Kamerstuk 30825-79

Verslag van een algemeen overleg

Ecologische hoofdstructuur

Gepubliceerd: 31 mei 2011
Indiener(s): Boris van der Ham (D66)
Onderwerpen: natuur en milieu organisatie en beleid
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-30825-79.html
ID: 30825-79

Nr. 79 VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 31 mei 2011

De vaste commissie voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie1 heeft op 20 april 2011 overleg gevoerd met staatssecretaris Bleker van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie en voor de eerste drie agendapunten met staatssecretaris Atsma van Infrastructuur en Milieu over de ecologische hoofdstructuur en natuur.

(De volledige agenda is opgenomen aan het einde van dit verslag.)

Van dit overleg brengt de commissie bijgaand woordelijk verslag uit.

De voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

Van der Ham

De griffier van de vaste commissie voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

Franke

Voorzitter: Van der Ham

Griffier: Peen

Aanwezig zijn twaalf leden der Kamer, te weten: Dijkgraaf, Van Gerven, Grashoff, Jacobi, Koopmans, Lodders, De Mos, Ouwehand, Van Veldhoven, Van der Werf en Wiegman-van Meppelen Scheppink,

en staatssecretaris Bleker van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, en staatssecretaris Atsma van Infrastructuur en Milieu, die vergezeld zijn van enkele ambtenaren van hun ministerie.

De voorzitter: Ik open de vergadering en heet alle aanwezigen welkom. We beginnen dit AO met het onderdeel Natuur- en Milieueducatie (NME).

Mevrouw Jacobi (PvdA): Voorzitter. We hebben een rapportage gekregen over milieueducatie en educatie rondom verduurzaming, maar wat de PvdA betreft gaat het vandaag over de toekomst van NME, zoals we die hadden bij de Regeling Draagvlak Natuur (RDN). Het is onduidelijk welk beleid we van de regering kunnen verwachten, dus ik vraag de staatssecretarissen om dit helder uiteen te zetten.

Mijn standpunt is dat NME in de RDN een vliegwiel is voor best practice, waarbij je met weinig middelen een heel groot bereik in het land hebt. Die borging is zoek doordat de RDN wordt afgeschaft.

Ik vraag specifieke aandacht voor NME in de Nationale Parken. Zij hebben informatie en educatie als criterium. De regeling met de provincies, waarvan de regeling met de Nationale Parken onderdeel uitmaakt, wordt opnieuw belegd. Ik vraag de staatssecretarissen om alle eerder gemaakte afspraken, zoals 0,5 fte voor IVN Natuur- en Milieueducatie en € 200 000 per park, opnieuw in de regeling neer te leggen.

Mevrouw Van Veldhoven (D66): Voorzitter. Wij zijn onderdeel van de natuur – dat vergeten we nogal eens – en uit onderzoek blijkt dat het van zeer groot belang is dat mensen op jonge leeftijd in aanraking komen met natuur om die band te krijgen en te snappen wat het belang van natuur is. Wij hebben grote zorgen over de toekomst van NME, in het bijzonder over de korting op Staatsbosbeheer, de bezoekerscentra, de Nationale Parken en de RDN. Wij vragen wat de visie van de staatssecretaris op dit belang is en hoe hij ervoor gaat zorgen dat in de toekomst NME gewaarborgd blijft.

Mevrouw Ouwehand (PvdD): Voorzitter. Kortheidshalve sluit ik mij aan bij de twee vorige sprekers met betrekking tot het belang van het behoud van de RDN. In de brief staan mooie woorden maar ik zie geen concrete visie. Misschien komt het dit kabinet wel goed uit als er niet zoveel draagvlak voor natuur is in dit land. Ik daag de staatssecretarissen uit ons te overtuigen van het tegendeel.

Ik heb vragen met betrekking tot de bedragen die wel zijn uitgegeven. Ik heb de vorige minister al kritische vragen over Artis gesteld. Boven op het budget van 20 mln. voor vier jaar komt 5 mln. voor Artis, zonder voorwaarden. De staatssecretaris verbindt geen meetbare doelen aan wat Artis met dat geld moet doen. Ik vraag me af wat het doel is van een milieueducatieproject waarvoor je € 20 entree moet betalen. Hoeveel jongeren bereik je dan?

De staatssecretaris bevestigt dat kinderboerderijen een belangrijke rol hebben in het uitdragen hoe je met dieren moet omgaan. We weten dat dieren niet altijd optimaal gehuisvest zijn in kinderboerderijen. Is de staatssecretaris het met mij eens dat wat hij financiert via het Landelijk InformatieCentrum Gezelschapsdieren (LICG), de internetsite waarop je kunt zien hoe je voor dieren moet zorgen, ten minste moet aansluiten op de praktijk van de kinderboerderij?

Ik vraag de staatssecretaris wat het korten op het Gemeentefonds bovenop het schrappen van de RDN concreet gaat betekenen voor de invulling van NME. Gemeenten financieren op dit moment nog veel projecten, maar hoe zal dat gaan als die fondsen worden gekort?

De heer De Mos (PVV): Voorzitter. De paden op, de lanen in ... Dat lied zong ik als onderwijzer als ik met de kinderen de schooltuinen opzocht. Dan werd er ijverig gezaaid, geschoffeld en begoten. Mijn onderwijshart ging sneller kloppen toen mijn motie over schooltuineducatie in de Kamer werd aangenomen. Veel kinderen, met name in de grote steden, hebben werkelijk geen idee van wat er groeit en bloeit in de natuur. Melk komt van Albert Heijn. Dat bijen iets met honing te maken hebben, is voor kinderen uit groep 7 en 8 van de basisschool een vreemd bericht. Dat peen een voorgeschiedenis heeft voordat het bij de groenteboer in de schappen ligt, is voor veel koters moeilijk te begrijpen. De liefde voor de natuur zal bij kinderen toenemen als zij meer kennis van deze natuur hebben. Daarom pleit de PVV ervoor dat kennis van de natuur weer centraal komt te staan binnen de pabo-opleiding en dat het thema natuur in de Cito-toets voor het basisonderwijs een verplichtend karakter krijgt. Nu wordt dit thema op veel basisscholen, net als geschiedenis en aardrijkskunde, overgeslagen en niet meegenomen in de uitslag van de Cito-toets. Graag daarop een reactie van de staatssecretaris.

Mevrouw Jacobi (PvdA): Ik deel de warmte en passie van de heer De Mos voor de natuur, maar het gaat vandaag over de RDN. Uiteindelijk heb je geld nodig om goede projecten in Nederland zo neer te zetten dat iedereen daar plezier van beleeft, zoals bijvoorbeeld het project met de natuurambassadeur. Die roep om draagvlak is er nu uit en de PVV heeft dat bij de behandeling van de begroting mede gesteund. Welk geld moet er volgens de heer De Mos komen en hoe moeten we dat doen?

De heer De Mos (PVV): De PVV wil zich inzetten voor schooltuineducatie en kinderboerderijen. Dat zijn twee duidelijke zaken waar op een of andere wijze geld naartoe moet.

Mevrouw Jacobi (PvdA): Dat is me wat te kort door de bocht. Het gaat hier over duizenden vrijwilligers en NME-projecten waarbij miljoenen Nederlanders op een of andere manier geïnformeerd worden en meegenomen worden de natuur in. Dat geldt voor kinderen en volwassenen. Als de heer De Mos niet verdergaat dan de schooltuinen zet hij duizenden vrijwilligers te kakken.

De heer De Mos (PVV): Wij zetten ons in voor een aantal zaken. Voor de jeugd kan dat door middel van de Cito-toets, kennis er met de paplepel in te gieten zodat er liefde voor de natuur ontstaat, kinderboerderijen en schooltuineducatie. Ik vind dat de PVV in deze barre tijden een heel goede inbreng heeft. Kinderboerderijen zijn een enorme stimulans voor kinderen. Zij moeten dan ook behouden blijven en wellicht verweven worden met het basisonderwijs. Ik vraag de staatssecretaris hoe hij garandeert dat de kinderboerderijen blijven bestaan en of deze wellicht een dominante rol kunnen krijgen in het basisonderwijs.

Mevrouw Ouwehand (PvdD): Ik sluit me helemaal aan bij het pleidooi voor voldoende natuur- en milieubewustzijn in het onderwijs. Ik vraag de PVV of zij ook een rol ziet voor eerlijke voorlichting over bijvoorbeeld de bio-industrie en de milieugevolgen van de veehouderij.

De heer De Mos (PVV): De PVV is altijd voor eerlijke voorlichting.

Mevrouw Van der Werf (CDA): Voorzitter. Het CDA staat voor zorgvuldig omgaan met aarde, natuur, grond en hulpstoffen. Dat heet rentmeesterschap. Het CDA zet daarbij vaak in op innovatie en systeemverandering. Het valt namelijk voor de burger niet mee om zich duurzaam te gedragen in een onduurzaam systeem. Techniek speelt een belangrijke rol, maar uiteindelijk is alles mensenwerk en die mensen staan voor een behoorlijke uitdaging. Zoals de staatssecretaris in zijn brief schetst, werken we aan een transitie naar een duurzame toekomst via een groene economie. Die ambitie deel ik, maar die is groot en daarvoor moet alles uit de kast gehaald worden: niet alleen juridische middelen, financiële instrumenten en technologische stimulering, maar ook inzet van het sociaal instrumentarium, te weten informatie, communicatie en educatie. Met genoegen constateren wij dat ook de staatssecretarissen het belang van NME onderkennen. Het CDA steunt het voorstel.

Er wordt gesproken over vier hoofdlijnen en wij vragen welke de staatssecretaris bedoelt. Sluiten deze naadloos aan bij de vier motieven?

Borging in het onderwijs vinden wij heel belangrijk. Hoe is de betrokkenheid van het ministerie van OCW, ook naar de toekomst?

Betreffende dierenwelzijn is een opdracht uitgegaan aan het nationaal expertisecentrum leerplanontwikkeling SLO om na te gaan hoe dit onderwerp een plaats kan krijgen. Acht de staatssecretaris het mogelijk de opdracht aan SLO te verbreden naar natuur, milieu en duurzaamheid?

De opmerkingen van de heer De Mos over de pabo ondersteunen wij.

De sector is al aan de slag, maar gezien de ambitie moet daar nog een en ander gebeuren. In het veld zien we hoe de inhoud van NME verschuift van ecologische basisvorming naar een op ecologie gestoelde manier van denken, die mensen bagage meegeeft om daadwerkelijk vorm te geven aan de noodzakelijke transitie. Wat ons betreft mag de nadruk vooral liggen op bijdragen aan ecoliteracy, denken in kringlopen, systeemdenken etc.

Betreffende het financiële kader vragen wij om het budget niet te versnipperen, maar om een visie op het totale budget. Wat is er vanaf 2012 beschikbaar?

Deheer Dijkgraaf (SGP): Voorzitter. Ik heb weinig nieuws toe te voegen, dus ik houd het kort. Het belang van NME en alle andere punten onderstrepen wij. Dat moet met name bij jongeren beginnen, want als het daar niet begint, krijg je het er nooit meer in. Hoe kan de staatssecretaris garanderen dat al die genoemde punten voldoende aan bod komen? Ik constateer dat de structurele financiering voor 2012 en later in zijn brief nog niet gegarandeerd is.

De heer Van Gerven (SP): Voorzitter. Ik sluit me aan bij de woorden van de heer Dijkgraaf, zodat wij meer tijd hebben voor het tweede deel.

De heer Grashoff (GroenLinks): Voorzitter. Dat NME belangrijk is, wordt Kamerbreed gedeeld en ook de staatssecretaris vindt het belangrijk. Dat is goed nieuws. Ik snap de laatste passage van zijn brief niet. Gaat NME uiteindelijk door het putje of blijft het behouden en gaat het een mooie toekomst tegemoet? Ik hoor het graag van de staatssecretaris.

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie): Voorzitter. NME is van grote waarde. Vorig najaar bij het wetgevingsoverleg Natuur heeft staatssecretaris Bleker gezegd dat de RDN geen vervolg zou krijgen, maar dat hij met een brede regeling zou komen. Het is eindeloos duwen en trekken geweest voordat er een brief kwam over die regeling. Mijn kernvraag is of de informatie die wij nu over NME hebben gekregen het antwoord is en of dat de manier is waarop die zogenaamde brede regeling wordt vormgegeven.

De ChristenUnie juicht het toe dat er ook na 2012 middelen voor NME beschikbaar zijn. Wij pleiten voor grote betrokkenheid van de sector en de overheid bij educatie. Dat geldt ook voor kennisuitwisseling tussen natuurbeheerders en agrariërs, wat van extra belang is gezien de nadruk die in deze periode op agrarisch natuurbeheer wordt gelegd. Ik ben benieuwd of de staatssecretaris ideeën heeft om dit te stimuleren.

Zorgelijk is dat in 27% van de gemeenten geen enkele structurele vorm van NME plaatsvindt. Waar het wel plaatsvindt, staan de financiën behoorlijk onder druk. Ik vraag de staatssecretaris hoe we de continuïteit waarborgen. Grotere betrokkenheid van het ministerie van OCW zou goed zijn. Ik zou wel eens in kaart gebracht willen zien wat de sociale effecten zijn van NME. Welke invloed heeft dit op kinderen en volwassenen en wat valt er te winnen op het terrein van maatschappelijk draagvlak en het eventueel voorkomen van criminaliteit?

Mevrouw Lodders (VVD): Voorzitter. In het verleden is de VVD altijd warm voorstander geweest van NME en dat is ze nog steeds. Tegelijkertijd moeten we constateren dat er in de begroting een andere keuze is gemaakt. Daar loop ik niet voor weg. Gezien het huidige financieel klimaat moeten we daar zorgvuldig mee omgaan. Ik vind het belangrijk om een overallvisie te hebben op NME. Ik vraag ook specifiek een visie op de Nationale Parken – ook zij hebben een bepaalde rol en verantwoordelijkheid – en hoe wij daar met minder middelen toch een breed bereik kunnen hebben.

Staatssecretaris Bleker: Voorzitter. Ik sluit mij geheel aan bij de brede steun van de Kamer voor NME. Heel veel mensen zijn daar praktisch bij betrokken, zoals vrijwilligers en ouders. De grote vraag is of dit kabinet de verantwoordelijkheid voor NME makkelijk wil wegschuiven. Het antwoord is nee. Wij zetten ons in voor continuering na 2012, wij gooien het niet over de heg naar de decentrale overheden en wij vinden ook niet dat het in het moeras moet wegzakken. Daarom is 2012 een overgangsjaar. Dat sluit aan bij het advies van de regiegroep, waarin Rijk, provincies, waterschappen en gemeenten deelnemen. Dit overgangsjaar is in het leven geroepen om de duurzaamheidsagenda, de bedrijfslevenbrief en het natuurbeleid verder te ontwikkelen. Het natuurbeleid krijgt dit jaar verder vorm en de rol van de provincies wordt daarin markanter. Op basis van die gegevenheden wordt in de loop van dit en volgend jaar bepaald hoe we met elkaar verdergaan, waarbij de verantwoordelijkheid wat ons betreft in sterkere mate komt te liggen bij provincies en gemeenten. Het overleg inde Regiegroepheeft de intentie om tot continuering te komen met een goede integratie van de programma's van NME en Leren voor Duurzame Ontwikkeling. Dat is de inzet, maar wij zijn nog niet zover dat we heel concreet kunnen zeggen waar dat overleg en onze inzet uiteindelijk in zullen resulteren, omdat er nog een aantal onbekende factoren zijn. Aan de intentie hoeft echter niet getwijfeld te worden.

