Kamerstuk 29398-678

Verslag van een algemeen overleg

Maatregelen verkeersveiligheid

Gepubliceerd: 4 april 2019
Indiener(s): Agnes Mulder (CDA)
Onderwerpen: verkeer weg
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-29398-678.html
ID: 29398-678

Nr. 678 VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 4 april 2019

De vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat heeft op 12 maart 2019 overleg gevoerd met mevrouw Van Nieuwenhuizen-Wijbenga, Minister van Infrastructuur en Waterstaat, over:

  • de brief van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 20 februari 2019 inzake stand van zaken inzake de situatie bij het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR) (Kamerstuk 29 398, nr. 673).

Van dit overleg brengt de commissie bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.

De voorzitter van de commissie, Agnes Mulder

De griffier van de commissie, Israel

Voorzitter: Agnes Mulder

Griffier: Rijkers

Aanwezig zijn negen leden der Kamer, te weten: Van Aalst, Van Brenk, Gijs van Dijk, Remco Dijkstra, Laçin, Von Martels, Agnes Mulder, Schonis en Stoffer,

en mevrouw Van Nieuwenhuizen-Wijbenga, Minister van Infrastructuur en Waterstaat.

Aanvang 18.03 uur.

De voorzitter:

Goedenavond. Hierbij open ik de vergadering van de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat. We hebben vanavond een algemeen overleg – dat is een commissiedebat – met de Minister over het CBR. De leden hebben allemaal vier minuten inbreng en ik geef ze ruimte om twee keer te interrumperen in tweeën of om vier losse vragen te stellen. Als eerste geef ik het woord aan de heer Laçin van de SP voor zijn eerste termijn.

De heer Laçin (SP):

Dank, voorzitter. Morgen is het op de kop af tien jaar geleden dat Emile Roemer, een van mijn voorgangers op dit dossier, een interpellatiedebat had met de toenmalige Minister Eurlings. Onderwerp van dat debat was de enorme puinhoop bij het CBR, die toen al in de loop der jaren was opgebouwd. De antwoorden van toen lijken heel erg op de antwoorden van deze Minister: er werd onderzoek aangekondigd, er kwam verscherpt toezicht vanuit het ministerie en de directie en de raad van toezicht van het CBR beloofden om de chaos aan te pakken. Tien jaar later kunnen we concluderen dat de puinhoop alleen maar groter is geworden en de belofte dat het nú opgelost gaat worden, stelt mij dan ook alles behalve gerust.

De verhalen die wij tijdens de hoorzitting op 21 februari hebben gehoord en de vele mails die ik binnenkrijg, bevestigen dat de chaos groter is dan ik had gedacht. Wat voorbeelden, voorzitter. Mevrouw De Vries is eerste mantelzorger van haar man en zij is begin januari 75 geworden. Zij heeft in oktober de keuring ondergaan en heeft alle papieren opgestuurd. In november heeft zij gebeld met het CBR: verkeerd geregistreerd in het systeem, zonder de keuringspapieren. Mevrouw De Vries stuurt opnieuw alles in en weer gaat het fout. Zij zit inmiddels twee maanden zonder rijbewijs en is doodsbenauwd dat haar man met spoed naar het ziekenhuis moet, want wat moet zij dan? Peter leidt brandweerpersoneel op en rijdt dagelijks brandweervoertuigen door het hele land voor oefeningen. Hij is al sinds november bezig met het verlengen van zijn rijbewijs en zit in de stress dat hij straks zijn werk niet meer kan doen en geen brandweerpersoneel meer kan opleiden dat zich elke dag inzet voor onze veiligheid. We hebben de 100 verhalen in het zwartboek van Aafke Romeijn kunnen lezen en de situatie rondom beroepschauffeurs is ook bekend. Wat gaat de Minister doen voor deze mensen en duizenden anderen? Hoe gaat zij hun tegemoetkomen?

Dan de totale willekeur bij herkeuringen. Tijdens de hoorzitting kwam dit punt pijnlijk naar voren. Waar de ene keuringsarts een uur nodig heeft om te bepalen of iemand rijgeschikt is of niet, konden andere artsen vier mensen per uur verwerken. En dan heb ik het nog niet eens over de enorm uiteenlopende prijzen die keuringsartsen vragen. Wat zijn dit voor praktijken, zo vraag ik de Minister. Kan zij garanderen dat er door onzorgvuldig keuren geen mensen op de weg zijn gekomen of gaan komen die eigenlijk niet meer in staat zijn om te rijden? Wat ik echt schokkend vond, is het compleet ontbreken van toezicht en handhaving op artsen. Een BIG-registratie en je kan ongestoord jaren vooruit zonder ooit maar gecontroleerd te worden. Dat is onvoorstelbaar. Ik wil dat de Minister direct na dit debat aan de slag gaat met een systeem van handhaving en toezicht. Is zij daartoe bereid?

Daarnaast bereiken mij zorgelijke berichten van mensen die zeggen dat het CBR in een poging om wachtlijsten te verkorten en officiële klachten te voorkomen onterecht rijbewijzen uitgeeft aan mensen van wie niet is vastgesteld of ze nog geschikt zijn om te rijden. Ik vind deze signalen zorgelijk en onacceptabel. Kan de Minister garanderen dat dit niet gebeurt, dat iedereen die bij wet gekeurd moet worden voor een rijbewijs daadwerkelijk eerst gekeurd wordt?

Voorzitter, ik ga langzamerhand afronden. Ik vraag de Minister om met meer te komen dan verscherpt toezicht en de ambitie dat het eind dit jaar allemaal is opgelost. We zijn vele directeuren en beloftes verder, maar de problemen zijn almaar groter geworden. De Minister moet nu regie nemen en het moet een keer afgelopen zijn met de chaos binnen het CBR waar professionals, beroepschauffeurs en duizenden mensen mee te maken hebben. Want het raakt hen en ze maken enorme kosten. Dat moet een keer afgelopen zijn, mede omdat het CBR een zelfstandig bestuursorgaan is en het dus direct onder de verantwoordelijkheid van het ministerie valt. Deze Minister moet nu eens korte metten maken met de chaos die er al jaren is bij het CBR.

Dank u wel.

De voorzitter:

U ook bedankt. Mooi binnen de tijd ook. Dan gaan we naar mevrouw Van Brenk van de SP. Sorry, natuurlijk niet van de SP. Zij is van 50PLUS. Ik was gewoon helemaal van mijn à propos door deze korte bijdrage van collega Laçin. Mevrouw Van Brenk, aan u het woord.

Mevrouw Van Brenk (50PLUS):

Ja, het is zeldzaam dat de heer Laçin kort is. Dat is mooi.

Voorzitter. 50PLUS heeft heel veel reacties gekregen met één noodkreet: doe er wat aan! Het falen van het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen raakt vele wanhopige 75-plussers die maanden wachten en die afhankelijk zijn van hun auto in verband met ziekenhuisbezoek enzovoorts. Zij zijn de dupe. In de tussentijd zijn de problemen voor de beroepschauffeurs gelukkig weer teruggebracht naar normale proporties. Zij hebben een apart traject.

Tijdens het rondetafelgesprek waren er emotionele verhalen van ouderen, maar ook van jongeren. Een Wajonger vertelde over de grote kosten waarmee zij geconfronteerd werd: € 300 voor een gesprek van een halfuur met een psychiater. Dat loopt fors in de papieren. KBO Brabant meldde dat er ouderen zijn die alleen rond moeten komen van een AOW-uitkering – ruim 20% is dat in Brabant – en voor hen hakken deze keuring en de leges voor aanvragen er flink in. Zij bezuinigen dan op andere kosten. Er zijn mensen die door het falen van het CBR hoge extra kosten maken, telefoonkosten en kosten voor het opnieuw aanvragen van zaken omdat ze bij het CBR onder op de stapel beland zijn of hun aanvraag kwijtgeraakt is. Is de Minister bereid tot een vergoeding van de kosten voor mensen die buiten hun schuld een nieuwe aanvraag moesten indienen?

Het beeld over de keuringen dat na het rondetafelgesprek blijft hangen, is dramatisch en ook schokkend. Er zijn keuringsartsen – de collega ze het al – die in een kwartier keuren en 4.000 keuringen per jaar verrichten en er is een andere keuringsarts die het in een uur doet. En dat was nog niet het ergste. Er zijn huisartsen die voor € 20 in de fooienpot een keuring verrichten. Er is geen duidelijke training; er is alleen een formulier dat ingevuld moet worden. Er is geen toezicht en er is geen handhaving. Een BIG-registratie is voldoende. Aangegeven wordt dat veel huisartsen afhaken omdat over de keuring btw betaald moet worden en er dus een btw-boekhouding bijgehouden moet worden. Wordt het niet eens tijd dat we artsen een speciale training geven en een predicaat «keuringsarts», zodat de kwaliteit geborgd is? Op welke wijze gaat de Minister het toezicht op de kwaliteit van de keuringen en de keuringsartsen verbeteren? Op welke wijze gaat zij zorgen voor een uniforme, efficiënte en bovenal vlotte procedure voor leeftijdsherkeuringen voor 75-plussers?

De voorzitter:

Er is een vraag voor u van de heer Dijkstra van de VVD.

De heer Remco Dijkstra (VVD):

Wij zaten ook bij dat rondetafelgesprek waar u bij was, mevrouw Van Brenk. Het tweede deel met die artsen was best shocking, vond ik zelf. Ik heb dat nog nooit meegemaakt, dat je zo veel informatie krijgt waarvan je denkt: daar moeten we wat mee, maar wat moeten we dan doen?

De voorzitter:

Wat is uw vraag?

De heer Remco Dijkstra (VVD):

Mijn vraag is wat mevrouw Van Brenk zou willen doen. Ik hoor haar ervoor pleiten om het aan te pakken. Dat snap ik. Maar moet je ook niet uitkijken dat je daarin doorschiet, waardoor we nu systemen veranderen en mensen daar de dupe van worden? We willen nu toch eerst dit probleem oplossen en dan het volgende aanpakken? Bent u dat met mij eens, mevrouw Van Brenk?

Mevrouw Van Brenk (50PLUS):

Dat ben ik zeker met de heer Dijkstra eens, maar ik zou wel graag willen dat we naar een toekomst gaan waarin we zeker weten dat de kwaliteit van die keuringsartsen van eenzelfde niveau is. U was volgens mij net als ik wel heel verrast dat de een het in een kwartiertje deed en de ander er een uur over deed. Iemand zei: ik heb een gedegen opleiding gekregen specifiek op keuringen. Daar zou ik toch echt naartoe willen gaan, dat er in ieder geval een training is vanuit het CBR voor waar je nou vooral naar moet kijken als je keuringsarts bent.

De heer Remco Dijkstra (VVD):

Dat klinkt heel verstandig. Ik denk dat we dat allemaal met elkaar voelen. Het hele tweede deel was echt een beetje bizar. Ik vroeg me af of het representatief was, maar dat blijkt toch wel voor een deel zo te zijn. Ik denk dus dat we daar samen naar moeten kijken om te zien hoe je daar stappen kunt zetten, maar ik vind wel dat we deze twee dingen even moeten scheiden: echt nu de problemen van nu oplossen, dit jaar...

De voorzitter:

Wat is uw vraag? Dit is namelijk bijna een betoog.

De heer Remco Dijkstra (VVD):

Ik stel voor dat we hierin gaan samenwerken en ik bespeur bereidheid daarin.

De voorzitter:

Geweldig.

Mevrouw Van Brenk (50PLUS):

Zeker. En als de heer Dijkstra iets met moties in die richting wil doen, wil 50PLUS graag meedoen. De prioriteit is zeker om de problemen van nu op te lossen, want er zijn heel veel mensen in dit land die nog wachten, onder wie – ik heb het al gezegd – mijn vader. Die zit ook nog steeds te wachten op het bewijs dat het nou eindelijk is opgelost.

Kan ik doorgaan, voorzitter?

De voorzitter:

Ja.

Mevrouw Van Brenk (50PLUS):

We zien dat de Minister nu in actie komt en maandelijks inzicht wil hebben in de achterstanden en de afhandelingstermijnen. Dat is rijkelijk laat, want de Nationale ombudsman trok al eerder aan de bel – met als absoluut dieptepunt 345 klachten in januari – net als de ouderenbonden. Een actieve burger – het werd net al gezegd door de collega – maakte een zwartboek. Er was veel publiciteit en dan pas komt er beweging bij het ministerie en de Minister. Dit is het zoveelste zbo, zelfstandig bestuursorgaan, dat jammerlijk faalt en waar burgers de dupe van zijn. Voor 50PLUS telde het heel zwaar dat de raad van toezicht niet de moeite nam om zich te komen verantwoorden in de Kamer. Zien zij het belang niet in en hebben ze daar wel de juiste mensen in zitten? Ik zou hierover ook een uitspraak van de Minister willen. 50PLUS wil dat bij een tijdige aanvraag van verlenging het rijbewijs geldig blijft wanneer aan alle voorwaarden is voldaan, maar de zaak niet op tijd rond is door toedoen van het CBR. Men zou dan de aanvraag en een positieve keuring bij zich moeten dragen om een en ander aan te tonen. Hoe staat de Minister hier tegenover?

Tot slot nog een aantal vragen. Hoe verloopt de spoedprocedure voor beroepschauffeurs? Wanneer start de publiekscampagne gericht op ouderen? Blijft het mogelijk om op papier met het CBR te communiceren? Hoe staat het met de bereikbaarheid van de klantenservice? En misschien de belangrijkste vraag voor de mensen van wie het rijbewijs verlopen is vanwege de trage procedures: zijn die achterstanden nu wel bijna weggewerkt en zo niet, wanneer is dat dan wel het geval?

Dank u wel.

De voorzitter:

U ook bedankt. Dan is het woord aan de heer Von Martels van het CDA.

De heer Von Martels (CDA):

Dank u wel, voorzitter. Nou, de aanleiding voor dit debat moge duidelijk zijn: het aantal klachten over het CBR is enorm. Niet alleen de Nationale ombudsman ontving alleen al in januari 354 klachten, ook mijn mailbox stroomde vol. De Minister geeft in haar brief aan dat de verwachting is dat de druk op te lange doorlooptijden tot in het najaar van 2019 zal blijven aanhouden. Het CDA ziet graag dat er alles aan wordt gedaan om de grootste problemen eerder op te lossen. Welke mogelijkheden ziet de Minister om de dienstverlening sneller op orde te krijgen? Kan de Minister verder aangeven of het probleem bij beroepschauffeurs is verkleind dan wel opgelost door de spoedprocedure die met TLN is afgesproken?

De Minister heeft met het CBR prestatieafspraken gemaakt. Kan de Minister aangeven welke prestatieafspraken precies gelden, en wat de behaalde resultaten in 2018 waren?

De voorzitter:

Voordat u verdergaat, is er een vraag van de heer Van Aalst van de PVV-fractie.

De heer Van Aalst (PVV):

Ik denk zelfs dat ik alvast een deel van het antwoord kan geven op de vraag die de heer Von Martels net stelde. Afgelopen week waren natuurlijk al die transportondernemers om een andere slechte reden hier aanwezig, maar we hebben natuurlijk hierover gesproken en daarbij kwam de tijdelijke regeling voorbij. Die transportondernemers gaven aan dat die regeling wat hen betreft wel permanent mocht worden, en dan «permanent» in die zin dat-ie kan stoppen zodra een en ander digitaal is. De PVV zou graag inzicht willen in wat de Minister...

De voorzitter:

En uw vraag is?

De heer Van Aalst (PVV):

... daarmee kan. Vind ik het CDA aan mijn zijde om daar een permanente regeling van te maken, totdat die hele wachtlijst weg is?

De heer Von Martels (CDA):

Ik neig daar wel naar, maar ik wil toch even het antwoord van de Minister afwachten.

De voorzitter:

Dan vervolgt de heer Von Martels zijn betoog.

De heer Von Martels (CDA):

Inderdaad. De Minister heeft al aangegeven dat er niet aan de prestatieafspraak wordt voldaan om binnen vier maanden duidelijkheid te geven over de vernieuwing van het rijbewijs en om binnen vier weken een reactie te geven op een ontvangen document. Kan de Minister aangeven wat de consequenties zijn voor het CBR indien ze niet voldoen aan prestatieafspraken? Is een periode van vier maanden onduidelijkheid over de vernieuwing van een rijbewijs niet sowieso al aan de lange kant? Verder is het CDA benieuwd hoe het komt dat de afgelopen periode zo veel post kwijt of zoek is geraakt.

De Minister heeft ook aangekondigd het toezicht op het CBR door zowel de raad van toezicht als het ministerie aan te scherpen. Hoe hebben de problemen kunnen ontstaan, ondanks dat er toezicht was? En op welk moment zijn de problemen voor het eerst gesignaleerd? Waarom is er niet tijdig ingespeeld op de hoge instroom aan gezondheidsverklaringen, doordat meer 75-plussers blijven rijden? Tijdens het rondetafelgesprek gaf de directeur bedrijfsvoering van het CBR aan dat het digitaliseren van het proces een van de structurele oplossingen moet worden, maar wij vragen ons wel af of dit bij 75-plussers tot dé oplossing gaat leiden, omdat zij niet allemaal digitale vaardigheden hebben. Hoe gaat het CBR om met 75-plussers, die minder digitaal vaardig zijn? Kan de Minister verzekeren dat diegenen die dat willen, gewoon een papieren aanvraag kunnen blijven doen en dat er in de publiekscampagne Maximaal Digitaal ook duidelijk wordt gecommuniceerd? Het CBR draagt verder het uitbesteden van de medische keuringen als één van de oplossingen aan. Kan hierbij de kwaliteit worden gewaarborgd en welke organisaties kunnen hiervoor in aanmerking komen?

Tot slot is het CDA benieuwd naar de eisen om de keuring te mogen verrichten. Tijdens het rondetafelgesprek – het werd al door een aantal sprekers aangehaald – werd aangegeven dat, indien het niet om een specialistische keuring gaat, een BIG-registratie de enige eis is voor een keurende arts. Klopt dit, en zo ja, zou het niet verstandiger zijn om dit aan te scherpen?

En dan nog een persoonlijke noot van kritiek. Bij de raad van toezicht gaf men te elfder ure aan dat men niet aanwezig kon zijn bij de rondetafelzitting. Daarna kreeg ik van de voorzitter van de raad van toezicht een mail waarin stond dat hij te allen tijde beschikbaar was voor antwoorden of informatie, maar tot op heden heb ik geen contact kunnen leggen met wie dan ook van de raad van toezicht van het CBR. Dat stelt me wel ernstig teleur. Ik hoop dat de Minister de raad van toezicht daarop aanspreekt.

De voorzitter:

Mevrouw Van Brenk van 50PLUS heeft een vraag aan de heer Von Martels.

Mevrouw Van Brenk (50PLUS):

Ik heb in de bijdrage van het CDA niets gehoord over wat we nu gaan doen voor de mensen die gedupeerd zijn. Er zijn een heleboel 75-plussers die zich ongekend grote zorgen maken over de vraag of hun rijbewijs wel tijdig komt. Wat gaan we in de tussentijd doen? Kan het CDA daarover meedenken? Kan het CDA meegaan in de suggestie van 50PLUS waarbij ervan uitgegaan wordt dat als je de bewijzen bij je hebt dat je het aangevraagd hebt en dat je goedgekeurd bent, je rijbewijs geldig blijft?

