Gepubliceerd: 29 juni 2009
Indiener(s): Jacqueline Cramer (minister volkshuisvesting, ruimtelijke ordening en milieubeheer) (PvdA)
Onderwerpen: begroting financiƫn
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-31700-XI-90.html
ID: 31700-XI-90

31 700 XI
Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (XI) en van de begrotingsstaat van het Waddenfonds voor het jaar 2009

nr. 90
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSHUISVESTING, RUIMTELIJKE ORDENING EN MILIEUBEHEER

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 29 juni 2009

Tijdens het AO-Jaarverslag van 24 juni jl. zijn er vragen aan mij gesteld over de door mij voorgestelde nieuwe artikelstructuur van de VROM-begroting 2010. Via deze brief wil ik u nadere informatie verstrekken over deze voorstellen tot wijziging van de begrotingsstructuur. Tijdens de technische briefing van dinsdag 30 juni van 16:00–17:00 hoop ik zonodig nog mondeling de resterende vragen te kunnen beantwoorden.

Vorig jaar heb ik in het Begrotingsonderzoek over de begroting 2009 het compliment gekregen, dat mijn begroting in de top-3 van de departementale begrotingen stond. Ik had u al eerder toegezegd, dat ik er naar zou streven dat de VROM-begroting 2009 in ieder geval op het gemiddelde rijksniveau zou uitkomen. Deze toezegging heb ik dus gestand gedaan. Aansluitend heb ik aangegeven dat het voor mij hier niet ophoudt. Ook voor de begroting 2010 is het mijn streven om weer een verdere verbeterslag te realiseren. De door mij voorgestelde artikelstructuur is daar een wezenlijk onderdeel van. Enerzijds omdat daarmee de doelen van dit kabinet beter afrekenbaar worden, anderzijds omdat deze wijzigingen beter aansluiten bij de clustering van mijn beleid. Door deze wijzigingen is het beter mogelijk om zowel heldere algemene doelstellingen, als operationele doelstellingen met bijbehorende indicatoren te presenteren, iets waarvoor u aandacht heeft gevraagd.

Tijdens het wetgevingsoverleg over het jaarverslag zijn er door uw Kamer opmerkingen gemaakt over het ontbreken van samenhang in de verantwoording. Zoals u weet is de verantwoording het spiegelbeeld van de begroting. De afgelopen periode heb ik kritisch laten kijken naar de samenhang van het VROM-beleid. Als uitvloeisel hiervan zijn er interne veranderingen binnen VROM doorgevoerd. Ik ga ervan uit dat deze veranderingen ook bijdragen aan het oplossen van de geconstateerde cultuurproblemen. Mede vanuit het oogpunt van financieel beheer, is het van belang dat de organisatie zoveel mogelijk aansluit bij de beleidsclustering in de begroting. Zo wordt in één oogopslag helder wie verantwoordelijk is voor welke doelen en prestaties, zowel beleidsmatig als financieel. Dit bevordert een strakkere sturing en eenduidige prestaties. Een essentieel uitgangspunt hierbij is dat er geen informatieverlies voor uw Kamer ontstaat. Juist door de voorgestelde artikelwijziging, ben ik van mening dat de begroting aan kwaliteit wint. De wijziging van de begrotingsstructuur betreft in beginsel een verschuiving/clustering van een aantal operationele doelen en een scherpere benaming.

U heeft aangegeven dat andere ministeries in het recente verleden, uw Kamer over een aanstaande nieuwe artikelstructuur in een vroeger stadium hebben geïnformeerd. Ik betreur de ontstane situatie. Ik heb mij laten leiden door twee zaken. Allereerst ben ik gebonden aan de rijksbegrotingsvoorschriften. Deze voorschriften geven aan dat een voorgestelde wijziging in de artikelstructuur medio maart bij het ministerie van Financiën moet worden kenbaar gemaakt. Vervolgens vindt hier afstemming over plaats, worden de consequenties voor de financiële functie in kaart gebracht, en pas dan kan ik uw Kamer hierover berichten. Een aantal jaren geleden is ooit een fundamentele discussie over de VROM-begroting in het najaar gestart, waarbij in een vroeg stadium uw toenmalige Commissie rijksuitgaven bij was betrokken. Daar is dit jaar niet voor gekozen, omdat er geen sprake is van een fundamentele discussie over de structuur van de begroting. De kern van mijn begrotingsstructuur is in tact gebleven, maar de geconstateerde versnipperingen in de structuur is aangepakt. Ook het ministerie van Financiën heeft ingestemd met deze voorgestelde wijzigingen.

