Kamerstuk 30420-175

Verslag van een algemeen overleg

Emancipatiebeleid


Nr. 175 VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 13 juli 2011

De vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid hebben op 9 juni 2011 overleg gevoerd met minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over:

  • de brief van de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap d.d. 8 april 2011 met daarin de hoofdlijnen van het emancipatiebeleid 2011–2015 (27 017, nr. 74);

  • de brief van de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap d.d. 31 mei 2011 met daarin de kabinetsreactie in het kader van het VN-Vrouwenverdrag (30 420, nr. 157);

  • de brief van de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap d.d. 4 maart 2010 bevattende het verslag van de behandeling van de vijfde Nederlandse regeringsrapportage over de implementatie van het VN-Vrouwenverdrag (30 420, nr. 152);

  • de brief van de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap d.d. 24 mei 2011 met daarin de reactie op de open brief van COC Nederland in verband met de tiende verjaardag van het opengestelde huwelijk voor paren van gelijk geslacht (27 017, nr. 76);

  • de brief van de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap d.d. 30 november 2010 over de stand van zaken van het emancipatiebeleid voor vrouwen (30 420, nr. 156);

  • de brief van de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap d.d. 24 juni 2010 over de voortgangsrapportage homo-emancipatiebeleid 2008–2010 (27 017, nr. 72);

  • de brief van de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap d.d. 19 maart 2010 over de stand van zaken van het tijdbeleid (30 420, nr. 153);

  • de brief van de minister en de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap d.d. 11 december 2009 met daarin de reactie naar aanleiding van het eerder gevoerde AO Emancipatiebeleid inzake studerende moeders in het hoger onderwijs (30 420, nr. 150);

  • de brief van de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid d.d. 23 november 2009 over de toezegging tijdens het AO Emancipatiebeleid met betrekking tot de stand van zaken van de motie-Van Gent c.s. over het niet maken van onderscheid tussen het oude en nieuwe bestand van alleenstaande ouders in de bijstand (30 420, nr. 145);

  • de brief van de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap d.d. 30 oktober 2009 bevattende de tweede voortgangsrapportage over het emancipatiebeleid voor vrouwen 2009 (30 420, nr. 142).

Van dit overleg brengen de commissies bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.

De voorzitter van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, Van Bochove

De voorzitter van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken, Dijksma

De voorzitter van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Van Gent

De griffier van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, De Kler

Voorzitter: Jadnanansing

Griffier: De Kler

Aanwezig zijn acht leden der Kamer, te weten: Dijkgraaf, Dijkstra, Van Gent, Hennis-Plasschaert, Jadnanansing, Van Klaveren, Marcouch en Smits,

en minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, die vergezeld is van enkele ambtenaren van haar ministerie.

De voorzitter: Ik heet iedereen van harte welkom. Voor wij beginnen aan de tweede termijn geef ik de minister het woord.

Minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart: Voorzitter. Voor wij de tweede termijn starten, wil ik twee punten aan de Kamer meegegeven naar aanleiding van de eerste termijn van gisteren. (Kamerstuk 30 420, nr. 158)Het eerste punt is dat mevrouw Hennis-Plasschaert vroeg of ik bereid was om een reactie te geven op het advies van de Commissie Gelijke Behandeling (CGB) over het rapport over de gewetensbezwaren. Ik zei dat ik daar niet direct over ga, maar ik begreep dat mevrouw Hennis-Plasschaert alles zorgvuldig in beeld wil hebben. Aan die zorgvuldigheid hecht ik ook en ik ben bereid om de reactie te geven. Ik zal dat gezamenlijk doen met de minister van Binnenlandse Zaken. Wij willen ons daar goed over buigen, dus dat kost even tijd. Het tweede punt is dat ik gisteren een foutje heb gemaakt bij de kerndoelen. Ik gaf aan dat seksualiteit in kerndoel 34 staat, maar dat is niet het geval. Kerndoel 34 gaat over lichamelijke en psychische gezondheid. De kerndoelen 43 en 47, respect voor elkaars levenswijze en mensenrechten, zijn kerndoelen die ruimte geven om hier aandacht aan te schenken. Ik wilde dit even corrigeren.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks): Ik ben benieuwd hoelang het duurt voordat wij de reactie van de minister krijgen. «Het kan wel even duren» vind ik meestal geen goed nieuws.

Minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart: Ik denk enkele maanden, dus houdt u het op het najaar.

Mevrouw Hennis-Plasschaert (VVD): Kan ik concluderen dat wij uiterlijk in oktober een reactie en een concreet onderbouwd advies ontvangen van de minister en minister Donner naar aanleiding van het CGB-rapport?

Mevrouw Van Gent (GroenLinks): En een conclusie zodat we te horen krijgen dat het afgelopen is met de weigerambtenaren.

Minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart: Mevrouw Van Gent maakt haar bekende snelheid. Ik geef samen met mijn collega een reactie op het rapport van de CGB en probeer die voor eind oktober af te ronden. De heer Donner benadert dit soort zaken altijd heel zorgvuldig, dus ik spreek hier over mijn eigen inzet.

Voorzitter. Er zijn diverse vragen gesteld over de arbeidsparticipatie. Er is in de afgelopen jaren veel gebeurd. Mevrouw Smits sprak over het verlof en vroeg of wij daarmee wat kunnen doen. Het verlof is in de vorige periode fors uitgebreid en dat is een goede zaak. Wij breiden dat op dit moment niet verder uit. Het vorige kabinet heeft ook gekozen voor het verhogen van de inkomensafhankelijke combinatiekorting. Dat was een goede impuls. Het huidige kabinet wil de komende jaren op andere aspecten inzet plegen. Flexibel werken is een van de punten waarmee ook de minister van Infrastructuur en Milieu bezig is. Zij wil niet alleen de mogelijkheid creëren om uren flexibel in te delen, maar ook de infrastructuur in ons land ontlasten. De infrastructuur is een groot punt van zorg voor onze economische groei.

Wij willen bevorderen dat het bedrijfsleven arbeid en zorg door zowel mannen als vrouwen stimuleert. Ik zeg dit met name tegen de heer Marcouch. Daarom willen wij een erkenning voor bedrijven die daar op een goede manier mee omgaan. Wij streven ernaar om zo'n duizend bedrijven de komende jaren de erkenning te geven dat ze het onderwerp arbeid en zorg goed oppakken en een aantrekkelijk werkgever zijn. Minister Kamp komt binnenkort met een wetsvoorstel voor de flexibilisering van arbeid- en zorgregelingen. Onderdeel daarvan is bijvoorbeeld het aanvragen van deeltijdwerken voor een bepaalde periode. Dit sluit aan bij wat mevrouw Van Toorenburg naar voren bracht. Het is inderdaad zo dat een kind op een bepaald tijdstip meer aandacht nodig kan hebben, om welke reden dan ook.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA): Het CDA wil af van de leeftijdsgrens tot acht jaar: geen ouderschapsverlof voor kinderen tot acht jaar maar tot achttien jaar. Gaat de minister hiermee aan de slag?

Minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart: Nee, het lijkt mij het beste om dit punt in te brengen als minister Kamp komt met het wetsvoorstel voor de flexibilisering van arbeid- en zorgregelingen. Dit is bij uitstek het moment om te bespreken of het verlof flexibeler ingezet kan worden. Ik zit morgen naast hem in de ministerraad en zal hem vast aankondigen dat u deze vraag gaat stellen.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA): Ik hoop dan dat de minister dit met een warm hart aan minister Kamp overdraagt en dat zij het met ons eens is dat het van groot belang is dat ouders van pubers ruimte hebben om voor hun kinderen te zorgen.

Minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart: Ik hoop niet dat ik de indruk heb gewekt dat ik er geen warm hart voor heb. Het kan goed zijn om meer tijd aan een kind te besteden op een latere leeftijd, om welke reden dan ook.

Voorzitter. De SP, het CDA en de PvdA spraken over de loonkloof die er nog op een aantal plekken is. De minister van Sociale Zaken heeft op 27 april jl. de Kamer een brief over de Monitor Arbeidsmarkt gestuurd met daarin opmerkingen over de beloningsverschillen. Hij geeft aan dat er voor beloningsverschillen twee oorzaken kunnen zijn: een ongelijke loopbaan van mannen en vrouwen en ongelijke beloning voor gelijk werk. De gegevens van het CBS vormen een aanwijzing dat beloningsdiscriminatie van totaal ondergeschikte betekenis is. Bij de jongere generatie zijn de ongecorrigeerde beloningsverschillen een stuk kleiner. Bij de overheid is het bijvoorbeeld 0,2%. Bij de oudere generatie ligt een groter probleem. Daar hebben de sociale partners een belangrijke rol. Wij kunnen dit soort zaken niet allemaal in wet- en regelgeving vastleggen. Ze hebben vaak te maken met het goed onderhandelen over een positie en dergelijke. Wij zetten wel hard in om bij de huidige jonge generatie de verschillen in loopbaan tussen vrouwen en mannen nog kleiner te maken en cultuurverandering en flexibele werktijden te stimuleren. De CGB heeft een onderzoek gedaan naar beloningsverschillen in ziekenhuizen. Daaruit blijkt dat verschillen worden veroorzaakt door bijvoorbeeld het laten meewegen van het arbeidsverleden en het behoud van salaris bij reorganisaties. Daarbij lijken mannen meer te onderhandelen over hun salaris dan vrouwen. Ongelijkheid komt niet voort uit regelgeving. Die is klip-en-klaar. Het is aan de sociale partners om tot goede afspraken te komen over de oudere generatie. Zij kunnen bijdragen aan een cultuur binnen het bedrijfsleven en de maatschappelijke organisaties die daartoe leidt.

