Kamerstuk 31278-8

Wijziging van de Wet rijonderricht motorrijtuigen 1993 naar aanleiding van de evaluatie; Tweede Nota van Wijziging

Dossier: Wijziging van de Wet rijonderricht motorrijtuigen 1993 naar aanleiding van de evaluatie van de doeltreffendheid en de effecten van deze wet in de praktijk

Gepubliceerd: 19 juni 2008
Indiener(s):
Onderwerpen: beroepsonderwijs onderwijs en wetenschap verkeer weg
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-31278-8.html
ID: 31278-8
Origineel: 31278-2

31 278
Wijziging van de Wet rijonderricht motorrijtuigen 1993 naar aanleiding van de evaluatie van de doeltreffendheid en de effecten van deze wet in de praktijk

nr. 8
TWEEDE NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 19 juni 2008

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

A. Artikel I, onderdeel A, wordt als volgt gewijzigd:

1. in de tekst van artikel 1 wordt in de aanhef na «verstaan» toegevoegd: onder.

2. in de tekst van artikel 1, onderdeel b, «rjivaardigheid» vervangen door: rijvaardigheid.

B. In artikel I, onderdeel B, worden in de tekst van artikel 2, eerste lid, onderdeel j, de woorden «het aanvullend examen docent educatieve maatregel» vervangen door: het examen docent scholing educatieve maatregel.

C. Artikel I, onderdeel H, wordt als volgt gewijzigd:

1. In de tekst van artikel 12b wordt in het eerste lid in de eerste volzin na «het certificaat» toegevoegd: of het instructeursbewijs.

2. In de tekst van artikel 12b wordt in het eerste lid in de tweede volzin na «een certificaat» toegevoegd: of een instructeursbewijs.

D. In artikel I, onderdeel M, worden na onderdeel 2, twee onderdelen toegevoegd, luidende:

3. in het tweede lid, onderdeel a vervalt «een geldig certificaat als bedoeld in artikel 7, eerste lid, bezit, dan wel».

4. in het tweede lid, onderdeel b, vervalt «certificaat of».

E. Na artikel II wordt een artikel toegevoegd, luidende:

ARTIKEL IIA

1. Certificaten, afgegeven krachtens artikel 9 van de Wet rijonderricht motorrijtuigen 1993, zoals dit artikel gold voor de inwerkingtreding van deze wet, voor het rijonderricht in de motorrijtuigcategorie AM als bedoeld in de richtlijn rijbewijzen, aangewezen krachtens artikel 1, onderdeel l, van de Wet rijonderricht motorrijtuigen 1993, aan houders die uitsluitend voor het rijonderricht in deze motorrijtuigcategorie bevoegd zijn, behouden hun geldigheid alleen voor het geven van theoretisch rijonderricht in deze motorrijtuigcategorie.

2. Degene die in het bezit is van het certificaat, bedoeld in het eerste lid, volgt theoretische bijscholing voor het rijonderricht in de motorrijtuigcategorie A of B als bedoeld in de in het eerste lid genoemde richtlijn. De artikelen 9, eerste lid, onderdeel c, en 13 van de Wet rijonderricht motorrijtuigen 1993 zijn van overeenkomstige toepassing.

Toelichting

A.

Het betreft hier het herstellen van een typefout in de aanhef en in de definitie van rijonderricht in de tekst van artikel 1, onderdeel b.

De nieuwe definitie van rijonderricht heeft geleid tot de vraag of dit ook gevolgen heeft voor de eisen waaraan het motorrijtuig, waarin dit rijonderricht wordt gegeven, moet voldoen, meer concreet: of dit er toe leidt dat in het voertuig waarin de voortgezette rijopleiding wordt gegeven, ook een dubbele bediening aanwezig moet zijn. Het invoeren van zo’n verplichting heeft naar de mening van ondergetekende geen noemenswaardige voordelen. Het gaat hier immers om cursisten die al een rijbewijs voor het betreffende voertuig hebben. Bovendien brengt deze verplichting extra administratieve lasten met zich, zowel voor de betreffende opleidingsinstituten als in sommige gevallen ook voor de deelnemers aan deze opleidingen. Zo zou voor het geven van een BROEM-cursus ook dubbele bediening in de eigen auto van de cursist aanwezig moeten zijn, aangezien deze cursus doorgaans met de eigen auto gegeven wordt. Dit zou een onevenredig zware belasting betekenen voor de betreffende deelnemers. Dit betekent uiteraard niet dat een dubbele bediening in het voertuig waarin de voortgezette rijopleiding wordt gegeven, niet aanwezig zou mogen zijn. De keuze van wel of geen dubbele bediening bij een voortgezette rijopleiding wordt overgelaten aan het eigen inzicht van de desbetreffende opleider. In het geval dat er desalniettemin sprake mocht zijn van een onveilige situatie is artikel 82 van het Reglement rijbewijzen (Rr) relevant dat, kort gezegd, bepaalt dat het voertuig waarmee het praktijkexamen moet worden afgelegd, naar het oordeel van het CBR geschikt moet zijn. Waar nodig en wenselijk zou het CBR dus de aanwezigheid van een dubbele bediening in het voertuig waarmee het praktijkexamen moet worden afgelegd, kunnen eisen.