De heer Von Martels (CDA):

Er is dan dus in ieder geval wel een gezondheidsverklaring?

Mevrouw Van Brenk (50PLUS):

Ja.

De heer Von Martels (CDA):

Die gezondheidsverklaring is natuurlijk heel belangrijk. We kunnen het niet hebben dat je zonder gezondheidsverklaring eventueel in aanmerking zou kunnen komen voor verlenging van het rijbewijs. Die gezondheidsverklaring is dus van groot belang, maar in die zin kan ik wel met u meegaan, ja. Zeker.

De heer Laçin (SP):

Tegen mevrouw Van Brenk wil ik zeggen dat het CDA in het vorige debat over het CBR mijn motie voor maatwerk en compensatie voor gedupeerden heeft weggestemd. Dan weet zij dat. Maar ik heb ook een vraag aan de heer Von Martels. Hij heeft het over de problemen van nu, maar in mijn bijdrage zei ik dat de problemen al tien jaar heel groot zijn. Is de heer Von Martels het met mij eens dat we ook naar de rol van het ministerie hierbij moeten kijken? Directeuren komen en gaan bij het CBR, maar de problemen worden almaar groter. Het CBR is een zelfstandig bestuursorgaan. Ik zou dus ook graag het CDA bij me willen hebben als we gaan kijken naar de rol van het ministerie. Welke verantwoordelijkheid voor de problemen rust er bij het ministerie?

De heer Von Martels (CDA):

Dit AO wordt niet voor niks gehouden. Volgens mij heeft het CDA dit AO aangevraagd. We vinden het dus van groot belang dat ook de Minister vanavond aanwezig is en dat ook zij kan aangeven waar de problemen binnen het CBR op rusten. Dat vinden we van groot belang. Het ministerie heeft dus wel degelijk een rol; dat ben ik helemaal met de heer Laçin eens. Het dossier van het CBR ligt hier ook al heel lang. Er is dus alle reden om ervoor te zorgen dat we hier niet over een of twee jaar weer zitten, en dat er ook daadwerkelijk iets gaat gebeuren om de problemen het hoofd te bieden.

De heer Laçin (SP):

Wat de Minister ons nu belooft, zoals verscherpt toezicht en maandelijkse rapportages, is tien jaar geleden ook allemaal al beloofd en gedaan. En nu zitten we hier alsnog. Mijn vraag aan het CDA blijft dus: moeten we dit niet echt grondig gaan bekijken? Wat is hier nou misgegaan? Hoe kan dit al tien jaar misgaan? Wat is de rol van het ministerie hierbij? Zonder iets af te doen aan de stappen die deze Minister gaat zetten, zeg ik: we moeten wel terugkijken om ook naar voren te kunnen kijken. Ik hoop op steun van het CDA daarbij.

De heer Von Martels (CDA):

Een bekend spreekwoord luidt: wie het verleden niet kent, kan het heden niet doorgronden, noch richting geven aan de toekomst. We moeten dus inderdaad ook goed kijken hoe de situatie in het verleden is geweest om oplossingen te kunnen bieden voor de toekomst.

Dank u.

De voorzitter:

We gaan naar de heer Stoffer van de SGP.

De heer Stoffer (SGP):

Voorzitter. Onlangs heeft het kabinet het manifest Waardig ouder worden omarmd. Nu het CBR nog. Honderden 75-plussers die verlenging van hun rijbewijs met een gezondheidsverklaring nodig hebben, blijven veel te lang met lege handen staan. Dat betekent: geen rijbewijs, geen auto – je moet je auto tenminste stil laten staan – geen oppasoma, geen mantelzorg, geen buurtbuschauffeur. En in andere gevallen waarin een rijbewijsverklaring en een gezondheidsverklaring nodig zijn, wordt het dagelijkse ritje naar het werk onmogelijk gemaakt. En ik heb ook gemerkt dat vrachtwagenchauffeurs in de problemen komen. Laten we er geen doekjes om winden: dit is gewoon een beschamende vertoning. Afspraken worden niet nagekomen, formulieren en rapporten raken kwijt, er zijn problemen met ICT, er zijn lange wachttijden, en er zijn een hoge telefoonrekening en veel stress voor een hele grote groep automobilisten.

De Minister schrijft ons dat ze erbovenop zit, dat er maatregelen genomen worden en dat de problemen te maken hebben met het feit dat er tijdelijk met twee systemen naast elkaar moet worden gewerkt, een schriftelijk systeem en een onlinesysteem. Ze schrijft ook dat de verdere digitalisering de oplossing gaat bieden. Wat ons betreft prima, maar alle hens aan dek om de wachttijden in te korten en de dienstverlening opnieuw te verbeteren. Want de realiteit is – dat gaf het CDA zojuist ook aan – dat niet alle 75-plussers online goed uit de voeten kunnen.

Daarnaast geldt, denk ik, ook dat de combi overheid en ICT bepaald niet altijd goed uitpakt. De Nationale ombudsman had een half jaar geleden al een brandbrief naar het CBR gestuurd en enkele weken geleden opnieuw. Hij concludeerde helaas dat de problematiek eerder is verergerd in plaats van verbeterd. Ik vrees dat die problemen echt nog wel een jaar aan zullen houden. Dat mogen we – volgens mij zijn we het daarover hier gewoon eens – die 75-plussers, beroepschauffeurs en andere automobilisten niet aandoen. Want het verlopen van een rijbewijs heeft heel grote gevolgen voor de persoonlijke leefomstandigheden. Er stond vandaag een stukje van mij in het AD. Je wilt niet weten hoeveel mails daar vandaag nog overheen kwamen. Het maakt je eigenlijk een beetje verdrietig over wat het met mensen doet. Daar kun je in blijven hangen, maar ik ben nooit van de problemen, maar altijd op zoek naar de oplossingen. Dus een beetje in lijn met wat 50PLUS voorstelde, heb ik een onorthodoxe oplossing. Ik hoor graag van de Minister of dat kan en wat dat betekent. Ik pleit er namelijk voor om gewoon het rijbewijs tijdelijk te verlengen, als door toedoen van de overheid of medisch specialisten een tijdige verlenging niet mogelijk is. Gewoon heel praktisch, heel concreet: totdat het opgelost is. Dan worden die mensen niet de dupe. Natuurlijk ben ik het ermee eens dat daar een medische gezondheidsverklaring bij moet zijn, want we moeten net niet zover gaan dat iemand daardoor echt verkeersveiligheidsproblemen gaat veroorzaken. Dus heel concreet: er mag wat ons betreft geen gat vallen tussen het oude en het nieuwe rijbewijs als de automobilist gewoon tijdig zijn aanvraag heeft ingediend. Stel nu eens dat de Minister zegt dat dat niet lukt. Dan zeggen we – en ook dat ligt in het verlengde van wat 50PLUS aangaf – dat in ieder geval de kosten voor onder meer alternatief vervoer vergoed kunnen worden.

Dat was het. Dank u wel.

De voorzitter:

Daarover heeft u een vraag van de heer Von Martels, CDA.

De heer Von Martels (CDA):

Bij dat laatste, over het bieden van een helpende hand aan de 75-plussers, heb ik dan wel de vraag hoelang u wilt dat deze uitzonderingspositie wordt bekleed. Is dat voor een jaar, voor twee jaar, of totdat de problemen zijn opgelost? Ik hoop net als u dat we vinden dat het CBR binnen een jaar alle problemen moet hebben opgelost.

De heer Stoffer (SGP):

Ik had het net over een jaar, dus wat mij betreft zou ik zeggen: niet tot in lengte van jaren, maar voor een jaar of misschien een bepaalde periode en dan kijken of het is opgelost. Dan kun je kijken wat je dan weer moet doen. Maar niet tot in lengte van jaren, want dat geeft niet de urgentie weer om het dan ook echt op te lossen. Een soort eindtermijn helpt ook om de boel op te lossen. Ik hoop dat dat voldoende antwoord is. Zo niet, dan hoor ik het wel.

Mevrouw Van Brenk (50PLUS):

Het klinkt heel goed wat de SGP zegt. Misschien begrijp ik het onvoldoende, maar ik hoor de SGP zeggen: doe dat nou voor een jaar. Maar als je met elkaar afspreekt dat er een bepaalde tijd staat voor wanneer je rijbewijs binnen moet zijn... Het CBR zei tegen ons: de reguliere doorlooptijd is vier maanden. Dus als je op tijd, dus vier maanden voordat je rijbewijs verloopt, alle spullen netjes regelt, zou het CBR dat tijdig moeten kunnen regelen.

De voorzitter:

En uw vraag is?

Mevrouw Van Brenk (50PLUS):

Ons pleidooi is meer van: als zij niet in de reguliere tijd zorgen dat het opgelost is, kun je dat met bijvoorbeeld je gezondheidsverklaring in de hand aantonen. Of als je dan toch extra kosten...

De voorzitter:

Maar, mevrouw Van Brenk, dit is een heel nieuw betoog verpakt in een vraag aan de heer Stoffer. Dus uw vraag is?

Mevrouw Van Brenk (50PLUS):

Moet je nou die periode van een jaar nemen of kunnen we zeggen: binnen de periode die het CBR zelf stelt dat ze moet handelen, dus binnen vier maanden?

De heer Stoffer (SGP):

Ik kijk even of ik het goed begrijp. Als ik kijk naar een individueel geval, ben ik het met mevrouw Van Brenk eens dat je moet kijken naar die doorloopperiode. Als je kijkt naar het totaal denk ik: maak voor het hele CBR nou een uitzonderingspositie voor de periode van een jaar op organisatieniveau. Daar ligt voor mij eigenlijk het onderscheid.

De voorzitter:

Daarmee gaan we door naar de volgende spreker in het eerste blok. Dat is de heer Schonis van D66.

De heer Schonis (D66):

Dank u, voorzitter. Het verlengen van je rijbewijs is voor veel mensen op dit moment een handeling om hoofdpijn van te krijgen. Uit de hoorzitting twee weken geleden hierover kwam een onthutsend beeld naar voren over het CBR. Een tekort aan keuringsartsen, die bovendien allemaal iets anders blijken te doen met de regels. Stukken raken zoek. Zelfs mensen die ruim op tijd met een procedure zijn gestart, krijgen een verlenging niet op tijd rond. Bellen helpt niet. Wanneer je het CBR probeert te bereiken, sta je gemiddeld een uur en achttien minuten in de wacht. Beste Minister, heeft dat verscherpt toezicht tot nu toe wel een beetje geholpen? Graag een reactie.

Voorzitter. D66 wil dat drie zaken snel worden aangepakt: de huidige lijst van medische aandoeningen moet worden aangepast, de controle op keuringsartsen en hun tarieven moet worden verbeterd en net als de SGP en 50PLUS willen wij voor gedupeerden een coulanceregeling.

De voorzitter:

Er is een vraag van de heer Laçin.

De heer Laçin (SP):

Vooral over dat laatste. Het verbaast me. Ik heb twee of drie maanden geleden nog een motie in stemming gebracht waarin letterlijk wordt gevraagd om gedupeerden van het CBR ofwel compensatie of maatwerk aan te bieden. Daar heeft de D66-fractie tegen gestemd. Nu komt de heer Schonis eigenlijk met hetzelfde voorstel dat ik toen in stemming heb gebracht. Daar heeft hij tegen gestemd en nu stelt hij het zelf voor. Hoe moet ik dat zien? Voortschrijdend inzicht, misschien?

De heer Schonis (D66):

Nee, meneer Laçin. U heeft destijds een voorstel in stemming gebracht dat specifiek de beroepschauffeurs betrof. Daar is inmiddels een goede regeling voor getroffen; dat heeft de heer Van Aalst daarnet ook al genoemd. Dit is een coulanceregeling die een bredere reikwijdte heeft dan alleen de beroepschauffeurs.

De voorzitter:

De heer Schonis gaat verder met zijn betoog.

De heer Schonis (D66):

Ik was bij de lijst van aandoeningen. Die staat in de Regeling eisen geschiktheid, die uit 2000 dateert en dus al bijna twintig jaar oud is. Naast medische aandoeningen die echt wel duidelijk van belang zijn voor je rijvaardigheid – denk aan oogproblemen – worden in de regeling ook aandoeningen genoemd waarvan je je toch echt wel af kunt vragen of ze van invloed zijn op je rijvaardigheid. Denk aan ADHD en depressies. Is de Minister bereid om de regeling op basis van de laatste medische inzichten eens goed tegen het licht te houden? Ieder geval dat je niet hoeft te keuren, scheelt immers weer werk voor het CBR.

Dan de keuringsartsen. Net als de heer Laçin ben ik de afgelopen week van mijn stoel gevallen over de handelwijze van keuringsartsen. Er is een standaardvragenlijst. De ene arts zegt dat hij daarmee meer dan een uur per persoon bezig is en de andere arts zegt op basis van dezelfde vragenlijst 4.000 man per maand te kunnen keuren. Dat zijn er ongeveer 25 per dag. Opvallend was ook de mededeling dat huisartsen de keuringen niet meer willen doen vanwege de administratieve rompslomp. Het gevolg is dat iedereen met een BIG-registratie een keuring mag uitvoeren. Zo werd met naam en toenaam een keuringsarts hier uit Den Haag genoemd – mevrouw Van Brenk noemde het net ook – die je tegen een donatie van naar ik meen € 25 in de fooienpot altijd wel een gunstig keuringsrapportje geeft. Je reinste cowboygedrag! Is de Minister voornemens om op korte termijn met kwaliteitseisen te komen voor keuringsartsen om dit soort cowboygedrag tegen te gaan? Kijkt de Minister dan ook gelijk naar het systeem van de kosten van keuringen om die meer eenduidig te maken?

Dan kom ik op de coulanceregeling, meneer Laçin; u vroeg er net al naar. Het was de directeur van het CBR zelf die tijdens de hoorzitting ruiterlijk heeft toegegeven dat zijn organisatie op dit moment niet op orde is. Naar zijn eigen zeggen laat de oplossing voor de problemen ook het komende jaar nog op zich wachten. Pas in de loop van dit jaar verwacht hij dat de boel min of meer op orde zal komen. Het is voor D66 niet aanvaardbaar dat door organisatorische problemen bij een overheidsdienst kwetsbare groepen in de samenleving in de knel komen te zitten. Ik noem het voorbeeld van Omroep Brabant: de 75-jarige Jo de Jong uit Best is afhankelijk geworden van haar zoon om boodschappen te doen, omdat haar eigen rijbewijs niet tijdig kon worden verlengd. D66 vraagt de Minister daarom om een coulanceregeling in te stellen waarbij je met een verlopen rijbewijs toch nog tijdelijk de weg op mag, uiteraard onder de voorwaarde dat je je verlenging op tijd hebt aangevraagd, inclusief zo'n gezondheidsverklaring, zodat je op die manier kunt aantonen dat je nog wel in staat bent om te rijden. Is de Minister bereid om zo'n coulanceregeling uit te werken?

Voorzitter. Een aspirientje gaat niet helpen tegen deze CBR-hoofdpijn, actie van de Minister hopelijk wel.

Dank u wel.

De voorzitter:

Daarover zijn vragen. Als eerste mevrouw Van Brenk van 50PLUS.

Mevrouw Van Brenk (50PLUS):

Ik word heel blij van de suggestie over een coulanceregeling. Ik voel dat daar een meerderheid voor komt. Maar ik hoorde niets over de kosten. Door het CBR werd gezegd: tegen mensen onderop, die nog niet in het computersysteem zaten, hebben we gezegd dat we hun aanvraag niet hadden ontvangen, waardoor ze opnieuw een aanvraag hebben moeten indienen. Dat betekent dus dat ze ook weer kosten moeten maken. Vindt u niet dat mensen daar ook voor gecompenseerd zouden moeten worden?

De heer Schonis (D66):

Het gaat om ongeveer 38.000 gevallen, meen ik op basis van de cijfers die het CBR zelf heeft gepresenteerd. Ik laat even in het midden of die allemaal gecompenseerd moeten worden en of het daar allemaal bij speelt. Ik hoor graag van de Minister hoe ze aankijkt tegen een coulanceregeling. Laat ik eerst dat antwoord afwachten. Als het gaat om financiële compensatie, is mijn gevoel na de hoorzitting dat veel mensen gewoon dat papiertje willen hebben en dat ze de kosten op dit moment maar even voor lief nemen. Het gaat hun om het papiertje.

De heer Laçin (SP):

Ik wil een punt van orde maken. We hadden net een interruptiedebat met de heer Schonis. Ik haalde daarin mijn motie aan, en de heer Schonis zei toen dat het daarin alleen om beroepschauffeurs zou gaan. Ik heb de motie er even bij gepakt. In de motie wordt gesproken van «onder anderen beroepschauffeurs», maar ook van «mantelzorgers». Het verzoek is om te onderzoeken hoe breed maatwerk of compensatie voor de gedupeerden geregeld kan worden. In de motie wordt dus niet alleen melding gemaakt van «beroepschauffeurs». Die fout van de heer Schonis wilde ik even herstellen. Dan weet hij dat ook zelf meteen.

De voorzitter:

Waarvan akte. De heer Schonis was al bezig met de afronding van zijn betoog, maar hij heeft nog enkele seconden. Mocht hij hier nu op willen reageren, dan kan dat.

De heer Schonis (D66):

Meneer Laçin had dat wellicht wat breder voor ogen. Hij heeft zelf de beroepschauffeurs met naam en toenaam genoemd. Ik denk dat het van belang is dat we nu aan een regeling gaan werken om mensen die in de problemen zijn gekomen te helpen. De vraag wie het meeste gelijk heeft, is dan volgens mij vandaag niet zo op zijn plaats.

De voorzitter:

Vooruit, de heer Laçin.

De heer Laçin (SP):

Wie gelijk heeft, doet er in mijn beleving ook niet toe. Ik wilde alleen een fout van de kant van de Schonis herstellen. Ik ben blij dat er nu breed behoefte is aan een coulanceregeling. Daar komen we als Kamer dus vast wel uit, denk ik.

De voorzitter:

Dan gaan we door. O nee, er is nog een vraag van de heer Van Aalst van de PVV.

De heer Van Aalst (PVV):

Ik dacht: laat ik meteen een voorzetje doen, nu die coulanceregeling toch voorbijkomt. Is het misschien een goed idee om die twee ton van de directrice die nu aan het opstappen is, gelijk binnen te harken? Dan kunnen we die in ieder geval inzetten. Is de heer Schonis daarvoor te porren?

De heer Schonis (D66):

De heer Van Aalst doet vandaag wel meerdere interessante suggesties. Ik ben benieuwd naar de reactie van de Minister op dat voorstel.

De voorzitter:

Dan is het woord nu echt aan de heer Van Dijk van de Partij van de Arbeid.

De heer Gijs van Dijk (PvdA):

Dank, voorzitter. Ik denk dat we allemaal benieuwd zijn naar de reactie van de Minister op deze suggestie.