Mevrouw Smits (SP): Ik begrijp dat de minister dit niet even kan oplossen, maar ik zou het fijn vinden als zij die ambitie wel uitspreekt. Verschillende mensen hebben geklaagd dat er weinig concrete doelstellingen in het emancipatieactieplan staan. Kunnen wij met de minister afspreken dat zij ervoor zorgt dat de kloof over vier jaar niet 8% is maar 0% en dat zij zich daar hard voor maakt met al haar formele en vooral haar informele macht?

Minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart: Dat spreek ik niet af; het moet worden opgepakt door de werkvloer en de sociale partners. Het is belangrijk dat wij wetgeving hebben die uitgaat van gelijkheid. Kijkend naar een paar processen die bij de sociale partners plaatsvinden, hang ik mijn doelstelling niet op aan ambities die vervolgens door de sociale partners uitgewerkt moeten worden. Daar ben ik heel nuchter in. Het is belangrijk dat het kabinet dit neerzet als een belangrijk punt, het aangeeft bij het bedrijfsleven, onderzoek doet waar het nodig is, zegt dat binnen de overheid het verschil zo klein mogelijk moet zijn en daaraan werkt.

Mevrouw Smits (SP): Het zou de minister sieren als zij de loonkloof veroordeelt. Ik snap dat de minister het niet allemaal even kan regelen, maar zij is stapelverliefd op het woord «ambitie». Laat die dan ook zien en zeg dat er over vier jaar geen loonkloof meer is bij de overheid. Dat zou een mooi compromis zijn.

Minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart: Ik heb heel veel ambities in dit plan. Aan het begin van mijn betoog van gistermiddag heb ik concrete doelen aangegeven die ik wil bereiken. Nogmaals, dit soort zaken is echt aan werkgevers en werknemers. Zij zullen ze moeten oppakken; daar ligt de eerste verantwoordelijkheid. De overheid dient ervoor te zorgen dat er binnen de wet geen enkele ruimte is om een verschil te maken. De ongelijke behandeling binnen de overheid is overigens al verwaarloosbaar.

Voorzitter. De VVD, de SP en PvdA kwamen met het punt van de studerende moeders. In de studiefinanciering wordt rekening gehouden met studerende moeders. Zij hebben recht op een eenoudertoeslag van € 445 per maand. Het normbudget dat studerende moeders via de Wet studiefinanciering 2000 kunnen financieren, komt daarmee op € 1 380 per maand en bestaat uit een beurs en een lening. Daarnaast zijn er voor hen voorzieningen die ook voor andere ouders gelden, zoals kinderbijslag en kinderopvangtoeslag. De eenoudertoeslag is in de nominale fase van de studie een prestatiebeurs en kan daarna als studielening worden opgenomen. Er zijn veel faciliteiten en mogelijkheden. Overigens zijn er buiten het stelsel van studiefinanciering maatwerkdiensten voor individuele gevallen waarvoor financiële drempels bestaan, onder meer via de gemeenten. Wij hebben nog niet zolang geleden de Stichting Steunpunt Studerende Moeders een startsubsidie gegeven en het lijkt mij wat snel om nu al met een zwartboek te komen. Als wij meer zicht hebben op de uitkomsten van de inzet van de subsidie, kunnen wij zien hoe effectief de subsidie was en wat er aan stimulering kan worden gedaan.

Mevrouw Dijkstra (D66): Ik begrijp wat de minister zegt over de financiële kant van het verhaal. Een ander belangrijk element is dat het voor deze jonge vrouwen lastig is om hun studie voort te zetten. Als je werkt heb je zwangerschapsverlof. Als je studeert en je geen examens of tentamens kunt doen, wordt er geen ruimte geboden om die alsnog te doen. Je loopt dus een achterstand op. Ik begrijp wel dat men met een zwartboek komt. Men ondervindt dat op scholen en opleidingen geen aandacht wordt gegeven en dat het minder wordt in plaats van meer. Mijn verzoek aan de minister is of zij daar aandacht aan wil besteden en vooral niet te snel de ondersteuning van deze groep wil opgeven. Het gaat wel om 9 000 jonge vrouwen.

Minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart: Er is studieverlenging mogelijk bij zwangerschap tijdens de studie. Over de subsidie moet ik nog een eindrapportage krijgen. Mij lijkt het goed dat wij aan de hand van de eindrapportage, dat een doorwrochter stuk zal zijn dan de eerste reactie, bekijken wat daaruit naar voren komt en hoe wij daarmee vervolgens verder willen gaan. Ondertussen houden wij de vinger aan de pols. Mijn beeld is dat er voldoende faciliteiten zijn. Het is aan scholen zelf om te zorgen dat jonge vrouwen in staat zijn om te studeren. Ik kom zelf veel op mbo-instellingen en daar zie ik heel veel maatwerk voor zwangere vrouwen.

Mevrouw Dijkstra (D66): Wanneer verwacht de minister die eindrapportage?

Minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart: In augustus.

Mevrouw Smits (SP): Willen de minister of de staatssecretaris voor het hoger onderwijs met onderwijsinstellingen afspraken maken? Het is erg afhankelijk van het functioneren van de medezeggenschap binnen de instelling of een studerende moeder of vader wel of niet geholpen wordt. Dat vind ik zonde. Wil de minister er werk van maken dat de onderwijsinstellingen komen met goed beleid en zeggen: wij hebben die mensen hartstikke hard nodig, wij willen dat ze een diploma halen. Waarom valt de eenoudertoeslag binnen de prestatiebeurs? Dat geld is bedoeld voor een kind en zou je niet terug moeten betalen als het niet lukt om een studie af te maken.

Minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart: Je krijgt dat geld omdat je een studie doet. Het is niet gek dat men dat geeft met de verwachting dat je een diploma haalt. Als je de studie niet afrondt, heb je geen recht op dat geld, net zomin als op de rest van de beurs. Ik vind het eerlijk gezegd niet meer dan normaal dat men de studie moet afronden. Wij stimuleren via de subsidie de vereniging die het punt aankaart. Ik zie veel mbo-instellingen die er vorm en inhoud aan geven en ongetwijfeld zullen er ook veel hbo-instellingen zijn die dat doen. In het onderwijs kennen wij heel veel bijzondere leerlingen en bijzondere groepen en er zijn grenzen aan wat je kunt vragen om te regelen. In het hoger onderwijs gaat het vaak om mensen die wat verder zijn en gemotiveerd zijn; het vraagt iets van henzelf om vorm en inhoud te geven aan de studie. Ik vind een beetje persoonlijke verantwoordelijkheid niet zo gek.

Mevrouw Smits (SP): Daar gaat het hier helemaal niet om. De minister moet de mensen met een baby of een kind die besluiten weer te gaan studeren of door te gaan met studeren, niet verwijten dat ze geen persoonlijke ambitie of doorzettingsvermogen hebben. Het gaat erom dat deze meiden – en heren natuurlijk ook, maar het zijn vooral meiden – een diploma halen. Ze moeten niet bestraft worden omdat ze hun kinderen een betere toekomst willen geven en met een fatsoenlijk diploma aan het werk willen. De minister maakt zich er makkelijk vanaf als ze zegt dat we heel veel moeilijke groepen in het onderwijs hebben. Dit is geen moeilijke groep. Dit is, om in de woorden van de minister te blijven, een enorme uitdaging. Je moet het deze meiden gunnen dat ze een fatsoenlijk diploma halen.

Minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart: Gelukkig lukt dat ook velen. Wij ondersteunen de groep via de subsidie. Het lijkt mij verstandig om de eindrapportage af te wachten. Aan de hand daarvan komen wij er zeker over te spreken. Vooralsnog vind ik dat er van overheidswege voldoende faciliteiten zijn en dat het de verantwoordelijkheid van de scholen is om dit punt op te pakken.

Voorzitter. D66 had een punt over de verkorting van alimentatie. De heer Van der Steur van de VVD is bezig met een initiatiefwetsvoorstel. Zoals het betaamt, zal het kabinet daarop reageren. De heer Marcouch sprak over de rol van mannen in de arbeidsparticipatie. Natuurlijk heb ik oog voor de rol van mannen. Ik vind het heel belangrijk dat er een gelijkere verdeling komt van arbeid en zorg tussen mannen en vrouwen. Met een aantal punten is in de vorige periode al voortgang geboekt, zoals met de verlenging van het ouderschapsverlof van zestien naar tweeëndertig weken en met de verhoging van de inkomensafhankelijke combinatiekorting. Mijn inzet is het wegnemen van belemmeringen die ontstaan door cultuur. Ik steun de campagne Slimme mannen, Slimmer werken van Lof die als doel heeft om het maatschappelijk debat hierover aan te jagen. Daarnaast geldt de erkenning voor het modern werkgeverschap niet alleen voor vrouwen. Je bent juist heel modern als je ook de mannen meeneemt en ik zie dat in bedrijven vaker gebeuren. Het is modern om te stimuleren dat beide partners dit actief oppakken.