Ik heb er begrip voor dat, doordat het zowel een inhoudelijke discussie als een technische discussie betreft, uw Kamer meer tijd nodig heeft om hierover een mening te kunnen vormen. Ik zeg u toe dat ik voor een eventuele toekomstige aanpassing in de begrotingsstructuur, uw Kamer, in een vroegtijdig stadium zal betrekken.

In het AO heeft u ook aangegeven dat u moeite heeft met de vermindering van het aantal beleidsartikelen en dat dit mogelijk zou kunnen leiden tot een vermindering van uw budgetrecht. Zoals ik in mijn vorige brief heb aangegeven, is er nu sprake van een versnippering van verschillende doelen. Het gevolg van deze constatering is, dat als ik de versnippering wil opheffen, ik daarmee inefficiënties uit de begrotingsstructuur haal. In mijn voorstel zijn er 2 artikelen vervallen en is één nieuw artikel toegevoegd. Ook bij de operationele doelen is er voor de beleidsartikelen een aantal operationele doelen vervallen (10) en zijn daar 5 nieuwe operationele doelen voor terug gekomen. Daarmee is per saldo slechts één beleidsartikel komen te vervallen. Ik heb bij het uitwerken van de nieuwe structuur getracht om uw budget- en allocatierecht zoveel mogelijk in het oog te houden. Ik ben de mening toegedaan dat hier, door het vervallen van slechts één beleidsartikel, ook rekening mee is gehouden en dat er hiermee in principe geen informatieverlies voor uw Kamer ontstaat.

Per operationeel doel heb ik in de bijlage bij de brief aan uw Kamer dd 19 juni jl. (Kamerstuk 31 700 XI, nr. 89) aangegeven hoe de oude situatie (begroting 2009) zich verhoudt tot de voorgestelde nieuwe structuur voor de ontwerpbegroting 2010. Het merendeel van de operationele doelstellingen komt daarbij herkenbaar terug. Aan uw verzoek om al precies aan te geven wat de inkomsten, uitgaven en verplichtingen zijn, kan ik helaas nu nog geen gevolg geven. Enerzijds vanuit een technische invalshoek: de financiële systemen worden nu aangepast en de conversie van de bestanden moet hierop wachten. Anderzijds heeft er nog geen (interne-) finale doorrekening plaatsgevonden over hoe de financiële gevolgen van het aanvullende coalitieakkoord precies landen op de diverse operationele doelen. Pas na de Begrotingsraden medio augustus, waarbij eventueel nog aanvullende financiële besluiten worden genomen, zal hierover duidelijkheid ontstaan. Ik hoop dat u hiervoor begrip kunt opbrengen. Uiteraard kunt u op basis van de begroting 2009 en de daarin opgenomen financiële tabellen met operationele doelen, wel een indruk krijgen wat er in de nieuwe structuur gaat verschuiven.

Onderstaand ga ik nader in op nut en noodzaak van de door mij voorgestelde aanpassingen in de artikelstructuur van de VROM-begroting.

Artikel 1. Optimalisering van de ruimtelijke afweging

Dit artikel blijft gehandhaafd, echter het instrument Interreg wordt vanwege het internationale karakter, geïntegreerd in het artikel 7, Internationaal Milieubeleid. De budgetten die een nauwe samenhang hebben met de leefomgevingskwaliteit, Kennis, onderzoek en projecten klimaat (FES) worden samengevoegd met de relevante budgetten in het nieuwe artikel 10 Leefomgevingskwaliteit.

Artikel 2: Realisatie Nationaal Ruimtelijk Beleid

De benaming voor dit artikel «Gebiedsontwikkeling en realisatie Nationale Ruimtelijke Hoofdstructuur» wordt aangescherpt tot «Realisatie Nationaal Ruimtelijk Beleid» omdat de benaming «gebiedsontwikkeling» de lading niet dekt. Verder wordt aansluiting gemaakt met de doelstellingen uit de Nota Ruimte door de operationele doelen «Stedelijke gebieden van nationaal belang verder ontwikkelen»en «Landelijke gebieden van nationaal belang verder ontwikkelen» aan te passen door respectievelijk «Behouden en ontwikkelen van de ruimtelijke kwaliteit» en «Integrale ruimtelijke projecten van nationale betekenis». Tevens sluit het eerste operationele doel goed aan bij de doelstelling van een mooier Nederland (basiskwaliteit).