Voorzitter. Ik vraag mij af wat er aan de hand is bij de overheid als het gaat om de uitvoering. Als je ziek bent of werkloos raakt, dan ga je naar het UVW. De Minister van Sociale Zaken houdt inmiddels verscherpt toezicht op het UWV, omdat er heel veel klachten zijn over de dienstverlening. Als je op de een of andere manier met de Belastingdienst in aanraking komt – heel veel mensen komen daarmee in aanraking – dan merk je dat daar inmiddels ook heel veel problemen zijn. We hebben een Staatssecretaris die daar dag en nacht mee bezig is. We mogen eigenlijk niet met veranderingen aankomen op het gebied van de toeslagen, want er moet eerst orde op zaken worden gesteld. En nu zijn er ook grote problemen met de uitvoering bij het aanvragen en het verlengen van rijbewijzen. De grotere vraag die we vanavond niet zullen beantwoorden, maar die mij wel bekruipt, is: wat is er mis met onze uitvoering, die juist zo van belang is voor mensen om mobiel te zijn in het leven, om een uitkering te hebben, enzovoort?

Voorzitter, ik realiseer me dat dit iets uitnodigt.

De voorzitter:

Ja, een vraag van de heer Van Aalst van de PVV.

De heer Van Aalst (PVV):

Mijn punt sluit eigenlijk een beetje aan bij het verhaal waar de heer Van Dijk van de PvdA mee begon. We zien nu dat er een nieuwe algemeen directeur is aangesteld. En waar komt die warempel vandaan? Het is de oud-transitiemanager van het UWV. Dat is natuurlijk van de zotte. Wat vindt mijn collega van de PvdA daar nu van?

De heer Gijs van Dijk (PvdA):

Dat verband wilde ik niet leggen, want ik ga niet over het personeels- en het aannamebeleid van het CBR. Gelukkig niet, zou ik maar zeggen. Ik ga wel over het punt dat mensen op een makkelijke, eenvoudige manier hun rijbewijs moeten kunnen verlengen en dat dat binnen de gestelde termijnen gebeurt. Dat doet heel veel met het vertrouwen. Mensen moeten dat terugkrijgen als het gaat om hele simpele zaken als het aanvragen van een uitkering en het verlengen van een rijbewijs. Dat soort dingen zijn cruciaal. Misschien moeten we daar de komende tijd meer aandacht aan besteden dan aan allerlei nieuwe veranderingen en elementen, want pure uitvoering is gewoon van belang in het leven van mensen.

De voorzitter:

De heer Van Dijk vervolgt zijn betoog. Hij heeft nog drie minuten.

De heer Gijs van Dijk (PvdA):

Dan kom ik bij het CBR. Zoals vele collega's zijn wij sinds de zomer en eigenlijk al daarvoor door heel veel mensen in het land benaderd over problemen met aanvragen. Er zijn heel schrijnende situaties met oudere mensen die aan hun omgeving moeten vragen of ze ergens naartoe kunnen worden gebracht. Dan kom je toch bij hele basale dingen in het leven. Het gaat ook over de transportsector. Daar waren grote zorgen. Het lijkt erop dat die zorgen inmiddels minder zijn. Daarbij gaat het om bedrijven die in de problemen komen en chauffeurs die in de problemen komen. Mijn vraag aan de Minister is dus hoe groot het probleem nu precies is. Daar heb ik al meerdere Kamervragen over gesteld. We zien in de brief van de Minister dat ze echt nog wel tijd nodig heeft om de problemen op te lossen. Maar hoeveel mensen zitten nu nog in de knel? Hoeveel transportbedrijven en chauffeurs zitten in de knel? Ik hoor dat het beter gaat, maar zitten er nog chauffeurs in de knel? Het is echt van belang dat we deze mensen, die de dupe zijn van slechte uitvoering door een overheidsinstantie, nu gaan bijstaan.

Zo kan ik aansluiten bij het voorstel van de SP van een halfjaar, of van een aantal maanden, geleden, dat eigenlijk een voorstel is van meerdere sprekers hier. Is het niet mogelijk om een soort coulanceregeling voor deze groep te treffen? Ik denk dat het moet. Die gezondheidsverklaring is natuurlijk cruciaal. We moeten deze groep niet de dupe laten zijn van flaters bij een instantie.

Voorzitter. Dan sluit ik aan bij de vragen van verschillende woordvoerders over de keuringsartsen. Hoe zit dat precies? Ik heb de hoorzitting op afstand moeten volgen, maar dat heb ik ook meegekregen. Ik wil nog een extra punt noemen, namelijk de bejegening door het CBR. Daar krijg ik ook heel veel klachten over. Mensen moeten twee of drie keer een aanvraag doen en een paar keer bellen. Dan krijgen ze verschillende signalen vanuit het CBR, waardoor ze in de knel komen. Dan hebben ze informatie en denken ze dat ze iets moeten doen. Vervolgens nemen ze nog een keer contact op met het CBR en dan blijkt het totaal anders te zijn. Wat gaat de Minister met het verscherpte toezicht doen aan transparantere, goede en heldere informatievoorziening die klopt en deugt? Daar moet je als mens, als burger, van op aan kunnen. Als je belt naar een instantie, moet het direct kloppen. Dan weet je wat je moet doen. Dat is dus wellicht een apart punt. Hoe gaan we de cultuur en de bejegening van het CBR heel snel oplossen?

Dat was het, voorzitter.

De voorzitter:

Hartelijk dank. Het woord is aan de heer Remco Dijkstra van de VVD.

De heer Remco Dijkstra (VVD):

Dank u wel. Al sinds de zomer kampt het CBR met lange wachttijden. Het liep zo hoog op dat mensen die tijdig een verlenging aanvroegen toch zonder rijbewijs kwamen te zitten. Daardoor konden ze ook niet werken. Toen gingen bij ons in ieder geval de alarmbellen af. Voor beroepschauffeurs lijkt nu, dankzij extra inzet en overleg met de branche, iets geregeld te zijn. Maar is dat echt zo, vraag ik de Minister. Zijn de problemen daar echt verholpen? Want het hebben van een groot rijbewijs is voor veel ondernemers en beroepschauffeurs cruciaal bij het uitoefenen van hun beroep.

Maar er is ook nog een andere groep waarvoor het niet op orde is, namelijk mensen die een medische verklaring nodig hebben en 75-plussers. Het kan zijn dat de medische verklaring verkeerd is ingevuld, of dat informatie of onderzoeken missen, zodat het dossier niet compleet is. Misschien is het niet ontvangen of is het kwijtgeraakt. Dan moet het allemaal opnieuw verwerkt worden. Zeker als je het opnieuw moet aanvragen, is dat heel erg rottig. Als je de mensen die dit is overkomen spreekt, merk je pas hoe heftig het verlies van een rijbewijs kan zijn. Ze kunnen niet meer naar hun werk, maar ze kunnen ook niet meer naar hun familie. Ze kunnen niet meer op ziekenbezoek of hun vrouw naar het ziekenhuis brengen voor een routinecontrole. Dat wordt vrijwel onmogelijk zonder een auto. Dan blijkt die auto gewoon onmisbaar te zijn voor de dagelijkse sociale contacten en het werkzame leven van mensen. Mobiliteit is vrijheid. Als die wordt afgepakt, buiten jouw schuld om, voelt dat ontzettend onrechtvaardig. Dat komt omdat een semioverheidsorganisatie haar zaakjes niet op orde heeft of had. Dat is zeer kwalijk.

De Kamer heeft er talloze mails over gekregen. We hebben er ook vragen over gesteld, samen met de ChristenUnie bijvoorbeeld. De antwoorden van de Minister geven deels duidelijkheid, maar we zijn er nog niet. Hoe kan het dat mensen die te goeder trouw invullen dat ze in het verleden een keer een bepaalde aandoening hebben gehad, met dat eerlijke gedrag zichzelf duperen? Daarmee vielen ze dus in het verkeerde mandje en moesten ze te lang wachten.

In de beantwoording van de vragen erkent de Minister dat er grote problemen zijn bij het CBR. Daar begint het natuurlijk mee: een probleem moet je eerst erkennen. De doorlooptijden van de medische beoordeling zijn te lang. De bereikbaarheid van het CBR is voor mensen die vragen of klachten hebben, gewoon onvoldoende. Kijk naar de staatjes: een op de drie telefoontjes wordt maar opgenomen. Dat kan natuurlijk niet. En dan hang je anderhalf uur aan de telefoon en wordt vervolgens de verbinding verbroken. Dat is in deze tijd toch onbestaanbaar. Maar aan de andere kant, als ik zie hoeveel mensen er werken en hoeveel telefoontjes, 25.000, er per week kwamen in januari, is het misschien ook wel logisch dat één en één twee is. Alleen, we willen het niet op die manier.

Wanneer zijn de ergste problemen opgelost? Kunnen we ervan op aan dat de problemen dit jaar opgelost worden en zijn? Hoe moeten mensen zich voorbereiden als ze dit jaar een verlenging moeten aanvragen? Hoe wordt hun geadviseerd wat verstandig is? Ik heb bij de hoorzitting al gehoord dat er wordt gezegd: ga niet naar de gemeente; doe dat als laatste en doe de rest eerst. Hoe kunnen we voorkomen dat we een nieuw stuwmeer krijgen van aanvragen, die wellicht blijven liggen? Komt alle post daadwerkelijk aan? Welke werkwijze wordt nu gehanteerd? Hoe zorgen we dat de helpdesk bereikbaar is? Of gaat het per e-mail beter? Zijn de dossiers ook terug te vinden? Is dat e-mailcontact op orde? Gewoon praktische dingen.

De voorzitter:

Bij deze hap naar lucht geef ik de heer Van Aalst even de ruimte voor een vraag.

De heer Van Aalst (PVV):

Ik hoor heel veel vragen, terechte vragen, van mijn collega van de VVD, maar is hij het, aangezien het al lang een puinhoop is bij het CBR, met mij eens dat een zbo en sturing eigenlijk niet zo goed samengaan en dat we daar eigenlijk helemaal niet aan moeten beginnen?

De heer Remco Dijkstra (VVD):

Heeft u een alternatief?

De heer Van Aalst (PVV):

Een alternatief zou een andere vorm kunnen zijn. Maar ik stel de vraag nu omdat we binnenkort weer spreken met de VVD – in dat geval met uw collega Ziengs – over het omvormen van ProRail tot een zbo. Dit is voor mij een fantastisch voorbeeld waarbij we zien dat het niet werkt; misschien moeten we daarvoor dus naar een andere vorm kijken met elkaar. Is de VVD bereid om te kijken naar een ander alternatief in plaats van een zbo?

De heer Remco Dijkstra (VVD):

Ik denk dat je elke casus apart moet nemen. Het lijkt mij een beetje ingewikkeld om het spoor te vergelijken met het CBR. We zitten hier nu voor het CBR. Ik vind dat we problemen moeten oplossen. Ik denk dat de overheid en heel veel mensen die bij de overheid of semioverheid werken, heel goed werk doen en de problemen ook willen oplossen voor de mensen, maar we moeten de problemen eerst wel erkennen. We moeten eerst kijken wat de problemen zijn en dan hoe en op welke termijn we ze kunnen oplossen. Of je het nou particulier, privaat, regelt of het in handen van de overheid laat, het moet gewoon goed zijn. Daar hebben de mensen recht op. Nu valt het onder verantwoordelijkheid van de overheid. Dat blijft voorlopig zo. Daar is wat voor te zeggen. Dat moet gewoon goed geregeld zijn.

De heer Laçin (SP):

Ik zou ook ontzettend veel vragen kunnen stellen aan de heer Dijkstra, maar ik zal het toespitsen op één punt: toezicht en handhaving bij de artsen. Dat ontbreekt nu volledig. Een BIG-registratie is nu voldoende om al die keuringen te doen. We zien de willekeur. Dat hebben we tijdens een rondetafelgesprek ook kunnen horen. Vind ik de VVD aan mijn zijde als ik pleit voor een systeem van toezicht en handhaving waarin wel degelijk kaders worden geschetst voor artsen? Doe het steekproefsgewijs of het maakt niet uit hoe, als er maar een vorm van toezicht en handhaving is. Dan kunnen we de Minister samen aan het werk zetten om dat systeem te gaan maken.

De heer Remco Dijkstra (VVD):

De discussie over systemen en kaders is heel interessant, maar die is voor later. Ik wil dat we eerst dit probleem bij het CBR tackelen. Daarna gaan we naar de rest kijken, maar eerst moeten we dit oplossen, structureel, niet met lapmiddelen. We moeten er dit jaar voor zorgen dat die 3.000 mensen die er nog op wachten, binnen vier maanden, en liefst sneller, geholpen worden. Daarna kunnen we met elkaar de discussie voeren over de vraag of het BIG-register alleen voldoende is of niet, wat er nog meer mee samenhangt, hoe we de artsen gaan opleiden op een bepaald niveau. Maar ik denk dat je die dingen echt moet scheiden. Ik wil het vandaag niet hebben over systemen, kaders en dingen meegeven; ik wil gewoon dat we met dit probleem aan de slag gaan en het oplossen.

De voorzitter:

U heeft daarvoor nog een minuut, tenzij u klaar bent.

De heer Remco Dijkstra (VVD):

Nee, voorzitter. Ik neem weer een hap lucht. We vonden met elkaar dat er bij die rondetafel echt een onthutsend beeld werd geschetst – dat hebben we zelden meegemaakt – over de oorzaken en het falen. Er werd ook gesproken over een verbeterplan; dat gaf een beetje hoop. We hebben ook kennisgenomen van de werkwijze van artsen. Heeft de Minister dat ook kunnen volgen? Heeft ze kunnen zien wat we daar meegemaakt hebben? Want dat was toch wel heel bizar. Het gesprek is voor mij in ieder geval aanleiding om samen met jullie, de collega's hier, de bezem daardoorheen te gaan halen op het moment dat dat opportuun is.

Het mooie in Nederland is dat mensen met een beperking ook auto kunnen rijden. Die beperking moet natuurlijk zo vlot mogelijk beoordeeld worden, zodat je weet waar je aan toe bent. Ik wil dat de misstanden bij het CBR zo snel mogelijk structureel worden opgelost; geen lapmiddelen. Binnen vier maanden, en liefst sneller, moet je uitsluitsel hebben. Het kan niet zo zijn dat de overgang naar een nieuw IT-systeem voor alle problemen heeft gezorgd. Ik wil de Minister dus nogmaals vragen hoe het zover heeft kunnen komen, wanneer is ingegrepen en waarom niet eerder. Een maandelijkse rapportage is niet wat ik versta onder «erbovenop zitten». De verhalen die te lezen zijn in het zwartboek en die van de ruim 3.000 andere mensen zijn schrijnend. Hoe worden de gedupeerden die er vandaag zijn, verder geholpen?

Dank u wel.

De voorzitter:

U ook bedankt. Het woord is aan de heer Van Aalst, maar voordat ik hem het woord geef, is er nog een vraag van mevrouw Van Brenk.

Mevrouw Van Brenk (50PLUS):

De laatste, voorzitter; het kan nog net. Er zijn wat suggesties gedaan door 50PLUS. Het CDA en de SGP waren positief. Gaan we in de tussentijd nog wat doen voor al die mensen die zitten te wachten? Gaan we zorgen dat zij in ieder geval tijdelijk de weg op kunnen met een gezondheidsverklaring en een bewijs van hun aanvraag, zodat ze, als hun rijbewijs verlopen is, toch door kunnen blijven rijden?

De heer Remco Dijkstra (VVD):

Ik heb het dan blijkbaar in eerste instantie niet goed gelezen, ook de suggestie van vanmorgen van de heer Stoffer, maar die medische verklaring is wel essentieel. We gaan mensen die geen medische verklaring hebben, niet de weg op sturen. Je kunt het niet op je geweten hebben als er dan een ongeluk gebeurt. De andere vraag is of je mensen dan in feite zonder geldig rijbewijs moet laten rijden, als een soort uitzondering. Ik zeg eerlijk dat ik daar heel huiverig voor ben, omdat ik niet goed kan overzien wat de gevolgen zijn. Ik wil de reactie van de Minister daarop afwachten.

Het tweede punt is het volgende. Ik heb de mensen erop gewezen dat ze naar een e-mailadres van het CBR konden mailen. Ik heb gemerkt dat er met name gekeken wordt bij wie het rijbewijs het eerste vervalt. Dus de meest schrijnende gevallen worden als eerste behandeld. Een aantal mensen die wij hebben doorgestuurd, zijn ook beter geholpen. Ik hoop dat dat voor iedereen geldt. Dus als die methode wordt gebruikt, dat degenen die het eerst het rijbewijs dreigen te verliezen ook als eersten geholpen worden, daar zit wel wat in.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik nu het woord aan de heer Van Aalst van de PVV. Sorry, de heer Stoffer wil nog iets zeggen. Ik had dat niet gezien.

De heer Stoffer (SGP):

Er schoot mij op het laatste moment nog een vraag te binnen. Ik probeer even goed te begrijpen wat de heer Dijkstra zegt. Het komt erop neer dat als je maar een mailtje stuurt naar de VVD, je bij voorkeur wordt geholpen. Dat kan voor mij part ook een mailtje naar de SGP zijn, of naar de PVV. Het gaat niet om de partij. Maar daar moeten we toch niet naartoe willen? We zouden toch iets generieks moeten vinden? Is hij dat niet met me eens?

De heer Remco Dijkstra (VVD):

We gebruiken daarvoor een generiek e-mailadres. En we hebben dan ook een soort ombudsman. Dan stuur je ze door. Dat is alleen niet ons werk. Dat moeten wij dus ook niet willen doen. Het CBR moet dat op een goede manier doen. De telefonische bereikbaarheid was gewoon slecht. Ik weet niet hoe die nu is. Maar per e-mail is een aantal mensen die zijn doorgestuurd, goed geholpen. We kregen ook bedankjes. Het is dus wel fijn om te zien dat iets gedaan wordt met de klachten die je dan doorstuurt. Die houd ik niet voor mezelf; ik probeer ook oplossingen te vinden voor die 30 mensen die we zo ongeveer hebben doorgestuurd.

De voorzitter:

Dan geef ik nu echt het woord aan de heer Van Aalst van de PVV.

De heer Van Aalst (PVV):

Dank u wel, voorzitter. Het heeft even geduurd, maar daar zijn we dan.

Voorzitter. De ervaringen die mensen deelden over een probleem met het CBR, kwamen tijdens het rondetafelgesprek keihard binnen. Als je vanwege de door het CBR gemaakte puinhoop niet meer mag autorijden terwijl je zieke vrouw van dat vervoer afhankelijk is, dan zijn we in dit land ontzettend diep gezonken. En als je dan hoort dat zo'n incompetente bestuurder die hiervoor verantwoordelijk is, gewoon de hand boven het hoofd wordt gehouden, zijn we alle schaamte voorbij. Want in dezelfde week dat het CBR onder verscherpt toezicht van het ministerie kwam te staan, stapte de algemeen directeur op. Aangesteld in 2016 is zij verantwoordelijk geweest voor deze enorme puinhoop die het CBR geworden is. Is de Minister het met de PVV eens dat het lijkt alsof deze directeur het zinkende schip heeft verlaten, maar dat dit eigenlijk niet het geval is? De hoeveelheid binnengekomen klachten van mensen die wanhopig worden van het CBR, is enorm. Is de Minister het met de PVV eens dat het getuigt van enorme minachting voor iedereen die te lijden heeft gehad van die incompetente algemeen directeur, dat deze persoon gewoon blijft bij het CBR, en dat voor een jaarsalaris voor bijna 2 ton?

