Kamerstuk 31700-XVI-73

Verslag van een wetgevingsoverleg over het Begrotingsonderzoek

Dossier: Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) voor het jaar 2009

Gepubliceerd: 10 november 2008
Indiener(s): Pauline Smeets (PvdA)
Onderwerpen: begroting financiƫn
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-31700-XVI-73.html
ID: 31700-XVI-73

31 700 XVI
Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) voor het jaar 2009

nr. 73
VERSLAG VAN EEN WETGEVINGSOVERLEG

Voorgesteld 4 november 2008

De vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport1 heeft op 30 oktober 2008 overleg gevoerd met minister Klink van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en staatssecretaris Bussemaker van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het Begrotingsonderzoek 2009.

Van het overleg brengt de commissie bijgaand stenografisch verslag uit.

De voorzitter van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Smeets

De griffier van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Teunissen

Stenografisch verslag van een wetgevingsoverleg van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport1

Donderdag 30 oktober 2008

14.00 uur

De voorzitter: Timmer

Aanwezig zijn 7 leden der Kamer, te weten:

Agema, Van Gerven, Van Miltenburg, Smilde, Timmer, Van der Veen en Jan de Vries,

en de heer Klink, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, en mevrouw Bussemaker, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

Aan de orde is de behandeling van:

het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) voor het jaar 2009 d.d. 16 september 2008 (31700-XVI).

De voorzitter:

Welkom bij de vergadering van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Aan de orde is de voorbereiding van de begrotingsbehande­ling. Ik verwelkom de minister, de staatssecretaris en degenen die hen ambtelijk ondersteunen, alsmede de mensen op de publieke tribune. De griffier en ik stellen voor dat eerst alle Kamerleden kort het woord krijgen om een opmerking in algemene zin te maken over de begroting. Daarna kunnen zij iets zeggen over het onderwerp waarop zij het voortouw hebben genomen, mogelijk aangevuld door de anderen. Vervolgens krijgen de bewindslieden de tijd om in één keer te reageren op alles wat voorbij is gekomen.

MevrouwAgema(PVV)

Is het mogelijk om nog vragen te stellen naar aanleiding van de toezeggingen die vorig jaar zijn gedaan?

De voorzitter:

Ja, natuurlijk. Dat kan altijd.

Dan beginnen wij met een kort algemeen rondje. Daarna krijgen in de volgorde van onderwerpen zoals afgesproken in het begrotingsonderzoek, de Kamerleden het woord over hun voortouwonderwerp. Anderen kunnen dat nog aanvullen. Wij hebben tot 16.00 uur de tijd.

MevrouwVan Miltenburg(VVD)

Voorzitter. Ik zou de tijd maar goed in de gaten houden, als ik u was!

Mijn algemene opmerkingen over de begroting wil ik bewaren tot de begrotingsbehandeling volgende week. Ik heb alleen maar het punt voorbereid waarvan wij hebben afgesproken dat ik het behandel. Is het goed dat ik dat nu direct behandel, of doen wij eerst een algemeen rondje?

De voorzitter:

Wij doen eerst een algemeen rondje.

MevrouwAgema(PVV)

Voorzitter. Zal ik het extra onderwerp zo direct inbrengen of nu al?

De voorzitter:

Wat u zelf wilt.

MevrouwAgema(PVV)

Ik heb nog een aantal vragen met betrekking tot het begrotingsonderzoek van vorig jaar, vooral met betrekking tot het Subsidieplein en het nieuwe subsidiebeheer. De eerste ervaringen gaven destijds vertrouwen dat er in 2008 verbeteringen zouden optreden. Hoe is het nu met deze verbeteringen gesteld? Vorig jaar werd er ook gewerkt aan het intern tegen het licht houden van alle subsidies. Hoe staat het daar eigenlijk mee? Welke uitkomsten mogen wij verwachten? In antwoord op vragen laat de minister weten dat de Kamer aan het begin van het eerste kwartaal van 2009 een lijst van subsidieverstrekkingen krijgt. Dat lijkt mij laat, want volgende week is de begrotingsbehandeling al. Wij moeten natuurlijk weten wat de voornemens zijn van de bewindslieden van VWS met betrekking tot subsidieverstrekking, anders kunnen wij niet beoordelen of wij daar al dan niet mee instemmen.

De heerVan Gerven(SP)

Voorzitter. Ik heb een algemene vraag en die betreft de beperkte budgettaire ruimte die beschikbaar is als wij de afgesproken regels gewoon hanteren. Waarom wordt er niet meer flexibiliteit in het budget ingebouwd? Rekenmeesters hebben ernaar gekeken en dan blijkt er op 14,4 mld. 23 mln. vrije ruimte beschikbaar te zijn. Dat is bijna verwaarloosbaar. In vergelijking met vorige jaren is de flexibiliteit dus afgenomen. Kan daar een toelichting op komen?

De heerVan der Veen(PvdA)

Voorzitter. Ik kan het niet beter verwoorden dan mevrouw Van Miltenburg het heeft gedaan. Ik wil mij graag beperken tot mijn eigen inbreng.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik nu het woord aan mevrouw Van Miltenburg over de langdurige zorg.

MevrouwVan Miltenburg(VVD)

Voorzitter. Mij is het punt toebedeeld van wat ik maar het AWBZ-fonds zal noemen. Het heet eigenlijk het AFBZ-fonds, maar wij noemen het maar het AWBZ-fonds. Dit blijkt altijd een ondoorzichtig punt te zijn. De rest van de commissie deelt dit idee. De tekorten in dit AWBZ-fonds lopen steeds verder op. Jaarlijks is er een negatief exploitatiesaldo van de AWBZ. De laatste twee jaar lag dit rond de 2 mld. Door de tekorten van het AWBZ-fonds te laten oplopen, wordt in financiering voorzien. Het schrappen van het huidige deel van het AWBZ-fonds voor de jaren na 2009 is lastig, omdat een accurate doorberekening van het CPB ontbreekt. In september 2007 heeft het CPB voor het laatst een prognose gegeven. Toen werd voor 2011 een tekort van meer dan 10 mld. verwacht. Op basis van de huidige schattingen zal dit tekort circa 8 mld. bedragen. In antwoord op vragen die de VVD stelde in het kader van de behandeling van de begroting wordt aangegeven dat het CPB zo'n berekening niet elk jaar uitvoert. Wij vragen ons af wanneer het CPB die wel weer gaat uitvoeren. De onafhankelijke prognose van het CPB en de prognose van het kabinet nu verschillen wel heel erg.

Met de antwoorden op vragen wordt dus aangegeven dat het tekort op mag lopen. Met het regeerakkoord is afgesproken dat het in principe 10 mld. mag bedragen. Er is wel een signaalwaarde. Die geeft aan wanneer er iets misgaat. Wij willen erg graag weten wat die signaalwaarde is. Wanneer wordt er gepiept? Gebeurt dat bij overschrijding van de 10 mld.? De afspraak was dat dat het plafond zou zijn.

In aansluiting hierop geldt de vraag of de maatregelen die nu voor de AWBZ worden genomen, afdoende zijn om te voorkomen dat het niveau van de signaalwaarde wordt bereikt en het tekort dus niet zal oplopen boven de 10 mld. Hoever kan überhaupt het tekort van dat fonds toenemen? Die vraag is belangrijk voor de periode waarin deze bewindspersonen wellicht een andere baan hebben gevonden. Het lijkt er nu op dat er een enorme schuld ontstaat, terwijl de vraag naar AWBZ-zorg de komende jaren zal toenemen.

Het AWBZ-fonds wordt op macroniveau gecompenseerd met geld van de andere sociale fondsen. Dus als er bij het ene fonds minder uitgegeven wordt, kan het resterende bedrag gebruikt worden voor compensatie bij het andere fonds. Wij maken ons echter zorgen. Welke effecten kunnen de huidige omstandigheden, waarbij ik denk aan de situatie van de financiële markt en die van de economie, op de lange termijn hebben voor de betaalbaarheid van de AWBZ en dus voor het AWBZ-fonds?

De voorzitter:

Ik kijk even of de andere leden nog aanvullende vragen of opmerkingen hebben. Naar mij blijkt is dat niet het geval. Dan gaan wij over tot behandeling van het volgende onderdeel. Dat is de vermogenstoets eigen bijdrage. Ik zie mevrouw Agema verbaasd kijken.

MevrouwAgema(PVV)

De vorige keer hebben de minister en de staatssecretaris steeds meteen gereageerd op de opmerkingen over een bepaald onderdeel.

De voorzitter:

Ik heb net voorgesteld om de leden eerst hun inbreng per onderdeel te laten leveren.

MevrouwAgema(PVV)

Dat heb ik dan verkeerd begrepen.

De voorzitter:

Maar dit was dus mijn opzet: eerst iedereen aan het woord laten en dan de minister en de staatssecretaris laten antwoorden. Daarna zal wel blijken of er nog resterende opmerkingen zijn. Ik kijk nog even de kring rond om na te gaan of er naast hetgeen mevrouw Van Miltenburg net heeft ingebracht nog aanvullende vragen zijn. Ik zie dat dat niet zo is. Dan geef ik nu, zoals ik van plan was, het woord aan de heer Van Gerven. Hij heeft namens de SP-fractie het voortouw gehad op het gebied van de vermogenstoets eigen bijdrage.