Artikel 3 Klimaatverandering en Luchtkwaliteit

In de voorgestelde opzet worden klimaat en luchtkwaliteit in samenhang gepresenteerd, inclusief de lokale aspecten hiervan. Naast de Kyoto doelstelling betreft het NSL en duurzame mobiliteit, waaronder roetfilterregelingen. Ook de duurzame energie-kant komt nadrukkelijker naar voren.

Artikel 4 Duurzaam produceren

Naast bodem- en waterkwaliteit maakt afvalbeleid onderdeel van duurzaamheid in brede zin. Het betreft zowel de regelgevende als uitvoerende kant. Daarnaast is, vanuit het oogpunt van transparantie de SMOM-regeling apart zichtbaar gemaakt, die zich primair richt op maatschappelijke organisaties met activiteiten op het terrein van duurzaamheid.

Artikel 5 VERVALLEN

Het oude artikel «Verbeteren milieukwaliteit in de bebouwde leefomgeving» komt te vervallen omdat de versnipperde elementen luchtkwaliteit, duurzame mobiliteit en diverse gerelateerde instrumenten, worden samengevoegd op het artikel «Klimaatverandering en luchtkwaliteit». De overige elementen van dit artikel met betrekking tot geluid, worden samengevoegd op het nieuwe artikel 10 «Leefomgevingskwaliteit». Voor 2010 t/m 2013 bedroeg de begroting 2009 ca € 96 mln, aflopend tot ca € 33 mln.

Artikel 6 Risico’s van stoffen, straling en ggo’s

Dit artikel bevat alle aspecten van risicobeleid, waaronder ook externe veiligheid waarvoor ik coördinerend minister ben. De aanpak en het voorkomen van risico’s op de diverse terreinen bevat veel overeenkomsten. Het betreft veelal inventarisatie van risico’s, normstelling en saneringsregelingen voor niet aanvaardbare risicovolle situaties waaronder asbest en externe veiligheid. VROM heeft hier veel te maken met andere overheden. Concentratie op een artikel bevordert de samenhang tussen de terreinen. Hierdoor kan het artikel 8 «externe veiligheid» als apart artikel vervallen.

Artikel 7 Internationaal milieubeleid

Dit artikel bevat alle internationale aspecten van milieubeleid, waarbij internationaal klimaatbeleid een centrale plaats inneemt. Alle prestaties van Nederland in het kader van post-Kyoto klimaatafspraken komen samen op dit artikel.

Artikel 8 VERVALLEN

Het oude artikel 8, Vergroten van de externe veiligheid, komt te vervallen omdat de elementen van het bepalen, oplossen en preventie van risicovolle situaties wordt geconcentreerd op één artikel 6 «Risico’s van stoffen, straling en GGO’s. Verder wordt het resterende operationele doel «Milieu en veiligheidsaspecten in ruimtelijke planvorming betrekken» geïntegreerd in het nieuwe artikel 10 «Leefomgevingskwaliteit». Het nieuwe operationele doel «Realiseren ruimte voor windenergie en klimaatadaptatie» bevat daardoor een meer integrale benadering. Voor 2010 t/m 2013 bedroeg de begroting 2009 ca € 51 mln, oplopend tot ca € 70 mln.

Artikel 9 Handhaving en toezicht

Dit artikel ondergaat geen verandering voor de begroting 2010. Wel wil ik u er bij deze al op attenderen dat naar verwachting de VROM-inspectie per 2011 overgaat naar een baten-lastenmodel en dat daarmee een aanpassing in de begrotingsstructuur nodig zal zijn.

Artikel 10 Leefomgevingskwaliteit

Via dit nieuwe artikel ben ik in staat om voor deze algemene doelstelling, een aantal versnipperde elementen uit de oude artikelen 1, 2, 4, 5, 7 en 8 in mijn begroting op een logische wijze met elkaar in samenhang te brengen. De kern van dit artikel betreft de ruimtelijke aspecten (in de leefomgeving) van milieumaatregelen.

Resumerend ben ik van mening, dat door deze voorgestelde nieuwe artikelstructuur:

– ik de samenhang tussen de diverse onderdelen van het VROM beleidsterrein bevorder;

– dat de doelstellingen en afrekenbaarheid hierdoor wordt verbeterd;

– ik per saldo slechts één beleidsartikel laat vervallen, met als uitgangspunt dat u hierdoor in principe geen informatieverlies zult ondervinden.

Ik hoop dat ik met deze toelichting uw vragen heb beantwoord. Volledigheidshalve ontvangt u tevens hierbij mijn vorige brief. Eventuele aanvullende vragen kunnen tijdens de technische briefing worden beantwoord.

De minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

J. M. Cramer