Voorzitter. De raad van toezicht meldde bij het vertrek van deze incapabele bestuurder dat ze «haar erkentelijk zijn voor hetgeen zij de afgelopen jaren met het CBR heeft bereikt. Zij slaagde er in van deze organisatie een meer toekomstgerichte organisatie te maken.» Ook hebben ze respect voor de keuze die zij maakt. «Het getuigt van moed dat zij deze beslissing heeft genomen.» Kan de Minister de PVV vertellen in welke wereld deze raad van toezicht leeft om met zo'n stelling te komen die de waarheid zo'n geweld aandoet?

Voorzitter. Dan over haar nieuwe positie. Is de Minister het met de PVV eens dat omdat het CBR onder haar leiding is geïmplodeerd, het bijzonder onverstandig is om deze bestuurder zich nu te laten bezighouden met een Strategisch Plan Verkeersveiligheid? Het is tijd om conclusies te trekken. Is de Minister bereid om deze incompetente, opgestapte bestuurder per direct uit haar functie te laten ontslaan en het riante jaarsalaris beter te gaan benutten, zodat het CBR zijn zaken wel op orde krijgt?

Dan het toekomstbeeld. De Minister stelt in haar brief aan de Kamer dat de raad van toezicht scherp bovenop het CBR zit en regelmatig bijeenkomt. Is dit dezelfde raad van toezicht die de falende en opgestapte directeur de hemel in prees en die de Kamer afbelde toen die vroeg om haar te woord te staan tijdens het rondetafelgesprek? Als dat zo is, hoeveel waarde kunnen we dan hechten aan de scherpte van deze raad?

De Minister spreekt in haar brief uit dat zij verwacht dat de problemen bij het CBR niet op korte termijn zijn opgelost. Daarbij duurt, zoals we gewend zijn van de overheid, de invoering van een nieuwe situatie langer dan gepland. Dat zie je wel vaker bij dit soort ICT-projecten. De PVV wil daarom een adequate tussenoplossing die mensen die nu in de problemen komen dankzij het CBR wél de gelegenheid blijft geven om te mogen blijven rijden.

Ook moet er als het aan de PVV ligt een permanente regeling komen omtrent de gezondheidsverklaring van bestuurders uit de transportsector. Er is nu een tijdelijke regeling. Het is onaanvaardbaar dat chauffeurs thuis komen te zitten omdat hun rijbewijs niet op tijd kon worden verlengd. Kan de Minister vertellen of de nu ingestelde spoedprocedure hier volledig in voorziet?

Tot slot, voorzitter. Momenteel krijgen chauffeurs nog een brief van de RDW thuisgestuurd, dus per post. De PVV hoort dat chauffeurs, die soms weken van huis zijn, deze brief nu over het hoofd zien. Is er gezien al het gedoe dat nu ontstaat, ook met de postkamer bij het CBR, een mogelijkheid dat zij op een andere manier dan per brief worden geïnformeerd? Dat wil de PVV graag van de Minister weten.

Dank u wel.

De voorzitter:

U ook bedankt. We schorsen tot 19.10 uur. Onze collega Van Brenk wordt ook nog even plenair verwacht voor een debat, dus wij hopen haar straks weer terug te zien, maar ze is daarom even verexcuseerd.

De vergadering wordt van 18.53 uur tot 19.10 uur geschorst.

De voorzitter:

Hierbij heropen ik de vergadering van de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat. We hebben vanavond een debat over het CBR. De eerste termijn van de Kamerleden is geweest. Nu is de eerste termijn van de Minister. Ik geef haar graag het woord.

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

Dank u wel, voorzitter. Laat ik eerst gewoon beginnen met waar alle Kamerleden ook mee begonnen zijn, de hele beroerde aanleiding om dit debat te hebben: dat er bij het CBR grote problemen zijn. Ik kan u zeggen dat waar Kamerleden veel mails hebben ontvangen en ook anderszins benaderd zijn, dat mij niet anders is vergaan. Aanvankelijk ging het vooral over – waar de heer Laçin me ook vaak op heeft aangesproken – de wachttijden om een rijexamen te kunnen afleggen. Dat leek de goede kant op te gaan, dus dan krijg je een beetje vertrouwen dat het allemaal weer een stukje beter gaat, omdat die wachttijden toch een stuk kleiner zijn geworden.

Maar ik kreeg ook steeds vaker berichten in mijn eigen mailbox van mensen die gewoon hun problemen bij het CBR uitlegden. Als dat er één in de week is, dan denk je in het begin nog: overal waar gewerkt wordt, worden fouten gemaakt; dat kan gebeuren. Maar ik werd er allengs ook, net als u, steeds verdrietiger van, omdat de hoeveelheid mensen die me daarover benaderde steeds groter werd. Speciaal de categorie die u ook allemaal benoemd hebt, van de 75-plussers, die ook vaak ontzettend afhankelijk zijn van die auto als vervoermiddel, nam echt toe. Dat zie ik ook gebeuren.

Het is toch voor mensen al een drempel om zelf naar de Minister te schrijven. Het is een feit dat zo veel mensen dat toch doen. Dat zie ik ook; dan krijg ik van die ingescande, handgeschreven brieven, wat ook nog een beetje bij de leeftijdscategorie hoort. Zoals een aantal van u ook zei, je kunt er niet helemaal op rekenen dat ze alles digitaal allemaal kunnen. Dat is voor mij nog weer eens onderstreept door de hoeveelheid handgeschreven brieven die ik ook heb ontvangen.

En overigens komt het tegenwoordig voor dat mensen mij herkennen. Dan word je ook gewoon als je boodschappen aan het doen bent voortdurend op dit soort praktische ellende van mensen aangesproken. Ik kan niet op een verjaardag verschijnen, ik kan nergens meer komen, of iemand begint erover. Dat zegt genoeg.

Dus de frustratie die ik bij u allen voel en het onbehagen «hier moeten we iets mee» heeft zich bij mij ook heel sterk opgebouwd in de afgelopen tijd. Daarom heb ik in de brief aan uw Kamer geschreven dat ik echt de zorgen deel en dat ik er ook bovenop zit. Ik wil dan natuurlijk bij iedere reactie ook wel de terugkoppeling zien: hoe kan dat nou; wat is er hier nu weer misgegaan? We hebben vanuit het ministerie natuurlijk ook regelmatig gesprekken met het CBR. Dat gebeurt natuurlijk normaal gesproken ambtelijk, maar naar aanleiding van het overleg dat we met uw Kamer hebben gehad, heb ik ook gezegd: ik ga nu toch eens zelf met de mensen om tafel zitten. Ik was er wel op werkbezoek geweest, maar dat is toch anders. Ik heb ook zelf met de raad van toezicht gesproken over de vraag hoe nu verder te gaan. Misschien is er al een interruptie.

De voorzitter:

Ja, er is al een interruptie, maar misschien kunt u aangeven of u met blokjes gaat werken. Dan weten de leden wanneer ze hun vier vragen kunnen stellen dan wel hun twee interrupties in tweeën kunnen plegen en dan kunnen ze daar ook rekening mee houden. Gaat u met blokjes werken?

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

Ja. Ik ga apart in op de problematiek rondom de keuringsartsen, de medische kant. Dat zal een apart blok zijn. En ik wil datgene wat u allemaal een beetje onder «coulance» heeft geschaard en de kosten die mensen hebben moeten maken, in een apart blok bespreken. Nu wil ik eerst in een blok ingaan op de vraag wat we gaan doen om de problemen op te lossen.

De voorzitter:

De heer Dijkstra heeft een vraag.

De heer Remco Dijkstra (VVD):

Voordat je problemen kunt oplossen, moet je ze onder ogen zien. Ik ben blij dat de Minister dat ook met zoveel woorden hier zegt. Ook in haar brief geeft ze dat aan. Het is goed om dat nog eens te horen, maar mijn kernvraag voor het hele debat is eigenlijk: staat het CBR nu onder curatele?

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

Het ligt er een beetje aan wat je daaronder verstaat. Wij zitten erbovenop als het gaat om het CBR. Ik kom zo meer in detail te spreken over wat we precies doen, maar het gaat verder dan dat er één keer per maand een rapportje naar mij wordt gestuurd en dat daarmee de kous af is. Maar ik zal zo meteen nog wat meer toelichten wat we precies doen.

De heer Von Martels (CDA):

Ik heb meer een punt van orde, met de vraag of de Minister ook blokjes kan maken onderverdeeld in kortetermijnoplossingen, middellangetermijnoplossingen en langetermijnoplossingen.

De voorzitter:

De vraag wordt nu voorgelegd aan de Minister.

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

Zo heb ik het niet voorgesorteerd, maar ik zal proberen om wel aan te geven wat we op kortere termijn en wat we op langere termijn doen.

De voorzitter:

Er is nog een vraag van de heer Van Aalst.

De heer Van Aalst (PVV):

De Minister geeft aan dat ze geschrokken is van de puinhoop bij het CBR. Bij het rondetafelgesprek heb ik de nieuwe directeur horen zeggen: we hebben dit allemaal aan zien komen; we hadden dit wel verwacht. Is de Minister daar ook niet ontzettend van geschrokken? Als je dit toch aan ziet komen en verwacht, dan vraag ik mij af hoe het in hemelsnaam mogelijk is dat het zo'n ontzettende puinhoop is geworden. Dat moet de Minister toch ook gigantisch zorgen baren voor de toekomst?

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

Als we het allemaal aan hadden zien komen, dan was het, denk ik, toch niet zo uit de hand gelopen. De nieuwe directeur zit er pas vanaf 1 januari. Het lijkt mij gek als hij iets heeft zien aankomen, want hij zat er toen nog helemaal niet.

De heer Van Aalst (PVV):

Dat verbaast mij enigszins, want zijn letterlijke woorden waren: «we hebben dit allemaal aan zien komen». Ik zie al een aantal collega's knikken. De nieuwe directeur zei tijdens het rondetafelgesprek letterlijk: «we hebben dit allemaal aan zien komen, want we waren al volop in die transitie.» Hij was nota bene de transitiemanager van het UWV. Inderdaad is hij per 1 januari aangesteld bij het CBR. Het stelt mij nog niet echt gerust dat hij van het UWV komt. Maar deze directeur heeft ons tijdens het rondetafelgesprek wel degelijk gemeld dat ze het allemaal hadden zien aankomen. Dan vraag ik mij af: wat is er dan zo ontzettend mis in die organisatie dat de Minister daar geen antwoord op heeft?

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

Ik stel voor dat ik nu verder inga op wat er allemaal moet gebeuren en wat er allemaal in de organisatie anders zou moeten. Natuurlijk hebben ze dingen kunnen zien aankomen. Dat zal de directeur ook ongetwijfeld gezegd hebben. Je weet dat de bevolking vergrijst. Je weet dat de categorie 75-plussers steeds groter wordt. Zo zijn er natuurlijk dingen die je gewoon aan ziet komen. Maar wat ze hopelijk niet van tevoren hebben zien aankomen, is dat het zo mis zou gaan, want dan had ik gehoopt dat er toch eerder actie op was ondernomen. Zo heb ik het ook niet opgevat. Ik denk dat het er meer over ging dat er een grotere toevloed, een grotere vraag op je af zou komen.

Om de ergste druk er voor dit moment af te halen, heeft het CBR meerdere tijdelijke maatregelen – ik kijk even naar de heer Von Martels – voor de korte termijn genomen om de oplopende doorlooptijden tegen te gaan. Zo wordt er dus ook extra medisch personeel aangetrokken om de medische dossiers te kunnen beoordelen. De capaciteit van de klantenservice is fors uitgebreid; daar kom ik zo meteen nog even apart op terug. De openingstijden van de klantenservice zijn ook verruimd. Vanaf januari is het CBR begonnen met sturing aan de achterkant. Een aantal van u heeft dat ook al genoemd. Dat wil zeggen dat mensen die al langere tijd bezig zijn met het verlengen van het rijbewijs en van wie het binnenkort verloopt of zelfs al verlopen is, als eerste worden geholpen, om te voorkomen dat nog meer mensen zonder rijbewijs komen te zitten. Want dat is inderdaad gewoon gebeurd.

Een aantal van u heeft ook al de spoedprocedure gememoreerd die we met de beroepsorganisatie TLN in het leven hebben geroepen voor de beroepschauffeurs. Daarnaast helpt het natuurlijk als klanten de gezondheidsverklaring digitaal indienen. Er wordt ook een appel gedaan op mensen om tijdig te beginnen, zo snel mogelijk na ontvangst van de RDW-brief. Het CBR zal binnenkort nog een extra publiekscampagne starten onder de naam Maximaal Digitaal, om dit ook onder de aandacht te brengen van de cliënten. Maar, het is «maximaal» digitaal en dus niet «alleen» digitaal. Er wordt echt wel onderkend dat het altijd mogelijk moet blijven om die aanvraag van die gezondheidsverklaring gewoon op schrift te doen.

De voorzitter:

Dan is er een vraag van de heer Van Aalst van de PVV. Zijn derde vraag.

De heer Van Aalst (PVV):

Laat ik beginnen met te zeggen dat ik mij door de transportondernemers heb laten vertellen dat het digitale gedeelte op dit moment fantastisch verloopt. Digitaal gezien gaan de dingen bij het CBR nu dus wel goed. Dat lijkt me goed om even hier gezegd te hebben. Maar dan punt twee. Ik kijk naar de e-mails die ik binnenkrijg over de klachten die mensen hebben over het CBR. Vervolgens hoor ik dat de oplossing is om meer receptionistes aan te nemen. Maar als de post zoekraakt of als er te weinig keuringsartsen zijn, zijn dat de problemen die we moeten oplossen. Het lijkt me beter als we het probleem in de postkamer, het kwijtraken van stukken, en het probleem dat mensen niet opnieuw gekeurd kunnen worden, oplossen. Dat lijkt me een betere oplossing dan nieuwe receptionistes aan te stellen die vertellen: we zijn uw post kwijt. Daar schiet de cliënt niets mee op. Is de Minister het met me eens dat we moeten zorgen dat die communicatie via de post et cetera goed verloopt? Dan hebben we volgens mij ook niet per definitie nieuwe keuringsartsen nodig, want dan is dat allemaal al gedaan. Dan raken de stukken gewoon niet meer kwijt. Volgens mij moeten we niet beginnen met receptionistes. We stellen nu aan de verkeerde kant mensen aan, die geen problemen oplossen. Is de Minister dat met me eens?

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

Nee, dat is de Minister niet met de heer Van Aalst eens, want het is een en-en-enverhaal. Op het moment dat mensen massaal bijna in paniek zijn en niet met hun vragen terechtkunnen, moet je gewoon zo'n callcenter, zo'n klantenservice opschalen. Natuurlijk zal dat niet structureel op dit niveau in stand moeten blijven. Dat moet je straks weer kunnen afbouwen. Maar op dit moment is het gewoon nodig. Dan moet je je daar ook voor inzetten. Je moet het doen waar het op dit moment nodig is, bij de postkamer of waar dan ook in het proces, want we moeten eerst de problemen oplossen. Straks, in een normale situatie, mag er natuurlijk geen post kwijtraken. Je moet er altijd, zoals bij ieder bedrijf, vriendelijk bejegend worden. Dat hebben collega's van u ook al gezegd. Men moet klantgericht zijn en met de mensen meedenken: hoe kunnen wij uw probleem zo snel mogelijk oplossen? Gewoon, zoals het hoort.

Een simpele, snelle oplossing voor alle problemen – daar moet ik ook reëel over zijn – kunnen we niet van vandaag op morgen voor elkaar krijgen, hoe graag ik dat ook zou willen en hoe graag de medewerkers bij het CBR dat zouden willen. Vergeet niet dat daar heel gedreven mensen werken, die iedere dag naar hun werk gaan met de allerbeste bedoelingen en met grote inzet. In de optimale situatie zal een overschrijding van die viermaandenperiode natuurlijk heel snel weer teruggebracht worden tot een individuele uitzondering. Maar dat gaat helaas, zo heeft het CBR mij aangegeven, nog wel even duren, waarschijnlijk tot het einde van het jaar. Dat heeft meerdere oorzaken. Dit is ook in de hoorzitting aan de orde geweest, heb ik begrepen. Denk aan het nieuwe automatiseringstraject dat nu loopt. Tegelijkertijd is er sprake van een reorganisatie. Achteraf gezien kun je je afvragen of het handig is om die twee dingen te combineren. Ik denk dat iedereen nu wel de conclusie kan trekken dat dit niet het geval is. Maar als het eenmaal zover is, moet je dealen met de situatie zoals die op dat moment is. Ik zeg u in ieder geval toe dat ik u zo goed mogelijk op de hoogte houd van de stand van zaken. Daar hebben meerderen van u ook om gevraagd. Ik wil u in ieder geval nog voor het AO Wegen en verkeersveiligheid opnieuw informeren over de voortgang die is geboekt.

Wat kan de Minister nog meer doen naast die...

De voorzitter:

Voordat u verdergaat, is er nog een vraag van de heer Von Martels.

De heer Von Martels (CDA):

De Kamer wordt dus regelmatig op de hoogte gehouden van de ontwikkelingen bij het CBR. Is die terugkoppeling één keer per kwartaal, twee keer per jaar? Hoe ziet de Minister dat?

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

Het lijkt mij heel realistisch... Daarom zei ik: voor het algemeen overleg Wegen en verkeersveiligheid. Dat is het eerste natuurlijke moment om weer verslag uit te brengen aan de Kamer. Dat is ook al best snel. Ik denk dat het een beetje afhankelijk is van hoe snel we de boel weer op de rit krijgen, maar ik kan me zo voorstellen dat het eerstvolgende moment daarna na het zomerreces is. Dan kunnen we er weer met u over spreken. Een ritme dat past bij een algemeen overleg Wegen en verkeersveiligheid, dat we heel regelmatig hebben, zou wel iets kunnen zijn. Nogmaals, het hangt er wel heel erg van af.

Ik kan u ook nog melden dat er naast de maandelijkse rapportages natuurlijk frequente contacten zijn tussen het CBR, de raad van toezicht niet te vergeten en het ministerie. We laten ook een validatie maken door een externe partij, Galan Groep, van de maatregelen die door het CBR zijn ingezet. Dat vind ik zelf een belangrijke stap. Ik ben onderhand in een fase gekomen waarin ik het CBR niet op de blauwe ogen geloof. Daarom hebben we de opdracht gegeven om er extern naar te laten kijken. We laten een validatie uitvoeren om te kijken of het zo goed komt. Vinden onafhankelijke deskundigen dat ook? De eerste bevindingen van die externe partij, nog los van het rapport dat uiteraard komt, zijn dat het CBR niet steeds voldoende tijdig en effectief heeft geacteerd – dat zal u allen niet verbazen – maar ook dat de problemen inmiddels alle aandacht hebben van het management. Het advies is om korte sturingslijnen te handhaven. De voorlopige conclusie van de externe partij is – maar nogmaals, zodra het onderzoek helemaal is afgerond, zal ik dat uiteraard ook aan u doen toekomen – dat de door het CBR ingezette koers goed is, maar dat er wel nog aan een aantal randvoorwaarden moet worden voldaan om de problemen op te lossen. Aandachtspunten daarbij zijn de aansluiting op de operatie, voldoende managementinformatie om de productiedoelstellingen te kunnen monitoren en het opvangen van de negatieve financiële gevolgen van de genomen maatregelen. In mei wordt het rapport van die externe partij opgeleverd. Dat kan, met de informatie die ik erbij zal doen, gevoegd worden bij het algemeen overleg Wegen en verkeersveiligheid. Zo kunt u hier de vinger aan de pols houden.