De heer Marcouch (PvdA): Ik vroeg naar de voortgang van Het Plan voor de Man. Daarin worden concrete acties genoemd, onder andere de acties die de minister net schetste. Is dat plan nog in leven en wordt het vitaal uitgevoerd? Wat is de stand van zaken van de uitvoering?

Minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart: Ik heb de gegevens niet paraat, maar ik zeg toe deze punten mee te nemen in de beloofde voortgangsrapportage.

De heer Marcouch (PvdA): Ik ben blij dat u het plan waarschijnlijk gaat reanimeren.

Minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart: Plannen van de PvdA gaan toch niet zomaar ter ziele?

Mevrouw Van Gent (GroenLinks): De minister vraagt in de stukken aandacht voor de één miljoen laagopgeleide vrouwen die niet op de arbeidsmarkt participeren. Wat gaat de minister daaraan doen? Dit heeft ook te maken met de emancipatiecheck, want als de afschaffing van de overdraagbare heffingskorting, de aanrechtsubsidie, wordt vertraagd, schiet die niet op. Ik hoor graag meetbare doelstellingen en acties.

Minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart: Ik ga aan de slag met concrete acties. Ik ben bezig met WOMEN Inc. om laaggeletterdheid van vrouwen met een taalachterstand in beeld te krijgen. Ik geef samen met de gemeenten vorm en inhoud aan die acties. Ik heb daar met de VNG over gesproken. Op dit moment zijn er één miljoen laagopgeleide vrouwen, dus zonder startkwalificatie, die niet werken. Ik heb onderzoek laten doen naar de vraag waarom deze vrouwen niet buitenshuis werken. Het blijkt dat deze vrouwen wel willen werken, maar niet het gevoel hebben dat iemand op hen zit te wachten. Ze weten niet wat voor werk ze kunnen en hoe ze dit moeten combineren met de thuissituatie, de sociale omgeving en de man. Soms wordt er nog erg traditioneel gedacht. Daarom wil ik met het programma Eigen Kracht deze vrouwen laten zien dat ze veel meer in hun mars hebben. Ik heb grote gemeenten gevraagd om laagopgeleide vrouwen te helpen aan een stage op weg naar werk. De reacties vanuit de gemeenten zijn positief. Men wil dit oppakken, desgewenst met ondersteuning van WOMEN Inc., dat heel sterk is in fijnmazige initiatieven, of met steun van een buddy en organisaties als Tempo-Team, de Margriet en werkgevers die wel het belang zien van het werven van dergelijke vrouwen. Daar wil ik op doorborduren.

De voorzitter: Gezien de tijd gaan wij over op één vraag en één interruptie.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks): Daar maak ik bezwaar tegen. Ik krijg geen antwoord op mijn vraag over de aanrechtsubsidie. Gisteren heb ik vragen gesteld over de kinderopvang. Deze peptalk is heel leuk en een buddy is heel aardig, maar deze vrouwen staan nu aan de kant en het kabinet treft allerlei maatregelen die niet in het voordeel van deze vrouwen zijn. Ik wil daar opheldering over.

Minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart: Ik gaf al aan dat wij het punt van de kinderopvang in beeld hebben gebracht. Wij willen deze vrouwen op gemeentelijk niveau in beeld krijgen en dat kan met de aanpak van laaggeletterdheid heel goed. Deze vrouwen komen soms heel moeilijk in beeld, niet vanwege allerlei regelingen maar vanwege sociale isolatie. Daarom willen wij samen met WOMEN Inc. bekijken hoe wij aan kunnen sluiten bij netwerken in gemeenten om de vrouwen wel in beeld te krijgen en richting cursussen voor laaggeletterdheid te krijgen. Dat is een belangrijke eerste stap om deze vrouwen aan de slag te krijgen. Het ontbreken van een goed taalniveau is echt een probleem. De gemeenten moeten vervolgens bekijken hoe deze mensen in de richting van de arbeidsmarkt geholpen kunnen worden. Die hebben daar allerlei regelingen voor. Ze kunnen daar met het Rijk afspraken over maken en die afspraken verder uitwerken. Het gaat om gemeentelijk arbeidsmarktbeleid en gemeentelijke inzet voor werkgelegenheid.

Voorzitter. De heer Van Klaveren sprak over zijn zorg over de onveiligheid voor homoseksuelen en homoseksualiteit in relatie tot allochtonen en met name de islam, een godsdienst die door veel mensen met een allochtone achtergrond beleefd wordt.

De heer Marcouch (PvdA): Er zijn ook autochtone moslims.

Minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart: Ongetwijfeld. Wij registreren niet op moslims die te maken hebben met strafrechtelijke feiten. Hoogstens wordt in beeld gebracht of iemand een autochtone of allochtone achtergrond heeft. In de rapportage van de politie over homofoob geweld staat dat in 86% van de homogerelateerde incidenten aangegeven wordt dat een autochtoon verdachte is. In 14% van de gevallen is aangegeven dat er sprake is van een allochtoon. Ik ben het met de heer Marcouch eens dat je dit niet een-op-een kunt vertalen, maar in de wandelgangen worden homogerelateerd geweld en allochtonen wel aan elkaar gekoppeld. Ik wil het beeld wegnemen dat er sprake is van een groot probleem dat wordt veroorzaakt door een brede groep. Ik vind wel, maar dat geldt voor meer groepen die homoseksualiteit niet als vanzelfsprekend accepteren, dat wij moeten werken aan de acceptatie van homoseksualiteit. Daarom investeer ik extra in de Gay-Straight Alliances, niet alleen bij Turks-Marokkaanse groepen, maar ook bij orthodox-christelijke groepen, bij sport en bij organisaties zoals scholen.

De heer Van Klaveren (PVV): Het rapport van onder andere het ministerie van Justitie dat de minister aanhaalt, is achterhaald. Een jaar later is er een ander rapport verschenen van de Universiteit van Amsterdam. Hierin is onder andere door de heer Duyvendak de vraag onderzocht in hoeverre er een relatie bestaat tussen Marokkanen en homofoob geweld. Daaruit bleek dat deze groep wel degelijk oververtegenwoordigd is. In hoeverre deelt de minister de zienswijze van de Amsterdamse hoofdcommissaris van politie die aangeeft dat de multiculturele samenleving een negatief effect heeft gehad op het emancipatieproces van homo's?

Minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart: Die zienswijze deel ik niet. De politie en de hoofdcommissaris in Amsterdam geven dat aan, maar wij spreken over verschillende gebieden met verschillende bevolkingssamenstellingen. Ik beroep mij op het onderzoek van Justitie. Je moet ontzettend opletten met het stigmatiseren van groepen. Ik wil hier aangeven dat er veel initiatieven gaande zijn. Ik heb zelf dit voorjaar bij het Turks inspraakorgaan een inleiding gehouden. Daar heb ik een enorme betrokkenheid gezien van mensen die zich oprecht zorgen maken en die dit punt als Turkse moslims op de agenda willen zetten. Ik vind het heel belangrijk dat dit gebeurt en dat was de reden dat ik er absoluut bij wilde zijn om mijn support te geven. Ook in Marokkaanse kringen zie ik beweging. Ik wijs op waardevolle initiatieven in Marokkaanse kring in Amsterdam. Ik was daarom verheugd dat ik de aanmoedigingsprijs aan de heer Marcouch kon uitreiken. Het is ongelofelijk belangrijk dat er voorbeeldfuncties en rolmodellen zijn die deze groep stimuleren. In verschillende Turkse en Marokkaanse jongerencentra nemen jongeren het initiatief. Laten wij er blij mee zijn dat dit gebeurt. In Amsterdam-Nieuw-West, bij de Stichting Secret Garden en bij het cultureel centrum van de Koerden in Den Haag is men volop bezig. Het is een feit dat men vanuit een andere cultuur komt en ten dele de inhaalslag van het denken over dit soort zaken moet maken. Het is aan ons om dat te stimuleren en aan te sluiten bij initiatieven van mensen die hun nek uitsteken en het voortouw durven te nemen. Overigens ging het verhaal van de heer Duyvendak niet over religies, maar over etnische achtergronden.

Voorzitter. Mevrouw Van Toorenburg vroeg naar of de voetbalwet iets voor de veiligheid kan betekenen. Ik heb vorige zomer dit onderwerp op het departement en in een bijeenkomst met gemeenten besproken. Toen is het niet als kansrijk bestempeld.

De heer Van Klaveren (PVV): Wanneer denkt de minister dat het eerste visiedocument van orthodox-islamitische scholen komt waarin wordt gesproken over homoseksualiteit? Wanneer denkt de minister dat de blijf-van-mijn-lijfhuizen voor islamitische homo's niet meer nodig zijn?

Minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart: Zolang ze nodig zijn, dienen ze er te zijn. Ondertussen moeten de overheid en de maatschappelijke organisaties werken aan een cultuur van acceptatie. Ik heb gisteren verteld over het convenant dat ik met de achttien koplopergemeenten heb ik gesloten. Ik ga dat uitbreiden naar zesendertig gemeenten. Ik heb heel goede initiatieven gehoord van gemeenten die dit oppakken. Misschien is er hier en daar wel een visiedocument voor islamitisch onderwijs, maar gelukkig krijg ik die niet allemaal toegestuurd. Daar waar ze worden geschreven, vind ik dat een goede zaak en juich ik het van harte toe. Ik heb er echter geen zicht op.

Voorzitter. De SGP vroeg waarom vrouwenhandel en prostitutie niet in de hoofdlijnenbrief staan. Ik geef toe dat ze er niet expliciet instaan, maar ze worden wel serieus opgepakt. De minister van Veiligheid en Justitie is actief bezig met de Taskforce Mensenhandel en pakt de handel van vrouwen over grenzen actief aan. Het wetsvoorstel voor prostitutie staat in de steigers. Ik draag daarnaast bij aan het bespreekbaar maken van seksualisering en het alert maken van jonge meiden met mijn jongerencampagne via de social media.

Een dubbele strafmaat voor alle discriminatiegronden is inderdaad de bedoeling. Wij hebben dit naar buiten gebracht onder het motto van deze notitie, maar het is de bedoeling om alle discriminatie aan te pakken. Anders zouden wij discrimineren op de discriminatieaanpak.

Mevrouw Hennis-Plasschaert (VVD): Voorzitter. Ik waardeer de toezegging van de minister om in oktober terug te komen op de gewetensbezwaren van de ambtenaar en het advies van de CGB. Ik kom terug op de motie uit december 2009 over voorlichting op scholen. Gisteren gaf ik aan dat leerlingen zelf om voorlichting roepen en dat het gebrek aan voorlichting vaak een voedingsbodem is voor sociale uitsluiting en discriminatie, maar ook voor geweld. Hier liggen verschillende rapporten aan ten grondslag en ik weet dat veiligheid voor dit kabinet en deze minister een enorme prioriteit is. Ik vraag nogmaals om de woorden «seksualiteit» en «seksuele diversiteit» in de kerndoelen op te nemen. Zij sprak net over de seksualisering en de seksuele weerbaarheid van meisjes en die motie voorziet daarin.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks): Hoe lang tolereert de VVD de weigerambtenaren nog? In de vorige periode zijn GroenLinks en de VVD samen opgetrokken voor de kerndoelen op scholen. Ik neem aan dat mevrouw Hennis-Plasschaert dit nu wil regelen omdat zij er klaar mee is. De minister zei in de eerste termijn dat zij er geen heil in ziet.

Mevrouw Hennis-Plasschaert (VVD): De VVD heeft er heil in gezien en ziet dat nog steeds. De minister heeft een toezegging gedaan voor de maand oktober. Dat waardeer ik en die wacht ik af.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks): Ik vroeg of dan wordt gestopt met de weigerambtenaren, maar die vraag werd niet gehonoreerd. Hoe lang is het geduld van de VVD? Ik vraag hierover een uitspraak van de Kamer. De VVD stemt dan toch niet tegen?

Mevrouw Hennis-Plasschaert (VVD): De toezegging is voor oktober. Ik schrijf het advies niet en ik bepaal ook niet de conclusie. Als wij de conclusie binnen hebben, is het aan de Kamer om daarop te reageren. De positie van de VVD is duidelijk. Daar hoef ik geen woord aan toe te voegen. Enige zorgvuldigheid vind ik op zijn plaats en daar heb ik om gevraagd.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks): Hoe zit het met de kerndoelen waarover wij jaar in jaar uit samen moties hebben ingediend? Mevrouw Dezentjé Hamming was daarbij de eerste indiener.

Mevrouw Hennis-Plasschaert (VVD): Volgens mij was ik daar duidelijk in.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks): Dat gaan we dus regelen. Wij plannen een VAO voor volgende week en dragen het de minister op.

Mevrouw Hennis-Plasschaert (VVD): Als u een VAO wil aanvragen, doet u dat.

Mevrouw Smits (SP): Wij willen van mevrouw Hennis horen: natuurlijk steunen wij dan weer die motie.

Mevrouw Hennis-Plasschaert (VVD): We naderen het reces en er zijn wat olifantjes in de porseleinkast. Ik heb duidelijk aangegeven wat de positie van de VVD is. Die is onveranderd. Ik wacht de beantwoording van de minister af.

De heer Van Klaveren (PVV): Voorzitter. De minister gaf toen zij sprak over homoseksualiteit aan dat de islamitische gemeenschap op bepaalde punten achterloopt. Bevestigt zij hiermee de woorden van de minister-president dat de multiculturele samenleving totaal mislukt is? Uit het onderzoek van de Rutgers Nisso Groep, dat specifiek is gericht op de aandacht voor homoseksualiteit in het onderwijs, blijkt dat praktisch alle docenten aangegeven dat zij wel degelijk ruimte krijgen van de schoolleiding om het thema te behandelen, maar dat ze bepaalde didactische vaardigheid ontberen en het prettig zouden vinden een training te krijgen of het verwerkt te zien in de opleiding. In hoeverre helpt het om een kerndoel aan te passen? Moeten wij drastischer inzetten en bekijken hoe wij dit terug kunnen krijgen op de lerarenopleidingen? Ik heb nog een vraag over het rapport over eerwraak: Dochters van Zahir. In oktober vorig jaar heeft het kabinet aangegeven zich te laten adviseren over dit rapport. Hoe staat het met dat advies? Is dat al uitgekomen en, zo ja, hoe luidt dat?

De heer Marcouch (PvdA): De heer Van Klaveren vroeg de minister om de orthodox-islamitische scholen op te dragen aandacht te besteden aan homoseksualiteit. Er is een motie van de Kamer die dat regelt. Gaat hij die motie steunen?

De heer Van Klaveren (PVV): Mijn collega van de PvdA heeft niet goed geluisterd. Ik droeg de minister niets op. Ik vroeg haar wanneer zij zo'n document verwacht.

De heer Marcouch (PvdA): Zegt u daarmee dat u de motie ondersteunt en dat de minister tempo moet maken om die motie uit te voeren? Dan gebeurt er namelijk wat u wenst.

De heer Van Klaveren (PVV): Het standpunt van de PVV over islamitisch onderwijs is bekend. Wat ons betreft sluiten wij alle islamitische scholen. Dan hebben wij geen probleem meer.

De heer Marcouch (PvdA): Dat is geklets, draaien en weglopen. U constateert een probleem en ik constateer dat met u. Er is een oplossing: er ligt een motie die is aangenomen door de Kamer. U kunt het als coalitiepartij waarmaken; u hebt de macht op dit moment. Gaat u dat doen of blijft u alleen maar kletsen en kletsen en kletsen. Praatjes vullen geen gaatjes. U kunt nu tegen de minister zeggen: de PVV-fractie steunt die motie en wil dat u die motie uitvoert.

De heer Van Klaveren (PVV): U vergist zich opnieuw. Wij zitten niet in de coalitie maar gedogen haar. Daarnaast ben ik helder geweest. U kunt dat kletspraatjes noemen; wij noemen dat gewoon een heel heldere visie op de islam. Wij willen alle islamitische scholen dichtgooien. Dan is dat probleem er ook niet meer. Als het gaat om de motie wachten wij de reactie van de minister af. Dat lijkt mij wel zo netjes.

Mevrouw Dijkstra (D66): Is het probleem met het dichtgooien van islamitische scholen volgens de heer Van Klaveren opgelost? Wij hebben geconstateerd dat op 60% van de scholen geen aandacht wordt besteed aan homoseksualiteit en seksuele diversiteit. Er is nog ontzettend veel werk te verzetten. Ik denk dat de PVV zich rustig achter de motie kan scharen.

De heer Van Klaveren (PVV): Wij hebben niet gezegd dat wij ons niet achter de motie scharen. Als je islamitische scholen dichtgooit, staan er een heleboel haattempels minder en wordt de visie op homoseksualiteit, waar wij niet heel vrolijk van worden, in ieder geval niet opgedrongen aan kinderen. Dat lost dus wel wat op. Ondanks dat u aangeeft dat 60% van de scholen te weinig aandacht geeft aan dit thema, geeft het rapport van de Rutgers Nisso Groep geeft aan dat dit opgelost kan worden. Waarschijnlijk niet met een motie, maar door het inzetten op het wijzigen van het curriculum van de lerarenopleiding. Deelt u die visie?

Mevrouw Dijkstra (D66): Ik kan mij voorstellen dat dat een belangrijk element is. Het blijft een feit dat de Kamer heeft uitgesproken dat zij wil dat dit een onderdeel van de kerndoelen wordt. Ik teken aan dat ik grote problemen heb met de manier waarop de PVV zich uitlaat over moskeeën en zich daar in alle hevigheid tegen verzet.