De educatie in Nationale Parken is een apart programma van NME. Dat is geregeld via een opdracht aan IVN en er wordt per park formatie beschikbaar gesteld. Voor Nationale Parken geldt dat de educatieve voorziening in de toekomst gecontinueerd moet worden. Het is absoluut de bedoeling om de Nationale Parken, die toch paradepaardjes zijn en waar NME goed gedijt, in de toekomst op een adequate wijze van NME te voorzien.

De NME-rapportage laat zien dat er verschillende vormen van educatie mogelijk zijn, waaronder schooltuineducatie. Dat wordt nu gedaan vanuit het NME-programma en heeft met leer- en speelplekken, kinderboerderijen, leskisten enz. van doen. Scholen zijn vrij in de keuze van de vorm die zij willen aanbieden. Dat is een groot goed. Wij moeten het niet dwingend opleggen. Ik twijfel niet aan de bereidheid van scholen om dit te doen, want er is voldoende motivatie, ook bij ouders en kinderen, voor dit onderwerp. Gemeenten en scholen zijn primair verantwoordelijk en dat lijkt mij juist.

Mevrouw Van der Werf (CDA): Dat scholen autonoom zijn in de keuzes die ze maken, is een groot goed. Aan de andere kant wordt bekeken hoe je bepaalde onderwerpen beter kunt borgen, zoals dierenwelzijn. Mijn vraag is of je natuur en milieu via SLO een betere verankering kunt geven.

Staatssecretaris Bleker: Die vraag begeeft zich op het domein van de minister van Onderwijs. Ik stel voor dat ik een schriftelijke reactie geef op de punten die betrekking hebben op de inhoud van het curriculum van de basisscholen.

Mevrouw Jacobi (PvdA): De RDN gaat juist over die projecten in schooltuinen en Nationale Parken. Er zijn projecten nodig die van rijksniveau komen en daar ontwikkeld zijn, omdat men het decentraal niet voor elkaar krijgt om zoiets moois neer te zetten als het programma Woordvoerders van de Natuur. Als we niet op rijksniveau geld daarvoor wegzetten, weet ik zeker dat het straks allemaal door het putje gaat. Je moet goed sturen op de samenhang der dingen en daarvoor willen wij van de staatssecretaris een duidelijke lijn krijgen, want ik heb dat nog niet scherp.

Staatssecretaris Bleker: Dat klopt, want ik heb dat niet toegezegd en ga dat ook niet doen. Ik heb aangegeven dat ik goede mogelijkheden zie om met de gemeenten, provincies en waterschappen NME en Leren voor Duurzame Ontwikkeling te ontwikkelen tot een programma, waaruit projecten voortkomen die primair lokaal en regionaal geïnitieerd worden. Wij trekken onze handen er niet helemaal vanaf, maar leggen wel meer verantwoordelijkheid op lokaal en regionaal niveau. Wij willen daar op rijksniveau wel een coördinerende rol in vervullen, maar niet zelf projecten initiëren. Ik zie goede mogelijkheden om dat lokaal en regionaal in dat nieuwe verband te doen. Daar gaan we wat van maken.

Mevrouw Jacobi (PvdA): De staatssecretaris vindt dit niet passen, maar iedereen in het veld zegt dat de hele zaak uit elkaar valt als ze geen grote landelijke projecten meer krijgen als stimulans. Dan is iedereen, inclusief de natuur, de klos.

Staatssecretaris Bleker: Als velen in het veld vinden dat er een bovenlokaal, bovenregionaal of misschien zelfs landelijk project moet komen, kan men dat gezamenlijk initiëren. Dan zien wij daar een verantwoordelijkheid in voor een coördinerende en waar het kan ondersteunende rol, maar het moet wel bottum-up gebeuren. Als uw premisse juist is dat die vraag van onderop er is, kan dat voor elkaar komen in het nieuwe programma.

Mevrouw Ouwehand (PvdD): Bij het aantreden van de staatssecretaris hebben wij hem horen zeggen dat hij boeren prima mensen vindt. Zij hebben geen problemen met de overheid, als die maar zorgt dat de boeren weten wat ze aan haar hebben. Geldt dat ook voor de organisaties die zich bezighouden met natuur?

Ik heb ook een vraag over het curriculum voor scholen. Uiteraard is de minister van OCW daarbij betrokken, maar er zijn ook programma's die deze staatssecretaris zelf faciliteert, zoals de smaaklessen. Wordt daar ook aandacht besteed aan het vergassen en versnipperen van haantjes voor de eieren en het weghalen van kalfjes bij de koeien voor de productie van melk? Hoe eerlijk en compleet is dat verhaal?

Staatssecretaris Bleker: Het antwoord op de eerste vraag is ja. Op de tweede vraag antwoord ik dat dat primair vanuit het onderwijs bepaald wordt. Toen mijn kinderen op de basisschool zaten, was ik verbaasd waar ze allemaal mee thuiskwamen op het punt dierenwelzijn, milieu en natuur. We moeten niet doen alsof die leraren en leraressen het niet hebben over kalveren, dierenwelzijn, ozonlaag enz. Loop eens met ze mee. Ze doen het fantastisch.

Mevrouw Ouwehand (PvdD): De staatssecretaris begrijpt mij opzettelijk verkeerd, want hij wil net als zijn voorganger niet ingaan op de donkere kant van de bio-industrie. Die smaaklessen zijn door het ministerie van LNV bedacht. Als ik die bij minister Verburg in verband bracht met de donkere kant van de vleesproductie kwam er een donkere wolk boven haar hoofd hangen. Datzelfde gebeurt bij deze staatssecretaris, want die kant wil ook hij niet belichten.

Staatssecretaris Bleker: Ik vind dat die kant ook belicht moet worden.

Mevrouw Van Veldhoven (D66): Wat betreft de verhouding tussen Rijk en regio zullen we in de loop van het jaar in het voorstel van de staatssecretaris zien op welke wijze hij die regierol wil invullen. Wij zullen zien of dat voldoende inhoud heeft. Als er bottum-up projecten geïnitieerd worden, is mijn vraag of de staatssecretaris bereid is te kijken of daar op nationaal niveau geld voor is.

Wil de staatssecretaris ook nog reageren op de vraag die ik gesteld heb over NME in de bezoekerscentra van Staatsbosbeheer?

Is de staatssecretaris van plan ook aandacht te besteden aan NME in de Nationale Parken op de BES-eilanden? Wij mogen ook nevelwouden en tropische bossen tot onze Nationale Parken rekenen.

Staatssecretaris Bleker: Betreffende de Nationale Parken gaat het om de parken zoals we die nu kennen. Staatsbosbeheer heeft een forse financiële taakstelling, voortvloeiende uit het regeerakkoord. Er zal rond de zomer meer duidelijkheid komen, in goed overleg met Staatsbosbeheer, hoe dat kan worden opgevangen. Er zal bezien worden of een aantal belangrijke functies rondom NME nog te continueren zijn en onder welke voorwaarden.

Ten slotte over het nationaal geld. Als het gaat om projecten die van beneden af opkomen en tot een nationaal koepelproject moeten leiden, vind ik dat dat in beginsel uit dat een NME-programma moet worden gefinancierd. Dat moet het vertrekpunt zijn.

De heer De Mos (PVV): Betreffende de borging van NME op scholen is de pest dat het vaak toch niet gebeurt. Er wordt veel over de schutting gegooid, waardoor NME een ondergeschoven kindje is. Ik vraag de staatssecretaris in zijn schriftelijke beantwoording mee te nemen NME in de Cito-toets, en verplichte schooltuin- en kinderboerderijeducatie op scholen.

Staatssecretaris Bleker: Ik kan dat niet toezeggen.

Mevrouw Van der Werf (CDA): Ik heb een vraag over de financiering. Op dit moment wordt in het NME-programma de helft van alle activiteiten mede gefinancierd door provincie en gemeente. Denkt de staatssecretaris voor het vervolgprogramma aan een soortgelijke constructie?

Staatssecretaris Bleker: Dat willen we in het overleg met gemeenten, provincie en waterschappen nader bepalen. Primair is de gebundelde inzet van middelen. Daar moeten we goede afspraken over maken.

De vier motieven zijn transitie naar een groene economie, eigen verantwoordelijkheid van burgers, draagvlakbevordering en internationale afspraken. Duurzaamheid als kans. «Kennis, kunde en kassa».

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie): Mijn kernvraag is niet beantwoord. Gaat dit de aangekondigde brede regeling worden? Het zal een stukje breder moeten worden dan voortzetting van NME. In de RDN zaten belangrijke onderdelen, zoals het opleiden van vrijwilligers.

Staatssecretaris Bleker: Dit gaat niet de brede regeling worden. Wij willen continuïteit, maar op een andere leest geschoeid dan tot nu toe. Wij willen dat in goed overleg met de medeoverheden doen. Ons vertrekpunt daarbij is meer verantwoordelijkheid bij decentrale overheden en bundeling in plaats van versnippering. Dat zal uiteindelijk na het overgangsjaar moeten leiden tot een «regeling» en een daarbij passend budget, waarmee lokaal en regionaal kan worden gewerkt.

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie): De toezegging dat er een brede regeling komt, wordt kennelijk nog steeds gestand gedaan, maar ik wil vandaag ook helder hebben dat de staatssecretaris primair verantwoordelijk is. De afgelopen maanden hebben de staatssecretarissen nogal heen en weer gepingpongd. Wie heeft de verantwoordelijkheid, wanneer kunnen we die brede regeling verwachten en welke onderdelen zitten daarin?

Staatssecretaris Bleker: Staatssecretaris Atsma en ik zullen dat samen doen en ervoor zorgen, in samenspraak met de andere overheden, dat er een goed functionerende voorziening komt voor NME na dat overgangsjaar. Dat doen we vanuit de ministeries van I en M en van EL&I. Daar kunt u ons op aanspreken.

Mevrouw Lodders (VVD): Ik ben blij met de toezegging van de staatssecretaris over de regievoering. Ik neem aan dat er een mooi visiedocument komt over de manier waarop de verschillende partijen dat gaan vormgeven. Er zijn natuurlijk veel meer partijen dan alleen het onderwijs die daaraan een heel waardevolle bijdrage kunnen leveren, bijvoorbeeld landschapsbeheer. De VVD-fractie kijkt uit naar dat visiedocument, op basis waarvan de overheid de regie zal gaan voeren.

Staatssecretaris Atsma: Voorzitter. Ik heb met belangstelling kennisgenomen van het gesprek van de Kamer met collega Bleker, vooral van de prioriteiten die de Kamer heeft benoemd. Ik zeg met collega Bleker dat wij zullen zorgen voor een vervolg. Dat vervolg moet zo veel mogelijk gebaseerd zijn op een integrale benadering van de zijde van het kabinet. Behalve de ministeries van ELI en I en M zijn er inderdaad nog andere ministeries bij betrokken, zoals OCW. Mevrouw Lodders heeft bevestigd dat ook private partijen een belangrijke rol kunnen spelen. Dat totaal bepaalt het speelveld en ik heb met meer dan gewone belangstelling geluisterd naar de prioriteiten die de Kamer heeft aangegeven, met een nadrukkelijk accent op groen en natuur. Dat is een helder signaal en ik zeg samen met collega Bleker toe dat wij op basis van de evaluatie zullen komen met de notitie waarnaar gevraagd is. Dat zal de duurzaamheidsaspecten raken die in de duurzaamheidsagenda verwoord worden, alsmede de bedrijfslevenbrief.

Mevrouw Jacobi (PvdA): Door de voormalige bewindspersoon is gezegd dat begin 2011 na de evaluatie van de pilot de nieuwe regeling er zou komen met visiedocument, maar het wordt het eind 2012. Ik zou deze zaak heel graag afhandelen voor de behandeling van de begroting 2011, zodat wij daar tijdens de behandeling niet veel tijd meer aan hoeven te besteden. Mijn vraag is of de staatssecretaris in augustus met de regeling en de uitwerking daarvan kan komen.

De Nationale Parken hebben een aparte positie in NME. Ik vraag een toezegging van de staatssecretaris dat daar niet aan getornd wordt.

Staatssecretaris Bleker: De evaluatie van de regeling draagvlak Duurzaam Voedsel is dit jaar beschikbaar. Ik vind dat we eerst een evaluatie moeten hebben en dan overleg moeten voeren met de collega-overheden en andere partijen om het NME-programma, op een nieuwe leest geschoeid, te continueren. Ik kan niet toezeggen dat het in augustus beschikbaar is.

Voor enigerlei vorm van continuïteit van de educatie in de Nationale Parken wordt gezorgd.

Mevrouw Jacobi (PvdA): Maar er wordt niet op bezuinigd?

Staatssecretaris Bleker: Tot nu toe is er geen enkel onderwerp dat bij voorbaat uitgesloten wordt van bezuinigingen. Dat gaan we nog bekijken.

Mevrouw Van Veldhoven (D66): Staatssecretaris Atsma heeft met veel interesse de prioriteiten van de Kamer beluisterd, maar wat mij betreft mogen aan natuur en groen zeker ook water en klimaat toegevoegd worden. Ik vraag hem dat mee te nemen in zijn voorstel.

Staatssecretaris Atsma: Dat knoop ik in mijn oren.

Mevrouw Ouwehand (PvdD): Ik heb geen antwoord gekregen op mijn vraag of staatssecretaris Bleker het met mij eens is dat de inspanningen op het terrein van educatie over dierenwelzijn in elk geval op elkaar moeten aansluiten. De staatssecretaris geeft geld uit aan informatie op het internet. Als dat niet aansluit bij de uitvoering in de praktijk, bijvoorbeeld wat mensen op kinderboerderijen zien, is dat weggegooid geld. Graag een reactie daarop.

De staatssecretaris vindt dat informatie in de smaaklessen compleet en eerlijk moet zijn, waarvoor dank. Wij gaan kritisch volgen of de minder prettige omstandigheden ook aan bod komen.

Staatssecretaris Bleker: Het antwoord op de eerste vraag is ja. Voor dierenwelzijn en welzijn van dieren in de grootschalige veehouderij heb je niet eens een regeling of educatieprogramma nodig. Het is overal een discussie- en gesprekspunt. Die discussie moeten we met open vizier voeren.

De heer De Mos (PVV): Ik vraag beide bewindspersonen om te focussen op de drie kernzaken die ik heb aangegeven. NME is nu van alles wat en uiteindelijk niks.

Mevrouw Van der Werf (CDA): Ik begrijp dat er een overgangsjaar komt en daarna een brede regeling. Ik vraag het sociaal instrumentarium daarbij niet financieel te versnipperen. De visie langs de vier hoofdlijnen is heel goed. Ik zeg tegen de staatssecretaris van I en M dat NME en Leren voor Duurzame Ontwikkeling een kans is om een generatie op te leiden die over competenties beschikt om de economie groener te maken. Ik wil ook die focus in de visieontwikkeling aanbrengen. Kunnen in de visieontwikkeling ook het ministerie van OCW en het groene onderwijs betrokken worden?

Staatssecretaris Atsma: Het lijstje wordt steeds langer. Mevrouw Van Veldhoven wil water en klimaat erbij. De heer De Mos vraagt het te beperken tot zijn drie prioriteiten. Mevrouw Van der Werf maakt een belangrijke koppeling met de economische betekenis van het geheel. Collega Bleker heeft in zijn inleidende woorden het element kassa genoemd. Ik heb dat vertaald als economie. Uiteindelijk gaat het om de vraag hoe je zorgt dat er een toekomst wordt opgebouwd waar ook onze klein- en achterkleinkinderen nog van kunnen profiteren. Economie hoort er zeker bij, maar wel op een verantwoorde manier. Dat kan via de klas of de les in de praktijk.

