Kamerstuk 31278-5

Wijziging van de Wet rijonderricht motorrijtuigen 1993 naar aanleiding van de evaluatie; Verslag

Dossier: Wijziging van de Wet rijonderricht motorrijtuigen 1993 naar aanleiding van de evaluatie van de doeltreffendheid en de effecten van deze wet in de praktijk

Gepubliceerd: 28 januari 2008
Indiener(s):
Onderwerpen: beroepsonderwijs onderwijs en wetenschap verkeer weg
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-31278-5.html
ID: 31278-5

31 278
Wijziging van de Wet rijonderricht motorrijtuigen 1993 naar aanleiding van de evaluatie van de doeltreffendheid en de effecten van deze wet in de praktijk

nr. 5
VERSLAG

Vastgesteld 24 januari 2008

De vaste commissie voor Verkeer en Waterstaat1, belast met het voorbereidend onderzoek, brengt als volgt verslag uit van haar bevindingen omtrent dit wetsvoorstel.

Onder het voorbehoud dat de regering de in dit verslag opgenomen vragen en opmerkingen afdoende beantwoordt, acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel voldoende voorbereid.

Inleiding

De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het gewijzigde wetsvoorstel. Genoemde leden constateren dat de wijziging mede tot stand is gekomen door overleg met de sector en op basis van evaluatie. Sinds 1 januari 2008 is het vernieuwde rijexamen voor de personenauto van kracht. Deze leden vragen in hoeverre dit wetsvoorstel hier op aansluit en in welke mate het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen betrokken is geweest bij de totstandkoming van het wetsvoorstel.

De leden van de PvdA-fractie hebben met interesse het onderhavige wetsvoorstel gelezen. Zij onderschrijven het streven naar verbetering en kwaliteitsborging van de opleiding tot rijinstructeur. In de ogen van deze leden heeft dit enerzijds gunstige gevolgen voor de verkeersveiligheid en voor cursisten, die door bekwame instructeurs zullen worden opgeleid, en anderzijds positieve gevolgen voor het aanzien van de branche en de uitoefening van het beroep rijinstructeur. De leden van de PvdA-fractie zouden enkele punten echter nog wat nader toegelicht willen zien.

De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel. Zij steunen het streven naar de beoogde kwaliteitsverbeteringen van het rijonderwijs. Deze leden zijn vooral enthousiast over het verplichten van een stage en de bijscholingen. Op die manier is de kwaliteit van het onderwijs naar hun mening op een hoger niveau te brengen.

Evaluatie WRM 1993

Bij brief van 29 juni 2004 (29 200 XII, nr. 143) heeft de minister van Verkeer en Waterstaat vijf concrete wijzigingsvoorstellen genoemd naar aanleiding van de evaluatie van de WRM in 2003. Deze kunnen in belangrijke mate rekenen op steun van de branche. De leden van de fractie van het CDA vragen of de regering kan aangeven op welke punten steun van de branche voor de voorliggende wetswijziging ontbreekt.

Uit de evaluatie kwam een aantal punten naar voren waar verbetering mogelijk bleek. Deze punten zijn uitgekristalliseerd in het onderhavige wetsvoorstel. De leden van de fractie van de PvdA vragen wat de achterliggende reden is dat pas eind 2007 het wetsvoorstel is ingediend, terwijl de bedoeling was om de voorstellen uit de evaluatie vóór 1 januari 2007 waar nodig te implementeren en de wetgeving te herzien. Na drie jaar is uiteindelijk nog niet alles klaar; genoemde leden denken hierbij aan de nadere eisen ten aanzien van de theoriebijscholing en de inhoud van de RIS-praktijkbeoordeling (rijopleiding in stappen).

De vooropleidingseis

De Europese Commissie werkt aan een richtlijn voor rijinstructeurs. De leden van de fractie van het CDA vragen in hoeverre de regering kan beoordelen of deze aanstaande richtlijn overeenkomt met deze wetswijziging.

De leden van de PvdA-fractie vragen om nadere uitleg omtrent de vooropleidingseis. Het is deze leden niet geheel duidelijk waarover in het Europees veld overeenstemming bestaat. De leden doelen daarbij op de zinsnede «In dat kader is het onwenselijk nu deze eis te schrappen als deze (...) toch weer als gevolg van de Europese regelgeving zal moeten worden geïmplementeerd». Daarnaast vragen deze leden waarom in het wetsvoorstel sprake is van een verplichte geschiktheidstoets, terwijl na de evaluatie van de WRM werd voorgesteld om een vrijwillig assessment in te stellen.

Competentiegerichte examinering

De regering heeft de aanbevelingen overgenomen uit een rapport van DHV B.V., met daarin een model voor competentiegericht examineren (MvT, p. 2). In hoofdstuk zeven van dit rapport staat een aantal noodzakelijke vervolgstappen. De leden van de fractie van het CDA vragen of de regering deze vervolgstappen onderschrijft. Kan de regering aangeven in hoeverre deze stappen zijn gezet, mede gelet op het streven om deze wijzing op korte termijn door te voeren?

Specifieke deelcertificaten

De leden van de fractie van de SP vragen waarom het B-certificaat standaard als uitgangspunt nodig is. Betekent dit dat een motorinstructeur tevens verplicht opgeleid dient te zijn als autoinstructeur? Zo ja, waarom is hier voor gekozen? Betekent dat geen overbodige lastendruk?