De heer Van Klaveren (PVV): Ik wil aangetekend hebben dat wij niet hebben gesproken over moskeeën.

Mevrouw Dijkstra (D66): Ik bedoel islamitische scholen.

De heer Van Klaveren (PVV): Dan moet u dat zeggen.

Mevrouw Smits (SP): In de eerste termijn zei de heer Van Klaveren dat hij wilde horen wat de minister zou zeggen. Nu heeft de minister allemaal dingen gezegd over de motie en de heer Van Klaveren lijkt mij een slimme man. Heeft hij dan niet genoeg gehoord om een conclusie te trekken? De handtekening van de PVV staat nog steeds onder de motie. Kunnen wij gewoon op zijn steun rekenen?

De heer Van Klaveren (PVV): Er staat geen handtekening onder de motie; wij hebben voor gestemd. De minister gaat antwoord geven op de vragen over de Rutger Nisso Groep en dat wacht ik af. Het lijkt mij verstandig om zoveel mogelijk informatie te vergaren alvorens een oordeel te vellen.

Mevrouw Dijkstra (D66): Voorzitter. Het moet afgelopen zijn met ambtenaren die op grond van gewetensbezwaren kunnen discrimineren. Ik heb de minister gisteren regelmatig ferme taal horen uitspreken en ook vandaag heeft zij gesproken over de noodzaak dat er niet gediscrimineerd wordt. Dan kan het niet zo zijn dat dit op het gebied van het huwelijk wel mogelijk is. Ook wat ons betreft wordt de motie over de kerndoelen zo snel mogelijk uitgevoerd. Over de bloeddonatie vraag ik de minister of zij wil aandringen dat men daar snel werk van maakt en ons zo snel mogelijk laat weten hoe dat zit. De minister zei dat er een initiatiefwetsvoorstel ligt voor de partneralimentatie. Dat was mij gisteren nog niet bekend. Ik wil wel graag van de minister weten hoe zij daartegenaan kijkt. Wij spreken hier over allerlei onderwerpen die op allerlei departementen aan de orde zijn, maar wel de minister betreffen. Dit onderwerp gaat ook over emancipatie en ik hoor graag of zij dit ondersteunt.

Mevrouw Smits (SP): Voorzitter. Ik heb de minister gevraagd of zij wil bekijken wat de effecten op de emancipatie van vrouwen zijn van de bezuinigingen op de kinderopvang, het verlagen van het sociaal minimum, de bezuinigingen op het armoedebeleid, de zorg en inburgering. Ik ben niet erg gerustgesteld over de positie van de studerende moeders en over wat de minister daaraan gaat doen. Ik denk wel dat zij gelijk heeft dat wij er vanzelf weer over te spreken komen als er in augustus een eindrapportage ligt. De discussie over de kerndoelen is een gênante vertoning. Wij hebben daar nu drie keer over gesproken in twee weken en de minister is zo flexibel als een loden deur. Dat is jammer, want dat vraagt om een uitspraak van de Kamer. Ik hoop dat het voortschrijdend inzicht van de heer Van Klaveren ons dan verder kan helpen.

De kwestie van de weigerambtenaren duurt ons veel te lang. Een evaluatie van een evaluatie van een advies is leuk, maar wij wachten al tien jaar. Het is tijd om door te pakken. Met minister Plasterk, de voorganger van de minister, hebben wij gediscussieerd over de discriminerende identiteitsverklaringen die sommige orthodoxe scholen vragen van hun lesbische, homoseksuele, transgender of biseksuele leraren, de zogenaamde LHBT-leraren. Wat een lelijke afkorting. Word je verliefd, ben je ineens LHBT; eigenlijk is dat verdrietig. Er zijn scholen die de verklaring hebben aangepast. Die vragen niet meer of je verklaart dat je geen homo bent, maar of je verklaart dat de enige juiste vorm van samenleving of seksualiteit die tussen man een vrouw is. Dat is natuurlijk net zo erg. Wil de minister daarover met scholen in gesprek gaan? Ze mag het van mij ook verbieden.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks): Voorzitter. De minister spreekt veel mooie woorden, maar ik ben niet zo onder de indruk van de daden. Zij legt de verantwoordelijkheid neer bij anderen: vrouwen, mannen, scholen en werkgevers. Ze moeten het allemaal zelf regelen, terwijl wij weten dat een hoop dingen niet vanzelf gaan. Ik vind het niet kunnen dat je je zorgen maakt over de arbeidsparticipatie van vrouwen, terwijl er zwaar bezuinigd wordt op de kinderopvang en de ouderschapsverlofkorting en de aanrechtsubsidie langzamer wordt afgeschaft. Ik wil de Kamer om een uitspraak vragen, want ik vind het gewoon te slap.

Ik kreeg gisteren na afloop van het debat een mooi bericht op Twitter. Iemand zei: als je als ambtenaar aan het loket iemand geen hand geeft, word je ontslagen en als je als ambtenaar van de burgerlijke stand geen homohuwelijk wilt sluiten, is dat een garantie op een vaste baan. Dat is de spijker op zijn kop. Ik vind het niet acceptabel. Dit duurt al tien jaar. Mevrouw Plasschaert zegt in het Parool van eind mei terecht dat hier een eind aan moet komen. Dan kunnen wij elkaar voor de gek houden en wachten op de brief naar aanleiding van een nota in oktober, maar dit is gewoon een grote langzaamaanactie. Ik ben het zat. Ook hier zal ik een uitspraak van de Kamer over vragen. Die rituele dans met nog een notitie hoef ik niet.

Voor het onderwijs en de kerndoelen geldt hetzelfde. De minister zegt dat ze er oprecht geen heil in ziet om die vast te leggen. Er ligt motie op motie op motie op motie. Als we het dan over respect hebben, wil ik indringend tegen de minister zeggen dat het van respect getuigt om aangenomen moties uit te voeren. Ik vind het niet acceptabel dat op 60% van de scholen geen goede voorlichting wordt gegeven over homoseksualiteit en seksuele diversiteit, het aantal suïcidepogingen toeneemt en veel jongeren in de knel zitten. De minister zou dat ook moeten vinden. Ik vraag een uitspraak over de laatste twee punten en de emancipatiecheck. Ik reken op een meerderheid, want ik ga ervanuit dat mevrouw Hennis mij hierin steunt.

De heer Marcouch (PvdA): Voorzitter. Ik ondersteun het betoog van mevrouw Van Gent van harte. De minister wordt naar mijn idee zeer geraakt door het onderwerp en door het opkomen voor rechten van mensen om te zijn wie ze zijn. Ik hoop, laat dat ook een waarschuwing zijn, dat zij dit in daden gaat vertalen. Dit is een kans. Ik hoop dat zij niet te boek wil staan als een weigerminister. Een weigerambtenaar is een discriminerende ambtenaar. Een overheid die discrimineert of discriminatie toestaat, geeft een verkeerd en fout signaal af aan de samenleving. Dat is een carte blanche voor iedereen die wij op andere ideeën willen brengen of een andere mentaliteit willen bijbrengen. Als de minister dat met de emancipatienota wil waarmaken, is de weigerambtenaar die zij tolereert een bom in de nota. Wij zijn ongeduldig en wat ons betreft had dit gisteren geregeld moeten zijn.

Mevrouw Hennis-Plasschaert (VVD): Wij naderen het reces en er stampen echt wat olifanten door de porseleinkast. Als u hier grote broeken aantrekt en zegt dat u het liever gisteren geregeld had gezien, vraag ik mij af waar u de afgelopen vier jaar in uw partij was om dit te regelen.

De heer Marcouch (PvdA): Ik zat toen in Slotervaart. Bovendien hebben wij sinds tien jaar een homohuwelijk. Tien jaar gelden was het heel erg gedurfd om dit wettelijk te regelen. Vervolgens is het een aantal jaar in de praktijk gebracht. Laat ons degenen zijn die regelen dat homo's er volledig bijhoren in het onderwijs, bij de gemeenten en in de samenleving. Homo zijn, homo doen. Daar heb je geen onderzoeken of papieren tijgers voor nodig. Dat is een kwestie van redelijkheid.

Mevrouw Hennis-Plasschaert (VVD): De heer Marcouch weet heel goed dat de VVD in de basis het standpunt volledig deelt. Ik vraag alleen om enige rust en zorgvuldigheid. Kan hij daar begrip voor opbrengen?

De heer Marcouch (PvdA): Natuurlijk moet dit zorgvuldig gebeuren, maar ik zie dat niet in relatie tot allerlei onderzoeken en gesprekken en dergelijke. Dit is niet nieuw en het is ook niet nieuw dat ambtenaren niet mogen discrimineren. Als je een pacifist bent, weet je dat je niet in dienst moet gaan en geen militair moet worden. Je bent ambtenaar en je dient de wet uit te voeren zonder aanziens des persoons.

