Gepubliceerd: 30 maart 2009
Indiener(s): Jan de Wit
Onderwerpen: organisatie en beleid sociale zekerheid
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-31448-7.html
ID: 31448-7

31 448
Goedkeuring van de op 18 juli 2007 te ’s-Gravenhage totstandgekomen Notawisseling houdende wijziging van het op 30 juni 2000 te ’s-Gravenhage totstandgekomen Verdrag inzake sociale zekerheid tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van Nieuw-Zeeland (Trb. 2008, 3 en 42)

nr. 7
VERSLAG

Vastgesteld 30 maart 2009

De vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid1, belast met het voorbereidend onderzoek van bovenstaand wetsvoorstel, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen van haar bevindingen.

Onder het voorbehoud dat de regering de vragen en opmerkingen in dit verslag afdoende zal beantwoorden, acht de commissie hiermee de openbare behandeling van het voorstel van wet voldoende voorbereid.

1. Algemeen

De leden van de CDA-fractie, PvdA-fractie en SP-fractie hebben kennis genomen van de Notawisseling houdende wijziging van het op 30 juni 2000 te ’s-Gravenhage totstandgekomen Verdrag inzake sociale zekerheid tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van Nieuw-Zeeland en de begeleidende brief van de Nederlandse regering. Zij zijn evenals de leden van de Eerste Kamer van mening dat het gepast is deze notawisseling niet stilzwijgend te laten passeren en danken hun collega’s in de Eerste Kamer dat zij hiertoe het initiatief genomen hebben.

De leden van de fracties van het CDA, de PvdA en de SP hebben niet zozeer vragen over de relatief kleine wijzigingen die via de notawisseling bereikt worden, maar meer over het verdrag zelf en de vraag of dit verdrag gepast is. Deze vragen zijn verwoord in dit verslag.

De vragen van de leden van de VVD-fractie en de vragen van de leden van de PVV-fractie zijn in dit verslag opgenomen.

2. Verdrag sociale zekerheid met Nieuw-Zeeland

De leden van de CDA-fractie, PvdA-fractie en SP-fractie verzoeken de regering toe te lichten welke landen een verdrag inzake sociale zekerheid afgesloten hebben met Nieuw-Zeeland. Al deze landen hebben verschillende pensioenstelsels. Kan de regering voor deze landen nader toelichten welke pensioenen aangemerkt worden als staatspensioen en welke niet én of zij in hun geheel in mindering gebracht worden op het Nieuw-Zeelandse superannuation?

Voorts hebben de leden van de fracties van het CDA, de PvdA en de SP een vermoeden dat het verdrag niet geheel eerlijk de lasten verdeelt tussen Nederland en Nieuw-Zeeland. Zij vragen de regering om de volgende casus te berekenen: «Een echtpaar emigreert naar Nieuw-Zeeland op hun 40e verjaardag. Zij hebben dus 25 jaar AOW opbouw in Nederland en zullen nog 25 jaar meebetalen in Australië. Hoeveel van hun pensioen zal worden betaald door Nederland en hoeveel in de vorm van Superannuation door Nieuw-Zeeland?» Tevens vragen zij of de regering op de hoogte is van het rapport «Review of New Zealand Superannuation Portability», 31/5/2004 van het «Ministry of Social Development», waarin de volgende punten staan:

1. (Conclusion, par. 119): New Zealand’s international social security policies are inequitable;

2. «The dollar-for-dollar deduction of an overseas pension from a person’s New Zealand benefit entitlement (is) an often unfair method of sharing social security costs between countries. It is customary overseas for each country in which a person has been resident to share a proportional ’burden’ of that person’s social security costs. The direct deduction policy means that the New Zealand government often avoids doing so;

3. As a result, a number of countries (e.g. Germany, Switzerland, Austria) do not wish tot negotiate a social security agreement with the New Zealand Government.

Graag ontvangen de leden van de CDA-fractie, de PvdA-fractie en de SP-fractie het oordeel van de regering op deze drie punten: weet zij hiervan en deelt zij de mening zoals verwoord?

