstelling in de Successiewet 1956, op grond waarvan schenkingen van en aan amateursportinstellingen en legaten aan amateursportinstellingen vrijgesteld zouden zijn van heffing van schenkings- en successierechten, is niet meer nodig nu deze schenkingen en legaten als gevolg van de in dit amendement opgenomen voorstellen reeds meelopen in de vrijstelling voor onder artikel 6.33, eerste lid, onderdeel b, van de Wet IB 2001 vallende instellingen. Daarom wordt ook artikel VII gewijzigd. Op grond van dit amendement wordt in dat artikel alleen nog geregeld – in overeenstemming met de regeling voor algemeen nut beogende instellingen – dat de vrijstellingen in de Successiewet 1956 voor de amateursportinstellingen slechts van toepassing zijn voor zover – kort samengevat – de verkrijgingen of uitkeringen zijn geschied in het belang van de sportbeoefening. Met dit manedement wordt nu de eerste stap die het Kabinet in het belastingplan al heeft gezet volledig uitvoering gegeven aan een vorig jaar breed door de Tweede Kamer aangenomen motie. Ook wordt aangesloten bij een recent door o.m. Tweede Kamerleden van het CDA gehouden pleidooi.

Met dit amendement is een structurele budgettaire derving van € 11 mln gemoeid. De financiële dekking hiervoor kan worden gevonden in de voorstellen die de VVD-fractie in de tegenbegroting heeft gedaan.

Remkes