De heer Van Klaveren (PVV): U sprak net over Slotervaart en toen schoot mij iets te binnen. De heer Job Cohen, uw fractievoorzitter, het gezicht van de PvdA en in uw geval uw lichtend voorbeeld, heeft een tijd geleden aangegeven dat Amsterdamse straatcoaches vrouwen geen hand hoeven te geven. Hij heeft ook gesteld dat moslims die hun vrouw discrimineren geaccepteerd moeten worden. In hoeverre dragen deze uitlatingen bij aan de emancipatie van de vrouw?

De heer Marcouch (PvdA): Wat mij betreft geef je iedereen een hand. Dat staat bij mij helemaal niet ter discussie. Als u met een motie komt dat alle mannen vrouwen een hand moeten geven, zal ik die steunen.

De heer Van Klaveren (PVV): Ik vroeg in hoeverre u denkt dat de uitspraken van Job Cohen een positieve bijdrage leveren aan de emancipatie van de vrouw.

De heer Marcouch (PvdA): Los van het feit dat de vraag vaag en onduidelijk is, gaat het erom wat de overheid doet en uitdraagt. Het gaat mij er niet om dat mensen niet orthodox mogen zijn of geen orthodoxe opvattingen mogen hebben. Laat ons geen samenleving zijn die orthodoxen bestrijdt of hen de ruimte ontneemt. Het gaat mij erom dat de overheid niet mag discrimineren. De overheid is op dit moment medeplichtig aan de discriminatie van homo's door weigerambtenaren te tolereren. Daar moet een eind aan komen. Dat iemand orthodox is is prima, maar die orthodoxie en die normen horen geen overheidsnormen en -regels te zijn.

De heer Dijkgraaf (SGP): Wanneer heeft het voortschrijdend inzicht over de bezwaren van gewetensambtenaren bij de PvdA precies plaatsgevonden?

De heer Marcouch (PvdA): Dit punt staat heel duidelijk en scherp in ons verkiezingsprogramma. Ik heb dit standpunt zelf altijd ingenomen.

De heer Dijkgraaf (SGP): Is de heer Marcouch zich ervan bewust dat nog op 31 maart 2009, toen de PvdA deel uitmaakte van het vorige kabinet, de toenmalige PvdA-minister van Binnenlandse Zaken Ter Horst antwoordde op Kamervragen dat de wettelijke kaders enerzijds voldoende ruimte boden om alle huwelijken te laten plaatsvinden en anderzijds de wet ruimte bood om aan een zorgvuldige omgang met gewetensbezwaarde ambtenaren tegemoet te komen, en het vigerende stelsel van rechtsbescherming en de ervaringen met de praktische oplossingen op dit moment niet noopten tot het zetten van nieuwe stappen?

De heer Marcouch (PvdA): Ik zit hier als Kamerlid en mevrouw Ter Horst was minister. Het gaat erom dat de discussie gevoerd wordt over de ruimte die de wet geeft om daar een einde aan te maken. Ik wil niet dat wij een wet hebben die toestaat dat homo's gediscrimineerd worden door een ambtenaar. Daar moet een eind aan komen en daar is de Tweede Kamer verantwoordelijk voor.

Voorzitter. Ik wil expliciet aandacht vragen voor de sport en de machocultuur in de sport. Ik heb dit onderwerp niet expliciet teruggezien in de emancipatienota. Kan de minister daar wat offensiever in zijn, misschien samen met de minister van VWS? Ik juich het toe als er naast de staatsprijs voor homo-emancipatie een sportprijs komt die de sport aanspoort en rolmodellen aanmoedigt om zich zichtbaar te uiten. Ik heb ook al een naam voor die prijs.

De heer Dijkgraaf (SGP): Voorzitter. De SGP waardeert het evenwicht dat de minister aanbrengt ten aanzien van de gewetensbezwaarde ambtenaren. Enerzijds moet trouwen altijd kunnen, want het staat in de wet en die moet uitgevoerd worden. Dat is het grote verschil met geen handen geven, want als het goed is, vindt dit helemaal niet plaats bij de balie en wordt het huwelijk gewoon gesloten. Anderzijds trekt de minister de lijn door die sinds de aanvaarding van het homohuwelijk is ingezet. We hebben de lijn van Cohen, Plasterk en Ter Horst genoemd. Van Bijsterveldt past daar prima in, want die trekt de lijn gewoon door. Ik verbaas mij over de gretigheid waarmee sommige partijen, die dit netjes hebben verdedigd en het evenwicht tussen de verschillende belangen altijd hebben aangegeven, doorschieten naar een andere kant nu zij zelf geen regeringsverantwoordelijkheid dragen.

Wij willen niet op de kerndoelen wachten. Dat lijkt ons niet het geëigende argument. Ik beroep mij op de heer Dijsselbloem die heeft aangegeven dat wij niet over het hoe gaan, maar over het wat. Laten wij die kerndoelen niet gebruiken voor van alles en nog wat, maar laten wij het eigenlijke probleem aanpakken en zorgen dat de veiligheid en het respect gegarandeerd zijn. Dan praat je niet over symboolpolitiek. Met kerndoelen verander je niets aan het probleem dat een aantal scholen de taken niet goed uitvoert. Dat doe je wel als je het eigenlijke probleem aanpakt.

Ik bedank de minister voor de antwoorden over de vrouw als lustobject en de basale rechten van vrouwen. Wij zouden graag zien dat die onderwerpen terugkomen, want ze zijn wat ons betreft belangrijk genoeg. Wij hebben niet zoveel vragen over de daden. Bij de behandeling van wetsvoorstellen komen wij daarover wel te spreken. Wij zouden het mooi vinden als die basale rechten een volgende keer terugkomen.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA): Voorzitter. Wij kennen de koers van de minister; die hebben wij kunnen lezen en wij hebben haar motivering de afgelopen twee dagen uitgebreid kunnen horen. Met dat in onze handen en in onze oren zullen wij de minister, maar zeker ook haar collega's, de komende periode heel kritisch volgen. Wij hebben een aantal toezeggingen gekregen. Ten aanzien van de gewetensbezwaarde ambtenaren zullen wij met belangstelling het stuk van de minister tegemoet zien. Wij begrijpen dat de minister ten aanzien van de sociale media en Hyves zeer kritisch zal bekijken hoe de weerbaarheid van jongeren versterkt kan worden. Wij hebben ook de minister gehoord over studerende moeders. Ergens bekruipt mij dan het gevoel dat wij het ook niet aan het bedrijfsleven hebben overgelaten om vrouwen zwangerschapsverlof te geven. De positie van studerende moeders zit mij niet helemaal lekker. Ook op dit punt zullen wij de minister heel kritisch volgen. Ergens is er iets geks aan. Wij krijgen nog steeds berichten dat studentes die net bevallen zijn in een bezemkast moeten kolven. Dat kan niet zo zijn; zo gaan wij niet om met jonge moeders.

Wij begrijpen dat wij nu niet een uitvoerig debat over veiligheid gaan voeren, maar wij laten dit terugkomen bij de minister voor Veiligheid en Justitie. Wij snappen dat de voetbalwet niet kan worden toegepast, maar je moet je niet distantiëren van geweld; het is niet waar dat je groepen die homo's in de buurt terroriseren niet kunt aanpakken. Dat kunnen wij wel en wij willen ook dat dit effectiever gebeurt. De minister van Veiligheid en Justitie zegt iedere keer dat hij dit met prioriteit en messcherp gaat aanpakken. Die termen komen steeds terug. Laat hij dan op dit punt heel adequaat reageren. Wij zullen de komende periode nauw optrekken met deze minister met ambitie, want er zijn nog behoorlijke stappen te zetten. Tot slot: wat ons betreft kan het ouderschapsverlof niet snel genoeg geregeld worden.

De heer Van Klaveren (PVV): Ik hoor stoere taal van het CDA en dat is mooi. In hoeverre deelt mevrouw Van Toorenburg de visie van minister Verhagen dat de multiculturele samenleving volledig is mislukt?

Mevrouw Van Toorenburg (CDA): De multiculturele samenleving is wat het CDA betreft niet volledig mislukt. Wij hebben er vaak aandacht aan besteed in diverse integratiedebatten dat wij te lang hebben gedacht dat zaken vanzelf gingen. Wij zetten duidelijke stappen om aan de ene kant verplichtender te zijn en aan de andere kant meer consequenties aan zaken te verbinden. De wijze waarop de PVV, ook in het emancipatiedebat, spreekt over dé islam is iets waar het CDA absoluut niet achterstaat en zich zeer ver van distantieert.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks): Die opmerking vind ik een winstpunt van dit debat. Ik meen dat mevrouw Van Toorenburg gisteren zei dat de kerndoelen en het onderwijs al geregeld zijn. De minister zei aan het begin van het debat dat dit niet zo is. Wat doen wij aan die 60% scholen die hier niets aan doet? Moeten wij dat niet regelen?