Voorts vragen de leden of de volgende twee observaties juist zijn. Ten eerste dat de AOW-toeslag voor een partner jonger dan 65 jaar wel exporteerbaar is van Nederland naar Nieuw-Zeeland, maar de toeslag uit Nieuw-Zeeland is niet exporteerbaar naar Nederland?

Ten tweede of het juist is dat na het Budget 2008 Initiatives – Payment of New Zealand Superannuation and Veteran’s Pensions overseas, het voor een aantal mensen in Nederland, die voorheen in Nieuw-Zeeland woonden, voordeliger is om geen gebruik te maken van het sociale zekerheidsverdrag dan er wel gebruik van te maken?

Verder verwijzen de leden van de fracties van het CDA, de PvdA en de SP naar verdragen met andere landen welke clausules kennen, die ervoor zorgen dat voor beperkte groepen wel een systeem geldt dat gerechtigden uit beide landen pensioen kunnen blijven ontvangen. Groot-Brittannië heeft zo’n clausule. Waarom lukt het die landen wel zo’n clausule te onderhandelen en de regering niet?

Juist in Europa is via richtlijnen zoals Verordening nr. 1408/71 bepaald dat de lasten eerlijk verdeeld worden ofwel iemand krijgt een pensioen uit elk land waar hij/zij gewoond heeft en dat pensioen is proportioneel aan het aantal gewerkte jaren in dat land. En er vindt op geen enkele wijze aftopping plaats zoals in Nieuw-Zeeland.

Nieuw-Zeeland voldoet apert niet aan deze algemeen aanvaarde manier van lastenverdeling. Een aantal landen weigert dus pertinent om een verdrag af te sluiten met Nieuw-Zeeland en zelfs Nieuw-Zeeland zelf erkent dat het eigen systeem oneerlijk is. Waarom hecht de regering dan aan dit sociale zekerheidsverdrag met Nieuw-Zeeland?

Is de regering bereid om op korte termijn samen met andere Europese regeringen aan de regering van Nieuw-Zeeland te vragen een systematiek in te voeren die proportioneel is, zoals ook voorgesteld in het voornoemde rapport? Graag zien de leden CDA-fractie, PvdA-fractie en SP-fractie op dit punt een reactie en actie tegemoet voordat de nota naar aanleiding van het verslag aan de Kamer wordt toegezonden.

Tevens hebben de leden van de fracties van het CDA, de PvdA en de SP een aantal vragen naar aanleiding van de eerder gehouden schriftelijke vragenronde over dit onderwerp (Kamerstuk 31 448, nr. 3). Zij merken allereerst op dat de motie-Hessels (Kamerstuk 28 278, nr. 8) zeer laat ter hand genomen lijkt te zijn. Kan de regering precies toelichten wanneer contact opgenomen is met het ABP en wanneer er contact opgenomen is met de autoriteiten van Nieuw-Zeeland? Is de regering zelf van mening dat de motie-Hessels adequaat en tijdig is uitgevoerd? Zo neen, welke acties gaat zij ondernemen om de strekking van deze motie alsnog uit te voeren?

Ten tweede merken de leden op dat trots wordt gemeld dat het een opmerkelijk onderhandelingsresultaat is dat Nieuw-Zeeland onder omstandigheden superannuation in Nederland uitbetaald en dat dit zeer bijzonder is. Is de regering op de hoogte van de feiten dat:

a. Deze ook in andere verdragslanden in zijn geheel wordt geëxporteerd?

b. Aan niet-verdragslanden 50% van de waarde exporteerbaar was?

c. Nieuw-Zeeland bezig is 100% van de waarde exporteerbaar te maken? Wanneer deze drie punten in ogenschouw genomen worden, hoe groot is dan de resterende besparing voor de Nederlandse overheid en is er sprake van evenwichtigheid in de ogen van de regering?

3. Overig

De leden van de CDA-fractie, PvdA-fractie en de SP-fractie zijn ontstemd over het feit dat de regering niet met Marokko tot overeenstemming is gekomen over een verdragswijziging, die erin voorziet dat toeslagen niet langer exporteerbaar zijn naar Marokko. Begrijpen deze leden nu goed dat uitkeringen uit hoofde van de toeslagenwet niet langer exporteerbaar zijn naar EU landen als Duitsland en België (die een aan Nederland vergelijkbaar welvaartsniveau kennen) en naar bijvoorbeeld Turkije, maar wel onbeperkt exporteerbaar blijven aan Marokko? Dit volgt kennelijk uit een uitspraak van de Centrale Raad van Beroep uit december 2003, zoals genoemd in de Memorie van Toelichting?