De heerVan Gerven(SP)

Voorzitter. Ik wil enkele opmerkingen maken over de vermogenstoets in relatie tot de invoering van de eigen bijdrage voor de ondersteunende en activerende begeleiding. Die eigen bijdrage is nieuw. Wat is de opbrengst, dus zowel van de ene maatregel als van de andere, die van de invoering van de vermogenstoets? Wij lezen in de begroting van Sociale Zaken en Werkgelegenheid dat de opbrengst van de vermogenstoets 80 mln. is, maar is die opbrengst inclusief de heffing van de eigen bijdrage voor begeleiding? Of komt daar nog een bedrag bij? Op dit punt krijg ik graag meer duidelijkheid.

Kan de staatssecretaris een onderbouwing geven voor de meerjarenramingen? De bedragen ervoor lopen op. Wat zijn precies de kosten voor het invoeren van de nieuwe toets? Mits de meerderheid van de Kamer daarvoor is, wordt de vermogenstoets per 1 juli 2009 ingevoerd. De begroting kent dan een gat van 40 mln. Hoe wordt dat tekort opgevangen?

Een vraag die daarmee verband houdt, is of de bewindspersonen voorafgaande aan de behandeling van de Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten en de buitengewone uitgaven voor ons de gevolgen van alle bestaande eigenbijdrageregelingen, dus de regelingen die wij kennen nadat ook deze is ingevoerd, op een rij kunnen zetten. Het hangt immers allemaal nauw met elkaar samen en dat wetsvoorstel wordt binnenkort behandeld.

Tot slot. Kan onze commissie bij de vermogenstoets ook rekenvoorbeelden krijgen van gevallen waarin het vermogen lager dan € 80.000 is? Wij hebben een rekenvoorbeeld van € 80.000 gekregen, maar wij willen wat meer gefaseerd zien wat de gevolgen zijn.

De voorzitter:

Dan zijn wij gekomen bij de financiering van de palliatieve zorg. Het voortouw daarvan lag bij het CDA. Het woord is aan de heer De Vries.

De heerJan de Vries(CDA)

Voorzitter. De commissie heeft hierover al afzonderlijke brieven ontvangen van het kabinet. Over deze brieven en de begroting heb ik nog een enkele vraag. Volgen de staatssecretaris en het kabinet of, en zo ja, hoe kwaliteitsverbeteringen in de palliatieve zorg worden gerealiseerd, bijvoorbeeld door programma's die ZonMw heeft ingezet? Overigens worden die kwaliteitsverbeteringen mede voorgestaan door het kabinet. Zijn de uitkeringen van 2,4 mln. in 2008 aan ZonMw voor kwaliteitsverbeteringen en van 1,4 mln. aan het Platform Palliatieve Zorg structurele of incidentele uitgaven? Mogen ZonMw en het platform ervan uitgaan dat zij in 2009 die bedragen weer ter beschikking hebben?

Er is een regeling palliatieve en terminale zorg. Die heeft een subsidieplafond, dat waarschijnlijk jaarlijks door de minister en de staatssecretaris wordt vastgesteld. Weten de bewindslieden of daarbij mogelijk sprake is van overinschrijving of onderuitputting? Dat is hopelijk niet zo en dat verwachten wij ook niet. En is het bedrag dat daarmee is gemoeid hoog genoeg met het oog op het verwachte aantal aanvragen en het beroep dat op deze regeling wordt gedaan? Mocht dit bedrag onvoldoende zijn, zien de bewindslieden dat dan als een reden om daarin nog te voorzien en hebben zij daarvoor de mogelijkheden? De huisvestingslasten waar de hospices mee geconfronteerd worden, zijn een punt van zorg. Dat hebben meer woordvoerders gezegd. Worden die lasten afdoende bekostigd? Zijn de bewindslieden bereid om onze zorg op dat punt weg te nemen?

MevrouwVan Miltenburg(VVD)

In de begroting van vorig jaar en van dit jaar worden de palliatieve zorg en de hospices uitgesloten van de bezuinigingstaakstellingen. Hospices worden echter gedwongen om hun productieafspraken te laten maken door een AWBZ-erkende instelling. Nu blijkt echter dat verschillende hospices niet het volledige bedrag krijgen van de instellingen waaronder zij organisatorisch vallen, in tegenstelling tot wat de minister in de begroting heeft beoogd. Daardoor moeten hospices uiteindelijk toch nog bezuinigen. Op welke wijze gaan de bewindslieden ervoor zorgen dat de voornemens, die ook worden genoemd in deze begroting, om niet te bezuinigen op palliatieve zorg en hospices in de praktijk worden uitgevoerd?

De voorzitter:

Dan zijn wij nu bij het laatste onderdeel van het begrotingsonderzoek: de gevolgen van de taakstelling voor de Inspectie voor de Gezondheidszorg. Het voortouw is hierbij genomen door de Partij van de Arbeid.

De heerVan der Veen(PvdA)

Voorzitter. Mijn vragen hebben vooral betrekking op de relatie tussen de taakstelling van de IGZ en de vereiste middelen. Ik ben een klein beetje in verwarring gebracht door de brief van de minister van 29 oktober, die eindigt met de zinsnede: ik ben mij ervan bewust dat desalniettemin de werkdruk bij de IGZ hoog is; mocht blijken dat de hierboven gemaakte keuze op onderdelen toch tot problemen leidt, dan zal ik in overleg treden met de inspecteur-generaal. Normaal ben ik een zeer optimistisch mens en denk ik dat ik dan verder geen vragen hoef te stellen, want als er problemen zijn, wordt er overlegd met de inspecteur-generaal. Maar wat levert dit overleg op?

Om de minister te helpen bij wat onderwerpen voor dit overleg, zal ik toch enkele vragen stellen die betrekking hebben op de relatie tussen het beschikbare geld en de taakstelling. De Wet uitbreiding bestuurlijke handhaving volksgezondheidwetgeving is ook binnen deze Kamer aan de orde geweest. Verwacht de minister door de inwerkingtreding van deze wet niet juist een uitbreiding van de formatie van de IGZ? In hoeverre wordt daarbij het uitgangspunt van het terugdringen van de administratievelastendruk betrokken?

Ik noem een aantal projecten die bij de IGZ spelen. Een van de projecten is de landelijke campagne patiëntveiligheid. Kan de minister inzicht geven in de plannen voor de landelijke campagne patiëntveiligheid voor 2009 en verder? Heeft het programma Zichtbare kwaliteit zorgbrede transparantie gevolgen voor de capaciteit van de inspectie in 2009 en vooral de jaren daarop? Van welke formatie wordt de komende jaren uitgegaan? In 2007 was het 388 fte's. Zijn er meer inhoudelijke toezichtmedewerkers – dit is een redelijk nieuwe ondersteunende functie binnen de inspectie – en minder inspecteurs gepland voor 2009 en verder? Hoe verhoudt zich dit met elkaar?

De hamvraag is nog steeds of de taken van de IGZ voldoende worden uitgevoerd. De commissie-Abeln heeft zich een aantal jaren geleden met de inspectie beziggehouden, ook in het kader van de reorganisatie van de IGZ. Toen is aan de orde geweest dat het algemene toezicht zou moeten worden versterkt, waarbij een instelling gemiddeld eenmaal in de drie of vier jaar en een beroepsbeoefenaar eenmaal in de vijf of zes jaar wordt geïnspecteerd. Is dit nog steeds het richtsnoer van de IGZ?

Kan de minister inzicht geven in de wijze waarop de IGZ de concrete resultaten van de zorgaanbieders in termen van vermindering van onbedoelde schade gaat meten? Dit heeft te maken met het project halvering medische schade. Laat ik het maar op die manier formuleren.

De inspectie zal de komende jaren de nadruk zorginhoudelijk leggen op onder andere psychiatrische problemen bij ouderen, seksueel grensoverschrijdend gedrag, grootschalige uitbraken van infectieziekten en nog een aantal zaken. Kan de minister inzicht geven in de wijze waarop deze benadering gestalte zal krijgen? Hoeveel capaciteit is erbij betrokken? Wie heeft deze thema's naar voren gebracht, VWS, de IGZ of anderen? Is er sprake van enige prioritering? Komen alle onderwerpen die ik heb genoemd, in dezelfde mate aan de orde? Wat verstaat de minister onder risicodetectie eerste lijn?

Ik kan nog een aantal voorbeelden noemen waarin enerzijds onderwerpen worden genoemd waarmee de IGZ zich bezighoudt dan wel bezig zou moeten houden, ook nieuwe onderwerpen. Anderzijds is er elke keer de knellende vraag of er voldoende capaciteit is en hoe deze er uitziet. Ook verneem ik graag wat de minister verwacht van de uitkomsten van zijn gesprek met de inspecteur-generaal.

MevrouwSmilde(CDA)

Voorzitter. Welke indicatoren heeft de minister ontwikkeld voor de zorg bij de vier ziektebeelden dementie, diabetes mellitus, hart- en vaatziekten en COPD?

De heerVan Gerven(SP)

Ik heb nog enkele losse vragen en misschien is het handig als ik die in de eerste termijn stel.

De voorzitter:

Daarom had ik mevrouw Agema en u allemaal de gelegenheid gegeven. Maar gaat uw gang.

De heerVan Gerven(SP)

Mijn eerste vraag gaat over de taakstelling die de Gezondheidsraad is opgelegd. De minister heeft gezegd dat het aantal ongevraagde adviezen kan worden beperkt. Kan de minister dit toelichten en kan hij aangeven welke ongevraagde adviezen de afgelopen jaren kennelijk overbodig waren? Verder hoor ik graag een toelichting hoe de extra taakstelling van 116 mln. bij de farmaceutische zorg tot stand is gekomen. Een ander punt is het naar de markt brengen van kiesBeter.nl. Zoals bekend ben ik allergisch voor het woord "markt", maar ik ben nu een beetje in verwarring gebracht. Houdt dit in dat het bij het RIVM wordt ondergebracht of bij andere partijen? Graag een toelichting.