De voorzitter:

Er zijn vragen van de heer Laçin en de heer Stoffer. Ik begin bij de heer Laçin.

De heer Laçin (SP):

De beantwoording moet eigenlijk nog beginnen, maar ik hoor nu al dat we bij hetgeen blijven wat hiervoor al is gezegd. De Minister herhaalt exact wat Minister Eurlings tien jaar geleden zei. Er wordt extern onderzoek gedaan, toen door Ernst & Young, nu door Galan Groep. Er is verscherpt toezicht. Er wordt beloofd dat het opgelost gaat worden. We moeten in dit dossier ophouden met symptoombestrijding en kijken naar wat de rol van het ministerie hierin is. Deze Minister heeft heel veel vertrouwen in de raad van toezicht, hoor ik. Alleen, waar was die de afgelopen tien jaar, toen al deze problemen almaar groter werden? Ik vraag echt met klem aan deze Minister om meer stappen te nemen en meer dingen te doen dan al tien jaar is gedaan, want de problemen zijn onhoudbaar. Het CBR is een zbo. Deze Minister heeft de macht om zeggen: raad van toezicht, weg ermee; ik ga nu ingrijpen en los het op. Hoever moet het komen voordat deze Minister gaat ingrijpen?

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

Volgens mij zijn we stevig aan het ingrijpen. Nogmaals, er zijn voortdurend problemen geweest bij het CBR, maar – het klinkt misschien heel raar – het zijn elke keer andere problemen. Het is bijvoorbeeld nog niet de volledige tien jaar een zbo. Er is ook een periode geweest dat er financiële problemen waren, dat dat deel niet op orde was. Dat is inmiddels opgelost. Dan zit je weer met andere problemen. Ik gaf u ook aan dat toen ik net aantrad als Minister en het over het CBR ging, iedereen het had over de wachttijden om rijexamen te kunnen doen. Andere problemen kwamen toen niet aan de orde. Dat lijkt nu opgelost. Nu hebben we weer een nieuw verhaal. De rode lijn die ik daarin aantref, is dat er voortdurend problemen opduiken. Daarom zitten we er nu echt bovenop. U vraagt zich af wat de raad van toezicht de afgelopen tien jaar heeft gedaan. Ik kijk naar de raad van toezicht die er nu zit. Er zit net een nieuwe voorzitter. Die is buitengewoon gemotiveerd om het goede te doen en zit erbovenop. Welke raad van toezicht heeft er iedere drie dagen contact met een instantie? Ik geef nieuwe mensen dan toch ook het vertrouwen om eerst te laten zien wat ze kunnen bereiken.

De heer Laçin (SP):

Volgens mij duidt de Minister precies het grootste probleem aan. Er zijn voortdurend problemen. Dat zegt de Minister ook met eigen woorden. Er zijn wellicht vaak verschillende problemen, maar dat er minimaal tien jaar lang al voortdurend problemen zijn bij het CBR is misschien juist de reden om nu te concluderen dat we niet naar een nieuwe directeur en raad van toezicht moeten gaan kijken, maar naar het ministerie moeten kijken. Het ministerie heeft de touwtjes al in handen sinds het CBR een zbo is, en nog gaat het steeds fout en zijn er voortdurend andere problemen. Als dit niet opgelost wordt, kijk ik niet meer naar de uitvoering, maar naar de mensen die daarboven zitten. Dat is het ministerie. Dat stukje zelfreflectie, die hand in eigen boezem, mis ik heel erg bij de Minister. Ik wil graag dat we ook terugkijken op de rol die het ministerie de afgelopen tien jaar had en wat daar beter had moeten gaan.

De voorzitter:

De voorzitter... Ik bedoel: de Minister.

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

U mag ook uzelf het woord geven!

De voorzitter:

De vragen van de Kamerleden zijn soms zo lang dat het wel een heel nieuw betoog lijkt. Ik wil ze dus toch even vragen om wat korter van stof en meer to the point te zijn.

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

Voorzitter. Uiteraard sta ik ook open voor zelfreflectie, ook op mijn eigen handelen, maar ik vind het een beetje kort door de bocht om nu een onderzoek naar tien jaar terug in te zetten. Ik ben best bereid om aan de Galan Groep te vragen om in het onderzoek waar zij toch mee bezig zijn, ook te bekijken of er vanuit het ministerie misschien anders moet worden gehandeld. Misschien valt daar iets te verbeteren. Natuurlijk zijn we ook altijd kritisch naar onszelf.

Er werd net gevraagd wat het CBR wel of niet had voorzien. Ze hadden natuurlijk drukte voorzien vanuit de demografie, de bevolkingsontwikkeling. Ze hebben daar ook maatregelen voor genomen, bijvoorbeeld het aantrekken van extra medisch personeel. Ook hadden ze de klantenservice al uitgebreid. Maar dit is echt onvoldoende gebleken. De vergrijzing in combinatie met de toegenomen vraag naar examens door de economische situatie en vertraging in het proces van digitalisering, ook gecombineerd met een reorganisatie, al die dingen samen hebben voor deze grote problemen gezorgd. Vanaf eind vorig jaar is er daarnaast sprake geweest van een grote toename van het aantal aanvragen, juist doordat er in de media veel aandacht is voor problemen bij het CBR. Daardoor beginnen klanten steeds eerder met het aanvragen van het vernieuwen van hun rijbewijs, wat op zich heel goed is. Ook de eigen verklaring met betrekking tot de gezondheid heeft echt tot een toename geleid. Vooral eind december bleek dat. Toen heeft dit in één maand geleid tot een stijging van 61.000 naar 85.000 per maand. Dat is echt wel een substantiële toename.

De voorzitter:

Er is ook een vraag van de heer Stoffer van de SGP en daarna van de heer Van Dijk van de PvdA.

De heer Stoffer (SGP):

Ik zal mijn best doen om het kort te houden, maar ik weet niet of dat lukt. Bij het CBR werken ruim 13.000 mensen. Volgens mij moeten we dus ook niet concluderen dat alles daar fout gaat. Volgens mij gaat het op een deel nu echt mis. Mijn eerste vraag is of de Minister dat onderschrijft. Het tweede is dat in de brief staat: we verwachten dat dit tot het eind van het jaar aanhoudt en we geloven het CBR niet op zijn blauwe ogen. Als de Minister mij iets vertelt, geloof ik haar wel op de kleur van haar ogen. Heeft de Minister er vertrouwen in dat dit aan het eind van dit jaar ook gewoon klaar is en opgelost is? De Minister zegt dat er één keer per drie dagen overleg is tussen de raad van toezicht en de directie, dat er iedere dag overleg is tussen het ministerie en het CBR en dat er een maandelijkse rapportage is aan de Minister. Dan denk ik: wordt er niet te dicht op gezeten, waardoor je niet meer de ruimte geeft om het op te lossen? Dat zijn wel drie vragen, maar daar zou ik toch graag een beetje meer zicht op krijgen nu ik de Minister zo uitgebreid hoor antwoorden.

De voorzitter:

Ja, echt kort was het niet.

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

Om te beginnen deel ik zeer dat we niet moeten vergeten dat er met al die honderden mensen die bij het CBR werken, ook gewoon heel veel goed gaat. Mensen doen daar iedere dag gewoon hun best. Kan ik de garantie geven dat het dan allemaal is opgelost? Nee, zo hard durf ik het niet te zeggen, want dat heeft de geschiedenis laten zien. We doen er wel alles aan om zo snel mogelijk zo veel mogelijk te verbeteren. Ik zeg u maar heel open dat ik ook heb gevraagd of het CBR AVG-proof is. AVG staat voor Algemene verordening gegevensbescherming. Ik was daar bezorgd over. Ik zeg het u maar meteen: dat is nog niet klaar. En dat moet wel. Dit is niet iets waar mensen direct last van hebben, maar ik ben er als Minister wel bezorgd over. Ik heb gezegd dat dit niet kan en dat daar ook een plan van aanpak op moet. Dat moeten we ook gaan doen. Zo zijn er natuurlijk meer dingen die niet direct met deze dagelijkse problemen te maken hebben, maar die we wel met elkaar opgelost moeten krijgen.

Er zijn ook een paar opmerkingen gemaakt over de raad van toezicht. Wat ik ervan heb begrepen – nogmaals, ik ben niet de raad van toezicht – is dat de rondetafel helaas samenviel met andere verplichtingen van de voorzitter van de raad van toezicht, waardoor hij niet aanwezig kon zijn. Vanuit de Kamer was expliciet gevraagd om de voorzitter van de raad van toezicht. Dit voor wat het waard is; ik weet er ook niet meer van af. De raad van toezicht geeft aan er echt bovenop te zitten. De heer Von Martels gaf aan dat het niet mogelijk was om contact te leggen met de raad van toezicht. Dat zou op een misverstand moeten berusten, maar ik ga daar zeker werk van maken. Dit lijkt me heel erg vreemd en het zou niet moeten, maar ik ga er eerlijk gezegd van uit dat dit op een misverstand moet berusten, want ik kan het me bijna niet voorstellen.

De voorzitter:

De heer Stoffer heeft geen vervolgvraag. Dan de heer Van Dijk van de PvdA.

De heer Gijs van Dijk (PvdA):

Het gaat mij even om twee zaken die wellicht door elkaar kunnen lopen: enerzijds mensen die nu in de problemen zitten, vertraging hebben en afwachten, en anderzijds een organisatie die digitalisering aan het invoeren is, waardoor het beter moet. We weten ook dat de overheid niet altijd de beste uitvoering aan een reorganisatie geeft. Hoe loopt het voor het CBR op de wat langere termijn en op de korte termijn, dus bij het oplossen van de problemen? Hoe gaat dat samen? Gaat dat samen?

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

Dat zal samen moeten gaan. Een heleboel ellende in de pijplijn heeft te maken met het feit dat processen nog naast elkaar lopen. Op een gegeven moment houdt dat natuurlijk op. Op een gegeven moment heb je alles verwerkt in het nieuwe systeem. Als het goed is, ga je dan tijdwinst boeken. Je ziet ook wel dat met de stappen die daarin zijn gezet, er verbetering te bespeuren is. Op een gegeven moment moet die hausse aan bezorgde mensen die de klantenservice voortdurend willen bereiken, een keer ophouden. Uiteindelijk wil je er natuurlijk voor zorgen dat het CBR... Er zullen altijd fluctuaties zijn. U kent ook het verschijnsel van de lentepiek, waarbij heel veel jongeren nog in het voorjaar willen afrijden omdat ze dan in de zomer hun rijbewijs hebben. Dat zijn allemaal van die dingen die statistisch door de jaren heen zijn gebleken. Maar daar moet je rekening mee kunnen houden. Het CBR weet welke rijbewijzen er afgegeven zijn en weet hoe oud die mensen zijn. Nou, dan kun je ook ongeveer een inschatting maken wanneer welke groep een medische keuring nodig heeft et cetera. Op de medische keuringen kom ik overigens nog terug.

De voorzitter:

Ik zie dat de heer Van Dijk op dit moment geen vervolgvraag heeft. Dan vraag ik de Minister om door te gaan.

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

Ja. Dan kom ik op verschillende vragen die allemaal wat tegen coulance aanschuren, zeg ik maar. Mevrouw Van Brenk, de heer Schonis, de heer Van Dijk en de heer Stoffer hebben allemaal gevraagd of een rijbewijs tijdelijk verlengd kan worden gedurende de periode die nodig is voor de afhandeling van de verklaring van geschiktheid van beroepschauffeurs en ouderen. We hebben daar natuurlijk ook al eerder naar gekeken, want heel veel mensen vragen dat ook in de brieven die ze ons schrijven. Voor de beroepschauffeurs heb ik er naar aanleiding van de motie-Omtzigt nog naar gekeken. Europa biedt vanuit verkeersveiligheid geen ruimte voor een tijdelijke verlenging zonder nieuwe medische keuring voor de beroepschauffeurs. Nationaal hebben we al heel lang de seniorenkeuring. Een ad-hocversoepeling van die regels als oplossing is daarom ook geen optie. Maar ik hoor ook van u allemaal dat u dat ook eigenlijk niet wilt. U hebt er allemaal begrip voor dat het zonder de medische verklaring niet kan, want dan kom je er niet doorheen bij de verzekeraars, mocht je het zelf al willen.

De voorzitter:

Toch is er op dit punt een vraag van de heer Dijkstra.

De heer Remco Dijkstra (VVD):

Misschien dat ik het proces onvoldoende ken, maar de problemen zaten juist bij die medische verklaringen. En op het moment dat je die medische verklaring hebt, kun je ook binnen twee dagen je rijbewijs krijgen. Is dat correct?

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

Daar gaat het nu even mis.

De heer Remco Dijkstra (VVD):

Ik vraag het, omdat ik echt wil weten.

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

Volgens mij waren we het tot nu toe allemaal wel eens over het volgende. Sommige mensen stelden voor om uit coulance dat rijbewijs maar te verlengen, ook als mensen die medische verklaring nog niet hebben. Daarvan zeg ik: dat kan niet; dat moet je niet willen. Maar ik begrijp dat u dat ook allemaal niet wilt; daar zijn we het dus over eens. Dan komt de situatie dat je wel die medische verklaring hebt, maar nog niet je rijbewijs. Op zich heeft de heer Dijkstra gelijk dat je aan het eind van het proces zit en dat het dan niet meer zo lang zou moeten duren. Maar daar zit natuurlijk wel de crux: zou moeten duren. Ik ben dus wel bereid – maar daarvoor moet ik wel in gesprek met mijn collega van Justitie en Veiligheid – om met de politie te bezien of we iets kunnen doen als iemand bij een staandehouding zijn oude rijbewijs kan laten zien en de medische verklaring al op orde blijkt te hebben. Want ik ben het met uw Kamer eens: iedere dag tijdswinst, iedere dag dat je al wel kunt rijden, is voor mensen ontzettend belangrijk. Ik ben dus wel bereid om daarnaar te kijken. Ik kan natuurlijk niks beloven, maar ik proef de brede wens bij u om te kijken of we dat voor een korte periode nog zouden kunnen doen. Daartoe ben ik bereid.

Mevrouw Van Brenk (50PLUS):

Ik ben heel erg blij om te horen dat de Minister in ieder geval gaat proberen om daar iets aan te doen en dat zij haar collega gaat informeren. Want ik denk dat dat veel lucht geeft. Mijn vader heeft inderdaad de medische verklaring opgestuurd en wacht inmiddels al drie maanden. Het is dus echt niet zo dat het er na twee dagen wachten al is. Ik vind dit in ieder geval hoopvol, maar de vraag is: hoe snel horen we daar dan wat van?

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

Ik zal daarvoor natuurlijk met de collega's van JenV, met de politie en ook met het CBR om tafel moeten. Is een week of drie realistisch? Ik moet die gesprekken wel zorgvuldig kunnen voeren.

De heer Schonis (D66):

Ik probeer het even samen te vatten om te kijken of ik het goed begrepen heb. Het gaat dus om een groep mensen die een medische verklaring heeft ontvangen, die medisch gekeurd is. Zij hebben een verzendbewijs nodig, want ze zullen iets moeten overleggen om te bewijzen dat ze de verklaring op tijd hebben ingezonden voordat het rijbewijs verliep: mijn rijbewijs is inmiddels verlopen – helaas, meneer de agent – maar ik heb die verklaring; en om deze reden mag ik blijven rijden. Dan moet u volgens mij – dat wil ik even checken – afspraken maken met de politie, én afspraken met de verzekeraars zodat zij hiermee instemmen, want anders krijg je weer dat mensen onverzekerd rondrijden. Dat lijkt me ook niet de bedoeling.

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

Nee, precies. Daarom zeg ik ook dat ik niets kan beloven. Alle waarborgen moeten wel kloppen. Mensen moeten hun rijbewijs inderdaad wel kunnen laten zien, met een door een arts ondertekende medische verklaring. Dus geen gezondheidsverklaring die mensen zelf invullen in de trant van «ik ben gezond». Dat kan natuurlijk niet. We zullen inderdaad ook moeten verkennen of de verzekeraars daarmee instemmen, los van de vraag of de politie dat zou accepteren. Dat is de maximale lenigheid die ik hierin kan betrachten.

De heer Laçin heeft gevraagd of de Minister kan garanderen dat iedereen die gekeurd moet worden ook echt wordt gekeurd. De verklaring van geschiktheid is daarvoor inderdaad nodig. Het is natuurlijk een medisch besluit dat wordt genomen door of onder verantwoording van een arts van het CBR. Dat valt onder dat professioneel statuut. CBR-artsen zijn daar tuchtrechtelijk verantwoordelijk voor. We moeten daar dus ook niet te licht over denken. Buiten de arts om kan geen verklaring van geschiktheid worden geregistreerd bij de RDW. Daarnaast hebben burgers natuurlijk een eigen verantwoordelijkheid om de gezondheidsverklaring ook waarheidsgetrouw in te vullen. Daar speelt dan weer wat de heer Schonis ook terecht aankaartte, namelijk dat de aansprakelijkheid bij een ongeval en de verzekerbaarheid ook belangrijk zijn. Het belangrijkste onderdeel van het antwoord is dus dat CBR-artsen er tuchtrechtelijk verantwoordelijk voor zijn. Ze mogen niet zomaar iets voor de fooienpot doen, zonder een serieuze keuring, want dan kunnen ze dus echt voor de medische tuchtraad worden gedaagd.

De heer Laçin (SP):

Zegt de Minister hier dus dat er niemand de weg op gaat die niet gekeurd is omdat het CBR de wachtlijsten zou willen verkorten of officiële klachten zou willen vermijden? Is dat de garantie die de Minister ons geeft?

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

Nogmaals, ik kan nooit een 100% garantie geven. Want misschien zijn er wel artsen die zich niet aan het tuchtrecht houden. Maar ik geef u aan dat artsen zich aan het tuchtrecht moeten houden. Natuurlijk heb je overal mensen die zich niets aantrekken van wetten, maar we moeten er toch van uitgaan dat dat gewoon wordt nageleefd.

Hoe is het nu gesteld met de spoedprocedure voor de beroepschauffeurs? Sinds de instelling van die spoedprocedure in januari zijn al ruim 200 beroepschauffeurs geholpen. TLN laat weten daarmee tevreden te zijn. Op zich vind ik het heel teleurstellend dat er 200 van die procedures nodig zijn, maar aan de andere kant ben ik heel blij dat we die mogelijkheid hebben. Hoe groot is het probleem nu nog? Gedurende het jaar moeten we natuurlijk kijken wat precies het resultaat wordt. Sinds januari zitten de beroepschauffeurs in het nieuwe systeem en op 1 maart zijn de 75-plussers het nieuwe systeem ingegaan. Op dit moment zijn 18.000 mensen met een CDE-rijbewijs in procedure. Daarvan is een deel beroeps, waar prioriteit aan wordt gegeven. Ik zal ook die ontwikkelingen nauwgezet volgen en u in mei informeren over de stand van zaken. Maar de eerlijkheid gebiedt mij te zeggen dat de verwachting is dat de doorlooptijden tot en met het najaar van dit jaar echt nog wel onder druk zullen blijven staan, waardoor spoedprocedures et cetera nog nodig zullen zijn.