Mevrouw Van Toorenburg (CDA): Ik wees de minister gisteren niet terecht. Het was ook niet het kerndoel dat ik heb genoemd, waarvan de minister zei dat het erin stond. Ik had dat er niet in gelezen. Ik heb erop gehamerd dat het CDA het belangrijk vindt dat er aandacht wordt besteed aan de manier waarop je waardig met elkaar omgaat. Iets in een kerndoel beschrijven en denken dat daarmee het probleem is opgelost, is echt een papieren werkelijkheid. Wij willen dat de minister stappen zet. Ik heb haar dat gisteren horen zeggen en ik weet dat zij hier nog uitvoerig op in wil gaan. Het moet aan de orde worden gesteld, zoals er ook andere dingen aan de orde gesteld moeten worden die kinderen ontmoeten als ze opgroeien. Dus ja, maar niet op de wijze waarop mevrouw Van Gent het wil, maar op de wijze waarop de minister het uitgelegd wil zien.

Mevrouw Hennis-Plasschaert (VVD): Mevrouw Van Toorenburg zegt dat zij deze minister scherp gaat volgen en toeziet op de toezeggingen die zijn gedaan en de mooie woorden die zijn gesproken. Ik ben het daar van harte mee eens, maar is zij het ook met mij eens dat een gebrek aan voorlichting een voedingsbodem is voor discriminatie, sociale uitsluiting en geweld?

Mevrouw Van Toorenburg (CDA): Mevrouw Plasschaert heeft daar gelijk in. Ik vind het belangrijk dat daar aandacht aan wordt besteed. Ik denk dat scholen zich daartoe voldoende uitgedaagd en genoodzaakt moeten zien door de kerndoelen. Je lost het niet op met een woordje. Scholen moeten zich ervan bewust zijn dat dit een thema is. Ik zie dat op de scholen van mijn eigen kinderen. Dat is de manier waarop het onderwijs met zaken dient om te gaan.

De heer Marcouch (PvdA): Als dat de opstelling is, kunnen de kerndoelen weg en doen de scholen alles. Mevrouw Van Toorenburg zegt dat als je dit toevoegt aan de kerndoelen, het een papieren werkelijkheid wordt. Wat is dan de noodzaak geweest om het te regelen in de motie? De echte werkelijkheid is dat 60% van de scholen vaak om principiële redenen zegt dat ze het niet doen en niet omdat ze tijdgebrek hebben. Ze draaien om de hete brei heen, waardoor de problemen en de stevige excessen van de afgelopen jaren leiden tot grote verontwaardiging in de samenleving en kunnen blijven bestaan. De echte werkelijkheid is zo urgent dat het in een motie moet worden geregeld. Als het CDA het een probleem vindt, moet het de motie steunen en de minister houden aan de uitvoering.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA): Daar zijn wij het niet mee eens. Als wij weten dat een school er met opzet geen aandacht aan besteedt, heeft die school een heel erg groot probleem. Daar is de inspectie voor. Als je een probleem waar kinderen mee worstelen benoemt, los je het gebrek aan respect van kinderen voor verschillen niet op. Het is belangrijk dat je dat probleem adresseert op school. Het gaat niet alleen over homoseksualiteit, maar ook over andere dingen waar kinderen mee opgroeien en worstelen en waarbij wij in de samenleving volledige gelijkheid willen zien. Dat is de opdracht aan scholen. Als ze dat nog steeds niet hebben gehoord, heeft de inspectie een rol, maar die vullen wij niet in met een woordje.

De heer Marcouch (PvdA): Ik constateer dat het CDA zijn verantwoordelijkheid afschuift op de onderwijsinspectie. Dat vind ik niet terecht.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA): Daar neem ik afstand van.

Mevrouw Dijkstra (D66): Als het nu al zo goed geregeld is in die kerndoelen en de inspectie kan ingrijpen, waarom gebeurt dat dan niet bij die 60%?

Mevrouw Van Toorenburg (CDA): Dat gebeurt wel. Er zijn ook terreinen waar dit onvoldoende gebeurt. Daarom vinden wij het belangrijk dat de kerndoelen in de breedte goed worden uitgevoerd en dat niet gedacht wordt dat je dit oplost als je het specifieke punt opneemt in de kerndoelen.

Minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart: Voorzitter. Diverse sprekers voerden een verhit debat over het punt van de seksuele diversiteit in de kerndoelen. Vroeger had ik alleen het voorgezet onderwijs in mijn portefeuille en gaf ik oud-minister Plasterk aan: let op, ik heb dijkbewaking voor mijn kerndoelen omdat er heel veel op die kerndoelen afkomt. Ik hecht heel erg aan de globaliteit die ruimte geeft aan alle aspecten die rond kinderen en bepaalde vakken plaatsvinden. In de afgelopen maanden heb ik lopen nadenken over wat wijsheid is. Natuurlijk is het heel makkelijk om te zeggen: doe die twee woorden erin en dan ben je van een hoop gedoe af. Ik heb er met de voorzitter van het COC over gesproken en aangegeven dat dit een dilemma is. Ik wil namelijk een ding heel helder maken: de problematiek van de jongeren die het aangaat, gaat mij erg aan het hart. Als ik die twee woorden erin stop, kan ik zeggen dat ik het heb geregeld, maar ik weet dat de werkelijkheid op de scholen een andere is en dat het gaat om onderling respect van mensen. Dat gaat veel breder dan alleen maar seksualiteit; het gaat bijvoorbeeld ook over overgewicht. Je zult maar heel zwaar zijn en buiten de kring geplaatst worden; ook dat is echt een groot probleem. Schoonheid is een belangrijk punt en er zijn kinderen die dat niet hebben. Ook dat is een probleem. Scholen moeten in brede zin het respect opbrengen en de ruimte bieden om te zorgen dat kinderen op een goede wijze met elkaar omgaan. Dat is de reden waarom ik die kerndoelen breed wil houden. Ik heb gepoogd een bijdrage te leveren aan wat mij evenzeer aan het hart gaat als de Kamer. Daarom wil ik de werkelijke problemen aanpakken. Ik heb bij de heer Plasterk gezien dat zijn acties wel degelijk wat op gang hebben gebracht op scholen. Als ik dit opnieuw aan de orde stel en indringend beschrijf, zullen er zeker directeuren zeggen: mensen, hoe zit het hiermee op onze school? Ik wil investeren via de Gay-Straight Alliances. Die verdubbelen wij en breiden wij uit naar 300 scholen. Dat is een forse stap.

Ik heb homodiscriminatie als punt van incidentmelding opgenomen omdat ik vind dat het direct aangepakt moet worden als dit op een school gebeurt. Ik zal al die maatregelen volgen via de veiligheidsmonitoren voor het voortgezet en het primair onderwijs. De Kamer is er zelf bij om de vinger aan de pols te houden. Ik zie de problematiek echt. Ik vind oprecht dat wij een ander type inspanning moeten plegen, zoals via de social mediacampagne die wij opstarten samen met het COC.

De heer Van Klaveren bracht net de handelingsverlegenheid op. Dat soort zaken komt naar voren uit de onderzoeken. Ik zal bevorderen dat er goede voorlichting naar de lerarenopleiding gaat. Ik zal met staatssecretaris Zijlstra van gedachten wisselen over hoe wij daar vorm en inhoud aan kunnen geven. Het feit dat scholen er wel ruimte voor bieden, maar dat leraren dit onvoldoende oppakken omdat zij handelingsverlegen zijn, is een gemiste kans. Daar kunnen wij op scholen en lerarenopleidingen goed bij aanhaken. De Kamer kan erop rekenen dat ik hier de komende jaren heel hard aan zal werken.

De heer Van Klaveren vroeg of de multiculturele samenleving is mislukt. De multiculturele samenleving heeft buitengewoon veel mooie en goede dingen opgeleverd. Wat is mooier dan dat je mensen ontmoet en ervaart dat ze anders zijn, dat ze waarden hebben die je zelf nooit aangetroffen hebt en dat je daarmee je eigen leefomgeving kunt verrijken? Dat is een goede zaak. Ik zie ook nadelen van de multiculturele samenleving. De oorzaak daarvan is dat wij in eerste instantie weinig veeleisend waren tegenover mensen die hier kwamen en niet zeiden: neem je verantwoordelijkheid, zodat je uiteindelijk zelfstandig je weg kunt gaan. Ik sta daarom achter heel veel maatregelen die de afgelopen jaren genomen zijn en die mensen op hun persoonlijke verantwoordelijkheid hebben gewezen. Nederland is een prachtig land om naartoe te komen en als je er dan bent, doe je mee en ben je aanspreekbaar. Ik kan het advies over Dochters van Zahir even niet thuisbrengen. Ik zal voor de heer Van Klaveren nagaan of de minister van Veiligheid en Justitie hierbij betrokken is en ervoor zorgen dat hij een antwoord krijgt.

D66 vroeg of ik snel kan komen met de bloeddonatie. Ik start de gesprekken, maar hecht aan de aanbevelingen van het Europees Hof om in lijn van het Europees beleid te handelen. De alimentatieverkorting ligt op het terrein van mijn collega. Er komt een initiatiefwet van de Tweede Kamer. Die wacht ik af en daar zal het kabinet op reageren. Het is niet netjes als een minister het gras voor de voeten wegmaait van een Kamerlid dat een initiatiefwet aankondigt.