De vergadering wordt van 14.25 uur tot 14.40 uur geschorst.

MinisterKlink

Voorzitter. Ik zal een aantal vragen van de heer Van der Veen over de inspectie beantwoorden. Daarna zal ik nog op een aantal algemene vragen ingaan die betrekking hebben op mijn aandeel van de VWS-portefeuille. De staatssecretaris zal uiteraard de overige thema's voor haar rekening nemen.

Ik zal ervoor zorgen dat wij de agenda van de heer Van der Veen volgen als ik de komende jaren met de hoofdinspecteur over zijn formatie spreek. Ik zal de Kamer ook regulier consulteren. Ik denk dat de heer Van der Wal daar geen bezwaar tegen zal hebben. Wat ik daarmee beoogd en bedoeld heb, zal ik in mijn antwoord vlechten. Dan zal ik ook aangeven waar de assen van de afweging in feite liggen.

Er is een vraag gesteld over de Wet uitbreiding bestuurlijke handhaving. Dat wetsvoorstel is inmiddels door de Tweede Kamer aanvaard. Het zal in de Eerste Kamer nog aan de orde worden gesteld. Met deze wet komen er betere mogelijkheden om proportioneel te handhaven, omdat wij nu met de bestuurlijke boete en de last zonder dwangsom kunnen gaan werken. Uit recente ervaringen met dit instrument rond de Geneesmiddelenwet is gebleken dat een boetetraject ongeveer 25 à 30 uur per traject kost. De administratieve organisatie wordt door de inspectie uitbesteed aan de Voedsel en Waren Autoriteit, die al jarenlang ervaring heeft met boeteoplegging en boeteprocessen in het kader van de Warenwet. Concreet houdt dat in dat de inspectiemedewerkers in voorkomende gevallen een boeterapport opmaken. Dan bedoel ik nog de IGZ, en dus niet de Voedsel en Waren Autoriteit. Dat boeterapport wordt naar de VWA gezonden, die de procedure ter hand neemt totdat het besluit moet worden genomen over het opleggen van de boete. Dat doet uiteindelijk weer de autoriteit die daarvoor bestemd is: de inspectie namens de minister. De inning zal dan vervolgens plaatsvinden via het Centraal Justitieel Incasso Bureau, zodat in feite op twee fronten gebruik wordt gemaakt van de bestaande expertise: de inning door het Centraal Justitieel Incasso Bureau en het opmaken van de boete door de VWA.

In de aanloop naar de inwerkingtreding van de wet zal de inspectie tijdelijk extra capaciteit inzetten voor de operationele uitwerking en administratieve organisatie van de instrumenten. Gezien de ervaringen met de Geneesmiddelenwet zal dat ongeveer een halfjaar in beslag nemen. Ik ga ervan uit dat door de mogelijkheid van meer proportionele en snelle handhaving, instellingen zullen worden gestimuleerd om zich regelconform te gedragen. Het voorstel rond het inzagerecht van dossiers zonder toestemming is erop gericht om de inspectie te ontlasten. Dus na enige verzwaring is er ook weer enige verlichting.

Ik wil in algemene zin de volgende opmerking maken. Die betreft een van die assen waarvan ik zei dat daar nog afwegingen zullen plaatsvinden. Zeker als wij veiligheidsnormen hebben opgesteld en hebben gepreciseerd dat daar de bestuurlijke boete dan wel de last zonder dwangsom een instrument is, kom je beter tot regelconformiteit dan via thematische, vaak breed opgezette onderzoeken waarin je van alle instellingen of van zo'n 24, 25 ziekenhuizen als het ware een foto gaat nemen. Dat is nogal arbeidsintensief. Dat kost ook geld. Dat zou je kunnen substitueren voor een meer steekproefsgewijze benadering, zoals het Openbaar Ministerie en de Politie dat ook vaak doen. De normen worden als het ware gehandhaafd, maar dan bij een gerichte selecte groep. Als dat uiteindelijk een normversterkend effect heeft, bereik je hetzelfde, maar wellicht met minder fte's en ook met minder kosten. Die afweging zullen wij de toekomst moeten gaan maken. Ik verwacht daar vrij veel van.

Er is voorts gevraagd of wij inzicht kunnen geven in de plannen voor de landelijke campagne Patiëntveiligheid 2009. Die campagne komt voort uit het veiligheidsprogramma "Voorkom schade, werk veilig" van de ziekenhuispartijen dat in januari 2008 van start is gegaan. Het bestaat uit twee pijlers. Dat zijn de tien inhoudelijke thema's die al vele malen door ons gewisseld zijn, waarbij – bijvoorbeeld ook weer actueel rondom de IJsselmeerziekenhuizen – met name de ziekenhuisinfecties een rol spelen. Ik noem voorts de bloedvergiftiging die soms plaatsvindt. Zo is er een tiental thema's geselecteerd. Er worden op dit moment verbeteracties ontwikkeld. De heer Van der Veen heeft gevraagd wanneer de proces- en uitkomstindicatoren gereed zullen zijn. Die zijn in juni 2009 alle gereed. Vervolgens zullen wij kijken in hoeverre men zich daar ook aan conformeert. In juni 2009 zijn ze allemaal gereed. Ik zeg de Kamer toe dat ik schriftelijk laat weten hoe het op dit moment zit met het ontwikkelen van die indicatoren en bij welke tien domeinen we waar staan.

De tweede pijler van het geheel focust op het veiligheidsmanagementsysteem en de implementatie daarvan. Ook bij de ggz, de eerstelijnszorg en de care worden maatregelen genomen ter vergroting van de patiëntveiligheid. De inspectie monitort deze maatregelen en voert specifiek onderzoek uit naar onveilige situaties. De uitbreiding van de formatie is voor de jaren 2008 en 2009 toegekend in het kader van dit programma en het programma "Zichtbare Zorg". Voor de jaren daarna – dat zal een van de onderwerpen zijn in de gesprekken met de hoofdinspecteur – bekijken wij hoe wij de resultaten en de trajecten zodanig kunnen borgen dat de zichtbaarheid van de zorg permanent aanwezig is en dat de veiligheidsagenda ons niet tussen de vingers door loopt. Mocht het noodzakelijk zijn – want men zakt terug naar het niveau van 2007 – ten behoeve van het borgen van die resultaten formatieplaatsen toe te voegen, dan komt dat aan de orde in die gesprekken. Dat zal dan ongetwijfeld ook hier aan de orde komen.

In het kader van de reorganisatie van de inspectie beveelt de commissie-Abeln een versterking van het algemene toezicht aan, met gemiddeld eens in de drie à vier jaar een inspectie van de instellingen en gemiddeld eens in de vijf à zes jaar een inspectie van de beroepsbeoefenaren. De inspectie heeft de aanbevelingen van de genoemde commissie verwerkt in haar risicogerichte methodiek. Die zijn daarin dus geborgd, voor zover het gaat om het gefaseerde toezicht. De inspectie zal een aantal data, zoals de kwaliteitsindicatoren, de bezoeken die men brengt en de indicaties die men krijgt over de mate van risico's en onveiligheid in ziekenhuizen, combineren met de methodiek zoals de commissie-Abeln die heeft voorgesteld. Die combinatie bepaalt uiteindelijk de bezoekfrequentie. In algemene zin geldt de aanbeveling van de commissie-Abeln als richtsnoer voor de inspectie, maar al naar gelang er meer meldingen van bepaalde instellingen of specialisten komen, zal men de bezoekfrequentie rond dat patroon min of meer doen verschuiven.

Gevraagd is of ik inzicht kan geven in de wijze waarop de inspectie de concrete resultaten van zorgaanbieders in termen van vermindering van onbedoelde schade zal meten. Ik gaf daar zo-even al een indicatie van. Ik zal de Kamer schriftelijk in kennis stellen van de ontwikkeling van die indicatoren en van het moment waarop wij daadwerkelijk weten in hoeverre men aan de indicatoren beantwoordt en voldoet.

De inspectie noemt in haar meerjarenplan een aantal kwetsbare groepen, zoals de ouderen en de mensen met psychische klachten; men denke in dit verband aan de wet BOPZ en dergelijke. Het gaat hier om kwetsbare groepen die prioriteit krijgen van de inspectie. Een belangrijke stap in het nader preciseren daarvan zal gezet worden bij het handhavingskader dat ontwikkeld wordt. Voor het eind van het jaar zal ik de Kamer dat kader toezenden. De inspectie geeft bovendien op hoofdlijnen aan in welke situatie zij met welke instrumenten zal optreden. Dit laatste is belangrijk om een zekere voorspelbaarheid te krijgen over de instrumenten die bij bepaalde normovertredingen toegepast worden. Het handhavingskader zal dus voor het eind van dit jaar naar de Kamer toe komen. Ik verwacht dat de inspectie haar meerjarenbeleidsplan inclusief de prioritaire doelen met de haar toegekende budgetten kan uitvoeren. De prioriteiten krijgen dus allemaal aandacht, maar in welke volgorde en in welke tijdsprioritering dat gebeurt, zal nog in het kader van het handhavingskader naar de Kamer toekomen. Waarschijnlijk zal het toezichtarrangement rond kwetsbare groepen zelfs in november al naar de Kamer komen. Dat hoeft dus niet te wachten tot Sinterklaas of Kerstmis.