De heer Grashoff (GroenLinks): Wij zullen de beantwoording afwachten. Wat toch als een somber wolkje komt langs drijven is dat – wat wel vaker gebeurt met bestuurlijke problemen die te klein zijn om op te lossen – het uiteindelijk over de schutting gezet wordt bij gemeenten en provincies. Liefst met een fooi verstopt in een budget, die je achter de komma niet terugvindt. Ik zou willen dat de staatssecretaris, als door een van de laatst overgebleven bijen gestoken, opsprong en zei dat dat niet waar is.

Staatssecretaris Bleker: Absoluut niet waar.

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie): Ook vanmorgen blijkt weer hoe de begrippen programma en regeling door elkaar lopen. Daarom is het goed dat er een brede regeling komt. Ik vind het wel jammer dat die evaluatie pas aan het eind van het jaar is. De RDN had al geëvalueerd moeten zijn. Ik vraag de staatssecretaris hoe hij voorkomt dat hij aan het eind van het jaar constateert dat allerlei organisaties en vrijwilligers zijn afgehaakt vanwege de onzekerheid die tot dat moment voortduurde.

Ik vraag de belofte van beide staatssecretarissen dat ze niet meer naar elkaar zullen verwijzen, maar dat staatssecretaris Bleker vanaf nu leidend is, dat staatssecretaris Atsma zijn dingen bij hem aanlevert en dat er voortaan door staatssecretaris Bleker gecommuniceerd wordt. Staatssecretaris Atsma is natuurlijk altijd welkom in de commissievergaderingen.

Staatssecretaris Bleker: Op het laatste punt antwoord ik dat we het samen doen. Op het eerste punt dat er geen enkel signaal van afhaken is en dat daar ook geen enkele reden voor is omdat wij gaan voor een op nieuwe leest geschoeide voorziening en continuïteit na 2012.

De voorzitter: We gaan verder met het onderwerp ecologische hoofdstructuur en natuur.

Mevrouw Jacobi (PvdA): Voorzitter. Er ligt een hele stapel papier van het Rijk, ambtenaren, ministeries en wetenschappers en het gaat erover dat het natuurbeleid zoals dat twintig jaar geleden in gang is gezet, doorgang moet vinden. Dat geldt zowel het verbeteren van de kwaliteit van de aangewezen gebieden voor Natura 2000 en de ehs, als het aanleggen van verbindingen daartussen. Doordat die gebieden de ruimte krijgen en hydrologisch versterkt en verbeterd worden, kun je je doelen pas echt halen. We houden elkaar in de klem. Er mag niet te veel geld naar natuur gaan. Daarmee wordt het soortenbeleid belachelijk gemaakt. Ik denk dat je geen soortenbeleid meer nodig hebt als je goede natuurgebieden hebt die zichzelf kunnen bedruipen, sterk zijn, biodivers zijn en veel minder beheerkosten nodig hebben. Staatssecretaris Bleker zei dat die 79 wetenschappers niet moeten zeuren. Hij gaat de verbindingen er uithalen, maar wel waterverbeteringen voorstellen en de biodiversiteit verbeteren. Volgens mij is dat een schijnwerkelijkheid ophouden, want alle deskundigen zeggen – en ook de ambtenaren van het ministerie weten dat donders goed – dat je het daarmee niet haalt. Ik doe een ernstige oproep om de natuur af te maken zoals iedereen bepleit en om het te temporiseren. Dat kan met minder geld. Voor mijn part onderhandelt de staatssecretaris met de provincies over efficiënter werken. Ik denk dat het financieel anders geregeld kan worden. Daarom heb ik de vraag of de ingestelde werkgroepen een zodanige efficiency bewerkstelligen dat je meer geld voor beheer zou kunnen generen. Ik stel voor dat je geld voor aankopen zoals bij gebouwen op 30 jaar afschrijving zet. Een andere systematiek dus. Ik vraag de staatssecretaris hoever wij ons uitrekken om te halen wat we hebben neergezet. Ons eigen Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) geeft ook aan dat met een kleinere ehs zonder verbindingen de kwaliteit van de natuur en de biodiversiteit, die wij allemaal met de mond belijden, sterk achteruitgaat.

Het CDA ging in het vorige deel voor groen en duurzaamheid en heeft nu de kans om er echt voor te gaan. Ik vind dat we elkaar niet voor de gek moeten houden. Veel gebiedsprocessen liggen stil: het beekdal Koningsdiep, het Dwingelderveld. We kunnen heel veel gebieden opnoemen die er ontzettend van balen dat de staatssecretaris het beleid, waaraan ze jarenlang hebben gewerkt, heeft stopgezet: Bergermeer, Jagerslust, Natte As, Buurserzand, Ruiten Aa enz. Bijzonder is dat het daar ook gaat over verbetering van de economische waarden. Het is vooral het totale algemene belang waarbij je water, natuur, recreatie en landbouw aan elkaar koppelt. Die samenhang zie ik bij de staatssecretaris niet. Voor de gebiedsprocessen die stilliggen en waarin voor miljoenen is geïnvesteerd, vind ik dat de staatssecretaris duidelijkheid moet scheppen, zodanig dat we de verbindingen er weer inbrengen. Als hij dat niet doet, is dat heel kwalijk voor alle kansen die er in de gebieden zijn, ook voor toerisme en goed wonen. Ik hoor graag of die zaken in het overleg met het Interprovinciaal Overleg (IPO) een plek krijgen.

Klopt het dat de budgetten voor beheer voor 2011 nog niet zijn vrijgegeven, ondanks dat de regeling in Brussel is goedgekeurd? Graag zou de PvdA inzicht krijgen welke investeringen noodzakelijk zijn om achteruitgang van de natuurkwaliteit te voorkomen. De overgebleven weinige gelden moeten zo efficiënt mogelijk ingezet worden. Het voorstel dat ik net deed, zou ik daar graag bij betrokken zien.

De schaapskuddes zijn gedecentraliseerd in het kader van het Investeringsbudget Landelijk Gebied (ILG). Dat was een simpele en duidelijke regeling, maar die staat nu op de tocht en dreigt wegbezuinigd te worden. Ik vraag om een eenduidige regeling voor de schaapskuddes.

Ook de Nationale Parken zijn in 1995 gedecentraliseerd. Ik vraag deze er in het nieuwe ILG, of wat er dan ook komt, net zo in te zetten. Ook vraag ik wat er blijft staan van alle gelden voor meerjarige financiering, langeafstandswandelpaden, streekpaden, recreatief gebruik van ecoducten enz.

Mevrouw Van Veldhoven (D66): Voorzitter. We spreken vandaag over het behoud van onze natuur, waar wij Nederlanders gek op zijn, waar banen uit voortkomen en waar Nederland internationale afspraken over heeft gemaakt. Alleen is het jammer dat we vandaag noodgedwongen praten over wat er nog aan de natuur te redden valt. De groene longen van Nederland worden door dit kabinet opgeknipt in losse groenstroken. Van iets naar niets, om met de VVD te spreken. In 1979 op papier gezet door CDA-minister Bukman, verder uitgewerkt door de ministers Van Aartsen, Apotheker, Brinkhorst, Veerman en Verburg en in 2011 rücksichtslos gekapt. 60% korten op natuur is disproportioneel veel. Met als dreigend resultaat half afgemaakte natuurgebieden, miljoenen aan verloren investeringen en boze buurlanden. D66 vindt de Nederlandse natuur wel de moeite van het redden waard. Ik wil het eerst hebben over het proces en daarna over het doel.

Mijn fractie heeft zich vanaf het begin zorgen gemaakt over de vraag hoe alle belanghebbenden betrokken zijn bij deze koerswijziging. De eerste brief van de staatssecretaris in oktober leek immers meteen de deur op slot te doen. Niet alleen de provincies, maar ook de boer uit Flevoland die met zijn gezin wilde emigreren naar Nieuw-Zeeland werden hierdoor voor het blok gezet. Met de unaniem aangenomen motie-Pechtold gaf de Kamer een heel duidelijk tegensignaal om de herijking van de ehs via overleg vorm te geven. Maar dat signaal, Kamerbreed aangenomen, is feitelijk tot aan het kerstreces gewoon genegeerd. Daarna mochten de beheerders van natuurgebieden eens per maand aanschuiven om te luisteren, maar niet om mee te denken. Provincies kregen de dreigende boodschap dat er een noodwet ingezet zou worden als de onderhandelingen niet vlot genoeg verliepen. Ondertussen trekt de staatssecretaris het land door en doet hij biodiversiteit af als natuur voor gestudeerden, terwijl hij boeren met een knipoog laat weten dat zij het met de regels niet zo vreselijk nauw hoeven te nemen. D66 denkt dat het anders en beter kan. Vraag natuurclubs, boeren en provincies om creatief mee te denken over oplossingen, zoals in Utrecht is gedaan en waar een uitkomst is bereikt waar iedereen mee kan leven. Laat ideologische taboes los. De staatssecretaris wil decentraliseren, besluiten nemen dicht bij de mensen, behalve als het erover gaat wanneer en waar die natuur gerealiseerd wordt. Snapt u het nog? Als de staatssecretaris decentraliseert, moet hij het stokje ook echt overgeven en zich niet bemoeien met 2018 als eindjaar en met wat ooit natuur mag worden, of met de aanleg van verbindingszones die een belangrijke bouwsteen zijn in bijvoorbeeld de ontwikkeling van Flevoland. Kies voor beheer gericht op kwaliteit en niet voor wie het uitvoert. Agrarisch natuurbeheer lijkt de enige route die op enthousiasme van de staatssecretaris kan rekenen, maar waar het echt om gaat is goede kwaliteit. Dat moet vooropstaan en niet de vraag of de boswachter of de boer daarbij de schop in de grond zet. Staatsbosbeheer gaat wat de staatssecretaris betreft veel grond verkopen, onder andere gebieden in de buurt van de grote steden. Maar Jan uit de flat wil ook wel eens picknicken op een open plek in het bos. Zonder voldoende geld voor beheer zijn die open plekken straks volgegroeid. Mijn fractie vraagt om een visie op beheer gericht op kwaliteit, die op korte termijn wordt vormgegeven en op lange termijn wordt betaald. Ik vraag of de staatssecretaris daarbij ook kan ingaan op de Nationale Parken, waar een bijzondere rijksverantwoordelijkheid voor ligt. Het gaat om de Michelinsterren van onze natuur.

Ten slotte, trek de ene provincie niet voor op de andere. Ik heb gehoord dat de staatssecretaris met een aantal provincies aparte bilaterale afspraken heeft gemaakt. Kan hij dit bevestigen? Wisten alle provincies van de mogelijkheid? Hoeveel geld is er voor? Op basis van welke criteria wordt dit geld verdeeld? Hoe weten we dat dit naar de beste projecten gaat?

Dan iets over het doel. De staatssecretaris ging op pad met als bestemming een eindresultaat in euro's, maar voor mijn fractie tellen, meer dan een bedrag onder de streep, de uiteindelijke gevolgen voor de Nederlandse natuur. Zijn er straks Nederlanders die uren moeten reizen om in de vrije natuur te kunnen fietsen of picknicken? Verruilen we straks de file op de weg voor de file op de bospaadjes? Rentmeesterschap betekent niet alleen nu kosten verminderen, maar je ook voor later niet in de vingers snijden. Iets waar deze staatssecretaris keihard op aankoerst, als ik de signalen uit Brussel, de analyses van het PBL en de studie over Natura 2000 tot mij neem. Toch begon de staatssecretaris niet slecht, toen hij in zijn opdrachtbrief aan het PBL als doel stelde te zorgen voor de realisatie van internationale verplichtingen die hard en juridisch bindend zijn, met name die van de Vogel- en Habitatrichtlijn en de Kaderrichtlijn Water (KRW). Maar voldoet de optelsom van al onze provinciale plannetjes daar straks wel aan? Indien zijn antwoord ja is, waarop baseert de staatssecretaris dat? Zo nee, waarom maakt hij geen gebruik van de gratis oplossing om flexibel om te gaan met de einddatum? De rijksoverheid blijft voor Brussel aansprakelijk, ook financieel, voor het niet naleven van de richtlijnen. Dat erkent de staatssecretaris en het is ook een zaak van het parlement om te weten of er op dit terrein begrotingstechnisch wel verantwoord beleid wordt gevoerd. Ik vraag de staatssecretaris om geen handtekening te zetten onder het conceptakkoord met de provincies, voordat hij de Kamer dit totaalplaatje heeft doen toekomen inclusief de doorrekening van het PBL op de mate waarin Nederland met dit pakket aan provinciale afspraken de internationale afspraken nakomt.

D66 vindt natuur belangrijk. Iets om ons samen voor in te zetten, maar niet om eenzijdig in te snijden. Met dit besluit zet het kabinet in op jojobeleid. De natuur in Nederland is van iedereen, van ons en de generaties na ons. Een goed rentmeester let niet alleen op de centen van vandaag, maar let er ook op hoe hij morgen zijn land nalaat. Doe er langer over, prioriteer en investeer in beheer.

Mevrouw Ouwehand (PvdD): Voorzitter. De bezuinigingen op natuur zijn niet uit te leggen. Terwijl over de hele linie 5% wordt bezuinigd, kiest dit kabinet ervoor om op natuur 60% te schrappen. Dat is niet uit te leggen en niet onderbouwd en van een visie hoeven we al helemaal niet te spreken. Werkelijk onbeschaamd. De Nederlandse natuur is uniek in haar grote verscheidenheid, maar de enige visie van dit kabinet is blijkbaar een strak gemaaid, overbemest, platgespoten weiland met in het midden een over-gesubsidieerde boterbloem. Want agrarisch natuurbeheer, daar moeten we het van hebben. De boeren moeten het gaan doen. Dat 80% tot 90% van het agrarisch natuurbeheer geen zoden aan de dijk zet, vergeten we eventjes voor het gemak. Dat daarmee van de 60 mln. die we aan agrarisch natuurbeheer uitgeven 51 mln. de plomp ingaat, vermeldt de staatssecretaris er ook niet bij. Hij houdt liever zijn zelf geschetste, pastelkleurige fabeltje in stand, dat de boeren natuur en landschap hebben gemaakt. Tot 50 jaar geleden hebben boeren inderdaad bijgedragen aan het cultuurlandschap waar veel natuurwaarden inzitten, maar sinds de industrialisering van de landbouw is dat toch echt voorbij. Grote megastallen en grote monoculturen dragen geen steek bij aan de biodiversiteit. De staatssecretaris weet dat, maar weigert dat toe te geven.

We lezen in de beantwoording van de vragen dat er een gezamenlijke langetermijnvisie komt. Ik ben benieuwd. De PvdD heeft de staatssecretaris gevraagd waar ze hem op kan afrekenen en of we de internationale doelen gaan halen. Er is vorig jaar, in het jaar van de biodiversiteit nota bene, een nieuw internationaal verdrag gesloten. Dat moet nog vertaald worden. Het track record is niet goed. In 2010 zouden we de teruggang van biodiversiteit stoppen, maar hebben het niet gehaald. Als we het nu weer doorschuiven naar een ver plannetje in 2020 zonder concrete tussendoelen is het heel makkelijk regeren als staatssecretaris. Afgelopen maandag hebben we als commissie een bezoek gebracht aan Brussel. We hebben de Eurocommissaris voor biodiversiteit gesproken en die was heel duidelijk. Er is voor Europa maar één oplossing en dat zijn inbreukprocedures die bakken met geld kosten. Waar kunnen we dat in de begroting terugvinden?