Onder anderen mevrouw Van Brenk vroeg terecht naar de bereikbaarheid van de klantenservice. Die is zeer fors uitgebreid en al opgeschaald. In januari waren er 80 medewerkers en inmiddels zijn dat er 180. Er is dus heel duidelijk een effort gepleegd om er meer werk van te maken. Verder zijn er andere extra medewerkers aangetrokken en zijn de openingstijden verruimd. Burgers kunnen nu ook een contactformulier invullen zodat ze digitaal een reactie kunnen krijgen. Daarvoor staat een termijn van vijf dagen. Het klopt dat het CBR niet altijd een antwoord kon geven. Het is allemaal treurig om te melden, maar dat kwam voor een deel weer door de achterstanden bij het verwerken van de binnengekomen post. Medewerkers konden niet zeggen of ze het stuk wel of niet hadden ontvangen, domweg vanwege een achterstand bij de post. De achterstanden bij de postverwerking zijn inmiddels opgelost. Ik heb van het CBR begrepen dat alle binnengekomen post nu binnen twee dagen verwerkt wordt, zodat de klantenservice de status van de behandeling van de diverse dossiers meteen kan zien. Inmiddels krijgen mensen na vijf minuten aan de telefoon een terugbeloptie, zodat ze er bij grote drukte voor kunnen kiezen dat het CBR hen terugbelt en ze niet eindeloos hoeven te wachten. Ook daar zitten we natuurlijk bovenop en houden we de vinger aan de pols. In mei zal ik u de laatste stand van zaken melden.

Kan de aanvraag ook nog op papier worden gedaan? Zeker. Naast het digitaal indienen kan bijvoorbeeld de gezondheidsverklaring ook op papier worden ingediend. Dat zal ook zo blijven. Natuurlijk moeten we wel realistisch zijn. Een gezondheidsverklaring op papier zal altijd een langere doorlooptijd houden aangezien die aanvraag handmatig door het CBR zal moeten worden verwerkt. Maar nogmaals, het mag natuurlijk niet een heel groot verschil worden.

Ben ik bereid om mensen tegemoet te komen die buiten hun schuld in de problemen komen? Dan gaat het met name om hoge kosten. Als burgers door het handelen van het CBR schade ondervinden en kosten hebben moeten maken, dan kunnen ze dat melden bij het CBR. Per individuele casus wordt afgewogen of compensatie redelijk is. Het CBR heeft ons toegezegd daar coulant mee om te gaan. Ik zal u bij dezen toezeggen dat ik u zal informeren over wat het CBR heeft gedaan qua aantallen en qua kosten. Ik denk dat dat een goed inzicht zal geven.

De heer Von Martels heeft de vraag gesteld of vier maanden überhaupt niet heel erg lang is om te wachten op een aanvraag. Het is belangrijk om goed te kunnen beoordelen of personen van oudere leeftijd, chronisch zieken, mensen die een verkeersveiligheidsrisico vormen en beroepschauffeurs nog steeds medisch geschikt zijn. Dat is niet alleen in hun belang, maar in ons aller belang als verkeersdeelnemers. Die procedure is een aaneenschakeling van stappen, waarbij verschillende personen betrokken zijn: de klant zelf, de keuringsarts, die de eerste onderzoeken doet, het CBR, dat verantwoordelijk is voor de medisch-inhoudelijke beoordeling, en zo nodig ook nog een of meerdere medisch specialisten. De vele schakels en betrokken partijen – een afspraak maken bij een specialist maken is ook niet altijd eenvoudig – en de benodigde zorgvuldigheid leiden ertoe dat we zeggen: houd gewoon de procedure van vier maanden aan.

Mevrouw Van Brenk vroeg hoe het staat met de publiekscampagne. Die campagne start in april en zal lopen tot juni. Dan zal opnieuw bekeken worden hoe de vlag erbij hangt. Het doel is natuurlijk de klanten voor te lichten over de snelheid van de digitale route en ze te vragen om op tijd te beginnen, zeker als er in sommige gevallen meerdere specialisten geraadpleegd moeten worden. Daarna zal er een effectmeting komen en zullen we besluiten of we doorgaan met de campagne of dat er iets anders moet komen. Dat zal dan opnieuw bekeken worden.

De heer Schonis heeft vragen gesteld over de hoge kosten die mensen met een aandoening moeten betalen als ze hun rijbewijs willen verlengen. Daar werd het cowboygedrag bij vermeld. Er is een maximumtarief dat medisch specialisten mogen rekenen voor een rijbewijskeuring. Dat wordt niet voorgeschreven door het CBR, maar door de Nederlandse Zorgautoriteit. Die tarieven zijn openbaar, dus mensen moeten ook kunnen checken dat ze nooit meer dan het maximumtarief hoeven te betalen. Klachten daarover lopen ook via de Nederlandse Zorgautoriteit. Het CBR zal waar nodig daarnaar verwijzen. Navraag leert dat er maar een beperkt aantal klachten bekend is hierover.

De heer Schonis (D66):

Op dat laatste punt sla ik even aan, want dat viel mij ook op. Op de website wordt het netjes vermeld en wordt er doorgelinkt naar de NZa. Als je digitaal vaardig bent, dan kom je vrij makkelijk bij die informatie. Toch krijgen we te horen dat mensen soms tot € 800 hebben moeten betalen voor zo'n medische keuring. Dat is bij de hoorzitting ook vermeld. Zou het kunnen dat mensen geen klacht indienen omdat ze dat te ingewikkeld vinden? Is de Minister bereid om daarvoor een drempelverlagende regeling te maken? Het is natuurlijk nogal wat als je € 800 hebt moeten betalen voor een medische keuring, terwijl er eigenlijk maar € 104 in rekening mag worden gebracht. Dat verschil is natuurlijk wel heel erg groot. Het gaat om enorme kosten.

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

Ik begrijp het punt dat de heer Schonis maakt. Ik stel voor dat we dit mee terugnemen naar het CBR en dat we kijken of zij daar in hun voorlichtingscampagne nog aandacht aan kunnen besteden. Ik denk dat dat een goede optie zou kunnen zijn.

Ik ga door met de keuringsartsen, want daar zijn heel veel vragen over gesteld. De heer Laçin en mevrouw Van Brenk vroegen wat ik ga doen aan de verschillen in de werkwijze van keuringsartsen. Ik zag bij u allemaal ook de verbazing van de gezichten spatten. Omdat het CBR altijd dezelfde informatie vraagt van de keurend arts middels een standaardformulier, zou dat eigenlijk niet tot dusdanige verschillen in de uitkomsten moeten kunnen leiden dat die ook nadelig zouden kunnen uitwerken voor de verkeersveiligheid. Nogmaals, iedere arts heeft natuurlijk zijn eigen methodiek, maar het moet allemaal eindigen in hetzelfde formulier. Dus dit lijkt mij buitengewoon vreemd.

Wie houdt er dan toezicht op de kwaliteit van de keuringsartsen? Dat is de logische vervolgvraag die velen van u hebben gesteld. U hebt ook allemaal genoemd dat keuringsartsen inderdaad een BIG-registratie moeten hebben. Ze vallen daarnaast ook onder het tuchtrecht. De Tuchtcolleges voor de Gezondheidszorg houden toezicht. Er zijn vijf regionale colleges. Die regionale colleges kunnen maatregelen treffen, zoals het schrappen van een arts uit de BIG-registratie. Het tuchtcollege heeft ook de mogelijkheid tot beroep. Dan oordeelt niet het regionaal tuchtcollege, maar het Centraal Tuchtcollege. Je kunt als consument een klacht indienen over de kwaliteit van een arts bij de tuchtcolleges of bij het Landelijk Meldpunt Zorg, dat weer een onderdeel is van de Inspectie voor de Gezondheidszorg. Als Minister heb ik daar geen bevoegdheid in.

De eisen die worden gesteld aan de keuringsartsen zijn dus allemaal hetzelfde. Alleen BIG-geregistreerde artsen mogen de rijgeschiktheidskeuring uitvoeren. Een arts die in het BIG-register staat, moet zich ook periodiek herregistreren. Dat betekent dat hij opnieuw moet aantonen dat hij voldoet aan de werkervaringseis en de scholingseis. Daarmee moet de kwaliteit van die artsen geborgd zijn. De werkervaringseis houdt in dat iemand minimaal 2.080 uur als arts gewerkt moet hebben in de afgelopen vijf jaar. De scholingseis schrijft voor dat een arts een vastgesteld scholingstraject voor de kernvaardigheden van het beroep volgt. Er zijn nog 28 kerncompetenties van artsen die ik u nu even zal besparen. Maar daar zijn gewoon vastgestelde regels voor.

Er is gevraagd of ik nog iets kan doen om de kwaliteit van de keuringsartsen te verbeteren, nog even los van hun medische kwaliteiten. Daar zijn we met het CBR naar aan het kijken. We onderzoeken of het mogelijk is om de scholing van die artsen te stimuleren, bijvoorbeeld met een na- en bijscholingstraject via een non-profitorganisatie als de Netherlands School of Public and Occupational Health. Het is een hele mond vol. Uiteraard zijn de kosten van nascholing voor rekening van de artsen, maar het CBR zou natuurlijk de keuringsartsen die die scholing doorlopen, op een lijst kunnen zetten en die lijst kunnen publiceren, waardoor je er iets meer vertrouwen in hebt dat die artsen ook speciaal hiervoor geschikt zijn.

Er zijn ook nog een aantal vragen gesteld over de regels rondom aandoeningen. Die worden heel zorgvuldig opgesteld. De regels rondom rijgeschiktheid zitten in de Europese Rijbewijsrichtlijn en worden uitgewerkt op basis van de adviezen van de permanente Commissie Rijgeschiktheid van de Gezondheidsraad. Die commissie adviseert ons op structurele basis over ontwikkelingen op het gebied van medische eisen rondom rijgeschiktheid. Ik heb het inmiddels nagevraagd. Soms is het twee keer per maand en dan komt er weer een paar maanden niks, maar het wordt heel regelmatig aangepast. Als er een advies komt, dan pas ik de Regeling eisen geschiktheid 2000 aan. Die adviezen zijn wetenschappelijk onderbouwd op basis van de laatste medische inzichten. Daarmee ligt er een goed en duidelijk fundament voor het beleid dat wordt gevoerd. Daar hebben het CBR en wij als ministerie geen bemoeienis mee. De Gezondheidsraad adviseert hierover.

In die zin zijn er in de afgelopen jaren diverse versoepelingen doorgevoerd in de eisen. De regeling is bijvoorbeeld in 2018 versoepeld voor mensen met curatief behandelde hersentumoren en voor personen met diabetes. Een voorbeeld dat recent in het nieuws is geweest, is ADHD. De Rijksuniversiteit Groningen is samen met het CBR aan het kijken hoe je daarmee om zou kunnen gaan. Als daar een verbeterde procedure voor mogelijk is, dan gaan we daarover met de Gezondheidsraad om tafel om te kijken of zijn oorspronkelijke advies, namelijk dat een rijtest bij ADHD altijd nodig is, nog wel in stand moet blijven.

De heer Schonis noemde ook het voorbeeld van een depressie. De medische wetenschap is daar ook voortdurend over aan het nadenken. Als er bij het CBR en bij ons meerdere klachten binnenkomen – over ADHD is er bijvoorbeeld nogal wat binnengekomen – dan wordt zo'n onderwerp geagendeerd en dan wordt de Gezondheidsraad opnieuw om advies gevraagd. We vragen hun om daar dan nog eens naar te kijken.

De heer Schonis (D66):

Dank voor de toelichting, Minister. Juist ADHD en depressies kwamen ter sprake bij de hoorzitting. U zegt: de Wereldgezondheidsorganisatie adviseert ons daar periodiek over. Dat is prima. Sorry, ik bedoelde natuurlijk de Gezondheidsraad. Dat is een andere organisatie. Ik weet niet of er een dokter in de zaal is, maar volgens mij zijn wij geen medici. In de hoorzitting werd gezegd dat je ook daaraan zou kunnen denken. Blijkbaar is dat dus niet altijd medisch eenduidig wetenschappelijk te onderbouwen. Wilt u specifiek kijken naar ADHD en depressie? Dat zijn aandoeningen waarvan het in ieder geval niet evident is dat je daardoor een-op-een in de knel komt met je rijvaardigheid.

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

Ik denk dat de heer Schonis een heel terecht punt aankaart. Ik denk dat we daar allemaal in de afgelopen tijd voorbeelden van hebben aangetroffen in onze mailbox. Dat is precies de reden waarom we daar serieus naar aan het kijken zijn en over in gesprek zijn. Maar uiteindelijk moeten we afgaan op de adviezen van de Gezondheidsraad, want zij zijn degenen die dat wetenschappelijk kunnen onderbouwen. Maar we hebben natuurlijk wel een signalerende functie. Als dit regelmatig als een probleem naar voren wordt gebracht, dan kaarten we dat aan. Dat hebben we in dit geval ook gedaan.

De voorzitter:

De Minister gaat verder met haar betoog.

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

Nou, de Minister was klaar met de beantwoording.

De voorzitter:

Dan kijk ik even naar mevrouw Van Brenk.

Mevrouw Van Brenk (50PLUS):

Ik ben in ieder geval blij dat de Minister zegt: we gaan met het CBR kijken of we iets met een bij- en nascholingstraject kunnen doen. Maar ik heb de Minister niets horen zeggen over de huisartsen die hier helemaal geen zin in hebben omdat ze btw-plichtig zijn en dan een hele btw-administratie moeten gaan voeren. De vraag is: zouden we iets kunnen doen om de kwaliteit omhoog te krijgen en om artsen te verleiden om dit toch te gaan doen? Want we hebben volgens mij meer artsen nodig. Kunnen we bijvoorbeeld nog iets met de btw doen?

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

Ik gaf dit net ook al aan. U hebt gelijk dat we meer keuringsartsen nodig hebben, dus ook vanuit het CBR wordt er gekeken hoe we voldoende artsen hiervoor kunnen interesseren. Als de problematiek rondom de huisartsen een verstorend element is, dan zou ik bij VWS moeten navragen hoe dat precies zit. Ik wil u toezeggen dat we bij de collega's van VWS zullen nagaan wat er precies aan de hand kan zijn. Als er inderdaad een remmende factor op zit, dan moeten we kijken of daar eventueel iets aan te doen is. Dat zou ik zo niet weten, maar dat gaan we voor u na.

De heer Laçin (SP):

Ik stelde de vraag of de Minister kan garanderen dat er geen mensen op de weg rijden die omwille van het wegwerken van wachtlijsten of het vermijden van officiële klachten een rijbewijs hebben gekregen. De Minister zei toen dat artsen aan het tuchtrecht gebonden zijn. Maar mijn vraag was of het CBR die garantie kan geven, als de opdrachtgever die de rijbewijzen verleent. Ik vind het prima dat artsen onder het tuchtrecht vallen, maar het gaat er mij om dat het CBR geen rijbewijzen mag of moet verlengen van mensen die het niet toekomt. Die garantie wil ik van het CBR en niet van de artsen.

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

Een vraag om garanties is eigenlijk een beetje een als-danvraag. Als iedereen zich aan de regels houdt en doet wat hij moet doen, dan gebeurt dat natuurlijk niet. Ik kan er natuurlijk nooit voor instaan dat mensen ergens in een proces ofwel een fout maken ofwel iets bewust verkeerd doen. Maar als iedereen gewoon doet wat hij moet doen, dan kan dat niet gebeuren.

De voorzitter:

Daarmee komen we aan de tweede termijn. Maar voordat we daarmee beginnen, wil de heer Van Aalst nog een vraag stellen.

De heer Van Aalst (PVV):

Ik dacht: ik wacht nog even, want het is vast een grapje dat de Minister al klaar is met de beantwoording. Ik heb acht concrete vragen gesteld en er is er werkelijk waar niet één beantwoord. Het lijkt me dus niet dat we al aan het eind van de beantwoording zijn gekomen.

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

Dan moet de heer Van Aalst mij toch echt nog even helpen. Ik dacht echt dat ik overal antwoord op had gegeven.

De heer Van Aalst (PVV):

Ik weet niet of het de bedoeling is dat ik mijn betoog opnieuw ga houden, maar daar zaten werkelijk waar acht concrete vragen in. Ik wil gerust opnieuw beginnen, maar... Ik stelde vragen over de algemeen directeur, de raad van toezicht, de twee ton en de situatie waarin zij nu aan het werk is. Ik begrijp het niet, voorzitter. Ik heb letterlijk gevraagd naar het permanent maken van de regeling voor de transportsector en ik heb gevraagd of de RDW-brief die nu gestuurd wordt, ook digitaal verstuurd kan worden. Ik heb echt acht concrete vragen gesteld. Ik begrijp hier niets van, voorzitter.

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

Over de raad van toezicht heb ik het een en ander gezegd. Ik heb daar vertrouwen in. Er zit een nieuwe voorzitter en er zijn nieuwe leden. Laten we die de kans geven om hun werk goed te doen. De algemeen directeur waar u op doelt, is nog steeds in functie. Zij heeft afgezien van een herbenoeming. Daar heeft u kennis van genomen. De raad van toezicht heeft met de directie gesproken over een portefeuillewisseling. Ik heb overigens begrepen dat het niet zo is dat zij zich alleen met het Strategisch Plan Verkeersveiligheid gaat bezighouden. Het zal echt breder zijn. Zij richt zich nu op innovatie, strategische vernieuwing en beleidsontwikkeling. Daarmee wordt tegemoetgekomen aan de aanbeveling van de evaluatie van vorig jaar. Verder vervult de algemeen directeur ook de formele taken die aan die rol zijn verbonden. Volgens mij heeft zij dus nog genoeg werk te doen. Wat had u nog meer voor vragen?

De heer Van Aalst (PVV):

Ik wil ze nog wel een keer...

De voorzitter:

U bent er officieel doorheen, meneer Van Aalst.

De heer Van Aalst (PVV):

Ik heb vragen gesteld die niet beantwoord zijn, mevrouw de voorzitter.

De voorzitter:

Dan is er altijd nog een tweede termijn. Dat is gebruikelijk in dit huis.

De heer Van Aalst (PVV):

Nee. Ik wil dat mijn vragen gewoon in de eerste termijn worden beantwoord.

De voorzitter:

Meneer Van Aalst, ik kan u zo wegdrukken als ik dat zou willen, maar ik geef u nog één keer de gelegenheid om nog één extra vraag te stellen. Dus maak daar goed gebruik van. Straks heeft u nog een tweede termijn.

De heer Van Aalst (PVV):

Dan wordt het een hele lange vraag die ongeveer twee minuten gaat duren.

De voorzitter:

Nee, meneer Van Aalst, want dan ga ik u wegdrukken. Dan vraagt u daar zelf om. En ik vind het heel vervelend als ik dat zou moeten doen.

De heer Van Aalst (PVV):

Dat zou niet de eerste keer zijn, dus wat dat betreft...

De voorzitter:

U mag gewoon netjes uw vraag stellen. Ik geef u daarvoor de gelegenheid, maar u gaat daar geen misbruik van maken. Dat weet ik zeker.