De heer Van der Veen heeft gevraagd wat wij onder "risicodetectie eerstelijn" verstaan. Het gaat hier om een project gericht op het veranderlijke veld dat zich aftekent rond de eerste lijn, waaronder de thuiszorg. De inspectie beziet de veranderingen van wet- en regelgeving en bekijkt in hoeverre die een zodanige impact hebben dat wij als het ware kunnen zeggen: als zich risico's voordoen, dan moeten wij met name naar die groepen of bijvoorbeeld naar de thuiszorg kijken. Dat heeft dus uiteindelijk effect op de prioritering van de inspectie.

MevrouwVan Miltenburg(VVD)

Ik heb een vraag over de prioriteit die de inspectie stelt ten aanzien van de kwetsbare groepen. Ik krijg altijd een beetje kippenvel, of liever gezegd rode vlekken, als ik denk aan het hanteren van een prioriteitstelling, want wat betekent het als een prioriteit prioriteit 9 heeft? Komt men dan aan die prioriteit niet toe? Betekent dit dat men die prioriteit wel noemt in de planning, maar dat men aan het eind van het jaar moet vaststellen dat de prioriteiten 1 tot en met 3 de meeste prioriteit hadden, waardoor de prioriteiten 4 tot en met 9 geen prioriteit konden krijgen?

MinisterKlink

Het meerjarenbeleidsplan is niet gemaakt om een document te hebben met opties waaruit je kunt kiezen. Dat meerjarenbeleidsplan is indicatief. Het is verplichtend voor de inspectie. Al die groepen die daarin genoemd worden, zullen de aandacht krijgen inzake de veiligheid en de kwaliteit van de zorg. Het kan zijn dat in het arrangement dat men dus voor eind november realiseert en in de handhavingsplannen een bepaalde periodisering zit in het toezicht. Daar kan in de tijd gemeten een prioritering in zitten. Vandaar dat ik zo-even vrij bewust koos voor de term "tijdshorizonnen" die men hanteert om tot die inspectie en de toezichttaken te komen. Kwetsbare groepen die in een meerjarenplan genoemd worden, mogen vervolgens in de daaruit voortvloeiende handhavingskader niet buiten de boot vallen. Dat gaat dus niet gebeuren.

De heerVan der Veen(PvdA)

Ik heb een vraag van orde. Wanneer kunnen wij interrumperen? Moet ik wachten tot de tweede termijn of kan ik aanvullend nog wat vragen?

De voorzitter:

U kunt als u wilt uw vragen bewaren voor de tweede termijn, maar als u nog een openliggende vraag hebt specifiek over uw stukje inspectie, mag u die ook nu stellen.

De heerVan der Veen(PvdA)

In feite hebben wij het hier over meer blauw op straat. Wij willen ervoor zorgen dat er een betere controle plaatsvindt om te voorkomen dat de zaken kwalitatief uit de hand lopen, wat wij veel te vaak in de krant lezen. De minister zegt dat er voldoende blauw op straat is en dat het wordt voldoende ingezet, zodat het programma van de inspectie kan worden uitgevoerd. Het is ons aller zorg om te voorkomen dat het soort zaken dat ook weer uit het rapport-Lodewick over Lelystad blijkt, niet meer aan de orde komt.

Ik wil ingaan op de controle op de medische apparatuur. Ik heb dat al eens eerder in een AO aangekaart. De kwestie rond de ok in Almelo is daar een voorbeeld van. In het algemeen zijn er voor medische apparatuur nauwelijks normen, laat staan dat die nageleefd kunnen worden. Deelt de minister de mening dat de medische technologie een speerpunt van het risicogerichte toezicht van de inspectie dient te zijn? Ik bedoel met name de certificerings-, keurings- en onderhoudszaken.

MinisterKlink

Wij worden geacht om rijksbreed tot een reductie van 20% van het totale aantal fte's over te gaan; dat vloeit ook uit het regeerakkoord voort. Bij de inspectie loopt dat uiteindelijk op naar 6% en in een tussenfase in 2008 en 2009 heeft men er additionele middelen en fte's bij gekregen. De inspectie wordt dus relatief ontzien en hopelijk is daarmee voldoende blauw op straat, om het ook maar even met die metafoor te zeggen.

De vraag over de controle van de medische apparatuur is relevant. Heel binnenkort krijgt u daarover een rapport van de inspectie. Daar zit een handhavingskader achter, waarin nader gepreciseerd wordt waaraan ziekenhuizen moeten voldoen, want ook daar constateren wij tekortkomingen.

Ik ben ingenomen met uw opmerking dat wij, als wij de bestuurlijke boete en de last onder dwangsom iets willen laten voorstellen, de normen moeten optillen naar het niveau van de publieke norm. Ik reken het tot mijn taak om binnenkort in het verlengde van de inspectierapporten, die soms aangeven waar het mis loopt, nader aan te geven waar het beter moet lopen. Als men toch uit de pas loopt, kan de Wet uitbreiding bestuurlijke handhaving van toepassing zijn. U krijgt dus binnenkort een rapport van de inspectie met een handhavingskader, waarin die normen staan.

MevrouwVan Miltenburg(VVD)

Ik heb een vraag over de hulpmiddelen en de suggestie van de heer Van der Veen. Er is niet eens een certificeringsprogramma. Je hoeft natuurlijk niet alles publiek te controleren. Je kunt opleggen dat de sector het zelf moet doen en dat je alleen publiek, dus via de inspectie, controleert dat dit gebeurt. Zo doen wij het ook bij de liften en, met de apk, bij de auto's. De VVD-fractie is er een groot voorstander van dat dit ook voor medische apparatuur zo wordt. Daar wil ik graag een reactie op.

MinisterKlink

Dit is mij uit het hart gegrepen. Dit is precies wat ik bedoel.

De heerJan de Vries(CDA)

Ik heb ook een vraag. Daarmee ronden wij het blokje "inspectie" misschien goed af. Het programma Zichtbare kwaliteit zorgbrede transparantie draagt natuurlijk bij aan een doelmatige werkwijze van de inspectie. Nu hebben wij deze week toevallig een gesprek gevoerd met de Gezondheidsraad over het programma van 2009. Een van de onderzoeksthema's die ook de Gezondheidsraad graag zou beetpakken, al dan niet in samenwerking met de Raad voor de Volksgezondheid & Zorg, was het bezien van de kwaliteit van de monitoring en van de indicatoren die bijdragen aan de transparantie. Er waren geen middelen om daaraan prioriteit te geven. Ziet de minister, in relatie tot het programma Zichtbare kwaliteit Zorgbrede transparantie, toch nog een mogelijkheid om dat te versterken met een onderzoek van bijvoorbeeld de Gezondheidsraad, samen met de Raad voor de Volksgezondheid in samenwerking met de inspectie, om ook de kwaliteit van de indicatoren en de instrumenten verder te verbeteren? De minister mag er ook op een later moment op terugkomen.

MinisterKlink

Dat laatste doe ik graag, maar ik maak wel een opmerking die wellicht een inleiding van een antwoord op die vraag is. Er wordt nu, in samenwerking met de wetenschappelijke verenigingen en de inspectie, gewerkt aan die indicatoren. Daarbij is iedereen zich er zeer van bewust dat die indicatoren ten eerste wel iets moeten zeggen over die kwaliteiten. Deze kwaliteiten moeten gerichte en belangrijke dimensies van de aandoeningen en van het behandelen van aandoeningen bevatten. Ten tweede moet je deze ook kunnen meten, anders stellen zij niet geweldig veel voor. Ten derde moet alles wat je meet op dezelfde manier worden gemonitord en transparant worden gemaakt. Er moet dus valide informatie worden gemeten. Als ik nu tegen de Gezondheidsraad zou zeggen dat hij dit geheel maar eens zou moeten doorlichten, ben ik misschien te prematuur. Dit is nadrukkelijk een aandachtspunt in het ontwikkelen van die indicatoren. Het is toch al een vrij druk proces. Het gaat om 80 aandoeningen en per aandoening worden er zes à acht indicatoren ontwikkeld. Het gaat dus om 8 maal 80 indicatoren. Dat levert nog al wat werk op voor de wetenschappelijke verenigingen. Het zou te druk worden als daardoorheen nog een onderzoek van de Gezondheidsraad wordt gevlochten. Ik zie het punt wel. Het is een permanent aandachtspunt om ervoor te zorgen dat die indicatoren iets zeggen, valide zijn, en ook meetbaar zijn.

De heer Van Gerven vroeg naar de 116 mln. die in de begroting staat. Dit bedrag vloeit voort uit de extra taakstelling die is gerelateerd aan het transitieakkoord. In 2008 gingen wij uit van 340 mln. en in 2009 van 456 mln. Dat levert een verschil van 116 mln. op. Dat volume wordt meegenomen in het geneesmiddelenkader voor 2009.

De heer Van Gerven vraagt waar de budgetflexibiliteit zit. Ik heb een betoog voor mij liggen dat ik zou kunnen oplepelen, maar wellicht is de belangrijkste conclusie van dit betoog dat de uitgaven allemaal nogal strak gebonden zijn. Er is geen variatie in mogelijk. Vervolgens is de vraag van de heer Van Gerven of dit nog enige flexibiliteit oplevert, in de zin dat wij misschien meer kunnen uitgeven. Wellicht moet ik de heer Van Gerven teleurstellen. Voor zover er flexibiliteit in de begroting zit, werkt die spiegelbeeldig. Er wordt namelijk uitgegaan van een taakstellende onderuitputting. Deze leidt ertoe dat wij een bedrag reserveren waarmee wij eventuele tekorten die op verschillende posten ontstaan, vervolgens kunnen gaan vullen en kunnen gaan herschikken. Daarin zit wel de nodige flexibiliteit, maar er is geen flexibiliteit om vervolgens de kaders die zijn gesteld, te overschrijden. Daarvoor zijn immers de kaders.