Wat ons ook verbaasde, was dat de staatssecretaris vindt dat bestaande natuur goed beheerd dient te worden en tegen een stootje moet kunnen. Om tegen een stootje te kunnen zijn nou juist die robuuste verbindingszones nodig. Daarvoor moeten we de milieucondities op orde brengen. We weten dat een groot aantal gebieden aan een beheerinfuus ligt, maar dat is helemaal niet nodig als we de milieucondities in orde brengen. We moeten ophouden met de aantasting van die gebieden. Zullen we eens bekijken wat dat kost en wat we dan kunnen besparen op beheer? Er zijn natuurgebieden waar iedere zaterdag talloze vrijwilligers – maar het gebeurt ook gesubsidieerd – de gevolgen van de overbemesting van natuurgebieden staan op te ruimen. Jaar in jaar uit, week in week uit. We laten die schade aan natuurgebieden ongeclausuleerd toe en zeuren dan dat het beheer zo duur is. Ik heb al eerder gevraagd waar deze staatssecretaris wel verantwoordelijk voor wil zijn. Als je zo rigoureus schrapt, moet je verantwoording dragen voor je beleid. De Vlinderstichting heeft gisteren naar buiten gebracht welke soorten in de gevarenzone zitten. Ik vraag de staatssecretaris of hij verantwoordelijk wil zijn voor het uitsterven van de grote vuurvlinder, het pimpernelblauwtje of het veenbesblauwtje? Of zoogdieren als de vleermuis, van groot belang voor de landbouw? Of wil hij het uitsterven van de zeearend in Nederland op zijn conto schrijven? Ik vraag hem om verantwoordelijkheid te dragen en uit te leggen wat we gaan kwijtraken. Ik geef die vraag ook aan de coalitiepartijen mee. Van welke diersoorten mogen we aan het einde van deze kabinetsperiode definitief afscheid nemen in Nederland? Wie daar geen antwoord op durft te geven, is geen knip voor de neus waard.

De heer De Mos (PVV): Voorzitter. Ik zie door de bomen, die volgens de Food and Agriculture Organization (FAO) in aantal zijn verdubbeld ten opzichte van 100 jaar geleden, het bos niet meer. Wat is natuur? Zijn dat de brede rivieren die traag door oneindig laagland stromen? Zijn dat de oer-Hollandse weilanden waar bonte koeien rustig grazen en waar een fazantenhaan op zoek is naar een gewillige hen? Of is dat de aan een bureau ontworpen natuur omwille van de ehs? Feit is dat de beste natuurbeheerders van ons land, de boeren, op een zijspoor zijn gezet. In de jaren 90 is men begonnen met een fuif voor planologen, ecologen, cultuurtechnici en geitenwollensokkentypes met als belangrijkste uitdaging de creatie van nieuwe natuur. De nieuwe tendens was graven, meten, ontwikkelen, regelen en plannen. En gegraven is er. Het project Hamdijk Nieuweschans is een project waar belanghebbenden in het gebied tranen van in de ogen kregen: 300 ha goede landbouwgrond wordt opgeofferd ten faveure van moeras. Brulkikkers en muggen zullen geheel tegen de wens van tientallen boeren in de macht overnemen in Groningen. Alsof dit nog niet erg genoeg is, schijnt de hunkering naar oermoeras door ehs-freaks geen einde te kennen. Ook het Dannemeer waar maar liefst 600 ha landbouwgrond onder water wordt gezet, is ten tijde van een dreigend voedseltekort een kansloos project. Ik vraag de staatssecretaris of hij de rijksbijdrage voor zulke projecten direct kan intrekken en of hij kan garanderen dat er voor zulke malle projecten helemaal geen budget meer beschikbaar komt.

Het ehs-beleid heeft landschappen met een cultuurhistorische waarde doen verdwijnen. Bureaunatuur verzwelgt agrarische bedrijven. Ondernemingsorganisatie VNO-NCW en Land- en Tuinbouw Organisatie Nederland (LTO) klaagden lange tijd steen en been over de strenge regels voor boeren die hun bedrijf in een natuurgebied moeten runnen. Het beleid is ook niet altijd consequent. Zo laten we ons aan de ene kant door de Europese Unie (EU) sturen voor het behoud van de bossen, terwijl er aan de andere kant in de Drentse Aa lustig op los wordt gekapt. In de omgeving van Nijmegen kwam ineens de niet te stoppen vraag om heide en daarom vond bij het bosgebied tussen Nijmegen en Malden een ware bomenslachting plaats. Weer doemt bij mij de vraag op: wat is natuur? Wat maakt een bomengebied minder dan een stukje heide? Wat maakt zeesnot belangrijker dan een patrijs die in de Hedwigepolder een wormpje pikt? Waarom is de beheersubsidie van regulier bos € 11 per ha, van vochtig hakhout en middenbos € 2 500 en van trilveen, wat het ook moge zijn, € 2000 per ha, terwijl het toch alle als natuur wordt betiteld? Daarom is vraag gerechtvaardigd wat voor natuur in ons land realistisch is en welk prijskaartje daaraan mag hangen. Graag een reactie hierop van de staatssecretaris.

Ik vraag hem ook of we met 17 miljoen mensen in ons land niet meer moeten willen dan een paar mooie parken en landschappen waar natuur verweven is met landbouw, stad en recreatie, zodat het duur aanleggen van alles waar «oer» voor staat overbodig wordt. De wegen van moeder natuur zijn ondoorgrondelijk en laten zich niet leiden door strak beleid. Zo deden natuurbeschermers er jaren alles aan om Nederland geschikt te maken voor wilde ganzen. Inmiddels zit een groot deel van het land met de handen in het haar om van die gakkende ondingen af te komen.

De ehs-clan klopt zichzelf op de borst als de redder van de natuur. De PVV ziet echter veel meer slagkracht van de natuur door de verbetering van milieu- en omgevingseisen. Rond 1990 was de milieuvervuiling in Europa en Amerika, bestaande uit lucht- en watervervuiling, grotendeels verdwenen. De driewegkatalysator zat onder elke benzine-auto. Fabrieken hadden ontzwavelings- en waterzuiveringsinstallaties gebouwd. Het lood was uit de benzine gehaald en de fosfaten uit de wasmiddelen. Dat wij het ehs-beleid tot in lengte der dagen moeten omhelzen omwille van de natuur is pure lariekoek. Veel linkse partijen die jarenlang naar zowat iedere inwoner van deze planeet hebben geroepen «kom hier wonen, kom hier werken, kom hier autorijden» willen het niet horen, maar het gaat erg goed met de natuur ondanks de beperkte ruimte. We hebben schone rivieren en er is herstel van de volgende populaties: bever, ooievaar, korenwolf, lepelaar, das, zeearend en zeehond. De opnames van de Nederlandse editie van Free Willy kunnen binnenkort beginnen, want de orka beweegt zich voort in onze Noordzee. Ik hoop tijdig een ecoduct te vinden als ik op de vlucht moet slaan voor de boze wolf die de Nederlandse grens met rasse schreden nadert. Ik ben dan ook blij dat dit feestje der ecologen zijn einde nadert. Natuurbeleid moet weer een feestje van ons allemaal worden, primair met de inrichting van het gebied door het gebied zelf. Boeren, natuurorganisaties en recreatiesector moeten er samen uitkomen wat zij met het gebied voorhebben. Het alleenrecht mag niet meer bij de bureaudesigner liggen. De tijd dat Staatsbosbeheer en co ons het bos instuurde, moet afgelopen zijn. Nederland is op afstand Europa's grootste subsidieverstrekker aan natuurclubs. Ons land gaf in vijf jaar tijd 256 mln. aan grootgrondbezit gratis aan de drie terreinbeherende organisaties (tbo's), waaronder Natuurmonumenten als particulier bedrijf met een btw-nummer. Een groot land als Duitsland gaf 60 mln. aan aankopen in dezelfde periode en de ontvangers moeten iedere winst uit die grond weer teruggeven aan de staat. De drie grote Nederlandse terreinbeheerders zijn bureaucratische wangedrochten geworden die zich steeds verder vervreemden van bewoners rond natuurgebieden. In het kader van de ehs-gelden kregen zij miljarden euro's ongeoorloofde staatssteun en verpachtten zij de grond veelal terug aan de oorspronkelijke grondbeheerders, de boeren. Het deel van de grond dat overbleef werd vertrapt door de ondoordachte inzet van grote grazers. Welgeteld nul euro werd ingezet na academisch onderzoek om te bezien of het beheer van de gronden door de drie terreinbeheerders effectief was. De advocaat van de Vereniging Gelijkberechting Grootgrondbezitters stelt dat de staatssteun aan de drie tbo's heeft geleid tot opdrijving van de grondprijzen, iets wat natuuraankopen nodeloos duur heeft gemaakt. Wat de PVV betreft zijn de aankoopsubsidies aan de beurt om af te schaffen. Door deze subsidies kunnen particulieren niet concurreren met de tbo's bij de aanschaf van gronden, geheel in de lijn van het kabinet. Waar de nadruk komt op agrarisch en particulier natuurbeheer kunnen aankoopsubsidies verdwijnen. Graag een reactie van de staatssecretaris hierop.

De heer Koopmans (CDA): Voorzitter. Toen ik eind jaren 80, begin jaren 90 als jonge boerenbestuurder in Noord- en Midden-Limburg rondliep om de ehs mee aan te wijzen, heb ik boeren drie dingen beloofd: 1. dit is het, 2. u krijgt er op uw bedrijf geen last van en 3. het blijft vrijwillig. Dat waren de drie kernpunten die wij afspraken toen we begonnen met de implementatie van de ehs. Dat waren toen pijnlijke gesprekken met die boeren, want we hebben duizenden hectares aangewezen, waardoor er grote zorgen waren over het voortbestaan van de landbouw in dat soort gebieden. Wat is er daarna gebeurd? Op alle drie kernpunten is er een wijziging van het beleid gekomen. Door juridisering en uitspraken van de Raad van State hebben mensen last gekregen van de planologische schaduwwerking. Tal van provincies hebben ervoor gekozen om te stoppen met het niet onteigenen. Iedere grondaankoper en elke boer weet dat, als je de laatste 5% kunt aankopen via onteigening, elke hectare een potentieel doel van onteigening is. Dat is zo fundamenteel dat het het draagvlak voor de hele ehs fors heeft ondergraven. Bij het eerste punt «Dit is het» bedoelden wij: wij wijzen dit aan en dan is het afgelopen, want dit is een evenwichtig pakket, samengesteld door boeren, natuurbeschermers, natuurbeheerders en de overheden. We zijn twintig jaar verder, er liggen een rapport van het Interdepartementale Beleidsonderzoek Natuur (IBO Natuur), een PBL-rapport en tal van andere rapporten. De conclusie is duidelijk: wij zullen nieuwe prioriteiten moeten stellen omdat we te weinig geld en te veel ambitie hebben. We zullen het op elkaar moeten afstemmen. Geen enkele partij heeft voldoende geld in het verkiezingsprogramma neergezet om de hele ehs inclusief robuuste verbindingszones te organiseren. Dus zullen wij keuzes moeten maken. De CDA-fractie vindt het prima dat de staatssecretaris aan de slag is gegaan, maar vraagt hem om het creatief te doen. Wij vragen dat ook aan het hele veld, want als men daar blijft zitten, komt er weinig van de grond. Dat zou jammer zijn, want het CDA is voor de ehs en altijd geweest en tegen de robuuste verbindingszones en altijd geweest. Wij willen in de herijking slimme dingen doen en hebben daar de volgende voorstellen voor:

  • Alle natuurcompensatie inzetten binnen de ehs. Een cruciaal onderdeel dat veel geld oplevert. Wij vragen de staatssecretaris om dat bij wet te verplichten of dat in het bestuursakkoord verplicht op te nemen.

  • Geen Haagse hekjes rondom de decentralisatiemiddelen. In het regeerakkoord waaraan ik zelf volop heb meegewerkt, staat dat ontstapeling gebiedscategorieën, gebiedsconcessies, natuurgebieden en bovenplanse verevening voor natuurinvesteringen een opgave is. Dat is geen bezuiniging, maar een opdracht aan iedereen. Een uitdaging om te zorgen dat er geld verdiend wordt in en om de natuur. Wie zegt dat het alleen maar een bezuiniging is, heeft last van een gebrek aan creativiteit.

  • Gronden van het Bureau Beheer Landbouwgronden (BBL) moeten ingezet worden als smeerolie. Dat is cruciaal. We hebben veel geld in grond zitten. We hebben in het regeerakkoord opgenomen dat er ook grond verkocht moet worden. Die opdracht blijft. Ik ben benieuwd wanneer de grondnota van het kabinet er komt. Die grondnota is onontbeerlijk voor het bestuursakkoord met de provincies. Ik vraag de staatssecretaris of hij het daarmee eens is. Wij willen die regie volop naar het gebied, want dat voorkomt onteigenen en verplaatsen en dus nog meer planologische schade. Dat levert heel veel geld op, want dat verplaatsen van die boeren kost klauwen met geld en die boer wordt er niet gelukkig van. Zorg dat die boeren de ruimte krijgen waar ze zitten en stop dat bespaarde geld in de ehs.

  • Nieuwe natuur. Ik roep de staatssecretaris, de provincies en de terreinbeherende instanties op om verstandiger en spaarzamer om te gaan met nieuwe natuur. Als het akkoord op dat punt niet goed is, gaan we de Rekenkamer er opzetten. Ik zie tientallen voorbeelden van enorme geldsmijterij. Dat is niet de manier waarop wij het willen en daar moet een einde aan komen, zodat we dat geld kunnen besteden aan kwalitatieve verbetering van de natuur.

  • Het is van groot belang te zorgen dat de definitieve Programmatische Aanpak Stikstof (PAS) zo snel mogelijk wordt opgesteld. Dat moet ook onderdeel zijn van het akkoord.

  • Het is raar dat organisaties hun grond voor weinig geld krijgen. Wij denken dat het goed is om de 80%-regeling overal toe te passen, zodat er geld vrijkomt. Dat voorkomt ook dat een aantal organisaties veel te gemakkelijk geld van derden, loterijen enz., buiten de ehs inzet. Wat een flauwekul bij Velperwaarden. Wij hebben gevraagd om daarmee te stoppen. Natuurmonumenten zegt zelf in het persbericht dat ze geen opdracht meer heeft, maar omdat de vereniging er 20 ha heeft liggen, gaat ze toch verder. Concentreer het geld in de ehs.

  • Het is belangrijk dat het geld dat bij Ruimte voor de Rivier in de natuur geïnvesteerd is er uitgehaald wordt en naar de ehs gebracht wordt.

  • Decentralisatie van het Faunafonds is belangrijk. Wij zullen populatiebeheer moeten toepassen, waardoor we minder schade zullen hebben en mensen meer tevreden zijn met de natuur in hun omgeving.

De heer Dijkgraaf (SGP): Voorzitter. Ik begin met de weilanden in Friesland. Boer Klaas zet zich met 41 collega's in voor de grutto, met zichtbaar succes en met zichtbaar genoegen. Ik citeer: «Het resultaat motiveert meer dan het geld». Dit verantwoordelijkheidsbesef waardeert de SGP. Op het verantwoordelijkheidsbesef van boeren, bedrijven, particulieren en regionale clubs moet wat ons betreft een groter beroep gedaan worden. Waarom vinden wij dat belangrijk? Het creëert betrokkenheid en draagvlak en dat is hard nodig. Het IBO Natuur wijst op het verdwijnen van draagvlak voor natuurbeleid. Dat komt door de technocratische benadering van natuur, die botst met de beleving van burgers. Dat moeten we voorkomen. Ik noem de Leenherenpolder bij het Haringvliet, die onder water gezet zou worden vanwege Natura 2000. De streek is fel tegen, want hij wil geen natte natuur. Er staat ondertussen wel een ondernemer te trappelen om droge in plaats van natte natuur te realiseren. Ik vraag de staatssecretaris wat dan belangrijker is. De natuur van de technocraat of de natuur van de streek? Het gaat uiteindelijk toch om het doel? Een beroep op de verantwoordelijkheid van bedrijven en burgers en meer betrokkenheid biedt ruimte voor het aantrekken van externe financiering. Dus niet alleen draagvlak en betrokkenheid, maar ook geld voor natuurbeheer. Hier moeten we voluit op inzetten.