De stage

Een belangrijk nieuw onderdeel in de WRM gaat de stage worden. De leden van de CDA-fractie onderschrijven het nut van een stage, maar vragen in hoeverre er controle op deze stage plaatsvindt. Wie is er precies verantwoordelijk voor en hoe en in welke mate vindt controle plaats? Bij AMvB worden nadere regels gesteld met betrekking tot inhoud, duur en werkwijze. Genoemde leden vragen of de regering kan aangeven in hoeverre hierover al duidelijkheid is.

De stagiair zal worden begeleid door een mentor. Het is de leden van de CDA-fractie niet duidelijk aan welke eisen mentoren moeten voldoen. Moeten zij bijvoorbeeld over aantoonbare ervaring beschikken? Moeten zij in het bezit zijn van een WRM-certificaat? Moeten zij een aanvullende studie volgen? De regering wil voorkomen dat stagiairs onbevoegd lessen zullen gaan geven. De leden van de CDA-fractie vragen hoe een leerling kan controleren of een instructeur beschikt over de juiste vereisten.

De leden van de SP-fractie maken zich zorgen over de uitwerking van de verplichte stages. Stages zijn zeker gewenst, maar indien een kandidaat geen stageplaats kan vinden, zullen er onvoldoende instructeurs opgeleid worden. Welke maatregelen worden er genomen om dit te voorkomen en te garanderen dat er voldoende stageplaatsen zijn om voldoende instructeurs op te leiden?

De bijscholing

De RIS-praktijkbeoordeling kan beschouwd worden als de vervanger van de WRM-praktijkbeoordeling. De leden van de PvdA-fractie willen graag weten of de RIS verplicht is voor rijinstructeurs. Genoemde leden willen graag inzicht hebben in de huidige lasten voor de branche, in het kader van de lastenverlichting die wordt verwacht na de invoering van de vijfjaarlijkse bijscholing. De leden vragen een toelichting op de forse daling van de bijscholingslasten, aangezien door de vijfjaarlijkse bijscholing de administratieve lasten omhoog gaan.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel I, onderdeel A

Het lukt de sector niet te komen tot een kwaliteitskeurmerk. De leden van de CDA-fractie betreuren dit ten zeerste, omdat hiermee een middel voor de consument ontbreekt bij het maken van een keuze voor een kwalitatief goede opleiding. Het ontbreken daarvan is voor de regering aanleiding om een minimale bescherming aan de consument te bieden in de vorm van een minimumniveau van de instructeur. Genoemde leden constateren dat dit niet nieuw is en vragen of er niet meer moet gebeuren om consumenten in staat te stellen kwalitatieve keuzes te kunnen laten maken.

De leden van de fractie van de PvdA vragen waarom er geen kwaliteitskeurmerk voor de voortgezette rijopleidingen is. Waar zijn de pogingen van de branche op gestrand?

Artikel I, onderdeel B

De tarieven zullen voortaan voorgesteld worden door het instituut. De leden van de fractie van de SP vragen waarom deze wijziging nodig is. Blijft kostendekkendheid het uitgangspunt?

Artikel I, onderdeel C

Het wetsvoorstel regelt dat de minister van Verkeer en Waterstaat de beloning van de voorzitter en de leden van de commissie van beroep kan vaststellen. De leden van de fractie van de SP vragen welk uitgangspunt de minister zal hanteren bij het vaststellen van deze beloning.

Artikel I, onderdeel E

De reden dat een rijinstructeur, die rijonderricht wil geven voor een brommobiel, het opleidingstraject voor de auto moet volgen, ligt in het feit dat tweesporig bij tweesporig komt. Dat is voor de leden van de PvdA-fractie te summier. Graag krijgen deze leden op dit punt enige toelichting, temeer omdat nog niet zo lang geleden juist het theoretisch en het praktisch examen van het bromfietsrijbewijs als uitgangspunt werd genomen voor het rijden met een brommobiel.

Artikel V

De regering stelt voor om binnen vijf jaar na inwerkingtreding van dit wetsvoorstel tot een evaluatie te komen. De leden van de CDA-fractie vragen of de regering concreet kan aangeven welke doelen over vijf jaar bereikt moeten worden en welke verbeteringen zichtbaar moeten zijn ten opzichte van de huidige situatie.

De voorzitter van de commissie

Kortenhorst

De adjunct-griffier van de commissie

Van der Sman


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Van der Staaij (SGP), Snijder-Hazelhoff (VVD), Mastwijk (CDA), Duyvendak (GL), Kortenhorst (CDA), voorzitter, Koopmans (CDA), Gerkens (SP), Van der Ham (D66), Nicolaï (VVD), Haverkamp (CDA), De Krom (VVD), Samsom (PvdA), Roefs (PvdA), Jansen (SP), Cramer (CU), Roemer (SP), Koppejan (CDA), Vermeij (PvdA), Madlener (PVV), Ten Broeke (VVD), ondervoorzitter, Besselink (PvdA), Ouwehand (PvdD), Polderman (SP), Tang (PvdA) en De Rouwe (CDA).

Plv. leden: Van der Vlies (SGP), Boekestijn (VVD), Bilder (CDA), Van Gent (GL), Hessels (CDA), Jager (CDA), Van Bommel (SP), Koşer Kaya (D66), Neppérus (VVD), Van Gennip (CDA), Aptroot (VVD), Dijsselbloem (PvdA), Besselink (PvdA), Vacature (algemeen), Anker (CU), Van Leeuwen (SP), Knops (CDA), Depla (PvdA), Agema (PVV), Verdonk (Verdonk), Jacobi (PvdA), Thieme (PvdD), Lempens (SP), Waalkens (PvdA) en Van Heugten (CDA).