De heerVan Gerven(SP)

U werkt met een budgettair kader, maar binnen dat kader kan natuurlijk flexibiliteit worden ingebouwd. Dat is iets anders dan over het kader heengaan.

MinisterKlink

Maar dat hebben wij wel gedaan. Er is een taakstellende onderuitputting. Die taakstelling, dus dat bedrag, moeten wij reserveren in de wetenschap dat er altijd wel ergens onderuitputting is. Die stelpost geeft dan de titel om vervolgens tussen de verschillende begrotingsartikelen te gaan schuiven.

De heerVan Gerven(SP)

Hoe groot is die post, die taakstellende onderuitputting?

MinisterKlink

Voor 2009 wordt ervan uitgegaan dat wij 43 mln. minder uitgeven in de beleidsartikelen dan wordt begroot. Deze bezuiniging slaat op artikel 99 en wordt pas in 2009 ingevuld, vandaar die flexibiliteit. Ik heb de indruk dat u dat geen schokkend bedrag vindt.

De heerVan Gerven(SP)

Wij zijn hierover in discussie.

MinisterKlink

Mevrouw Agema vroeg naar de subsidies. Begin 2009 krijgt de Kamer een lijst met subsidies, want die moeten vaak nog worden toegekend. De begroting levert natuurlijk wel de wettelijke grondslag voor het verlenen van die subsidies, maar op dit moment zijn zij nog niet over de hele linie verleend. De beschikkingen zijn er nog niet. Het totale overzicht krijgt de Kamer dus aan het begin van 2009. Op het subsidiebeheer komen wij terug in het jaarverslag over 2008. Wij hebben in mei 2008 een discussie gehad over het jaarverslag 2007. Toen hebben wij kunnen constateren, mede op basis van de doorlichting van de Algemene Rekenkamer, dat er een behoorlijke mate van progressie in zat, met name vanwege het feit dat er een subsidieplein was met geautomatiseerde werkprocessen. Er werd gewerkt aan het achterstallige onderhoud, de oude afrekeningen. Het komt mij voor dat wij bij het jaarverslag 2008, dus in mei 2009, er opnieuw over komen te spreken. Op dit moment loopt er met het oog daarop nog een doorlichting op nut en noodzaak van de subsidies. De rapportage zal dus ook in 2009 verschijnen op het moment dat de Kamer de lijst met subsidies ter beschikking wordt gesteld. Dus begin 2009 volgt een lijst met de dan totale subsidies alsmede de resultaten van de doorlichting op nut en noodzaak van de subsidies. Beide waren in mei van dit jaar aan de orde en zullen dus in mei volgend jaar opnieuw aan de orde kunnen worden gesteld. Dat zal ook gebeuren, gezien het feit dat wij dan een jaarverslag hebben over 2008.

MevrouwAgema(PVV)

Het zou gek zijn als wij niet nu bij de begrotingsbehandeling al een complete lijst met voornemens voor 2009 kregen. Dat is juist het moment waarop wij kunnen amenderen en kunnen aangeven dat wij bepaalde uitgaven van een andere bestemming willen voorzien. Het is dus gek om daar in het eerste kwartaal van 2009 nog mee te komen. Het is nu aan de orde. Ik vind het jammer dat wij nu alweer twee jaar bezig zijn met deze nieuwe setting en dat het nog steeds niet op orde is om het tijdens de begrotingsbehandeling te kunnen bespreken. Zo zou het wel moeten zijn, want wij kunnen het niet achteraf alsnog doen. Ik vind het ook een beetje teleurstellend dat wij nu terug moeten gaan naar mei vorig jaar of naar mei volgend jaar. De vraag was hoe het nu staat met betrekking tot het nieuwe subsidiebeheer en hoe ver de bewindslieden zijn met het doorlichten van alle subsidies. Ik denk toch niet dat wij daarmee hoeven te wachten tot mei 2009. Mijn vraag is of de minister ons tussendoor, binnenkort, daarvan een update kan geven.

MinisterKlink

Het antwoord op die laatste vraag is dus ja. Begin 2009 ligt niet meer zo heel van ons vandaan. Begin 2009 is niet per se mei 2009. De Kamer krijgt dan de lijst met subsidies. Op het moment dat er meerjarenramingen en verplichtingen zijn, kun je nu al zeggen waar de subsidies heen gaan. Dat zijn de gebonden uitgaven waarover ik het zo-even had. Op andere onderdelen is in elk geval op hoofdlijnen aangegeven waar de subsidies naartoe gaan. Vervolgens zullen er bij de toekenning ervan – dat moet soms wachten tot het accorderen van de begroting – nadere subsidiebeschikkingen komen. Die krijgt de Kamer in 2009. Eerder is gewoon niet mogelijk.

MevrouwAgema(PVV)

Wij kunnen toch niet akkoord gaan met een begroting waarvan wij van een groot deel van de middelen niet weten waaraan zij zullen worden besteed? Dan kunnen wij onze hand toch niet omhoogsteken over een paar weken? Dat kan toch helemaal niet? Wij moeten toch weten waaraan de minister voornemens is, ons belastinggeld te besteden? Dat moeten wij toch controleren?

De voorzitter:

Volgens mij was dit een herhaling van uw eerdere vraag. Wil de minister er nog iets over zeggen?

MinisterKlink

Het artikel geeft aan waaraan er besteed wordt. Aan wie het vervolgens wordt besteed, is vaak in hoofdlijnen ook duidelijk, maar soms niet helemaal. Dat "wie" zal vervolgens nader worden gepreciseerd.

Mevrouw Smilde heeft een vraag gesteld over de indicatoren met betrekking tot diabetes, dementie, hart- en vaatziekten en COPD, de klassieke vijf van chronisch zieken. Voor dementie en diabetes is 2009 het jaar waarin voor het eerst met de indicatoren wordt gewerkt. Na een verkenningsfase zullen zij worden ingevoerd. Voor hart- en vaatziekten zullen in 2009 de indicatoren worden ontwikkeld. Pas na 2009 krijgen wij daarvoor een pilot.

StaatssecretarisBussemaker

Voorzitter. Ik heb drie thema's om op te reageren: het AWBZ-fonds, palliatieve zorg en de vermogenstoets/ vermogensinkomensbijtelling.

Ik begin met het AWBZ-fonds. Mevrouw Van Miltenburg heeft gevraagd wanneer het vermogenstekort oploopt. Volgens de ramingen in de begroting zijn de uitgaven in 2008 en 2009 hoger dan de inkomsten van het AWBZ-fonds. Daaruit komt het tekort voort. Op grond van de indicatieve ramingen van de AWBZ-inkomsten voor 2010 en 2011, geldt dat ook die jaren het vermogenstekort zal oplopen, dus van 2008 naar 2011. Het is ook van belang dat het vermogenstekort op grond van de cijfers uit de begroting voor 2009 veel lager lijkt dan verondersteld werd in de begroting voor 2008. Op grond van die begroting, die in belangrijke mate was gebaseerd op berekeningen van het CPB in de actualisatie van de Economische Verkenning 2008-2011, werd van een vermogenstekort van 8 mld. uitgegaan, tegen 6,5 mld. in de begroting voor 2009. Dat heeft alles te maken met nieuwe, bijgestelde ramingen. Ook zou het vermogenstekort op grond van de berekeningen in september vorig jaar veel verder oplopen dan de 8 mld. die nu voor 2011 wordt voorzien. Toen werd nog gesproken over een tekort van 13 mld. Kortom, het vermogenstekort loopt van jaar tot jaar op, omdat de inkomsten minder zijn dan de uitgaven, maar de oploop zelf varieert ook en is nu in elk geval minder hoog dan vorig jaar werd verwacht.

De vraag is dan: hoe erg is dit en wat moeten of kunnen wij doen aan de stijgende tekorten in het AWBZ-fonds? Het is van belang om te constateren dat het kabinet stuurt op de uitgavenkaders en dat er bij overschrijdingen in de uitgaven of bij overschrijdingen in de verwachtingen over de uitgaven maatregelen worden genomen. Volgens mij heb ik met een aantal van u daarover vanochtend een uitgebreid debat gevoerd. Toen heb ik ook gezegd dat het nog geen uitgaven zijn en dat er daarom ook geen sprake is van bezuinigingen. Het zijn wel verwachte tekorten en daarvoor nemen wij nu maatregelen. De premies en de belastingen voor de AWBZ stellen wij vast op basis van een evenwichtig inkomensbeeld. Daarbij sturen wij niet op het saldo van het fonds, maar op de afgesproken lastenkaders, die bij de start van het kabinet zijn vastgesteld. Overigens is dat een afspraak die tijdens vorige kabinetten door de vorige minister van Financiën, de heer Zalm, is ingevoerd. Dit is volgens mij een wijs besluit geweest, omdat je hiermee een evenwichtig inkomensbeeld kunt reguleren.