De verplichting inzake de aanwezigheid van dubbele bediening is opgenomen in het Rr. De desbetreffende bepalingen die zien op het geven van rijonderricht in de zin van de WRM 1993 beperken zich strikt tot rijbewijscategorie B (artikel 8 Rr) en rijbewijscategorie C, D of E (artikel 9 Rr). De voortgezette rijopleiding valt niet onder die rijbewijscategorieën en bijgevolg zijn er geen specifieke eisen gesteld aan het voertuig waarmee in het kader van de voortgezette rijopleiding rijonderricht wordt gegeven. Hetzelfde geldt voor de artikelen 80 en 81 Rr; die artikelen bepalen aan welke eisen het examenvoertuig dient te voldoen voor praktijkexamen B (artikel 80 Rr), respectievelijk C, D of E (artikel 81 Rr).

B.

In de tekst van artikel 2 , eerste lid, onderdeel j, wordt gesproken over het aanvullend examen docent educatieve maatregel. Dit examen is echter niet aanvullend op het reguliere examen voor het rijonderricht door de rijinstructeur, maar is een zelfstandig examen dat los staat van dat reguliere examen. Om die reden wordt «aanvullend» in dit onderdeel geschrapt.

C.

In de eerste nota van wijziging, onderdeel C, onderdeel c, is artikel 12b, eerste lid, eerste volzin gewijzigd. Daarbij is over het hoofd gezien dat die wijziging in het hele artikellid moet worden doorgevoerd. Die omissie wordt nu hersteld.

D.

Zoals hiervoor bij onderdeel B al is toegelicht, staat het examen scholing educatieve maatregel en daarmee ook het certificaat scholing educatieve maatregel los van het examen voor het reguliere rijonderricht en het certificaat voor dat rijonderricht. Verder is het bezit van dat certificaat voor het reguliere rijonderricht ook niet vereist om scholing educatieve maatregel te kunnen geven. Om die reden wordt het certificaat voor het reguliere rijonderricht in artikel 17, tweede lid, onderdelen a en b, geschrapt.

E.

Het specifieke certificaat voor het rijonderricht voor de rijbewijscategorie AM vervalt. De redenen daarvoor zijn de volgende. De rijinstructeur die alleen in het bezit is van een geldig certificaat voor de rijbewijscategorie AM is uitsluitend bevoegd tot het geven van theoretisch rijonderricht voor die rijbewijscategorie. Uit de praktijk blijkt dat nagenoeg geen kandidaten voor het rijbewijs AM theoretisch rijonderricht volgen bij een rijinstructeur, en dat deze kandidaten zich op het theoretische deel van het examen voor het rijbewijs AM voorbereiden door middel van zelfstudie. Ook heeft op dit moment het overgrote deel van de AM-rijinstructeurs tevens het certificaat voor het rijonderricht in de rijbewijscategorie A en/of B.

De rijinstructeur die in het bezit is van een geldig certificaat voor de rijbewijscategorie B wordt tevens bevoegd praktisch rijonderricht te geven voor de rijbewijscategorie AM, brommobielen en bevoegd theoretisch rijonderricht te geven voor de gehele rijbewijscategorie AM. De rijinstructeur die in het bezit is van een geldig certificaat voor de rijbewijscategorie A wordt tevens bevoegd praktisch rijonderricht te geven voor de rijbewijscategorie AM, bromfietsen en bevoegd theoretische rijonderricht te geven voor de gehele rijbewijscategorie AM. Op dit moment zijn er 8420 rijinstructeurs met alleen het certificaat voor de rijbewijscategorie B, 82 rijinstructeurs met alleen het certificaat voor de rijbewijscategorie A en 3203 rijinstructeurs met het certificaat voor zowel de rijbewijscategorie A als B die de bevoegdheid tot het geven van praktisch en theoretisch rijonderricht zoals hiervoor beschreven er voor de rijbewijscategorie AM krachtens de nieuwe regeling bij krijgen.

Degene die op het moment van inwerkingtreding van dit voorstel van wet in het bezit is van een certificaat met de normale geldigheidsduur van vijf jaar voor alleen het rijonderricht in de rijbewijscategorie AM, behoudt de bevoegdheid voor die categorie theoretisch rijonderricht te geven. Op die manier wordt geen afbreuk gedaan aan de door betrokkenen verkregen bevoegdheid.

De betrokken instructeur heeft de mogelijkheid de geldigheidsduur van dat certificaat telkens met vijf jaar te verlengen door theoretische bijscholing te volgen. Omdat er geen theoretische bijscholing specifiek voor de rijbewijscategorie AM wordt ontwikkeld, volgt de rijinstructeur die alleen voor het theoretische rijonderricht in de rijbewijscategorie AM bevoegd is, theoretische bijscholing voor de rijbewijscategorie A of B. Er is gekozen voor de verplichting theoretische bijscholing te volgen in die rijbewijscategorieën omdat die bijscholing ook voorziet in de theoretische bijscholing voor de bromfiets en het brommobiel.

Ook kan de betrokken rijinstructeur die alleen beschikt over een certificaat voor het geven van theoretisch rijonderricht voor de rijbewijscategorie AM en waarvan de geldigheid van dat certificaat niet langer dan vijf jaar is verlopen, het herintrederstraject volgen.

Rijinstructeurs die alleen beschikken over een certificaat voor het geven van theoretisch rijonderricht in de rijbewijscategorie AM hebben daardoor dezelfde rechtspositie en mogelijkheden als de overige rijinstructeurs waar het gaat om bijscholing en herintreding.

De minister van Verkeer en Waterstaat,

C. M. P. S. Eurlings