Een korte benchmark op een heel ander vlak. Toen het kabinet ging snijden in het budget voor ontwikkelingssamenwerking, waar wij overigens niet blij mee waren, sloeg een groep ondernemers de handen ineen en ging zelf projecten opzetten. Prachtig! We hebben het project Adopteer een kip. Waarom ook niet het project Adopteer een hectare natuur? Is de staatssecretaris bereid met hart en hand dit vliegwiel aan te draaien?

De SGP-fractie heeft het idee geopperd om te kijken of gronden van Staatsbosbeheer binnen de ehs verkocht kunnen worden aan bijvoorbeeld landgoedeigenaren. Dat speelt meer financiële middelen vrij en Staatsbosbeheer kan zich dan meer richten op de kwetsbare natuur. De staatssecretaris wil het idee meenemen bij het opstellen van de grondnota. Gaat hij hierover om tafel zitten met de betrokken partijen?

Alle lof voor de plannen van de staatssecretaris? Nee. Wij vrezen dat het ingeperkte rijksbudget voor het beheer van de huidige ehs ontoereikend is om dat goed te kunnen doen. Ik noem enkele zorgelijke signalen:

  • 1. Het PBL geeft duidelijk aan dat maar de helft tot twee derde van het oppervlak van de huidige ehs kan worden beheerd.

  • 2. Het IBO Natuur signaleerde al tekorten voor het beheer van de ehs, zeker met de nieuwe normkosten.

  • 3. De brede heroverweging heeft het over een bezuiniging van structureel 10 mln. voor meer efficiency op natuurbeheer, maar het kabinet zet in op het viervoudige. Staatsbosbeheer krijgt daarbovenop nog een decentralisatiekorting, een taakstellende reductie van het personeelsbestand en een lastige taakstelling voor verkoop van grond buiten de ehs.

Mijn hoofdvraag is of het hier ondoordachte bezuinigingen betreft die de keuze van de staatssecretaris voor goed beheer van de huidige ehs mogelijk ondergraven. Ik vraag de staatssecretaris of provincies een extra bijdrage zouden kunnen leveren om het gat te dichten en een afdoende beheerniveau overeind te houden. Of is het zijn bedoeling om te snijden in het creëren en behouden van wensnatuur en meer ruimte te bieden voor natuurlijke ontwikkeling? Dat kan, maar dan is wel een heldere visie op korte termijn nodig.

De staatssecretaris snijdt stevig in het natuurbudget. Onvermijdelijk en tot op zekere hoogte positief. Maar het moet wel fatsoenlijk gebeuren. Gemaakte afspraken met provincies moeten gerespecteerd worden. Ik constateer dat een gezamenlijk vertrekpunt ontbreekt. Ik vraag de staatssecretaris op korte termijn een tussenbalans te geven over de afspraken, verplichtingen, plannen en kosten waar de provincies tot op heden aan vast zitten. Ik wijs daarbij op de analyse van het Comité van Toezicht ILG. Provincies hanteren bijvoorbeeld verschillende definities van het begrip «juridische verplichting». Als je dat begrip zo veel mogelijk oprekt, kun je er van alles onder schuiven en in incasseren. Maar dan moeten we wel het lef hebben om helderheid te bieden over de definitie van juridische verplichting.

Hoe waardeert de staatssecretaris de constatering in de midterm review, bevestigd door het Comité van Toezicht ILG, dat de provinciale bijdrage aan het ILG de afgelopen jaren juist is achtergebleven? Is de staatssecretaris bereid om extra speelruimte te zoeken om tegemoet te komen aan de bezwaren van de provincies als het gaat om de afwikkeling van lopende projecten? Is hij bereid om onder de randvoorwaarde dat bedrijfsontwikkeling niet op slot gaat bijvoorbeeld financiële ruimte te creëren door gebiedsgericht uitstel van de deadline in 2018?

De heer Van Gerven (SP): Voorzitter. Ik laat foto's zien van de hazelmuis, de kleine heivlinder en de blauwe zilverreiger. Allemaal bedreigde diersoorten. We zijn de «vieze man» van Europa aan het worden, want in hoog tempo verspeelt Nederland zijn positie op ontwikkeling, behoud en beheer van natuur. Het natuurbeleid verbleekt. Ik vraag of de staatssecretaris eigenlijk wel een visie heeft. Wat zat erachter toen hij op een achternamiddag 60% van het budget wegstreepte? Dat is een bezuiniging zonder weerga. Heeft de staatssecretaris wel een visie of is het slechts de man met de hamer? Hoe moeten we het begrip rentmeesterschap duiden om het uitsterven van diersoorten tegen te gaan en de biodiversiteit te respecteren, gezien de internationale afspraken die met de VN zijn gemaakt, met de Convention on Biological Diversity? Dit heeft Nederland overigens geratificeerd en hierin zijn lang geleden afspraken gemaakt die bindend zijn. Nederland wil graag vooroplopen, maar volgens het rapport van het PBL raken de doelen steeds verder buiten bereik. Dat de staatssecretaris door Europa op de vingers wordt getikt, is een veeg teken. Het is de eerste van een hele serie tikken, vrees ik, want er liggen afspraken en de staatssecretaris treedt die met de voeten. Hoe kan de staatssecretaris straks op internationale fora met goed fatsoen aan ontwikkelingslanden vragen om hun regenwouden te beschermen, terwijl we er hier zo'n zootje van maken? Erkent de staatssecretaris überhaupt dat het uitsterven van dier- en plantensoorten een probleem is? Wat is zijn visie om die teloorgang tegen te gaan? Soms heb ik hoop, want dan praat hij met passie over de particulieren. Dan denk ik: misschien heeft hij wel een visie, maar is hij vergeten die uit te schrijven uit een soort Groningse zuinigheid met woorden. Als de staatssecretaris een man met ideeën is, verwacht ik dat hij zijn woorden over goed beheer waarmaakt. Het natuurbeleid wordt met 60% gekort maar de inzet op beheer is maximaal, zegt de staatssecretaris. Maar wat moeten we als er maar 75 mln. tot 100 mln. overblijft van dat budget? Dat verslechtert de natuurkwaliteit ten opzichte van het beleid dat we tot nu toe hebben gevoerd en dan komt het internationaal afgesproken doel steeds verder buiten bereik.

Ik citeer de 79 protesterende professoren, inclusief voormalig minister Veerman: «Wij willen met klem protesteren tegen de aanslag op de natuur in Nederland, waarbij kortetermijnbezuinigingen gaan leiden tot langetermijnproblemen». Penny wise, pound foolish. In de visie van de SP moet je niet op korte termijn bezuinigingen doorvoeren die de natuurlijke rijkdom op lange termijn verkwanselen. Na twintig jaar de stekker er uittrekken, is pure kapitaalvernietiging. Waarom wordt het nieuwe beheercontract, het Subsidiestelsel Natuur- en Landschapsbeheer (SNL), dat per 1 januari jl. inging, niet uitgevoerd? Is het de bedoeling dat organisaties als Natuurmonumenten zonder adequate financiering voor beheer komen te zitten?

Sloper of bouwer, dat is de vraag. Laten we eens kijken wat het rapport van het PBL verder zegt. Geen van de door het ministerie van EL&I aangedragen varianten is voldoende om duurzaam behoud en herstel van soorten en habitattypen mogelijk te maken. Dit zou kunnen leiden tot meer juridisering van het natuurbeleid. Verderop staat dat de consequentie is dat de natuurkwaliteit in 2020 mogelijk zal halveren ten opzichte van de kwaliteit die met het tot nu toe gevolgde beleid zou zijn gehaald. Verder zal het naar verwachting met ongeveer driekwart van de soorten van de Vogel- en Habitatrichtlijn slechter gaan. Maar wat doet de staatssecretaris als een volleerd spindoctor? Hij draait de zaak 180 graden om en presenteert het als zijn gelijk. Hij probeert ons te vertellen dat het PBL vindt dat zijn plannen goede resultaten opleveren. Hij doet het knap, maar dat verandert niets aan de verwachting van halvering van de natuurkwaliteit en dat het met driekwart van de soorten slechter zal gaan. In de visie van de SP is het van belang om juist voldoende robuustheid en onderlinge samenhang inclusief verbindingszones te bewerkstelligen. Dat is de essentie. Uiteraard is het ook essentieel om de bestaande gebieden goed te beheren.

Dan de democratisch aangenomen moties die de staatssecretaris weigert uit te voeren, allereerst recreatie om de stad. Tussen Den Haag en Zoetermeer ligt de Driemanspolder, een gecombineerd plan voor waterveiligheid, natuur en recreatie. De plannen zijn in een vergevorderd stadium en noodzakelijk voor de waterveiligheid. De bewoners van de deprimerende wijk Leidschenveen hadden gerekend op een stukje recreatiegroen bij het betalen van hun woning. De staatssecretaris schoffeert niet alleen de Kamer maar ook de bewoners en de VVD-wethouders van de betreffende gemeente, die al vergaande afspraken met betrokkenen hebben gemaakt. Gaat de staatssecretaris ervoor zorgen dat het project doorgang kan vinden?

Tot slot de motie-Thieme c.s. over de jacht. In tegenstelling tot bij het natuurdebat verschuilt de staatssecretaris zich achter de provincies. Ik roep hem op die motie uit te voeren en zich een vent te betonen. Of hij moet eerlijk zeggen dat hij het niet wenst uit te voeren, dan weten we waar we aan toe zijn.

De heer Grashoff (GroenLinks): Voorzitter. Natuur is geen toefje slagroom op een taart, want als je weinig geld hebt, laat je het toefje slagroom weg en houd je nog steeds een lekkere taart over. Toch moet dat wel de houding van dit kabinet zijn geweest bij het tot stand komen van het regeerakkoord: stoppen met de ehs-ontwikkeling, de verbindingszones eruit en draconische bezuinigingen op beheer van natuur. Ik heb de staatssecretaris in een vorig debat al eens horen mompelen dat hij nog moest nadenken over het beheerbudget. In de beantwoording van de vragen tot nu toe heb ik nog niet gezien wat dat heeft opgeleverd. Wil de staatssecretaris daarop ingaan?

Op basis van de brief van de staatssecretaris van 16 februari jl. moeten we vaststellen dat er nog niet het begin van een plan of overeenkomst met de provincies ligt. Het is een brief met bezweringen over het proces en het geld. Tegelijkertijd liggen er zeer waarschuwende rapporten, onder meer van het PBL. De staatssecretaris heeft zijn onderhandelaar Hans van der Vlist volgens mij met lege handen op pad gestuurd, want die 600 mln. op het harde ILG-contract moet nog steeds binnenkomen. Ik verbaas mij hogelijk over de opmerking van de staatssecretaris bij de beantwoording van de vragen, dat de provincies in beginsel bereid zouden zijn binnen de lopende ILG-bestuursovereenkomsten ruimte te zoeken voor de bezuinigingen uit het regeerakkoord van 600 mln. op het ILG tot en met 2013. Alle signalen die ik tot nu toe uit provincieland heb gekregen, wijzen daar in het geheel niet op.

De grens van 2018 is nog steeds hard. Dat is oliedom, want op dat punt is door iedereen aangegeven dat daar ruimte zou zitten om, met behoud van ambitie maar met meer tijd, een deel van de oplossing te vinden. Grijp dat aan.

De staatssecretaris beweert dat er meer geld zou zijn dan alleen rijksgeld. Een wonderlijke stelling, want dat geld was er al en dat is het provinciale geld dat in datzelfde ILG-contract is uitgewerkt. Als de provincies gaan meewerken aan het inleveren van 600 mln., kan ik me niet voorstellen dat ze dat bedrag zelf gaan compenseren. Als ik provinciebestuurder was zou ik daarvoor passen. Is er in juni een akkoord binnen deze randvoorwaarden? Ik geloof er niks van en denk dat de provincies zich niet laten ringeloren.

De internationale verplichtingen halen we niet. Dat staat in die brief van 16 februari jl. opgeschreven als een soort fact of life, maar in de beantwoording van de vragen van deze commissie stelt de staatssecretaris dat hij zich natuurlijk houdt aan de internationale verplichtingen. Dat is een bijzondere verschuiving binnen twee maanden tijd, maar aan het plan is niets veranderd. We willen graag weten hoe de staatssecretaris dat gaat doen.

Als een soort ei van Columbus presenteert de staatssecretaris het inzetten op verbindingen tussen natuur en landbouw of het weghalen van de schotten daartussen. Daar kan de GroenLinks-fractie prima mee uit de voeten. De afgelopen jaren is daar ook inzet op geweest, maar juist die onderdelen van het agrarisch natuurbeheer zijn afgelopen jaren minder uit de verf gekomen. De staatssecretaris heeft veeleer een ander probleem als het gaat om het opheffen van de tegenstelling tussen landbouw en natuur. Dat probleem is de heer Koopmans, die de afgelopen maanden geen gelegenheid voorbij heeft laten gaan om de tegenstelling tussen landbouw en natuur op te poetsen en aan te scherpen. Als de staatssecretaris dit serieus wil vormgeven, ligt hij dus op ramkoers met zijn eigen coalitie. Dat betekent dat de opening die de staatssecretaris zoekt er in werkelijkheid waarschijnlijk niet is, omdat de politieke wil daarvoor ontbreekt. Er is druk vanuit de coalitie om soepeler om te gaan met stikstofbeleid, agrarische bedrijven rondom Natura 2000-gebieden en gewasbeschermingsmiddelen. Voor de geste van de staatssecretaris om een klein stukje corridor bij de Oostvaardersplassen te maken krijgt hij een tik op de vingers. Voor vergroening van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) heeft hij geen ruimte gekregen van de coalitie. Daarnaast hebben we het verbod op het toepassen van onteigening, wat gewoon een wettelijk middel is. Wat wil de staatssecretaris met het opheffen van de tegenstelling tussen landbouw en natuur, als die tegenstelling vanuit zijn coalitie bij voortduring aangescherpt wordt?

Internationale verplichtingen zijn verplichtingen, de Europese Commissie is daarover duidelijk. Ik ben benieuwd hoe de staatssecretaris het probleem met de Europese Commissie gaat oplossen.

Nederland is een land met niet meer dan 8% natuur. Het is een van de rijkste landen van de wereld en komt in vergelijking met andere landen ook nog redelijk uit de crisis. Stel nou eens dat landen als Brazilië, India, Indonesië of Afrikaanse landen zouden zeggen: 8% natuur is wel genoeg en het kan misschien nog wel minder. Dan zouden we op het punt staan dat de mensheid op deze wereld zijn langste tijd gehad heeft. We weten dat, maar nemen niet onze verantwoordelijkheid. Laten we die 8% natuur eens bekijken vanuit dat perspectief.

Staatsbosbeheer staat te wankelen door de draconische bezuiniging. Ik heb een voorzet gedaan voor een benadering die zou kunnen bijdragen aan het minder versnipperd raken van niet alleen natuur en natuurbeheer, maar ook van natuurbeschermingsorganisatie. Ik heb dat de ANWB van de natuur genoemd: een stevige club die staat voor de belangen van de natuur en zou kunnen worden gevormd uit Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten en de provinciale landschappen. Graag een reactie van de staatssecretaris.