De AWBZ-uitgaven worden bij een tekort in het AWBZ-fonds aangevuld uit de rijkskas. De middelen voor de AWBZ staan niet ter discussie. Er kan theoretisch dus wel een tekort zijn in het fonds, maar dat wil niet zeggen dat wij daarmee minder uitgaven hebben of dat wij de uitgaven die wij gepland hebben, niet kunnen doen. Het is vooral belangrijk dat wij ons houden aan de afspraken die wij bij het begin hebben gemaakt, en dat wij ons houden aan de ijklijnen. In principe kan het tekort ongelimiteerd zijn. Hoe hoger het tekort in het fonds, des temeer het geld uit andere middelen zal moeten komen. Dat is een politieke keuze, die wij maken bij het begin van een kabinetsperiode. Op de vraag, welke invloed de overschrijdingen in het AWBZ-fonds hebben voor maatregelen die genomen moeten worden, antwoord ik: geen. Ook de maatregelen die wij nu nemen, nemen wij op grond van verwachte overschrijdingen bij de uitgavenkaders en niet bij verwachte tekorten in het AWBZ-fonds. Kortom, er is geen relatie tussen overschrijdingen en maatregelen in de AWBZ en de middelen in het AWBZ-fonds.

MevrouwVan Miltenburg(VVD)

Ik heb een aantal aanvullende vragen. In het antwoord van het kabinet is gezegd dat er wel een signaalwaarde is afgesproken, die niet mag worden gepasseerd. Mijn vraag is: wat is die signaalwaarde voor het tekort in het AWBZ-fonds? Dat is een feitelijke vraag.

Ik ben blijkbaar te dom om het te begrijpen, maar ik denk altijd: een tekort is toch een tekort? Of zegt u nu: als er aan het einde van het jaar een tekort is in het AWBZ-fonds, wordt dit aangevuld uit de algemene middelen en beginnen wij volgend jaar weer bij nul? Volgens mij is het zo dat de systematiek in de fondsen zo is dat een overschot in het ene fonds wordt gebruikt om een tekort in een ander fonds te dekken. Er is dus feitelijk wel een tekort in het AWBZ-fonds. De vraag die u niet heeft beantwoord, is als het overschot in een ander fonds een stuk minder hoog is dan nu wordt verwacht – bijvoorbeeld in het WW-fonds, want dat zou zomaar kunnen in tijden van recessie – welk effect heeft dit dan op de mogelijke maatregelen die nodig zijn om niet over die signaalwaarde heen te komen die u samen hebt afgesproken?

StaatssecretarisBussemaker

Volgens mij zit er een misverstand in de interpretatie van onze antwoorden door mevrouw Van Miltenburg. Natuurlijk heeft het AWBZ-fonds wel een signaalwaarde, maar dit geldt voor alle fondsen in verhouding tot het EMU-saldo. Dat is dus geen signaalwaarde die gekoppeld is aan een bedrag. Daarmee bedoel ik dat de signaalwaarde zou betekenen dat het tekort niet meer dan een bepaald bedrag mag oplopen. De signaalwaarde is bedoeld voor alle fondsen bij elkaar. Die zijn van belang en samen geven ze een signaal hoe Nederland ervoor staat en hoe Nederland zich verhoudt tot het EMU-saldo. Op die manier moet u het zien en niet als een grens waar wij niet boven of onder mogen komen.

Het AWBZ-fonds staat op zichzelf. In de afgelopen jaren is bijvoorbeeld het WW-fonds afgenomen en ik weet dat het in voorgaande perioden regelmatig is gebeurd dat overschotten vanuit WW of andere socialezakenfondsen gebruikt zijn om tekorten in uitgaven bij de VWS-begroting te dekken. Helaas was bij mijn aantreden dat gemak ongeveer wel over. Helaas of niet helaas, dat is afhankelijk van hoe je het bekijkt, want het is natuurlijk heel goed dat minder aan de WW wordt uitgegeven, want dit betekent dat er meer mensen aan het werk zijn. Los daarvan, de middelen bij het AWBZ-fonds worden dan gedekt uit de rijksmiddelen: de schatkist. Er is geen sprake van dat als het WW-fonds minder goed gedekt is, er dan geen middelen zijn om de uitgaven in de AWBZ te compenseren. Als dit niet uit het AWBZ-fonds kan, wordt het fonds aangevuld met rijksmiddelen. Daarom is er ook geen probleem als er minder middelen in het fonds zitten dan er uitgaven zijn.

De heerJan de Vries(CDA)

Het is geen probleem voor de uitgaven. In de AWBZ worden die gewoon gedaan. Het is goed dat de staatssecretaris hier expliciet zegt dat zij het van harte eens is met de begrotingsregels die dit kabinet heeft afgesproken en het lastenkader dat daarbij hoort. Het is natuurlijk wel zo, dat beseft de staatssecretaris waarschijnlijk ook wel, dat op het moment dat de premie-inkomsten voor de AWBZ niet volledig dekkend zijn, dit wordt aangevuld vanuit de schatkist, lees dus: onder andere ook uit de inkomstenbelasting. De premie AWBZ kent een andere grondslag dan de inkomstenbelasting. Dit betekent dat dit ook gevolgen heeft voor de koopkrachtplaatjes die daarachter liggen. Is dit ook de overweging voor het kabinet om niet tot een voorzichtige verschuiving tussen enerzijds de AWBZ-premie en anderzijds het beroep op de algemene middelen, lees de inkomstenbelasting, te komen, omdat dit ook weer gevolgen zal hebben voor het inkomensbeleid?

StaatssecretarisBussemaker

Andersom ook: om bij die evenwichtige inkomensplaatjes rekening te houden met hoe je tekorten in het fonds oplost. Dat is natuurlijk van belang. Dat is een van de redenen waarom het gegaan is zoals het gegaan is om tot evenwichtige inkomensplaatjes te komen, ook in vorige kabinetten. U hebt groot gelijk: als de aanvullende middelen uit de schatkist worden betaald, gaat dat volgens een andere grondslag. Dan zou je kunnen zeggen dat er sprake is van fiscaliseren en niet alleen van een grondslag bij de eerste en tweede belastingschijf. Dat is inderdaad een verschil.

De heerVan Gerven(SP)

Ik probeer het te begrijpen. U zegt dat de tekorten worden aangevuld. Waarom is er dan een bezuiniging van 800 mln. nodig? Ik wil het debat niet overdoen, maar uw betoog volgend, denk ik, dat er eigenlijk geen probleem is.

StaatssecretarisBussemaker

Er zou geen probleem zijn als wij geen uitgavenkaders zouden hebben en zouden zeggen: het maakt niet uit hoeveel wij in de komende jaren uitgeven in de AWBZ. De heer De Vries wees er echter terecht op dat wij die afspraken wel hebben en dat wij ook willen weten wat de verwachting is van de kosten die wij in de komende jaren aan AWBZ-zorg en aan de zorg in het algemeen kwijt zijn. Als je voorziet dat die kosten veel meer oplopen dan het kabinet geraamd had – en dat is wat wij al sinds vorig jaar signaleren – dan stel je vast dat je op grond van de verwachte uitgaven maatregelen moet nemen. De maatregelen die ik nu neem, neem ik op grond van de verwachte uitgaven en niet op grond van tekorten in het AWBZ-fonds.

De heerJan de Vries(CDA)

Het is goed dat wij hier even stil bij staan. Het is een leerproces. Ik wil proberen scherp te krijgen welke keuzes het kabinet in dit geval maakt. Is het verschil tussen de grondslag van de AWBZ-premie en de grondslag die wij bijvoorbeeld kennen in de inkomstenbelasting reden voor het kabinet om niet te accepteren dat het tekort in het AWBZ-fonds verder oploopt, en dat dus de verhouding tussen die twee verder wijzigt, ten nadele van het deel dat uit de AWBZ-premie komt?

StaatssecretarisBussemaker

Ik heb al aangegeven dat het vermogenstekort nu minder oploopt dan wij dachten. Theoretisch is er geen enkele limiet aan het tekort in het AWBZ-fonds. Politiek is het natuurlijk wel van belang, want als je helemaal geen fonds meer zou hebben, dan zou je alles uit de schatkist betalen. Dan zou je een andere grondslag hanteren dan wij nu doen bij de premies die over de eerste en de tweede schijf gaan. Die afspraken zijn in algemene zin vastgelegd aan het begin van het coalitieakkoord en worden niet gewijzigd van begroting tot begroting.

MevrouwVan Miltenburg(VVD)

U zegt dat er theoretisch geen limiet is aan het tekort, maar dat is natuurlijk niet waar. Het telt immers wel mee in het EMU-saldo. Men kan het dus wel laten oplopen, maar dan zou bijvoorbeeld een principiële keuze gemaakt moeten worden dat nu eindelijk de uitgaven voor het ambtenarenapparaat drastisch worden verlaagd, en dat wij dat doen ten voordele van de uitgaven in de zorg.

StaatssecretarisBussemaker

Daar hebt u helemaal gelijk in. Daarom zeg ik ook theoretisch, omdat u daarmee precies bij de politieke keuzes komt die er gemaakt moeten worden. Ja, als je het verder laat oplopen, dan zul je andere maatregelen moeten nemen en dan kom je bij de politieke keuze. Theoretisch is er geen juridische of natuurlijke grens in hoe ver men het tekort kan laten oplopen. Dat het onwenselijk is om dat te doen, is weer wat anders. Daar hebt u het nu over.