Het kabinet voelt niet voor allerlei effectrapportages over bijvoorbeeld het effect voor vrouwenemancipatie. Het CPB heeft bij de start van het regeerakkoord een aantal maatregelen doorgerekend, zoals die voor de kinderopvang. Dan blijkt dat zelfs zo'n grote maatregel een relatief beperkt effect heeft. Vervolgens doen wij heel veel zaken die stimuleren, zoals de afbouw van de aanrechtsubsidie, de verlaging van het kindgebonden budget en de verhoging van de combinatiekorting. Die dragen bij aan het stimuleren van mobiliteit van vrouwen richting de arbeidsmarkt.

Ik heb met de Vereniging voor Gereformeerd Schoolonderwijs een gesprek gehad over de identiteitsverklaring die men moest ondertekenen. De scholen zijn daarmee gestopt. Daar ben ik blij mee. Ik merk in de gesprekken met de schoolbesturen dat er een buitengewoon consciëntieuze houding is en men zich zeer goed realiseert welke verantwoordelijkheid op de schouders ligt. Afgelopen week was ik bij de bijeenkomst van de achttien koplopergemeenten. Ik sprak daar de wethouder van Amersfoort en die was buitengewoon trots op een reformatorische school die via een toneelstuk over homoseksualiteit aandacht had gevraagd voor deze problematiek. Dit heeft een forse discussie op de school teweeg gebracht. Menig school kan daar een voorbeeld aan nemen.

Mevrouw Van Gent noemde het handen geven. Ik ben voor het geven van handen als dat nodig is. Dat doe je als je elkaar tegenkomt. Ik vind niet dat een overheid discrimineert als die het op elke plek mogelijk maakt om een huwelijk te sluiten. Wat de heer Marcouch hierover zegt gaat te ver. De heer Marcouch had het over de sport en de machocultuur. Ik onderschrijf dat punt. Samen met het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport ben ik daarmee bezig. Wij steunen de John Blankenstein Foundation en het werk van Homosport Nederland. Er zijn rolmodellen, zoals Irene Wüst die biseksueel is. Ik informeer de Kamer in een voortgangsrapportage nader.

De heer Dijkgraaf vroeg of ik de seksualisering in de samenleving en vrouwenhandel mee wil nemen op een ander moment. Het lijkt mij goed om dat in de voortgangsrapportage te doen. Dan blijft de Kamer op de hoogte; de minister van Veiligheid en Justitie is er wel degelijk mee bezig. Mevrouw Van Toorenburg zei mij kritisch te gaan volgen. Dat lijkt mij een goede zaak, want dat prikkelt mij om alert te blijven.

Mevrouw Hennis-Plasschaert (VVD): De minister wil van 150 naar 300 Gay-Straight Alliances. Ik stel vast dat er in Nederland 8 000 scholen zijn.

Minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart: Ik spreek met name over de 700 scholen in het voortgezet onderwijs.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks): De minister blijft halsstarrig over de kerndoelen. Waarom voert zij de motie niet gewoon uit? Als je het vastlegt in de kerndoelen, ga je daarna niet in je hangmatje liggen. Dan begint het werk pas. Je hebt dan wel wat in handen om op terug te vallen als er niet meegewerkt wordt. Ik wil daar een reactie op. De minister zegt dat de overheid niet discrimineert als iemand geen homohuwelijk wil sluiten. Waar baseert zij dat op? Ik vind dat een rare en schokkende uitspraak. Als je geen hand wilt geven, vlieg je eruit en als je geen huwelijk wilt sluiten, heb je een vaste baan. Dat kan toch niet het overheidsbeleid zijn? Ik zal een VAO aanvragen.

Minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart: Als iets in de kerndoelen staat, is het aan de scholen om het op te pakken. De school is aan zet. Nu moet de school ook met de kerndoelen aan de slag waarin staat dat er respect voor elkaars leefwijze moet zijn. Dat moet gewoon uitgevoerd worden. Op het moment dat men dat doet, komen al deze elementen in beeld. De ruimte voor de scholen om dit op te pakken is er. De overheid, de gemeente, moet een huwelijk sluiten ongeacht of het homoseksueel of heteroseksueel is. Elke lokale vertegenwoordiging van de overheid moet dat doen. Doet men dat niet, dan heeft men een probleem met mij.

De heer Marcouch (PvdA): Ik vind weigerambtenaren echt niet kunnen. In Nederland hebben wij een scheiding van kerk en staat. De Staat bemoeit zich ook niet met het kerkelijk huwelijk. Als je werk wilt maken van emancipatie in de sport, moet je een offensief inzetten. Ziet de minister iets in het creëren van een John Blankenstein-prijs om deze beweging binnen de sport aan te sporen en voor te leven?

Minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart: Ik wil ook zorgen dat de machocultuur in de sport niet leidt tot het wegdrukken van mensen waardoor ze zichzelf niet kunnen zijn. Daarom pak ik de Gay-Straight Alliances bij de sport en de John Blankenstein Foundation op. Misschien kan de heer Marcouch een meerderheid in de Kamer vinden om daar een prijs aan te verbinden. Er is een mooie prijs voor lesbische, homoseksuele, biseksuele en transgender kwesties. Ik vind eerlijk gezegd dat wij moeten voorkomen dat de prijzen door het aantal devalueren.

Mevrouw Smits (SP): Ik wil een uitspraak van de Kamer vragen over de kerndoelen, want het lijkt mij zonde dat de minister alleen als hoeder van het bijzonder onderwijs te boek staat. De minister zegt dat het afgelopen is met de identiteitsverklaring. Zegt zij toe dat zij de school op de vingers tikt en zegt dat dit niet de afspraak is, zodra wij van een school te horen krijgen dat het niet afgelopen is en wij dat melden aan de minister?

Minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart: Als minister van Onderwijs zeg ik dat ook veel directeuren van openbare scholen mij vragen of ik wil zorgen dat de kerndoelen niet overbeladen raken. Ik vind dat de handtekeningen onder die verklaringen niet kunnen en daarom ben ik het gesprek aangegaan. Als ik concrete namen en rugnummers hoor, ga ik dat gesprek met de school zeker opnieuw aan.

De heer Van Klaveren (PVV): Wij hebben net de ietwat naïeve visie van het CDA gehoord op de islam. De minister gaf aan dat de islamitische gemeenschap achterloopt. De PVV wil graag een heldere uitspraak van de minister. Denkt zij wel of niet dat de islam een negatieve invloed heeft gehad en nog steeds heeft op het emancipatieproces van zowel homo's als vrouwen in Nederland?

Minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart: In kringen van moslims, maar ook in orthodox-christelijke kringen, moeten er over homoseksualiteit slagen gemaakt worden met acceptatie. Daar wordt aan gewerkt en ik zie daarin voortuitgang. Ik vind het een mooi voorbeeld dat de kerken een aantal weken geleden stelling namen tegen geweld tegen homo's. Dat is een goede stap vooruit. In Turkse en Marokkaanse kringen zijn er activiteiten. Men heeft wat betreft cultuur en de gedachten rondom homoseksualiteit een langere weg te gaan dan andere kringen in de Nederlandse samenleving. Dat is een feit en daar moeten wij op een goede manier en heel gericht mee omgaan. Daarom stimuleer ik de mensen in deze groepen die het voortouw nemen om het debat aan te gaan. Ik hoop van harte dat dit in die groepen leidt tot acceptatie op het gemiddelde landelijke niveau. De acceptatie stijgt al, maar er moeten extra slagen gemaakt worden.

De heer Dijkgraaf (SGP): De minister noemt de islamieten en de orthodox-christelijken. Tegelijkertijd zegt zij dat de scholen er heel serieus mee aan de slag zijn. Ik constateer dat sinds die tijd de verklaringen van tafel zijn, dat men met de minister om tafel zit en dat er een methode Wonderlijk Gemaakt is die op 97 reformatorische basisschool gebruikt wordt. Daarin wordt heel open ingegaan op homoseksualiteit. De minister is het toch met mij eens dat men het zeer serieus oppakt?

Minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart: Dat is ook mijn punt en de reden waarom ik het voorbeeld van Amersfoort gaf. Ik vind het een heel mooie titel van een leermethode. Wij zijn allemaal wel wonderlijk gemaakt en moeten respect voor elkaar hebben. Als men dat doet op scholen, heb ik er alleen maar veel respect voor en denk ik dat veel kinderen daarmee geholpen zijn.

Mevrouw Dijkstra (D66): De minister houdt een zeer warm pleidooi om leerlingen op islamitische scholen te onderwijzen in diversiteit. Ik heb een goede oplossing: neem het op in de kerndoelen.

Minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart: De kerndoelen geven daar ruimte voor. Ik hoop dat ze ook aandacht besteden aan onderling respect, betrokkenheid en acceptatie. Ik zal dat met heel veel acties ondersteunen.

De voorzitter: Ik dank de minister voor de beantwoording van de vragen. Mevrouw Van Gent vraagt een VAO aan en zal de eerste spreker zijn. Ik bedank het publiek, de ambtenaren, de minister en de Kamerleden voor hun aanwezigheid.