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie): Voorzitter. Ondanks een heel uitgebreide agenda vandaag is er nog geen sprake van concrete plannen waarover kan worden gesproken. Het antwoord luidt keer op keer: daarover vindt nog overleg plaats, die evaluatie wachten we nog af enz. Dat is onbevredigend, niet alleen voor mij maar vooral voor de boeren, beheerders en provincies die in onzekerheid blijven verkeren. Omdat deze gesprekken nog lopen, hecht de ChristenUnie eraan om zeker te stellen dat de uitgangspunten waarmee de staatssecretaris zijn hervormingen doorvoert niet alleen redelijk zijn maar ook positief. Het gaat om zekerheid voor burgers en ondernemers, betrouwbaarheid van de overheid, ecologisch verantwoord en financieel haalbaar. Op al deze punten heb ik twijfels en velen met mij. Dat blijkt ook treffend uit die open brief van de 79 hoogleraren. Het moet te denken geven dat alle hoogleraren op dit vakgebied het met elkaar eens zijn, terwijl ze worden betaald om het met elkaar oneens te zijn. Dat is een quote uit de persconferentie.

De ChristenUnie is doordrongen van de noodzaak tot bezuiniging, maar de plannen van dit kabinet zijn onnodig pijnlijk. Er wordt op korte termijn enorm veel gesneden en we krijgen er op lange termijn minder voor terug. Bezuinigingen moeten gebeuren vanuit een heldere visie en realiteitszin, maar die ontbreken. Ik doe een appel op een uitgangspunt dat deze staatssecretaris met mij zou moeten delen, namelijk goed rentmeesterschap. Laat goed rentmeesterschap het startpunt zijn in plaats van geld. Door stug vast te houden aan de disproportionele bezuiniging van 60% en de einddatum van 2018 plaatst de staatssecretaris de financiële belangen van dit kabinet duidelijk boven de ecologische belangen van Nederland. Het zou van goed rentmeesterschap getuigen om in tijden van financiële krapte meer tijd te nemen voor de natuurdoelstellingen in plaats van deze te schrappen. Ik kan me voorstellen dat de mensen waarmee de staatssecretaris overlegt zich niet serieus genomen voelen, omdat de uitkomst van beschikbare middelen en einddatum voor de staatssecretaris al vaststaan.

De ChristenUnie stelt voor om de realisatie van de ehs te temporiseren en moedigt tegelijkertijd scherpe en ambitieuze keuzes aan in een evenwichtige afweging van tijd, middelen en doelen. De ChristenUnie stelt voor om kleine snippers natuur af te stoten en grote gebieden met elkaar te verbinden. Zo kan het aantal hectares worden verlaagd zonder dat we de logica van de ehs overboord gooien. Dat is wat dreigt te gebeuren. Een vraag waar we maar geen antwoord op krijgen is op basis van welke visie dat gebeurt. De staatssecretaris schrijft in antwoord op mijn schriftelijke vragen dat het handhaven van ruimtelijke reserveringen na 2018 niet verantwoord is. Ik wijs echter op de mogelijkheden om een volgtijdelijke bestemming aan gronden toe te kennen. Geef bijvoorbeeld een melkveehouder die nu een sticker «ehs» op zijn land heeft voorlopig de mogelijkheid om zijn bedrijf te handhaven of wellicht zelfs uit te breiden. Dat is veel beter dan 30 jaar beleid zomaar overboord gooien.

Ik heb ook nog geen wetenschappelijke onderbouwing ontvangen van het realiseren van natuur- en biodiversiteitsdoelen, alleen een twijfelachtige financiële onderbouwing. Graag ontvang ik vandaag een reactie van de staatssecretaris die verdergaat dan «het staat in het regeerakkoord of in het financiële kader». De staatssecretaris zegt nu wel dat hij met minder middelen en hectares evenveel of zelfs meer wil bereiken, maar ik geloof dat niet. Graag krijgen wij van de staatssecretaris niet alleen een beschrijving van allerlei bestuurlijke procedures, maar ook een inhoudelijke en ecologische verantwoording voor de beleidskeuzes die worden gemaakt. Waarom houdt de staatssecretaris bijvoorbeeld wel vast aan de oorspronkelijke doelstelling van 2018, maar niet aan de oorspronkelijke ecologische doelstelling?

Dan het financiële plaatje. De focus van het nieuwe beleid komt op agrarisch natuurbeheer te liggen. Ik vraag de staatssecretaris of daarmee voldoende wordt bereikt. De ChristenUnie ziet veel potentie in het multifunctioneel beheer en ondernemerschap, maar vaak is dat een ondersteunend onderdeel van natuurontwikkeling en -beheer. Lang niet overal is agrarisch natuurbeheer nuttig. Graag een reactie hierop. Een andere vraag is of er überhaupt wel voldoende middelen zijn voor particulier natuurbeheer. Gezien de kaders van het SNL en de budgetten lijkt dit niet het geval. Hoe verwacht de staatssecretaris dit financieringstekort voor beheer te dichten? Kan hij verzekeren dat de beheerdoelstellingen niet afgezwakt worden om het goedkoper te maken? Een extra zorg is de hoge verwachting die de staatssecretaris heeft van de efficiencykortingen. Rekent het kabinet zich niet voortijdig rijk? Neem bijvoorbeeld het moeraslandschap van Nationaal Park Weerribben-Wieden. Moet dit gebied dan maar gewoon bos worden, waarbij we afscheid nemen van de otter en de grote vuurvlinder? Of kan de staatssecretaris aan boswachter Egbert Beens uitleggen hoe hij met de helft minder geld hetzelfde beheer kan uitvoeren? Graag een reactie van de staatssecretaris op deze casus om het concreet te maken.

Tot slot is andersom de vraag of er wel genoeg belangstelling voor natuurbeheer is vanuit particulieren en agrariërs. Wat doet het kabinet als er onvoldoende aanbod blijkt te zijn? Ik verwijs naar het rapport van het Nationaal Groenfonds, waarin wat cijfers en hectares over vraag en aanbod worden genoemd. Het moge duidelijk zijn dat onzekerheid over de beschikbaarheid van middelen geen stimulans is voor particulier en agrarisch natuurbeheer. De ChristenUnie pleit daarom voor langjarige afspraken, zodat ondernemers zowel op korte als op lange termijn weten waar ze aan toe zijn.

Mevrouw Lodders (VVD): Voorzitter. De staatssecretaris stelt dat de herijking ook zonder de ombuigingen zou hebben plaatsgevonden. De VVD onderschrijft dit uitgangspunt. De ehs is volledig uit haar jasje gegroeid en herijking is noodzakelijk, ook om kwaliteitsdoelstellingen te behalen. De VVD zal nadrukkelijk inzetten op een kleinere ehs met de focus op goed beheer en wil met de integratie van de natuurwetten het «nee, tenzij"-principe ombuigen naar «ja, mits». Voor dit debat ligt de focus op herijking van de ehs. De staatssecretaris is zeer voortvarend aan de slag gegaan, maar de vraag waarom baart de VVD zorgen. Er is nog zoveel onduidelijkheid. In de schriftelijke ronde, gevraagd naar de foto van 20 oktober 2010, heb ik daar helaas weinig over kunnen teruglezen. De staatssecretaris moet het met mij eens zijn dat voor en na 20 oktober een ander beleid van toepassing is. Ik vraag hem of hij zelf duidelijkheid heeft over de stand van zaken van oktober 2010. In zijn reactie is die niet gegeven. Op basis van welke informatie onderhandelt de staatssecretaris dan met de provincies? Dat er geen duidelijkheid per provincie is over de aangekochte gronden, de stand van zaken met betrekking tot de inrichting, de gronden buiten de ehs en de overschrijding op de normbedragen geeft geen eerlijk uitgangspunt voor de onderhandelingen. Met andere woorden, provincies die zich afgelopen jaren netjes gedragen hebben, worden gestraft voor hun gedrag, en provincies die zich niets van het beleid hebben aangetrokken, worden beloond. Wil de staatssecretaris dit toelichten? Dat hij geen overzicht kan geven van de in bezit zijnde gronden van BBL vindt de VVD-fractie bizar. Ik krijgt signalen uit het veld dat er 2000 ha grond vermist wordt. Dat is toch niet te verantwoorden? Ik hoop dat de staatssecretaris dat kan tegenspreken.

Het derde verslag van het Comité van Toezicht ILG is zeer kritisch. Provincies zijn niet in staat om de juiste gegevens te leveren en dan moet ik de conclusie trekken dat het ministerie vervolgens niet in staat is om de gegevens te controleren op juistheid. De ehs is niet voor niets aangemerkt als groot project. Hoe kan de Kamer haar rol als controlerend orgaan van de regering uitvoeren als de noodzakelijke informatie ontbreekt? Vorige week kreeg ik tijdens een werkbezoek een voorbeeld aangereikt, waar de VVD afstand van wil nemen. Het gaat om een provincie waar een perceel grond aangekocht zal worden voor € 385 000 per hectare. Dat is verstoring van de markt. De VVD wil kunnen toetsen of dit binnen de randvoorwaarden en prestatieafspraken valt. Ook bereiken mij wekelijks signalen dat gronden nog aangekocht of overgedragen worden in het kader van natuurontwikkeling. Navraag levert steevast het antwoord op dat dat niet het geval is. Ik hoop dat de staatssecretaris hierover duidelijkheid kan geven. De VVD staat niet op het standpunt dat er niets meer kan, maar wil de herijking op een verantwoorde en serieuze manier vormgeven. Dan is een pas op de plaats aan de orde.

Snelle en duidelijke herijking is voor de VVD belangrijk. Wij krijgen signalen dat provincies nog steeds van mening zijn dat de koerswijziging van dit kabinet niet voor hen geldt. De VVD vraagt de staatssecretaris om kritisch te kijken naar inpassingsplannen, vastgesteld na 1 november 2010, en deze te beoordelen op de financiële paragraaf. Daar waar door het vervallen van de rijksbijdrage de financiële paragraaf niet deugdelijk is, zullen deze plannen opnieuw vormgegeven moeten worden of in het uiterste geval van tafel moeten gaan. De VVD pleit voor die snelle aanpak en duidelijkheid richting de ondernemers. De schaduwwerking zal eraf moeten.

Met betrekking tot de herijking vraagt de VVD ook kritisch te kijken naar de aanleg van ecoducten. Deze worden nog steeds aangelegd, terwijl in een aantal gevallen de noodzaak vanuit de koerswijziging ontbreekt. Daar waar ze al door zouden gaan, zal op zijn minst medegebruik voor recreanten mogelijk moeten zijn.

Ik heb al eerder gepleit voor de betrokkenheid van andere partijen: tbo's, particulieren en agrariërs. Zij zijn betrokken, hebben we in de schriftelijke beantwoording kunnen lezen, maar zijn ze ook inhoudelijk betrokken? Kortheidshalve verwijs ik nogmaals naar het proces rondom het akkoord van Utrecht.

De VVD wil sterk inzetten op voldoende middelen voor beheer, maar dat kan in haar optiek alleen als de herijking verantwoord plaatsvindt.

De VVD heeft begrepen dat partners uit het veld betrokken zouden worden bij de integratie van de natuurwetgeving, maar recent hebben zij een brief ontvangen van het ministerie met de mededeling dat de integratie een halfjaar is doorgeschoven. De VVD hecht zeer aan een tijdige invoering van deze nieuwe wet. Kan de staatssecretaris aangeven waarom het traject met een halfjaar vertraagd is?

Er zijn te veel punten voor deze eerste termijn. Ik hoop dat de boodschap van de VVD duidelijk is, dat er per direct een pas op de plaats gemaakt moet worden en prioriteit moet worden gegeven aan herijking en herbegrenzing, zodat ondernemers, beheerders en overheden duidelijkheid hebben over waar we staan en waar we naartoe gaan binnen de beschikbare middelen.

Staatssecretaris Bleker: Voorzitter. Er wordt van 1990 tot 2018 aan rijksmiddelen zo'n 14 mld. besteed aan nieuwe natuur en beheer van bestaande natuur. Daarnaast worden er in deze periode Europese middelen, middelen van provincies en tbo's ingezet. Van rijkszijde wordt er op die 14 mld. 0,5 mld. bezuinigd. Ik wil de bezuiniging ook in dat perspectief plaatsen.

Staat het er goed voor met de realisatie van nieuwe natuur, waarvoor in 1989 het eerste project is geopend door Gerrit Braks? Hebben we zeer goede vorderingen geboekt en is er alle reden om op dezelfde weg voort te gaan? Mijn antwoord daarop is dat er alleszins reden is om de weg van realisatie van nieuwe natuur te heroverwegen. Ik noem een voorbeeld van een provincie die om en nabij 12 000 ha nieuwe natuur zou moeten realiseren en daarmee begonnen is in 1989. Die provincie heeft inmiddels meer dan 8 000 ha aangekocht en 3700 ha ingericht. Elke boer en elke natuurbeheerder weet dat wij gebieden aanleggen, inrichten, en voor condities zorgen en dat de natuur daarna haar werk moet doen. Het duurt jaren voordat je de soorten terugziet die je graag wilde zien. Het enige dat wij doen is verwerven, inrichten of laten inrichten door een particulier, en het beheer op orde brengen. We zijn dus vanaf 1989 bezig, hebben daar ongeveer 14 mld. gemeenschapsgeld in gestoken en moeten constateren dat we misschien twee derde hebben gekocht en daarvan soms minder dan de helft hebben ingericht. Is er na meer dan twintig jaar reden om te denken dat dit de goede weg is om onverkort mee door te gaan? Het antwoord daarop is nee.

De tweede mogelijkheid is: stil maar, wacht maar, stel het maar uit. 2018 is de afgelopen twintig jaar nooit betwist in de Tweede Kamer om twee redenen. Het gebied moet zekerheid hebben dat het op het enig moment klaar is. Gebiedsprocessen bij de ehs dienen duidelijkheid te hebben om voort te kunnen. Recreatieondernemers, burgers, boeren enz. moeten duidelijkheid hebben. Vanaf 1989 is het 2018 geweest. Daarvoor is nog een andere belangrijke reden. Stel dat we het uitstellen tot 2028 om de bezuinigingen probleemloos door te voeren. Dat betekent dat die natuur en die soorten pas in 2028 de condities hebben om zich te gaan ontwikkelen. De versnippering, het niet ingerichte en niet samenhangende geheel, blijft dan tot 2028 voortbestaan. Dit is mijn ambitie: 2018 is er een nationale ehs, inderdaad wat kleiner, maar het kan als een eenheid functioneren. De gebieden zijn ingericht en hydrologisch op orde, op een goede manier met het landbouwgebied verbonden en kunnen beheerd worden, zodat die soorten niet hoeven te wachten tot 2028 of 2038. Dat is mijn ambitie en ik zeg u dat dat bestuurlijk precisiewerk is. Kopen is niet moeilijk. Ik heb het zelf als gedeputeerde gedaan en dan waren we trots als we weer een paar boerderijen hadden gekocht. Maar als die grond tien jaar later nog steeds agrarisch wordt gebruikt, wat heeft die vlinder er dan aan? Totaal niets. Het is zaak om het af te maken. Voor die vlinder, die muis en al die andere dieren. Het zal misschien geen 700 000 ha maar 620 000 ha zijn, maar dat is een stuk beter dan de boel op zijn beloop laten. Dat is mijn ambitie en daar gaan we vol voor.

Tegen de dames Jacobi, Van Veldhoven, Wiegman-van Meppelen Scheppink en alle anderen die hebben gevraagd te temporiseren, zeg ik dat wij willen zien of zij in staat zijn samen met de provincies een compactere maar in 2018 goed ingerichte en goed functionerende ehs te realiseren. Ik vind het een terechte vraag van de zijde van de Kamer, want het is inderdaad, vanaf 1989 tot dit moment met circa 14 mld., een groot rijksproject. Het blijft wat mij betreft een afspraak tussen Rijk en provincie om de ehs in 2018 gerealiseerd te hebben. Ik vind dat ik moet verantwoorden wat uit die herijking komt.