De heerJan de Vries(CDA)

Ik constateer dat de staatssecretaris in haar laatste woorden heel scherp zegt: het is onwenselijk om dat tekort verder te laten oplopen. Op basis van de CPB-ramingen zoals de Kamer die kent, zal het exploitatietekort in 2011 ook weer negatief zijn. Misschien minder negatief dan gedacht, maar wel negatief. Ik ken de laatste ramingen niet, misschien kent de staatssecretaris ze wel. Is dat reden voor de staatssecretaris om in aanloop naar de begrotingsvoorbereiding voor 2010, 2011 mogelijk tot een bijstelling van die verhoudingen te komen?

StaatssecretarisBussemaker

Nee. Ik vind ook dat u het in uw eerste vraag niet goed weergeeft, want ik heb niet gezegd dat ik het onwenselijk vind als het verder oploopt. Dat is overigens ook iets waar ik niet over ga. Het is iets waar het hele kabinet over gaat. Dat kun je niet los zien van alle afspraken die over uitgavenkaders, over EMU-saldo's en de hele reutemeteut zijn gemaakt. In dat vlak zult u het ook moeten bezien. Ik doe hier dus geen uitspraken over of ik het onwenselijk vind of niet. Ik constateer nu dat de tekorten in het AWBZ-fonds oplopen, maar ik constateer ook dat die tekorten minder oplopen dan wij vorig jaar nog dachten en dat er geen reden is om daar nu door gealarmeerd te zijn, en dat er al helemaal geen reden is om nu al te bedenken dat wij volgend jaar in de AWBZ op grond hiervan aanvullende maatregelen zouden moeten nemen.

Ik kom op de palliatieve zorg. De vraag van de heer De Vries was of de kwaliteitsverbetering door ZonMw gerealiseerd zal worden en of het programma wordt geëvalueerd. Er is net gestart met het programma van ZonMw. De eerste projecten lopen nu. Bij de start van het programma is ZonMw gevraagd om bij de afloop in 2013 te evalueren. Dan zal dus ook moeten blijken of er kwaliteitsverbeteringen zijn.

De heer De Vries vroeg ook of de middelen, te weten 1,4 mln. voor het platform en 2,4 voor ZonMw, structureel zijn. Ja, die middelen zijn structureel. Het platform is ingesteld. Daarin zitten alle organisaties uit het veld. Om in aanmerking te komen voor die middelen, kunnen zij aanvragen doen. Dat platform gaat door tot 2010 en ZonMw tot 2013, maar de middelen zijn structureel. Die maken deel uit van de intensivering waarover met dit kabinet voor de palliatieve zorg afspraken zijn gemaakt. Wij hadden ongeveer 10 mln. Op grond van de subsidieregeling en de huisvesting komen er middelen bij. Daardoor hebben wij nu ongeveer 16 mln. beschikbaar voor de palliatieve zorg.

De heer De Vries heeft verder gevraagd naar de onderuitputting. In 2008 is er waarschijnlijk sprake van een zeer geringe onderuitputting. Voor 2009 wordt geen geringe onderuitputting verwacht, omdat wij de middelen daar pas gaan verdelen nadat alle aanvragen binnen zijn. Zodoende kunnen wij de middelen zo goed mogelijk verdelen en is er zo min mogelijk onderuitputting. Dat er in 2008 waarschijnlijk sprake zal zijn van een zeer geringe onderuitputting, heeft te maken met het feit dat wij in de beginfase zaten. Voor 2009 bestaat dus duidelijk de behoefte om dat niet te doen.

Tevens heeft de heer De Vries gevraagd naar de tegemoetkoming in de huisvestingskosten. Die tegemoetkoming is bepaald op basis van het rapport van Berenschot. Wij hebben geen signalen ontvangen waaruit blijkt dat de tegemoetkoming onvoldoende is. Ik zeg er wel nadrukkelijk bij dat het een tegemoetkoming is. Het is van belang om te constateren dat het bij de Bijna Thuis Huizen en de "high care hospices" gaat om private initiatieven. Vaak krijgen zij middelen van andere maatschappelijke organisaties. Wij vullen die middelen aan. Er zijn signalen geweest dat er tekorten waren. Begin vorig jaar hebben wij het rapport van Berenschot ontvangen. Op grond daarvan hebben wij middelen uitgetrokken ter aanvulling.

Mevrouw Van Miltenburg vroeg of hospices het volledige bedrag uit de AWBZ krijgen en wat de consequenties zijn als zij aangehaakt zijn bij instellingen die zouden moeten bezuinigen. Ik ken die signalen niet, maar zeg nogmaals dat hospices geen toegelaten instellingen zijn. De zorg daar wordt geleverd door thuiszorgorganisaties of zorgaanbieders. Het bedrag dat er voor die organisaties is, wordt overgeheveld naar de hospices. Ik heb geen signalen ontvangen dat instellingen die palliatieve zorg leveren, consequenties ondervinden van maatregelen in de AWBZ. Als het om de zorgverlening gaat, zijn zij overigens uitgesloten van de maatregelen. Mocht de Kamer signalen hebben dat het anders gaat, dan hoor ik dat graag. Dat is namelijk niet de bedoeling.

De heerJan de Vries(CDA)

Ik stel nog één aanvullende vraag in reactie op het antwoord van de staatssecretaris over de huisvestingsbijdrage. Loopt het bedrag van 2 mln. dat in 2008 is vastgesteld, ook in 2009 door?

StaatssecretarisBussemaker

Ja, dat loopt door.

Ik kom op de vragen van de SP-fractie over de vermo­genstoets. De heer Van Gerven vroeg onder andere naar de relatie tussen de vermogensinkomensbijtelling en de eigen bijdrage voor de ondersteunende begeleiding en de activerende begeleiding. De opbrengsten die geraamd worden voor de vermogensinkomensbijtelling zijn 80 mln. structureel. Met het voornemen om de vermogensinkomensbijtelling in 2009 per 1 juli in te laten gaan, wordt er voor 2009 40 mln. genoteerd. Voor de eigen bijdrage voor begeleiding is 2009 een overgangsjaar. De middelen daarvoor lopen op. Zij bedragen 87 mln. in 2010, 96 mln. in 2011, 105 mln. 2012 en 105 mln. in 2013 structureel. Het staatje loopt op van 40 mln. in 2009, alleen de helft van de vermogensinkomensbijtelling, tot 185 mln. in 2013, namelijk 80 mln. vermogensinkomensbijtelling en 105 mln. eigen bijdragen voor de nieuwe functie begeleiding. Er is dus sprake van een combinatie van die twee regelingen.

Er werd gevraagd of ik bij de vermogensinkomensbijtelling nog uitvoeringskosten voorzie. Uiteraard zijn er uitvoeringskosten aan verbonden. Het CAK heeft hiervoor nog geen kostenraming ingediend. De kosten zullen in 2009 hoger uitvallen dan in de jaren daarna. In 2009 zullen verschillende eenmalige kosten moeten worden gemaakt: het systeem moet worden aangepast, er zal een extra beschikking moeten worden gestuurd aan de mensen die het betreft en er zal extra voorlichting moeten worden gegeven. Zodra ik de gegevens over die kosten van het CAK heb, zal ik zorgen dat de Kamer die ontvangt zodat zij die ook bij de behandeling van het wetsvoorstel, dat zij binnenkort daarover kan verwachten, kan betrekken.

De heer Van Gerven vroeg mij of ik concrete voorbeelden kan geven van hoeveel de eigen bijdrage hoger wordt door de invoering van de vermogensinkomensbijtelling. Voor een alleenstaande 65-plusser met alleen AOW en een vermogen tot € 30.000 blijft de eigen bijdrage gelijk. Met een vermogen van € 60.000 wordt de eigen bijdrage circa € 35 per maand hoger en bij een vermogen van € 90.000 is de bijdrage circa € 105 per maand hoger. In algemene zin zal het effect voor cliënten, met name bij lagere vermogens, beperkt zijn. De vermogensinkomensbijtelling is dus – dat heb ik ook in al mijn brieven zeer nadrukkelijk aangegeven – volstrekt niet te vergelijken met de vermogenstoets die in de jaren negentig bestond bij de Wet op de bejaardenoorden.

Indien het vermogen van een alleenstaande lager is dan € 20.000, is het effect nihil. Bij die grens mag men gewoon het vermogen houden. Bij meerpersoonshuishoudens is het effect nihil tot een vermogen van € 40.000. Bij oudere 65-plussers kan die grens verder oplopen, afhankelijk van het inkomen. Zij hebben dan dus nog weer een hogere vrijstelling van vermogen. Bij alleenstaande ouderen met een inkomen onder de € 13.540 kan dat ook weer oplopen tot een vermogen van € 46.000. Dat betekent dus dat mensen met een lager inkomen een hoger vermogen mogen hebben zonder dat dit leidt tot een hogere eigen bijdrage. Mensen met een inkomen van iets meer dan € 13.000 hoeven niet meer eigen bijdrage te betalen als hun vermogen lager is dan € 46.000. Voor meerpersoonshuishoudens ligt die grens hoger.

De Kamer kan binnenkort het wetsvoorstel over de vermogensinkomensbijtelling verwachten. Ik ben dan graag bereid om verder over dergelijke vragen van gedachten te wisselen.

De heer Van Gerven vroeg ook naar de relatie met andere eigenbijdrageregelingen. Ik heb zeer onlangs een brief aan de Kamer gezonden tussen de relatie tussen de eigen bijdrage bij de nieuwe functie begeleiding, de vermogensinkomensbijtelling en de verlaging van de eigen bijdrage in de Wtcg. Ik weet niet zeker of de Kamer die brief al heeft ontvangen. Als dat niet het geval is, ontvangt zij deze zeer binnenkort.