De heer Van Aalst (PVV):

Ik ga daar geen misbruik van maken, voorzitter. Maar ik zou het heel chic vinden als mijn vragen gewoon netjes beantwoord worden. Ik heb niet zomaar een vraag gesteld over de raad van toezicht. Ik heb letterlijk gevraagd wat voor waarde we moeten hechten aan de raad van toezicht als die zo praat over de algemeen directeur, als die de hemel in wordt geprezen et cetera. Dat heb ik gevraagd. Ik heb ook gevraagd of het klopt dat deze directeur net doet alsof ze afgetreden is, terwijl ze gewoon achter de schermen een andere functie krijgt en nog steeds twee ton casht. Dat zijn gewoon heel letterlijke concrete vragen waar ik een antwoord op gevraagd heb. Ik begrijp niet zo goed waarom daar zo omheen gedraaid wordt. Ik heb ook nog steeds de vraag hoe het zit met de RDW-brief die...

De voorzitter:

Meneer Van Aalst, uw drie vragen zijn heel duidelijk genoemd. De Minister zal daar nu op ingaan. U heeft straks ook nog een tweede termijn. Het woord is aan de Minister.

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

Ik denk dat ik over het punt van de raad van toezicht en de algemeen directeur voldoende heb gezegd.

De heer Van Aalst heeft gelijk dat ik vergeten was om in te gaan op zijn vraag over de spoedprocedure voor beroepschauffeurs. Kan die niet permanent worden? Dat is een terechte vraag. Het antwoord is dat we de spoedregeling zolang in de benen houden als nodig is. Als we op een gegeven moment denken dat de problemen echt opgelost zijn, dan is die niet meer nodig. Maar zolang er nog aanwijzingen zijn dat beroepschauffeurs in de problemen zouden kunnen komen, kunnen ze gewoon aan de bel trekken en dan houden we die spoedprocedure. Die houden we zolang als nodig is.

U vroeg of de brief van de RDW ook digitaal verstuurd kan worden. Dat gaan we onderzoeken. Daar kan ik u op dit moment geen antwoord op geven. Als u het goed vindt, dan kom ik daar voor het volgende algemeen overleg op terug, waarin ik uitgebreider over het CBR zal rapporteren. Ik zal dit punt daarin meenemen.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

U ook bedankt. Dan geef ik het woord aan de heer Laçin voor zijn tweede termijn. Ik stel een spreektijd voor van anderhalve minuut en twee interrupties.

De heer Laçin (SP):

Voorzitter, dank. Dank ook voor de beantwoording. Ik moet concluderen dat ik er niet geruster op ben. Dat had ik ook niet verwacht. Ik heb namelijk heel erg het gevoel dat we aan symptoombestrijding doen, terwijl we om de hete brij heen draaien. Het is al tien jaar een puinhoop bij het CBR. Ik vraag van deze Minister om regie te nemen, maar toch blijven de antwoorden exact gelijk aan wat er tien jaar geleden is gezegd. Ik heb er dus geen enkel vertrouwen in dat het dit najaar is opgelost, want anders was het in de afgelopen tien jaar wel opgelost en dat is niet het geval.

Ik wil daarom nog twee punten maken over het toezicht en de handhaving. Volgens mij schetst de Minister het probleem zelf. Het valt onder het tuchtrecht. Men komt alleen in beweging als er een klacht is. Ik eis en ik wil dat er steekproefsgewijs actief toezicht wordt gehouden op de artsen. Hoe de Minister dat regelt, laat ik aan haar, maar ik vraag in ieder geval een VAO aan, want ik zal hierover een motie indienen.

Dan de rol van het ministerie. Ik dacht eerlijk gezegd: ik ben al zover dat ik aan een parlementair onderzoek denk wat betreft het CBR. Maar nu zegt de Minister: ik wil de Galan Groep ook onderzoek laten doen naar de rol van het ministerie. Is dat een toezegging? Zo ja, dan wacht ik dat af en dan ga ik daarover geen parlementair onderzoek aanvragen. Ik vind echt dat we kaders moeten verbinden aan de willekeur van artsen, dat het toezicht en de handhaving geregeld moeten worden en dat de rol van het ministerie uitgelegd en onderzocht moet worden. Dat zijn mijn drie concrete punten. Het VAO is bij dezen aangevraagd.

De voorzitter:

Zeker. Mevrouw Van Brenk namens 50PLUS.

Mevrouw Van Brenk (50PLUS):

Voorzitter. Ik was op zoek naar praktische oplossingen. Ik heb in ieder geval een aantal toezeggingen gehoord van de Minister waar ik blij mee ben. Zij gaat proberen met haar collega in ieder geval te zorgen dat mensen kunnen doorrijden. Als je je oude rijbewijs hebt, een kopie van de medische verklaring en een bewijs dat je het ingestuurd hebt, dan zou je moeten kunnen doorrijden zolang je wacht op de procedure. Ik hoop dat ze dat ook zo snel mogelijk voor elkaar kan krijgen.

Ik was ook op zoek naar de mogelijkheid dat mensen de schade vergoed krijgen als ze dubbele kosten hebben moeten maken door het falen van het CBR. Ik hoor op dat punt ook de toezegging dat zij die schade bij het CBR kunnen melden. We zullen dat aan mensen doorgeven, en ook aan de KBO, die dat bij ons gemeld heeft. Dat doen we graag. Ik ben blij dat ik in ieder geval die concrete toezegging heb. Ik maak me nog steeds zorgen over de kwaliteit van de keuringen en hoe we daar toezicht op gaan houden. Ik begrijp dat dat nog work in progress is, maar daar ben ik nog niet heel erg gerust op.

De voorzitter:

Dank u wel. Het woord is aan de heer Von Martels van het CDA.

De heer Von Martels (CDA):

Dank u wel, voorzitter. De erkenning van de problemen is er. Dat is in ieder geval een eerste stap richting een oplossing. We weten allemaal dat we voorlopig nog wel even met het negatieve imago van het CBR geconfronteerd zullen blijven worden, maar het is wel goed om te horen dat de Kamer heel frequent op de hoogte gehouden zal worden via tussentijdse rapportages. Dat zullen we ook goed monitoren. Hopelijk zien we gedurende het jaar dan ook al de eerste verbeteringen.

Van de campagne Maximaal Digitaal ben ik niet zo gecharmeerd. Dat heb ik ook al bij de rondetafel gezegd. Zeker voor de digibeten onder ons is dit gewoon een doemscenario. De term «optimaal digitaal» zal sowieso al een verbetering zijn en minder afschrikwekkend overkomen dan «maximaal digitaal».

Ik hoop dat we ten aanzien van de keuringsartsen een goede diagnose kunnen stellen, zodat er op een uniforme wijze gekeurd gaat worden. Het is belangrijk dat dat in ieder geval gebeurt. Er is blijkbaar al wel het een en ander gestandaardiseerd, maar bij de wijze waarop gekeurd wordt, ontbreekt dat nog.

Ik heb tot nu toe hele slechte ervaringen met de raad van toezicht. De PVV gaf dat ook al aan. Ik hoop dat de raad van toezicht in de toekomst wel het lef heeft om publiekelijk verantwoording af te leggen, waar het tot nu toe aan ontbroken heeft. Dat we dat gesprek met de raad van toezicht niet hebben kunnen voeren, zit me wel hoog.

De voorzitter:

Dank u wel. Het woord is aan de heer Stoffer van de SGP.

De heer Stoffer (SGP):

Voorzitter, dank. Net als mevrouw Van Brenk van 50PLUS zocht ik gewoon naar een praktische manier om uit de situatie te komen waar we nu in zitten. Ik pel 'm ook maar even af. Ik ben er blij mee dat er coulant met de kosten omgegaan wordt. Ik ben er blij mee dat de Minister toezegt dat er over drie weken iets terugkomt van de gesprekken die zijn gevoerd met alle mensen die betrokken moeten zijn bij een kortetermijnoplossing. Ik zou nog wel iets preciezer willen weten of er over drie weken dan uitsluitsel over komt of we kunnen gaan werken aan een kortetermijnoplossing, of dat dan ook de oplossing al onze kant op komt. Als dat laatste niet het geval is, kan de Minister dan aangeven op welke termijn ze denkt dat er een kortetermijnoplossing zou kunnen zijn? Want als dat over de zomer gaat, zitten we misschien al ongeveer daar waar... Ik hoor er dus graag iets meer over.

Voor mij blijft de grote vraag: hoe krijgen we dit onderdeel van het CBR structureel op orde? Ik denk dat de Minister daar voldoende over heeft gezegd. Ze heeft toegezegd dat daarover aan ons gerapporteerd wordt. Daar wens ik u alle sterkte mee, want dat is toch echt aan u en niet aan ons. Ik denk nog niet aan een parlementaire enquête. Zover denken we bepaald niet. Daar reageer ik ook gelijk maar even op. Volgens mij moeten we dit gewoon praktisch oplossen en voor elkaar krijgen. Dat moet prima kunnen, denk ik.

De voorzitter:

Hartelijk dank. Het woord is aan de heer Schonis van D66.

De heer Schonis (D66):

Dank u, voorzitter. Dank aan de Minister voor de beantwoording. Ook wij hebben naar drie concrete punten gevraagd. We zijn blij dat er gewerkt wordt aan de coulanceregeling. We zijn ook heel blij dat er gekeken wordt naar de lijst van aandoeningen, met name ADHD en depressies, en naar de vraag of daar nou wel of niet op getoetst zou moeten blijven worden in de huidige vorm. Als het gaat om de keuringsartsen ben ik nog niet helemaal tevredengesteld. Ik ben wel tevreden als het gaat om de kosten en de manier waarop je daar als klant mee om zou kunnen gaan als ze exorbitant zijn. Dat gaat u benadrukken in de voorlichting. Daar ben ik blij mee. Maar ik ben toch niet helemaal gerustgesteld met het algemene antwoord «we hebben het BIG-register en het medisch tuchtcollege, en dit is natuurlijk niet mijn beleidsterrein», al snap ik wel dat u dat zegt. Want ik hoor toch: ook met een BIG-registratie en een fooienpot kan ik hier in Den Haag voor € 25 nog steeds een medische keuring krijgen. Ik zoek dus toch nog naar mogelijkheden op dat punt. Kunt u niet toch nog wat onderzoeken uitvoeren of wellicht wat aan handhaving gaan doen? Want dit was wel erg schokkend voor mij om te horen vorige keer. Maar in ieder geval dank voor de andere antwoorden.

De voorzitter:

U ook bedankt. Het woord is aan de heer Van Dijk van de PvdA.

De heer Gijs van Dijk (PvdA):

Dank, voorzitter. Het grootste punt van dit overleg waren de mensen die nu in de problemen zitten. Ik ben blij dat de Minister dat erkent en ook binnen drie weken wil kijken – ik begrijp dat dat met meerdere ministeries moet worden overlegd – of daarvoor een goede oplossing kan worden gevonden. Ik vind echt dat het hard nodig is. Volgens mij hebben meerdere mensen dat hier gezegd. Daarbij moet je kijken of je met een verklaring mag doorrijden en ook of de kosten die zijn gemaakt gecompenseerd kunnen worden als die onnodig zijn opgelopen vanwege gedoe bij het CBR.

Ik heb twee punten voor de toekomst. Het eerste gaat over de kwaliteit van de keuringen. Ik kan me niet voorstellen dat we daar niet meer toezicht op kunnen houden dan alleen via het tuchtrecht, via de medische kant, want dit zit voor een deel ook aan de IenW-kant. Hoe krijg je daar nou meer grip op? Mijn tweede vraag is: hoe ziet de Minister de rol van het ministerie versus het CBR in de toekomst? Deze vraag hoeft ze nu niet te beantwoorden, maar ik ben daar wel benieuwd naar, want dat speelt ook bij het UWV en bij de Belastingdienst. Ik begrijp dat er nu dagelijks contact is met het CBR; dat is ook nodig. Maar er moet straks ook gekeken worden hoe de verhouding tussen de politiek verantwoordelijke en degene die uitvoert er in de toekomst uit gaat zien.

De voorzitter:

Hartelijk dank. Het woord is aan de heer Remco Dijkstra van de VVD.

De heer Remco Dijkstra (VVD):

Dank u, voorzitter. Dank aan de Minister voor de beantwoording. Het CBR is een belangrijke organisatie voor ons allemaal. Iedereen met een rijbewijs heeft ermee te maken. Dat zijn miljoenen mensen in Nederland. Het moet dan ook vertrouwen en rust uitstralen. Mensen die daar werken zijn zich daarvan bewust en moeten zuiver kunnen handelen. Maar de afhankelijkheid van de particulier, van u en mij, van het rijbewijs is gewoon enorm. Als het dan misgaat, zijn de gevolgen inderdaad groot. Daarom wil je dat het goed geregeld is.

Ik denk dat er tijd voor nodig is om die verbeteringen te realiseren. Ik verwacht ook veel van die digitalisering, maar dat is niet van vandaag op morgen geregeld. Ik denk dat we moeten oppassen met allerlei maatregelen die dat proces doorkruisen. Ik vind het goed dat u erbovenop zit. Ik zie dat toch als een soort curatele. Ik hoop dat we de resultaten daarvan ook gaan zien, niet één keer per maand maar vaker, en dat de Kamer geïnformeerd wordt over dit dossier. Want uiteindelijk willen we allemaal het probleem oplossen.

Voorzitter. Een laatste punt. Ik sluit me aan bij de woorden van de heer Schonis over de artsen, de BIG-registratie en dat soort dingen. Ik denk dat we ons er inderdaad verder in moeten verdiepen hoe we daar handen en voeten aan kunnen geven zodat de kwaliteit omhooggaat en in ieder geval uniform wordt, want dat staat nog even open.

De voorzitter:

Hartelijk dank. Dan is het woord aan de heer Van Aalst van de PVV.

De heer Van Aalst (PVV):

Dank u wel, voorzitter. Normaal begin ik met dank voor de beantwoording, maar die heb ik nog niet gehad, dus ik begin nog een keer opnieuw. We hebben hier weleens een debat gehad over rijschoolhouders en de rotte appels die eruit moeten. Volgens mij wordt het nu tijd dat we ook bij het CBR beginnen met die rotte appels eruit te halen.

Laat ik dan maar eens beginnen met de eerste vragen. We constateerden dat de algemeen directeur verantwoordelijk was. Even voor alle duidelijkheid, want er zijn hier wat collega's die dit nog niet helemaal duidelijk hebben: klopt het inderdaad dat de algemeen directeur opgestapt is, maar nog niet is weggegaan bij het CBR, dat zij dus niet meer de functie van algemeen directeur bekleedt, maar gewoon een andere functie heeft ingevuld, en dat nog steeds doet voor een kleine twee ton? Wat vindt de Minister van de uitspraken van de raad van toezicht? Die zegt toch echt dat zij erin geslaagd is om van deze organisatie een meer toekomstgerichte organisatie te maken, en heeft het over een geweldige keuze, de moed van deze beslissing, et cetera. Wat vindt de Minister daarvan? Daar ben ik heel nieuwsgierig naar. Wat vindt de Minister ervan dat deze toch incompetente bestuurder zich nu bezig gaat houden met het Strategisch Plan Verkeersveiligheid? Volgens mij hebben we dat in deze commissie unaniem op een heel hoog plan staan. Is het dan wel verstandig om dit soort mensen daarmee aan het werk te laten gaan?

De PVV wil eigenlijk dat de Minister gewoon schoon schip maakt. Dat betekent wat ons betreft dat ze er met de bezem doorheen gaat. Dat geldt niet alleen voor de algemeen directeur, maar ook voor de raad van toezicht. Als je zo'n verkeerd wereldbeeld hebt en zo'n verkeerd beeld van wat er gebeurd is binnen het CBR, en als je constateert dat het allemaal geweldig is gegaan en dat ze een toekomstgerichte organisatie hebben opgebouwd, dan snap ik niet wat je daar als raad van toezicht nog doet. Dan wordt het tijd om plek te maken en een andere hobby te gaan zoeken.

Voorzitter. Ik kom nog even terug op die keuringen. Ik maak me wel zorgen als ik hoor dat we keuringen doen in vijftien minuten. Wat zijn die dan waard? Als iemand komt met een gezondheidsverklaring van € 25 die in vijftien minuten gecheckt is, wat krijg je dan? Hoe groot is de kans dat er nu mensen rondrijden die eigenlijk niet geschikt zijn? Die vraag kwam net al voorbij. En aangezien de collega van JenV aangeeft dat hij best wel prioriteiten heeft, maar dat de prioriteit waarschijnlijk niet hier ligt, hoe groot is dan de pakkans? En dan de allerbelangrijkste vraag: is dit ministerie nog wel in control? Na al die jaren van overlast en het aanstellen van nieuwe receptionistes heb ik er weinig vertrouwen in dat we voor het eind van het jaar de puinhoop opgeruimd hebben. Ik wil deze Minister best op haar blauwe ogen geloven, maar ik heb er weinig vertrouwen in op dit moment, vooral met een transitiemanager die van het UWV komt. Dat biedt volgens mij geen garanties voor de toekomst.

Dank u wel.

De voorzitter:

U ook bedankt. De heer Laçin heeft een vraag voor u.

De heer Laçin (SP):

Ik hoor de heer Van Aalst vooral zeggen dat het ministerie de regie moet nemen en de bezem erdoorheen moet halen – om in zijn woorden te blijven – wat betreft het CBR. Maar is hij het met me eens dat we ook naar de rol van het ministerie zelf in de afgelopen tien jaar moeten kijken? We moeten op z'n minst kijken naar de rol van het ministerie vanaf het moment dat het CBR een zbo is. De heer Van Aalst gaf zelf het voorbeeld van ProRail. Ik benieuwd of de PVV ook vindt dat we onderzoek moeten doen naar de rol van het ministerie inzake het CBR in de afgelopen jaren.

De heer Van Aalst (PVV):

Zeker. Dat is juist de discussie die nu speelt rondom de zbo's, ook wat betreft ProRail. Het middel is indertijd ingezet door de PvdA, door mevrouw Dijksma. We hadden het er net al even kort over in de wandelgangen: is dit het juiste middel om te kunnen controleren vanuit het ministerie? Volgens mij hebben we vandaag een fantastisch voorbeeld waaruit blijkt dat dit dus niet werkt. Dus in die zin moet zeker onderzoek worden gedaan naar de rol van het ministerie. Zijn ze wel of niet wakker geweest? Dat moet dan nu gaan blijken.

De voorzitter:

Ik zie dat er verder geen vragen zijn. Dan is het woord aan de Minister.

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

Ja, voorzitter. Ik ben nog steeds wakker, dus we gaan vrolijk door. Ik vind het jammer dat de heer Laçin zegt dat hij er geen enkel vertrouwen in heeft. Ik had gehoopt dat hij in ieder geval toch ook wel een aantal verbeteringen zou zien, maar dat is dus helaas niet het geval. Ik heb al in eerste termijn aangegeven dat ik uiteraard altijd opensta voor reflectie, dus dat ik ook aan de Galan Groep nog graag wil meegeven om in het onderzoek dat ze verrichten, toch vooral ook mijn rol, de rol van het ministerie, mee te nemen. Als daar verbeteringen mogelijk zijn, dan zullen we daar zeker voor openstaan.

De heer Laçin (SP):

Ik wil 'm effen scherpstellen. Voor mij is het een ontzettend belangrijk punt. Ik hoor de Minister zeggen dat zij ergens toe bereid is. Ik wil gewoon een toezegging van de Minister dat er extern onderzoek zal worden gedaan naar de rol van het ministerie bij ontwikkelingen rond het CBR zolang dat CBR al een zbo is. Die harde toezegging wil ik, met een termijn als het kan. En zo niet, dan ben ik genoodzaakt om daar een motie over in te dienen. Dan zal ik dat ook doen.