Mijn uitgangspunten bij de herijking zijn:

  • Kleiner en compacter maar wel ingericht in 2018.

  • De Natura 2000-gebieden zijn prioriteit 1.

  • De KRW is prioriteit 2.

  • Eenheden worden afgerond. We steken onze energie niet in gebieden die maar voor een klein stukje ingericht en verworven zijn en die niet op tijd afgerond kunnen worden, maar in gebieden die we tot een, met name hydrologische, eenheid kunnen maken, want waterpeil en waterbeheer zijn vaak essentieel.

  • Een herijkte ehs, waarvan het beheer betaalbaar is. Ik moet dijkgraven en anderen gelijk geven dat het grote gezamenlijke zorgpunt met de provincies is hoe we het beheer duurzaam betaalbaar houden. Daar hebben wij goed overleg over, maar dat is een lastig punt.

  • De streek is meer aan zet. De streek zijn de tbo's, boeren, particulieren en recreatieondernemers. Naast teleurstelling en pessimisme is er een grote groep mensen die nieuwe kansen ziet en verantwoordelijkheid wil nemen als ondernemer, investeerder of beheerder. We zijn met vertegenwoordigers van grote financiële instellingen in gesprek om te kijken welke ruimte er is. We zullen voor beheer en financiering naar andere dan de gangbare wegen moeten zoeken.

  • Een groter deel dan aanvankelijk was voorzien in particulier beheer geven. De taakstelling van eind 1990 van 40% hebben we nog lang niet bereikt. Dat heeft te maken met de drempels die we opwerpen en daar moeten we iets aan doen.

De voorzitter: Ik geef iedereen de gelegenheid één vraag te stellen.

Mevrouw Jacobi (PvdA): De staatssecretaris heeft het over de inefficiëntie van de aankoop van ruilgronden. Is hem bekend dat wij in meerdere moties hebben gepleit voor verbetering en versnelling van de inrichting en het weghalen van de inefficiëntie? Er ligt geloof ik 50 000 ha aan ruilgronden. Waarom koppelt de staatssecretaris het concept van de ehs, namelijk het goed aanleggen van verbindingen tussen die eenheden, aan de inefficiëntie van ruilgronden?

Mevrouw Van Veldhoven (D66): De staatssecretaris zegt dat hij zich naar de Tweede Kamer wil verantwoorden. Betekent dat dat hij toezegt dat hij geen handtekening zal zetten onder dit akkoord, voordat wij het overzicht en de analyse van het PBL hebben? Betekent «de streek aan zet» dat de streek kan bepalen of er wel of niet een verbindingszone moet komen? Waarom niet realiseren in 2018 en daarna de beslissing aan de streek laten om daarin verder te gaan?

Mevrouw Ouwehand (PvdD): De beheerkosten zijn onnodig hoog omdat dit kabinet weigert de milieucondities op orde te brengen. Als we verdroging, vermesting etc. in bijvoorbeeld De Peel aanpakken, kunnen de beheerkosten naar beneden. Als we deze discussie voeren, wil ik dat inzichtelijk hebben. Ik vraag de staatssecretaris om een toezegging.

De heer Koopmans (CDA): Ik vraag de staatssecretaris om de prioriteitsstelling van de KRW-doelstellingen te schrappen, omdat 2027 in de KRW het eindjaar is en niet 2018 en het volstrekt onhelder is hoe je dat aan elkaar moet knopen.

De heer Dijkgraaf (SGP): Is de staatssecretaris het ermee eens dat in de nieuwe visie het alleen zin heeft om te investeren in natuur als het beheer daadwerkelijk gegarandeerd is?

De heer Van Gerven (SP): De principiële vraag is hoe we de natuur gaan inrichten. Is dat inclusief verbindingszones, de netwerkstructuur die essentieel is voor goed natuurbeheer, voor de biodiversiteit en voor de vergroting van de leefruimte van planten en dieren? Hoe denkt de staatssecretaris dat te realiseren als hij die verbindingszones sloopt?

De heer Grashoff (GroenLinks): In mijn beleving was het ILG-budget bedoeld voor aankoop en inrichting. Omdat de staatssecretaris niet verdergaat dan tot 20 oktober 2010 aangegane verplichtingen te honoreren en de rest schrapt, kan ik het sommetje niet rondkrijgen hoe hij die 620 000 ha in 2018 ingericht heeft. Ik hoor graag van de staatssecretaris hoe hij dat zonder geld voor elkaar krijgt.

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie): Als Kamerlid voor de ChristenUnie hoef ik niet per se dingen te zien. Ik wil ze best geloven, maar ik zou wel graag zien dat als eerste uitgangspunt door de staatssecretaris wordt genomen het voldoen aan de natuur- en biodiversiteitsdoelen. Met de rest van de uitgangspunten is niks mis.

Mevrouw Lodders (VVD): Kan de staatssecretaris ingaan op de doelstellingen bij de inrichting, met name haalbaar en betaalbaar? Dat betekent wellicht andere doelstellingen.

Staatssecretaris Bleker: De ruilgronden zijn onderwerp van gesprek in de besprekingen met de provincies. Het gaat erover hoe die op een goede manier kunnen worden ingezet bij de realisatie van de ehs.

Over de verbindingszones kan ik een lang verhaal houden, maar ik heb er vanaf het begin geen brood in gezien. Ik denk dat er heel andere, eenvoudiger manieren zijn om soorten van a naar b te helpen, voor zover ze dat überhaupt willen. Er zal dus op geen enkele wijze van de zijde van de regering worden meegewerkt aan de realisatie van die robuuste zones. Ik vind het bizar om nu bakken met geld aan die robuuste zones te besteden, terwijl je een situatie hebt dat de gebieden waar het om gaat soms pas voor 30% zijn ingericht. Kunnen we de goede volgorde aanhouden? Het is alsof je bij je huis een carport voor een Jaguar bouwt, terwijl je op dit moment een Fiat 500 hebt en niet het vooruitzicht hebt dat je die Jaguar ooit gaat realiseren.

Mevrouw Jacobi (PvdA): Hier wordt bewust een absoluut vals beeld neergezet door de staatssecretaris. Ik accepteer dat niet.

Staatssecretaris Bleker: Verbindingszones doen we dus niet. Trouwens het PBL is er ook duidelijk over en zegt dat voor de termijn waar we het nu over hebben de toegevoegde waarde van verbindingszones uiterst beperkt is. Het PBL zegt daar wel bij dat het, afhankelijk van de klimaatverandering, in de toekomst opnieuw relevant kan worden. De regering wil dit afwachten.

Milieucondities verbeteren doen we met het generieke beleid.

Het punt van de heer Dijkgraaf is straks essentieel in de besprekingen met de provincies. Ik ben het ermee eens dat investeren in natuur alleen verantwoord is als het beheer gegarandeerd is.

Het Comité van Toezicht ILG zegt dat het woord verplichtingen niet in de ILG-systematiek voorkomt. Het is een relatie tussen rijksoverheid en provincie die op prestaties en normbedragen voor prestaties is gericht. Het woord verplichtingen is geen onderdeel van een afspraak. Desalniettemin vind ik dat we de zaak zo moeten afwikkelen dat provincies die op 20 oktober 2010 niet terug te draaien verplichtingen waren aangegaan, deze financieel moeten afwikkelen. Daar heb ik een gesprek met hen over gehad. Aanvankelijk ging het om 2 mld. aan verplichtingen, daarna 1 mld., en nu wordt dit gezamenlijk uitgevogeld en in de herijking betrokken.

De einddatum van de KRW is inderdaad niet 2018, maar als je bepaalde KRW-doelstellingen moet realiseren in 2028 en je bent in datzelfde gebied ook bezig met ehs-realisatie is het toch goed koopmanschap om dat er expliciet in mee te nemen? Anders moet je het later doen en dan wordt het extra duur. Dat is het principe van werk met werk dat heel veel provincies al jarenlang met succes hanteren. Dat proberen we nu ook te doen.

Op de vraag of het voldoen aan de natuur- en biodiversiteitsdoelen een van de uitgangspunten is, antwoord ik ja. Daarom begin ik ook met die Natura 2000-doelen.

Hoe ik die 620 000 ha ingericht zal hebben in 2018 is juist het gesprek dat we met elkaar voeren. De informatie over hoeveel grond er gekocht is, of die op de goede plek ligt en ingericht is, is bij provincies en Rijk niet met een druk op de knop beschikbaar. Daar wordt nog over gesproken.

Mevrouw Van Veldhoven (D66): Ik heb nog geen toezegging van de staatssecretaris dat hij geen handtekening onder het akkoord zet voordat wij de PBL-doorrekening hebben. Ik heb ook nog geen reactie gekregen op de vraag waarom de staatssecretaris niet inzet op én de ehs in 2018 realiseren én de mogelijkheid openhouden om daarna door te gaan.

Mevrouw Lodders (VVD): Ik wil aanvullende, verduidelijkende vragen kunnen stellen. Ik wil weten waar het over gaat, want we hebben het over gemeenschapsgeld. Kunnen we een tweede termijn krijgen?

De voorzitter: Ik probeer de tijd te bewaken. Ik ben vooral streng naar de staatssecretaris, maar ik probeer de vragen van de Kamerleden wel beantwoord te krijgen.

De heer Dijkgraaf (SGP): Laten we apart een tweede termijn plannen, waarin we nog kunnen ingaan op alle dingen die nu naar voren komen.

De voorzitter: Dat lijkt me een goed voorstel, omdat we nu nog maar weinig tijd hebben.

Staatssecretaris Bleker: Ik heb 71 vragen geteld. Ik geef korte antwoorden.

Is de regering bereid de verantwoordelijkheid terug te nemen van de provincies, omdat de schaapskuddes op de tocht staan? Mijn antwoord is nee. Dat blijft wat ons betreft bij de provincies en er komt geen eenduidige regeling.

De meerjarige financiering van langeafstandspaden is onderdeel van de gesprekken met de provincies en niet iets waar de rijksoverheid voor staat.

Ik zie mogelijkheden om met een compactere, kleinere ehs, die goed beheerd wordt en in 2018 gerealiseerd is, voortgang te boeken.

Gebiedsprocessen liggen inderdaad stil. Dat is vervelend. Ik hoop rond half juni een akkoord te hebben met de provincies en dan kan de zaak weer gaan lopen.

De Nationale Parken zijn toeristisch-recreatief van belang. Ik heb al gezegd dat het budget voor IVN-educatie blijft.

Op het verzoek om te temporiseren zal ik niet ingaan.

Er zijn geen bilaterale afspraken gemaakt met bepaalde provincies.

De budgetten voor 2011 zijn inderdaad nog niet vrijgegeven. Het agrarisch deel is opengesteld, maar het gedeelte natuur ligt voor goedkeuring bij de Europese Commissie.

Dan iets over decentralisatie en het stokje overgeven aan de provincie. Wij hebben internationale verplichtingen en daar wordt de lidstaat Nederland op aangesproken. Hoe we het ook wenden of keren, er zal altijd een verantwoordelijkheid op rijksniveau blijven. Het gaat om de realisatie van een oorspronkelijk rijksproject, dat in 2018 geëffectueerd moet zijn met in ieder geval 80% rijksmiddelen. Ik kan mij niet voorstellen dat de Kamer wil dat ik het geheel aan de provincies overlaat. Ik begrijp dat de Kamer het resultaat van de herijking wil zien. We zullen bij die decentralisatie een goed evenwicht moeten vinden tussen fors decentraliseren en een bepaalde verantwoordelijkheid op rijksniveau houden, ook vanwege internationale verplichtingen. Het is dus geen absolute decentralisatie. Ik zal de Kamer daarover nader informeren.

Het PBL zal het conceptakkoord doorrekenen op het realiseren van internationale verplichtingen. Ik zal het akkoord dat ik hopelijk kan sluiten met de provincies aan de Kamer sturen, maar doe dingen wel in de goede volgorde. Ik zal eerst met de provincies een principeovereenkomst sluiten en daarna kan de Kamer zich erover buigen.

We weten nog niet of de optelsom van provinciale plannen voldoet. Dat moeten we afwachten.

Alle belanghebbenden denken op dit moment intensief en positief mee. Ze zijn het niet eens met de keuzes van de regering, maar er wordt wel geprobeerd om er in de gegeven omstandigheden het beste van te maken.

Betreffende het geld voor beheer is mijn inzet om een afspraak met de provincies te maken, waarbij we ook op lange termijn het beheerbudget in verhouding tot het te beheren areaal en de doelstellingen op orde hebben. Ik sluit niet uit dat dit betekent dat je de doelstellingen voor bepaalde gebieden moet aanpassen. Het kan onderdeel van de herijking vormen als provincies of regering daar aanleiding toe zien. Dat geldt niet voor Natura 2000. De Europese Commissie is niet geïnteresseerd in hoeveel hectares ehs wij realiseren, maar in de internationale verplichtingen van de Vogel- en Habitatrichtlijn en de Natura 2000-gebieden die daar onderdeel van uitmaken. De simpele variant in het PBL-rapport van alle inzet op de internationale verplichtingen klinkt mooi richting Brussel, maar is niet mooi voor de Nederlandse burger. Dat betekent dat je bepaalde ehs-gebieden aan hun lot overlaat of niet gaat inrichten of aankopen, omdat ze niet direct bijdragen aan die internationale verplichtingen. Dat vind ik geen goede zaak.

Het gaat om een haalbare en betaalbare ehs die in 2018 echt wat voorstelt.

De streek er meer bij te betrekken, is uitdrukkelijk mijn bedoeling.

Dan de projecten om boerenland te vernatten, zoals Hamdijk en Dannemeer. Project Dannemeer is al in 1990 gestart en het gaat nu om de laatste paar hectares om de zaak rond te krijgen. Wij hebben van rijkszijde geen reden om dat project te heroverwegen. We zijn ervoor om het af te maken en niet om terug te draaien wat al bijna gerealiseerd is. Over project Hamdijk heb ik een brief naar de Kamer gestuurd, waarin staat dat ik afwacht wat de provincie Groningen doet ten aanzien van de vernatting bij Nieuweschans en Hamdijk. In beginsel zou dat niet meer hoeven, want de natte robuuste zone aldaar is geschrapt, maar ik wacht het bericht van de provincie af.

BBL-gronden worden gericht ingezet voor doelrealisatie ehs, maar vooral ook voor kavelruilprojecten. Daar zijn ze primair voor bedoeld. De grondnota komt eind mei.

Aan de termijn van 2018 wil ik vasthouden, in lijn met al mijn voorgangers. In beginsel moet alles aanbesteed zijn in 2018, maar er ligt niemand van wakker als het werk in 2019 wordt uitgevoerd.

Bij de bezuinigingen gaat het ons erom tot een slimmere inzet van een beperkt areaal aan middelen te komen. Het zal moeten blijken of dat met die herijking lukt.

Op de vraag of ik aan tafel ga zitten met Staatsbosbeheer antwoord ik dat dat een rijksorgaan is. Weliswaar staat het op enige afstand, maar we zijn het zelf. Ik voel me dus volledig verantwoordelijk voor de mensen die daar werken. Er heerst daar onzekerheid door de bezuinigingen. In de loop van de zomer moeten we duidelijkheid hebben hoe het verdergaat met zowel de Dienst Landelijk Gebied (DLG) als Staatsbosbeheer. Dat is deels ook onderdeel van de afspraken met de provincies.