De voorzitter:

Dank u wel, staatssecretaris. Ik meld voor de goede orde even dat de heer Van der Veen naar een andere vergadering moest en dus vertrokken is. De heer Van Gerven had een aanvullende vraag die hij even heeft opgespaard tot de staatssecretaris klaar was met haar antwoord.

De heerVan Gerven(SP)

De staatssecretaris noemde net getallen over de nieuwe eigen bijdragen begeleiding en de vermogenstoets. Waar kunnen wij die terugvinden? Verder heb ik een vraag over de stapeling van de eigen bijdragen. Vorig jaar heeft mijn fractie daarvoor bij de behandeling van de begroting al aandacht gevraagd. Er is toen slechts in heel algemene termen iets over gezegd. Wat betekenen de eigen bijdragen voor bepaalde inkomensgroepen met een bepaald vermogen, als de bijdragen bij elkaar worden opgeteld? Kan hiernaar op dezelfde manier worden gekeken als de staatssecretaris nu geïsoleerd voor de vermogenstoets doet? Kunnen wij een integrale beschouwing hierover ontvangen voor de behandeling van de Wtcg?

De voorzitter:

Mevrouw Van Miltenburg en de heer De Vries willen hierover ook nog een vraag stellen.

MevrouwVan Miltenburg(VVD)

Er wordt een eigenbijdrageregeling ingevoerd voor begeleiding. De VVD staat niet bekend als een partij die een hekel heeft aan eigen bijdragen. Tijdens de vorige kabinetsperiode is het echter onder meer de VVD-fractie geweest die ervoor heeft gezorgd dat een eigenbijdrageregeling niet werd ingevoerd. De reden daarvan was dat er toen een uitvoeringstoets is gehouden van de heffing van een eigen bijdrage voor begeleiding. Daaruit bleek dat de inning van deze eigen bijdrage duurder was dan de opbrengst zou zijn. Daarom is deze eigen bijdrage toen niet ingevoerd. Ik wil de staatssecretaris vragen of zij opnieuw een dergelijke uitvoeringstoets wil houden van de eigen bijdrage voor begeleiding. Uiteindelijk gaat het toch in dit geval om de opbrengst en niet om het principe?

De heerJan de Vries(CDA)

Mijn vraag is dezelfde. Zal in de brief die de staatssecretaris gaat sturen of heeft gestuurd ook inzicht worden gegeven in de uitvoeringskosten van dit onderdeel van de eigen bijdrage? Ik spreek dus over de kosten voor de inning.

StaatssecretarisBussemaker

Voorzitter. De vermogensinkomensbijtelling is niet terug te vinden in de begro­ting zoals ik die zojuist heb voorgelezen. Het gaat hierbij om een heel eenvoudige reeks. Toch kan ik mijn voorstellen dat de Kamer die wil hebben. Daarom zal ik deze cijfers voor de behandeling van de begroting naar de Kamer sturen. Ik constateer dat de Kamer de brief over de gecombineerde effecten nog niet heeft ontvangen. Ik zal deze cijfers daarom in die brief opnemen; dat lijkt mij nog handiger. Mijns inziens moet het mogelijk zijn dat de Kamer deze brief niet alleen voor de behandeling van de Wtcg ontvangt – die over anderhalve week zal plaatsvinden – maar ook voor de behandeling van de begroting van VWS van aanstaande dinsdag.

Over de uitvoeringskosten van de eigenbijdrageregeling is gesproken. De effecten zijn voor zover ik weet hierin geïncorporeerd. Laat ik ook maar gelijk toezeggen dat ik een antwoord op de vragen hierover ook in de genoemde brief zal verwerken. Over al deze punten krijgt de Kamer dus voor dinsdag een gecombineerde brief.

MevrouwVan Miltenburg(VVD)

Het lijkt mij van belang dat daarin wordt aangegeven of bij de uitvoerings- en inningskosten is uitgegaan van de populatie die begeleiding krijgt vanaf volgend jaar. Vanaf dan gaat men immers pas betalen. Zijn alle mensen daaruit gefilterd die de afgelopen jaren begeleiding hebben gekregen, maar die bij de vorige uitvoeringstoets er nog niet in zaten? Je houdt dan de kwetsbare groepen over. Zijn de gegevens voor de uitvoeringstoets opgeschoond aan de hand van de nieuwe indicatiestelling?

StaatssecretarisBussemaker

Ik zal uw vraag meenemen. Ik wil hier echter wel bij zeggen dat de eigen bijdrage voor de nieuwe functie begeleiding niet alleen zal zijn gebaseerd op een rekensom van uitvoeringskosten en inningskosten. Hierbij speelt ook een bewuste keuze een rol. Gezien alle andere functies in de AWBZ waarvoor een eigen bijdrage wordt betaald, is het logisch om ook hiervoor een eigen bijdrage te vragen. Wij moeten ook een bewustzijn creëren bij mensen. Zij hebben hierbij een eigen verantwoordelijkheid. Dit geldt zeker bij de functie begeleiding.

De voorzitter:

Ik heb vrij royaal het stellen van aanvullende vragen toegestaan. Ik constateer dat woordvoerders geen overige vragen meer wensen te stellen.

Er zijn drie toezeggingen gedaan. Ten eerste komt er nog informatie over de ontwikkelingsindicatoren van de IGZ ten aanzien van de kwetsbare groepen. Ten tweede worden er voor eind 2008 handhavingscriteria naar de Kamer gestuurd. Ten derde stuurt de staatssecretaris nog voor de behandeling van de begroting volgende week dinsdag een brief over de eigenbijdrageregeling en de uit- of invoeringstoets.

Ik zie dat de heer Van Gerven nog een opmerking heeft. Ik ben blijkbaar iets vergeten.

De heerVan Gerven(SP)

Ik was even niet bij de les, voorzitter. Ik was in gedachten verzonken naar aanleiding van de opmerkingen van de staatssecretaris...

Ik heb minister Klink een vraag gesteld over de ongevraagde adviezen van de Gezondheidsraad. Hij heeft deze vraag nog niet beantwoord. Het zijn altijd een bepaald soort vragen die hij niet beantwoordt. Je zou bijna denken dat het geen toeval is! Verder heb ik ook nog een vraag gesteld die niet beantwoord is over kiesBeter.nl.

MinisterKlink

Voor de Gezondheidsraad geldt wat voor alle instanties geldt die aan de overheid gelieerd zijn. Al deze instanties moeten voldoen aan de taakstelling die wij hebben rondom de 20% reductie. Dat betekent tegelijkertijd dat er gekeken moet worden naar de adviezen. Daarbij is het van betekenis om de adviezen die wij prioritair vinden, niet te laten wegvallen. Om die reden zullen wij met name de ongevraagde adviezen over de aanwezige ruimte bekijken.

Wij zijn op dit moment bezig om te kijken hoe de website kiesBeter.nl buiten de sfeer van de rijksoverheid geplaatst kan worden. Dit hoeft niet per se met een commerciële partij te gebeuren. Een ding is daarbij voor mij van belang en wil ik graag onderstrepen: het moet wel geborgd zijn. Dus kiesBeter.nl en de inzichten in de kwaliteit van de zorg die daar nu, misschien nog wat mondjesmaat, aanwezig zijn, zullen gecontinueerd moeten worden. Ik zal de Kamer berichten over de verdere gang van zaken. Op dit moment valt er echter nog niets te melden over waar het geplaatst zal worden.

De voorzitter:

Een allerlaatste opmerking, mijnheer Van Gerven.

De heerVan Gerven(SP)

Begrijp ik goed dat het weggehaald wordt bij het RIVM omdat het daar moet verdwijnen? Ik vind dat heel raar.

MinisterKlink

Het is inderdaad onze intentie dat kiesBeter.nl bij het RIVM zal verdwijnen. Ook dit heeft met de taakstelling en dergelijke te maken. Ik zei zo-even al dat wij op dit moment verkennen waar de website heen moet. Een ding is volstrekt helder: de functie van de website dient geborgd te zijn.

De voorzitter:

Dit was het laatste antwoord. Ik dank de minister, de staatssecretaris, degenen die hen ambtelijk ondersteunen en de mensen op de publieke tribune.

Sluiting 15.40 uur.


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Van der Vlies (SGP), Kant (SP), Snijder-Hazelhoff (VVD), Ferrier (CDA), ondervoorzitter, Joldersma (CDA), Jan de Vries (CDA), Smeets (PvdA), voorzitter, Van Miltenburg (VVD), Schippers (VVD), Smilde (CDA), Koşer Kaya (D66), Willemse-van der Ploeg (CDA), Van der Veen (PvdA), Schermers (CDA), Van Gerven (SP), Wolbert (PvdA), Heerts (PvdA), Zijlstra (VVD), Ouwehand (PvdD), Agema (PVV), Leijten (SP), Bouwmeester (PvdA), Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie) en Sap (GroenLinks).

Plv. leden: Van der Staaij (SGP), Van Velzen (SP), Neppérus (VVD), Atsma (CDA), Aasted-Madsen-van Stiphout (CDA), Ormel (CDA), Van Dijken (PvdA), Verdonk (Verdonk), Dezentjé Hamming-Bluemink (VVD), Vietsch (CDA), Van der Ham (D66), Uitslag (CDA), Gill'ard (PvdA), Omtzigt (CDA), Langkamp (SP), Vermeij (PvdA), Arib (PvdA), Kamp (VVD), Thieme (PvdD), Bosma (PVV), Luijben (SP), Tichelaar (PvdA), Ortega-Martijn (ChristenUnie), Halsema (GroenLinks) en De Wit (SP).