De leden van de fracties van het CDA, de PvdA en de SP vernemen graag van de regering welke stappen zij sinds december 2003 heeft ondernomen om deze exporteerbaarheid te blokkeren? Ziet de regering mogelijkheden de Nederlandse wetgeving zodanig aan te passen, dat de Toeslagenwet niet langer exporteerbaar is naar Marokko?

Ziet de regering bij nader inzien mogelijkheden om op enige wijze met Marokko tot een vergelijk te komen. Zo niet, heeft de regering dan overwogen om het sociale zekerheidsverdrag op te zeggen? Immers ook het (ingetrokken) wetsvoorstel met Kamerstuknummer 28 275 voorzag in opzegging van het akkoord, toen Marokko weigerde om controlehandelingen uit te voeren. Verder vernemen deze leden graag of er ten tijde van de Wet beperking export uitkeringen (BEU) openbare of besloten ambtelijke adviezen zijn uitgebracht, die duidelijk maakten dat er in ieder geval een mogelijkheid was dat uitkeringen uit hoofde van de toeslagenwet wel exporteerbaar zouden blijven uit hoofde van de verdragen.

Indien deze adviezen er waren, kunnen deze aan de Kamer worden gestuurd en kan worden toegelicht welke vervolgacties zijn genomen? Indien deze adviezen er niet waren, kan de regering dan toelichten welke onderzoeken er gedaan zijn ten tijde van de Wet BEU om deze te toetsen aan de door Nederland gesloten verdragen? Was die toetsing in de ogen van de regering voldoende?

De leden van de VVD-fractie vragen wanneer en hoe de regering met Marokko tot overeenstemming komt om de export van toeslagen op grond van de Toeslagenwet te beëindigen? Zijn er nog andere landen waarvan de regering verwacht dat er geen overeenstemming zal worden bereikt over de beëindiging van de export van toeslagen op grond van de Toeslagenwet?

Welke consequenties trekt de regering uit het niet komen tot overeenstemming met dergelijke landen? Overweegt de regering represailles?

De leden van de PVV-fractie vragen hoe de regering gaat voorkomen dat er toeslagen worden uitbetaald naar verdragslanden? Kan de regering een overzicht geven van de aantalen x bedragen per toeslagcategorie die naar elk verdragsland wordt overgemaakt? Hoe verhouden deze bedragen zich tot de toeslagen die in Nederland worden uitgekeerd?

De voorzitter van de commissie,

De Wit

Adjunct-griffier van de commissie,

Van de Wiel


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Van der Vlies (SGP), De Wit (SP), Voorzitter Van Gent (GL), Blok (VVD), Tichelaar (PvdA), Van Dijk (CDA), Smeets (PvdA), Dezentjé Hamming-Bluemink (VVD), Omtzigt (CDA), Van Hijum (CDA), Timmer (PvdA), Koşer Kaya (D66), Jonker (CDA), Ondervoorzitter Luijben (SP), Ulenbelt (SP), Ortega-Martijn (CU), Blanksma-van den Heuvel (CDA), Van der Burg (VVD), Koppejan (CDA), Van Dijck (PVV), Spekman (PvdA), Thieme (PvdD), Karabulut (SP), Vos (PvdA) en Vacature (VVD).

Plv. leden: Van der Staaij (SGP), Gerkens (SP), Sap (GL), De Krom (VVD), Heerts (PvdA), Smilde (CDA), Depla (PvdA), Aptroot (VVD), Pieper (CDA), Willemse-van der Ploeg (CDA), Dijsselbloem (PvdA), Pechtold (D66), Spies (CDA), Irrgang (SP), Lempens (SP), Cramer (CU), Biskop (CDA), Elias (VVD), Joldersma (CDA), Fritsma (PVV), Tang (PvdA), Ouwehand (PvdD), Gesthuizen (SP), Heijnen (PvdA) en Weekers (VVD).