Natuur adopteren wordt gelukkig al door veel mensen gedaan. Die maken van hun eigen grond natuur. Sinds duidelijk is dat er mogelijkheden zijn om bijvoorbeeld Staatsbosbeheergronden over te nemen, hebben zich bij ons tientallen belangstellenden gemeld. Die mensen handelen vaak vanuit ideële overwegingen en willen iets herkenbaars maken in de eigen streek.

Wat is belangrijker, de natuur van de technocraat of van de streek? Wij moeten niet het beeld oproepen dat de natuur de afgelopen jaren alleen achter een bureau in Amsterdam tot stand is gekomen. De organisaties hebben zich de afgelopen jaren ingezet om meer binding met de streek te realiseren. Het geeft wel te denken dat er in de streek draagvlak is voor natuur, maar voor bepaalde natuurdoeltypen veel minder. Van vernatting wordt niemand enthousiast en we moeten met elkaar kijken hoe we dat gaan doen.

Er is nog helemaal geen aanleiding om te denken dat we met juridische procedures en boetes zullen worden geconfronteerd. We zijn uit op een oplossing in goed overleg. Op de juridische verplichtingen ben ik al ingegaan en dat is onderdeel van de besprekingen. Echt harde juridische verplichtingen worden op een nette manier afgewikkeld.

Met de heer Van Gerven deel ik het cruciale zorgpunt hoe we voor elkaar kunnen krijgen dat het beheer op lange termijn duurzaam wordt gefinancierd. Dat is nog een ontdekkingstocht met de provincies. Het is een nieuw fenomeen, want we hebben ons de afgelopen twintig jaar nooit gebogen over het beheer. We waren aan het kopen en aan het afplaggen.

De motie over de jacht heb ik uitgevoerd zoals afgesproken met de Kamer. Ik heb overleg met de provincies gehad en ik heb de Kamer daarover geïnformeerd.

De budgetten voor Recreatie om de Stad (RodS) zijn geschrapt en ik ben met de provincies in gesprek om tot een fatsoenlijke afwikkeling te komen. Ik bespeur dat sommige provincies meer prioriteit geven aan recreatienatuur rond de stad dan aan ehs-natuur die wat verder van de stad gelegen is. We moeten met elkaar bespreken hoe we daar op een goede manier uitkomen. Enige flexibiliteit in het schuiven is wat mij betreft denkbaar, maar het is primair een zaak van de provincies en vervolgens van de gemeenten.

Ik vind de teloorgang van soorten wel degelijk een probleem. Op de verantwoordelijkheid voor het uitsterven van soorten ben ik in mijn inleiding ingegaan. Ik denk dat het afmaken van de ehs in 2018, waarin de natuur zijn gang kan gaan en zich kan ontwikkelen, meer bijdraagt aan het tegengaan van uitsterven van soorten dan uitstel en half werk. Voor biodiversiteit geldt hetzelfde.

De tegenstelling tussen landbouw en natuur is misschien minder groot is dan we denken, omdat daarvoor in de streek soms heel goede arrangementen worden getroffen. Boeren en particulieren hebben wel het gevoel dat ze te lang niet werden betrokken bij het feitelijk mee uitvoering geven aan natuurprojecten en -doelen. De grond werd verkocht, er zat geen boer meer op en ze hadden er ook geen bemoeienis meer mee. Men voelt zich te lang buiten de deur gehouden en dat is jammer.

De effectiviteit van agrarisch natuurbeheer moet natuurlijk beter, net zoals de effectiviteit van het ehs-beleid. Alleen maar wijzen naar agrarisch natuurbeheer is onevenwichtig. Alleen maar wijzen naar de natuurorganisaties, die sommige gronden gewoon nog in agrarisch gebruik hebben gelaten of er een wildernis van hebben gemaakt volgens buurtbewoners, is ook niet correct. Op beide punten moet het effectiever.

Ik houd mij aan de internationale afspraken. Dat heeft te maken met Natura 2000 en de Vogel- en Habitatrichtlijn.

Er is inderdaad meer rijksgeld dan alleen het ILG. In het rapport van het Comité van de Regio's ILG en IBO Natuur staat dat de provincies in den beginne niet al te fors hebben bijgedragen. We zullen kijken hoe dat tot en met 2010 uiteindelijk is uitgepakt. Het ILG was altijd een coproductie met rijksgeld, provinciaal geld, geld van de waterschappen en geld van de EU. Heel veel projecten zijn op die manier gerealiseerd.

De vergroening van het GLB gaan we aanpakken. Er is ruimte voor binnen de coalitie en volgens mij ook draagvlak in de Kamer.

Met de groene ANWB heb ik niks. Ik wil naar de streek. Alle natuurorganisaties – de provinciale landschappen, Natuurmonumenten, Staatsbosbeheer – in één organisatie vind ik helemaal niks. Breng het naar de mensen in de streek. Mensen willen investeren in dingen die ze zien. Dat is een stuk natuur dat mede door ons wordt gefinancierd en beheerd.

Kleine snippers afstoten en andere gebieden vergroten, zijn mogelijkheden die we moeten bekijken bij de herijking.

De mogelijkheid om gronden een tijdelijke bestemming te geven is een zaak van de provincie. In de Nota Ruimte zullen we uiteindelijk de nationale ehs begrenzen. Daar worden de beperkingen van de ehs ruimtelijk verantwoord en daarbuiten wat ons betreft niet. Daar gaan de gemeenten en provincies over.

Er is voldoende belangstelling voor particulier en agrarisch natuurbeheer.

Kunnen we na de inrichting het beheer duurzaam betalen? Dat wordt de grote hersenkraker.

De ontsnippering van natuur gaat door, daar waar deze natuur er nu al is. Waar geen nieuwe natuur komt, wordt ook niet ontsnipperd en zullen er vanuit de ministeries ook geen ontsnipperingsgelden meer komen.

De gronden van BBL zijn goed in beeld gebracht. In de Rekening & Verantwoording BBL die binnenkort wordt gepubliceerd en in de werkgroep van Van der Vlist zal dat geactualiseerd worden. Wat minder goed in beeld is, is of al die hectares binnen of buiten de ehs op de goede plek liggen.

Betreffende de integratie van natuurwetgeving is in de demissionaire periode van het vorig kabinet pas op de plaats gemaakt. Dat zal wel in overleg met de Kamer zijn gebeurd. In het huidige regeerakkoord gaan we gewoon door, maar we hebben wel vertraging opgelopen doordat in de demissionaire periode geen wetsvoorstellen op dit terrein konden worden ingediend.

Dan de vraag om kritisch te kijken naar de inpassingsplannen. Deze zijn primair een verantwoordelijkheid van de provincies. Wij kunnen ze toetsen aan ons eigen ruimtelijk beleid en straks aan de nieuwe Nota Ruimte.

Onze inzet is om de definitieve PAS zo spoedig mogelijk op te stellen. In mei is er een Natura 2000-debat en dan kunnen we er meer over zeggen.

Ik ben met de provincies in gesprek over de mogelijkheden om het instrument gebiedsconcessies in te zetten voor de financiering van het natuurbeleid, dus daar wordt naar gekeken.

Ik ben ervoor om alle natuurcompensatieverplichtingen in te zetten voor versterking en verbetering van de ehs. We zijn bezig met een traject voor versobering van de regelgeving ten aanzien van natuurcompensatie. Daarin neem ik de motie en de suggestie van de heer Koopmans mee. In het najaar zal daar duidelijkheid over zijn.

Decentralisatie is belangrijk. Als regering en Kamer komen we nog voor de finetuning te staan: hoe vinden we een goed evenwicht in aan de ene kant rijksverantwoordelijkheid en internationale verplichtingen en aan de andere kant maximale decentralisatie?

Ten aanzien van de vraag om spaarzaam om te gaan met nieuwe natuur en de vrees voor geldsmijterij kan ik melden dat herijking leidt tot een kleinere ehs. De uitbreiding zal beperkt zijn. Kosteneffectiviteit is bij herijking een belangrijk criterium. In de jaren dat er onbeperkt geld was, zijn de natuurdoelen en inrichtingsplannen inderdaad royaal geweest. Maar of het geldsmijterij was, kan ik niet beoordelen.

Er komen geen hekjes om begrotingsmiddelen. Dat had ik al toegezegd.

Op het punt van de controlerende taak van de Tweede Kamer zullen we een goed evenwicht moeten zien te vinden. Het gaat nu om afspraken met de provincies over de realisatie van de nationale ehs, die begonnen is in 1989 en gerealiseerd wordt in 2018.

Op de vraag om het principe van «nee, tenzij» om te buigen naar «ja, mits» antwoord ik dat onze prioriteit een herbegrensde, compactere ehs is, die in 2018 te realiseren en te beheren is. Binnen die herbegrensde ehs blijven wat ons betreft de ruimtelijke spelregels hetzelfde.

Er is in verband met de datum van 20 oktober 2010 gevraagd op basis van welke informatie ik onderhandel met de provincies. Het Comité van Toezicht ILG valideert de prestaties van de provincies tot en met 1 januari 2011. De provincies brengen op dit moment de verplichtingen in beeld. Het resultaat hiervan en de toetsing door het Comité van Toezicht ILG zal ik beoordelen. Uiteindelijk gaat het om prestaties en niet om verplichtingen, afgezien van de bikkelharde juridische verplichtingen die voor 20 oktober 2010 zijn aangegaan. Ik denk dat we daar op een fatsoenlijke manier kunnen uitkomen. Er kunnen spanningen tussen provincies ontstaan, maar daar hebben we het IPO voor.

De voorzitter: Ik stel voor dat we de vragen die nog niet zijn beantwoord, doorspelen aan de staatssecretaris, zodat die straks in de nog te plannen tweede termijn van de Kamer meegenomen kunnen worden. U kunt uw vragen tot donderdag 28 april 10.00 uur aanleveren bij de griffier.

De heer Van Gerven (SP): Ik stel voor dit overleg af te ronden en direct een VAO te plannen.

De heer Koopmans (CDA): Ik stel voor de tweede termijn in de vorm van een notaoverleg te doen, waardoor we én een redelijke tweede termijn hebben én moties kunnen indienen.

Mevrouw Jacobi (PvdA): Mijn voorstel is schriftelijk vragen in te dienen, ook vragen die we nu niet hebben kunnen stellen of waarop we geen antwoord hebben gehad. Ik neig ernaar om de heer Van Gerven te volgen in zijn voorstel.

Mevrouw Ouwehand (PvdD): Er staat ook nog een Natura 2000-debat gepland en ik denk dat het goed is om dat te combineren. Misschien kunnen wij dit in de procedurevergadering beslissen.

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie): Ik vind de schriftelijke ronde goed en een VAO op afzienbare termijn ook. Het notaoverleg zou ik graag willen houden op het moment dat het bestuursakkoord er ligt, zodat we een scherpere financiële onderbouwing hebben. Ik heb het gevoel dat veel zaken onduidelijk zijn.

Mevrouw Lodders (VVD): Ik neig ook naar een notaoverleg, maar vind niet dat we kunnen wachten tot het bestuursakkoord er ligt.

De voorzitter: Wij komen er nog op terug.

Volledige agenda

  • 1. Innovatie-impuls voor Natuur- en Milieueducatie

    20 487-35 – Brief regering d.d. 03-06-2009

    minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, Verburg G.

  • 2. Brieven aan de koepelorganisaties van kinderboerderijen

    2009Z10362 – Brief regering d.d. 03-06-2009

    minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, Verburg G.

  • 3. Reactie op verzoek commissie over het dossier Natuur- en Milieu-Educatie (NME)

    staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, H. Bleker

    20 487-38 – Brief regering d.d. 18-04-2011

  • 4. Eindrapport Nulmeting op Kaart

    30 825-56 – Brief regering d.d. 30-11-2009

    minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, Verburg G.

  • 5. Eindrapportage van de werkgroep IBO natuur Interdepartementaal beleidsonderzoek, 2008–2009

    31 588-3 – Brief regering d.d. 02-03-2010

    minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, Verburg G.

  • 6. Memo rapporteurs inzake groot project EHS en Midterm Review ILG

    2010Z15752 – Brief van lid/fractie/commissie d.d. 03-11-2010

    Tweede Kamerlid, J.F. Snijder-Hazelhoff (VVD)

  • 7. Tweede Verslag van het Comité van Toezicht ILG

    29 717-18 – Brief regering d.d. 23-11-2010

    staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, H. Bleker

  • 8. Reactie op verzoeken van de commissie aangaande Groot project EHS en Midterm Review ILG

    30 825-64 – Brief regering d.d. 16-12-2010

    staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, H. Bleker

  • 9. Kavelruil (n.a.v. spoeddebat over Oostvaarderderswold, Oostvaardersplassen en herijking van de EHS)

    30 825-72 – Brief regering d.d. 18-02-2011

    staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, H. Bleker

  • 10. Voortgang van de uitvoering van de plannen van het kabinet op het gebied van natuur en landschap om mogelijk te komen tot een herijkte EHS met ambitie

    30 825-69 – Brief regering d.d. 16-02-2011

    staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, H. Bleker

  • 11. Reactie over het bericht op de site van het Agrarisch Dagblad(AGD) inzake onteigening door provincies

    30 825-68 – Brief regering d.d. 08-02-2011

    staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, H. Bleker

  • 12. Reactie op verzoek commissie op het rapport van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) over de herijking van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS).

    30 825-73 – Brief regering d.d. 09-03-2011

    staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, H. Bleker

  • 13. Toezegging over het beheersbudget voor de EHS na bezuiniging

    30 825-74 – Brief regering d.d. 24-03-2011

    staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, H. Bleker

  • 14. Aanbieding van het Alterra rapport over het recreatief gebruik van ecoducten

    32 500-XIII-166 – Brief regering d.d. 28-12-2010

    staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, H. Bleker

  • 15. Reactie op verzoek commissie betreffende de uitwerking van de Verklaring van Linschoten

    30 825-67 – Brief regering d.d. 01-02-2011

    Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, H. Bleker

  • 16. Verslag van een schriftelijk overleg inzake de stand van zaken grote grazers Oostvaardersplassen

    32 563-11 – Brief regering d.d. 16-02-2011

    staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, H. Bleker

  • 17. Reactie op verzoek commissie over de stand van zaken is m.b.t. de voortgang dan wel opvolging van de Regeling Draagvlak Natuur (RDN)

    20 487-37 – Brief regering d.d. 22-03-2011

    staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, H. Bleker

  • 18. Reactie op verzoek Koopmans over uitstel van uitbetaling van landschapsvergoedingen aan boeren

    31 253-29 – Brief regering d.d. 28-03-2011

    staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, H. Bleker

  • 19. Behoeftepeiling bij provincie Limburg en Gelderland betreffende alternatieven voor afschotbeleid wilde zwijnen

    31 581-19 – Brief regering d.d. 04-04-2011

    staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, H. Bleker

  • 20. Informatie over de uitvoering van de motie Van Gerven inzake Recreatie om de Stad (RodS) (32 500 XIII, nr. 24)

    32 500-XIII-181 – Brief regering d.d. 01-04-2011

    staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, H. Bleker

  • 21. Beantwoording schriftelijk overleg EHS en natuur en reactie op verzoek stand van zaken herijking EHS

    30 825-75 – Brief regering d.d. 15-04-2011

    staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, H. Bleker

  • 22. Reactie op de open brief over het natuurbeleid

    30 825-76 – Brief regering d.d. 18-04-2011

    staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, H. Bleker

  • 23. Aanbieding derde rapportage van het Comité van Toezicht ILG (Investeringsbudget Landelijk Gebied)

    29 717-19 – Brief regering d.d. 18-04-2011

    staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, H. Bleker