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

Daar kan ik ook heel duidelijk over zijn. Dat vind ik op dit moment echt veel te ver gaan. Het staat u altijd vrij om die motie in te dienen, maar die zal ik dan ook ontraden.

U zegt: ik eis steekproefsgewijs toezicht. Ik ga niet over de kwaliteit van die artsen. Dat ligt bij VWS. Het CBR heeft me wel laten weten dat het binnenkort een verkenning doet in samenwerking met een groep keuringsartsen. Ik vind het ook belangrijk om even te kijken welk beeld daar dan uit komt. Ik heb net ook al in de richting van mevrouw Van Brenk, de heer Schonis en anderen toegezegd dat ik met de uitkomsten daarvan in de hand graag het gesprek met de collega's van VWS aanga. Zij gaan nu eenmaal over de kwaliteit van artsen. De heer Laçin zegt: de Minister zegt dat zij er niet over gaat. Dat zeg ik omdat ik er ook niet over ga. Dus ik wil graag met u allemaal kijken waar dit beter kan, wat we op dat vlak kunnen doen, maar dat zal ik toch echt in samenspraak met de collega's van VWS moeten doen. Ik ben daartoe bereid. Ik ben bereid om te kijken wat daar eventueel mogelijk is en om daar het gesprek over aan te gaan.

De voorzitter:

Een tweede en laatste vraag van de heer Laçin in deze termijn.

De heer Laçin (SP):

De Minister verwijst heel erg naar VWS. Dat klopt natuurlijk wat betreft de artsen. Alleen zijn het volgens mij ook de Minister en de commissie die verkeersveiligheid enorm hoog in het vaandel hebben staan. Daarin heeft deze Minister zeker wel een rol, en het CBR daadwerkelijk ook bij het uitgeven van die rijbewijzen. Dan vind ik het ongehoord om te zeggen: het ligt bij VWS. Er is geen actieve manier van toezicht en handhaving. Dat gebeurt alleen als er klachten binnenkomen via het tuchtcollege. Dus wie controleert die artsen nou? De ILT controleert bijvoorbeeld vervuilende bedrijven. Daar gaat de ILT ook langs. Wie gaat er langs bij die artsen om te kijken of ze zich aan de regels houden? Dat is de concrete vraag. Ik wil dat dat geregeld wordt.

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

Ik kan niet anders dan het herhalen. Daar is natuurlijk gewoon een Inspectie voor de Gezondheidszorg voor. Ik ben het met u eens. We signaleren het probleem. Ik geef aan dat ik daar graag met de collega's van VWS over in gesprek ga. Maar dat is hetzelfde als waar we het ook vaak over hebben. Als het over Ryanair en over sociale omstandigheden in de luchtvaart gaat, wilt u ook dat ik Sociale Zaken en Werkgelegenheid erbij doe. Dan zeg ik ook: ik ga over dit stuk en de collega gaat over dat stuk; zo hebben we het nou eenmaal verdeeld. Ik kan bij alles wat raakt aan mobiliteit niet ineens alle bevoegdheden naar me toe trekken. Zo werkt het gewoon niet.

Mevrouw Van Brenk (50PLUS):

Ik snap wat de Minister zegt. Inderdaad, als je BIG-geregistreerd bent, dan ben je arts. Daar gaat VWS over. Als wij vinden dat keuringsartsen iets specifieks moeten hebben om dat werk te kunnen doen, zouden wij aanvullende eisen aan die keuringsartsen kunnen stellen. Welke mogelijkheden hebben wij als wij dat zouden willen?

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

Dat is precies het spoor dat ik ook graag wil bewandelen. Het CBR gaat een verkenning doen in samenwerking met een groep keuringsartsen, die het zelf natuurlijk ook graag zo goed mogelijk willen doen. Dan kunnen we met hen in beeld krijgen wat precies de problematiek is. U gaf net aan dat er huisartsen zijn die het misschien niet zouden willen doen. Dat kunnen we ook meenemen in de gesprekken met VWS. Dan zal ik toch eerst met de collega's van VWS het gesprek moeten aangaan over wat er vervolgens mogelijk is. Dus ik zou toch graag met het CBR en met die groep keuringsartsen die zelf ook graag een soort keurmerk willen voor hun eigen werk, bekijken wat er mogelijk is en wat er eventueel op het gebied van VWS zou moeten veranderen in dat toezicht.

De heer Van Aalst (PVV):

Ik snap dat een aantal dingen onder VWS vallen. Ik heb eigenlijk een simpele, korte vraag. Ik meen dat die net ook al bij mijn collega Schonis voorbijkwam. Wat heeft de Minister, het CBR of de Minister van VWS gedaan om de deur dicht te doen van die cowboy uit Den Haag, die voor € 25 in de fooienpot een gezondheidsverklaring afgeeft?

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

Ik kan daar het antwoord niet op geven, maar ik zal dat navragen bij de collega's van VWS, voor zover we dat kunnen achterhalen. Ik zal vragen hoe zij in zo'n geval handelen en of hier iets over bekend is.

De voorzitter:

De Minister vervolgt haar betoog.

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

De heer Von Martels heeft altijd van die mooie woordspelingen. Nu zei hij ook weer dat we met elkaar eerst de goede diagnose moeten stellen over wat er nu precies aan de hand is. Ik denk dat dat geldt voor de brede problematiek, maar dat geldt zeker ook voor de keuringsartsen. Laten we daar dan ook eerst maar eens samen met het CBR de anamnese afnemen en eens kijken waar we dan uitkomen.

U geeft nog een keer aan dat u slechte ervaringen met de raad van toezicht hebt. Daar schrik ik ook van. Dat moet echt niet. Dat ga ik dus ook zeker aan ze overbrengen. Dan reken ik erop dat dat goedkomt.

De heer Stoffer vraagt nog hoe het precies zit met die drie weken. We moeten daarbij toch enige slag om de arm houden. Toen net werd gevraagd hoe snel er duidelijkheid kan worden gegeven over de coulance, gaven we dat ook aan. Ook daarover moeten we natuurlijk met de collega's om de tafel. Vandaar dat ik heb gezegd: gun ons even een paar weken om daarop terug te komen. Maar we gaan proberen om het zo snel mogelijk te doen, als het kan natuurlijk liever binnen twee weken dan binnen drie weken. Laten we het zo afspreken dat ik u al eerder specifiek op dit punt even informeer, dus eerder dan het hele brede verhaal waarmee we in mei komen. Ik geef dan eerder aan of hier mogelijkheden zijn en, zo ja, wat die dan zijn. Ja? Dan doen we dat. Dan wachten we daar niet mee tot mei.

De heer Van Dijk vroeg: wat speelt er nou breder bij de overheid en de uitvoeringsdiensten? Hoe ziet u de rol, de verhouding tussen het ministerie en het CBR op de lange termijn? Ik denk dat het goed is als we daar even op terugkomen als we het onderzoek van de Galan Groep ook hebben. Daar voegen we op aandringen van de heer Laçin ook de rol van het ministerie aan toe. We moeten kijken of we dat geheel eens bij de kop kunnen pakken. Als het gaat over de hele brede discussie, van het UWV tot alle uitvoeringsdiensten, dan denk ik dat dat debat ook breder gevoerd zou moeten worden dan alleen hier naar aanleiding van het CBR.

De heer Gijs van Dijk (PvdA):

Ik denk dat dit redelijk cruciaal is, ook voor de sturing in de toekomst. De Minister is verantwoordelijk. Koolmees stond onder vuur vanwege het UWV, hoewel hij redelijk op afstand van het UWV staat en eigenlijk de informatie niet heeft om zich politiek te kunnen verantwoorden. Dat is voortdurend het punt als er bij de uitvoering iets misgaat. Ik zou het echt van belang vinden dat de Minister hierover nadenkt, aan de hand van de uitkomst van het onderzoek. Hoe kun je nou politiek verantwoordelijk zijn voor een organisatie die niet te ver van jou als Minister afstaat? Wij zullen hier altijd de Minister aanspreken, want wij kunnen het CBR niet aanspreken.

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

In die zin snap ik wel dat het CBR staat voor: Cora's Bureau Rijvaardigheidsbewijzen. Zo werkt het bij u wel. Dat is ook terecht. Ik had dit natuurlijk eigenlijk helemaal niet moeten zeggen, want ik kom er nu nooit meer vanaf! Maar goed, dat is wel de portee van uw vraag. We kijken ook naar de managementinformatie: hoe krijg je die nou op orde? Deze situatie moet ook niet eindeloos voortduren. Je wilt dat het straks allemaal goed loopt. Je moet naar een situatie toe zien te komen van normale reguliere verantwoording en gesprekken. We gaan er nog eens even goed naar kijken hoe we dat het beste kunnen inrichten.

De heer Remco Dijkstra (VVD):

Ik stel een vraag waarop ik het antwoord niet weet, maar waar de heer Van Aalst en de heer Von Martels ook over begonnen. We hadden de raad van toezicht uitgenodigd om hier te komen. Daar zitten meerdere mensen in. Is het gebruikelijk dat mensen dan ook echt komen en een soort verantwoording afleggen? Of zit het toch anders? Praten we uiteindelijk toch met u, de Minister, hierover? Ik had het gevoel dat er echt gedoken werd. Als dat zo is, dan hoort dat niet. Maar ik weet niet goed hoe het juridisch gezien zit.

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

Volgens mij komt het vaker voor en was het echt geen onwil. Ik heb begrepen van de voorzitter van de raad van toezicht dat hij graag bereid was geweest om te komen als hij had gekund op de datum en dat er expliciet om de voorzitter was gevraagd. Maar nogmaals – de heer Von Martels heeft het ook duidelijk aangegeven – ik breng de boodschap luid en duidelijk over aan de raad van toezicht en ik ga er eerlijk gezegd van uit dat zij zich ook wel zullen melden bij u om hierover uitleg te verschaffen.

De heer Remco Dijkstra (VVD):

Misschien ligt het ook wel een beetje aan ons zelf. Mensen kunnen niet altijd, dat snap ik ook wel. We kunnen bij de planning daarmee rekening proberen te houden, als dat gewicht geeft aan een rondetafel. Het ligt natuurlijk aan twee kanten. Het kan zijn dat iemand andere activiteiten heeft waardoor hij niet kan. Daar kunnen wij dan rekening mee houden. Maar andersom ook. Als de Tweede Kamer je uitnodigt...

De voorzitter:

Het is meer een opmerking dan een vraag, hè.

De heer Remco Dijkstra (VVD):

Ja, ik wil het even meegeven, dan staat het ook in het verslag.

De voorzitter:

Oké, dan houden we het daarbij. De Minister kan verder.

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

Dank u wel, voorzitter.

De heer Van Aalst begint weer over de algemeen directeur en de raad van toezicht. Ik denk dat ik er voldoende over heb gezegd. Zij is niet opgestapt; ze is er nog. Het is niet zo dat ze alleen het Strategisch Plan Verkeersveiligheid doet. Ze heeft gewoon een ander takenpakket gekregen; ik heb u dat net ook verteld. Nogmaals, ik wil niet meegaan in de suggestie alsof er bij het CBR helemaal niks deugt. Er zijn daar gewoon heel veel mensen die iedere dag hartstikke goed werk doen. Dat moeten we gewoon durven zeggen. Als de raad van toezicht daar een algemene opmerking aan wijdt, is dat aan de raad van toezicht. Zij hebben die woordkeuze in de mond genomen. Maar dat koppel ik dan ook weer aan het feit dat er onderdelen zijn bij het CBR waar het gewoon helemaal goed gaat. Verder kan ik er nog aan toevoegen dat de voorzitter van de raad van toezicht net nieuw is en dat er allemaal nieuwe leden in zitten. Ik heb er vertrouwen in dat zij voortvarend aan de slag zullen gaan.

Volgens mij heb ik nu echt alle vragen van de heer Van Aalst beantwoord, weliswaar waarschijnlijk niet tot zijn tevredenheid, maar ik heb ze wel beantwoord.

De voorzitter:

De heer Van Aalst?

De heer Van Aalst (PVV):

Volgens mij is alles behandeld, behalve die keuring van vijftien minuten. De kans dat er nog mensen rondrijden, is half voorbijgekomen in verband met JenV en de pakkans. Maar dat was eigenlijk niet de vraag die ik nu wilde stellen. Prima dat zo'n raad van toezicht nieuw is, maar als ze een oordeel vellen en letterlijk uitspreken dat ze «erin geslaagd is om van deze organisatie een meer toekomstgerichte organisatie te maken»... Als je nieuw bent, houd dan je mond dicht. Dit soort kansloze opmerkingen... Prima dat er dingen goed gaan en dat de mensen hard werken. Maar er is iemand verantwoordelijk voor de puinhoop. Als die er een puinhoop van maakt, is het tijd om te gaan. Als een raad van toezicht zich daar dan over uitlaat alsof er niets aan de hand is en dat zij een fantastische bijdrage levert aan het CBR, terwijl wij hier als Kamerleden constateren dat het al jaren een puinhoop is, steeds op andere punten... Er is één iemand verantwoordelijk: de directeur. Als je heel hard roept in de pers «ik pak mijn biezen», pak dan ook je biezen en ga je niet verstoppen achter het Strategisch Plan Verkeersveiligheid, ondertussen twee ton cashend.

De laatste vraag aan de Minister is: hoeveel mensen hadden we nu kunnen helpen voor twee ton?

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

Dat is natuurlijk een vraag die ik niet kan beantwoorden. Ik stel vast dat de heer Van Aalst voortdurend terugvalt op de woordkeus van de raad van toezicht, dus het lijkt me verstandig dat hij zich daarover verstaat met de raad van toezicht. Ik ga ervan uit dat het contact daarmee echt op orde komt.

Mevrouw Van Brenk (50PLUS):

Ik wil zeker niet zeggen dat de mensen bij het CBR niet hard werken. Ik geloof echt wel dat ze dat doen. Maar hier wordt door meerdere collega's wel een ander punt genoemd. De Belastingdienst of UWV: we zien dat een zbo weleens op afstand komt te staan, te ver af komt te staan enzovoort van een ministerie, van een Minister. Heeft de Minister in zijn algemeenheid het idee dat zij in de situatie waarin we er nog niet bovenop zaten, voldoende inzicht had in de problematiek die er speelde?

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

De problemen zijn het afgelopen halfjaar op dit terrein, waarover we het vanavond uitgebreid hebben gehad, in een enorme stroomversnelling geraakt. Daar ben ik gaandeweg steeds dichter bovenop gaan zitten, omdat het probleem steeds ernstiger werd. In het eerste halfjaar dat ik Minister was – dat heb ik al aangegeven – ging het vooral over de lange wachttijden voordat jongeren hun rijexamen konden doen. Daarin heb ik gelukkig verbetering gezien. Dit is wel een groot en serieus probleem. Ik heb goede hoop dat we, zeker nu we er nog strakker bovenop zitten, daar de goede informatie boven krijgen. Dan kom ik weer terug bij wat ik daarstraks tegen de heer Van Dijk zei: we moeten wel even goed tegen het licht houden welke sturingsinformatie we hebben, welke managementinformatie we structureel nodig hebben om te kunnen blijven borgen dat we niet iedere keer van het ene naar het andere brandje moeten lopen maar dat we een goed totaalinzicht krijgen. Ik hoop dat het rapport van de Galan Groep daar wat handvatten voor zal bieden.

De voorzitter:

Daarmee komen we aan het eind van deze vergadering over het CBR. Er is een VAO aangevraagd door de heer Laçin van de SP-fractie. Er zijn een aantal toezeggingen gedaan door de Minister die ik hier even met u wil doornemen om zeker te weten dat we het eens zijn over hoe de toezeggingen zijn geformuleerd.

  • De Minister stuurt in mei een brief naar de Kamer met de laatste stand van zaken bij het CBR en de resultaten van de validatie door een externe partij, te weten de Galan Groep over de door het CBR genomen maatregelen. Ook de rol van het ministerie wordt daarbij betrokken.

Ik kijk even naar de Minister en de Kamerleden of ze zich hierin kunnen vinden.

  • De Minister zal de Kamer voor ieder AO Verkeersveiligheid informeren over de stand van zaken. Volgens mij heeft zij ook aangegeven dat zij er in het eerstvolgende AO Verkeersveiligheid op terugkomt als er een andere frequentie nodig is.

  • De Minister stuurt de Kamer over twee tot drie weken een brief met informatie over de verlengingsregeling. Zij voert hierover overleg met het Ministerie van JenV, de politie, de verzekeraars en het CBR.

  • De Minister stuurt de Kamer in mei ook een rapportage over een aantal tegemoetkomingen in de kosten door aanvragers. Aanvragers kunnen zich melden bij het CBR en de Minister zal daar een terugkoppeling op geven.

  • De Minister zegt toe om met VWS te bekijken of een wijze van actief toezicht op keuringsartsen mogelijk is. Te denken valt aan een keurmerk. Dan gaat het dus over de wijze waarop er wordt gekeurd. Ze zal ook navraag doen naar de cowboycasus.

Wanneer koppelt zij hierover terug?

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

Niet over de cowboycasus maar het eerste deel van de toezegging heb ik gezegd dat het CBR met een groep verkenners van keuringsartsen ernaar kijkt. Daar gaan we later dan mee aan de slag. Laat ik over wat er uit de casus van het CBR en de keuringsartsen komt rapporteren voor de zomer, voor het AO.

De voorzitter:

Dus voor hetzelfde AO zal de Minister de Kamer hierover informeren.

Daarmee komen we aan het einde van de toezeggingen. De heer Van Aalst?

De heer Van Aalst (PVV):

Kunnen we de schriftelijke beantwoording ontvangen voor het VAO? Kunnen we daar desnoods rekening mee houden, zodat het VAO voor mijn part een week later is? Dan gaat het om de schriftelijke beantwoording, dus ook over de cowboys et cetera, dingen die we op korte termijn mogelijk in moties willen regelen bij het VAO. Dan hebben we daar in ieder geval voor die tijd antwoord op.

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:

Dat hangt een beetje van de planning van het VAO af. We doen ons best om het zo snel mogelijk te beantwoorden. Ik zal het VAO daarbij in gedachten houden. Maar nogmaals, het hangt af van de planning. Als het volgende week gepland wordt, wordt het wel heel krap.

De heer Van Aalst (PVV):

Ik vind het belangrijk dat de beantwoording binnen is. Ik heb er geen moeite mee als het VAO dan een week later is. Volgens mij is het een kwestie van één telefoontje. Is meneer nog actief of hebben we de deur dichtgedaan? Dat was volgens mij letterlijk de vraag.

De voorzitter:

Ik denk dat de griffie prima aan de Griffie Plenair kan meegeven dat de brief gewenst is voor het VAO. Ik kijk even of de leden daarmee akkoord zijn. We geven daarmee eigenlijk aan dat wij daar graag rekening mee zouden willen houden. Dat lijkt mij geen probleem. Binnen twee of drie weken zou die brief er dan moeten zijn.

Daarmee komen we aan het eind van deze vergadering. Ik dank de Minister en haar ambtenaren voor de beantwoording. Ik dank ook de leden voor hun inbreng en ik wens u allen nog een gezegende avond.

Sluiting 20.43 uur.