Kamerstuk 23490-548

Verslag van een algemeen overleg

Ontwerpbesluiten Unie-Verdrag


23 490
Ontwerpbesluiten Unie-Verdrag

nr. 548
VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 16 maart 2009

De vaste commissie voor Justitie1 en de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties2 hebben op 19 februari 2009 overleg gevoerd met minister Ter Horst van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en staatssecretaris Albayrak van Justitie over:

– de brief van minister Hirsch Ballin en staatssecretaris Albayrak van Justitie d.d. 13 februari 2009 houdende de geannoteerde agenda van de JBZ-raad van 26 en 27 februari 2009 (23 490, nr. 544);

– de brief van minister Hirsch Ballin van Justitie, minister Ter Horst van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en staatssecretaris Albayrak van Justitie d.d. 2 februari 2009 houdende het verslag van de informele JBZ-raad van 15 en 16 januari 2009 (23 490, nr. 541);

– de brief van staatssecretaris Timmermans van Buitenlandse Zaken d.d. 25 november 2008 over de Mededeling inzake versterking van de totaalaanpak migratie (22 112, nr. 739);

– de brief van minister Hirsch Ballin van Justitie, minister Ter Horst van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en staatssecretaris Albayrak van Justitie d.d. 9 januari 2009 over de toegang tot raadsdocumenten naar aanleiding van een toezegging in het algemeen overleg over de JBZ-raad van 24 september 2008 (23 490, nr. 538);

– de brief van staatssecretaris Timmermans van Buitenlandse Zaken d.d. 27 januari 2009 over de Mededeling inzake opbrengsten van georganiseerde criminaliteit (22 112, nr. 790);

– de brief van staatssecretaris Albayrak van Justitie d.d. 26 januari 2009 over de uitbreiding van de Richtlijn langdurig ingezetenen (23 490, nr. 540).

Van dit overleg brengen de commissies bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.

Voorzitter: Arib

Griffier: Nava

Vragen en opmerkingen uit de commissies

De voorzitter: Ik heet iedereen welkom. Aan de orde is een algemeen overleg over de geannoteerde agenda van de JBZ-raad. Wij hebben tot 12.00 uur de tijd. Omdat niet alle fracties aanwezig zijn, ga ik ervan uit dat het overleg niet al te lang zal duren.

Mevrouw Kuiken (PvdA): Voorzitter. Ik hoor graag van de minister van Binnenlandse Zaken of de begroting van SISNET en de kosten van het netwerk worden beïnvloed door de overgang van SIS I naar SIS II en de besluitvorming daarover. Zo ja, moet de begroting dan als gevolg daarvan worden aangepast?

Op de agenda staat het kaderbesluit Het voorkomen en oplossen van jurisdictieverschillen in strafzaken (verder: kaderbesluit jurisdictieverschillen). Hoe werkt het echter op dit moment? Wat moet het kaderbesluit volgens de regering regelen en wat is de stand van zaken? Wat is verder de rol van de verdachte in het voorstel en hoe belangrijk is de rol van het slachtoffer?

Het ontwerponderhandelingsmandaat inzake de samenwerking in strafzaken met Japan. De insteek van de regering deel ik natuurlijk, maar het is voor mij nog wel een vraag hoe het praktisch wordt geregeld. Hoe wordt bijvoorbeeld gewaarborgd dat de regering de insteek kiest waaraan wij de voorkeur geven?

De oprichting van het European Asylum Support Office (verder: Support Office). Hierover heeft de Kamer informatie gekregen. De fractie van de PvdA is een voorstander van zo’n Europees asielondersteuningsbureau. De werking van dit bureau dient echter wel aan voorwaarden te voldoen. Zo moet het transparant werken en moet er duidelijkheid komen over de verantwoording van de werkprocessen. Verder moet de UNHCR en ngo’s betrokken worden bij het opzetten van het bureau en de uitvoering van de taken. Steunt de regering dit uitgangspunt en is zij bereid om dit standpunt te verwoorden tijdens de bijeenkomst van de raad?

Gisteren las ik op teletekst een verontrustend bericht over een opstand op Lampedusa. Er zitten nog steeds te veel mensen op dit eiland. De PvdA-fractie maakt zich zorgen over de hachelijke situatie op het eiland. Mijn collega Spekman heeft hierover in de Kamer al eerder gesproken, maar ik krijg toch ook graag nu een reactie van de staatssecretaris op de laatste berichten en het Italiaanse optreden. Het lijkt erop dat het migratiebeleid van Italië langzaam maar zeker afglijdt onder de Europese minimumnormen voor asiel en migratie.

De PvdA-fractie staat terughoudend tegenover het opnemen door Nederland van gevangen uit Guantánamo Bay. Ik roep de regering dan ook op om op de komende JBZ-raad vast te houden aan het principe dat de VS de verantwoordelijkheid draagt voor de ontmanteling van deze gevangenis. Mijn fractie hecht eraan dat de EU niet unilateraal een andere beslissing neemt, omdat dat consequenties kan hebben voor het vrije verkeer van personen. Wat is het standpunt van de regering en wat verwacht zij van de komende JBZ-raad?

SWIFT en het Terrorist Finance Tracking System. Een aantal jaren geleden heeft de PvdA-fractie hiertegen ernstige bezwaren gemaakt, omdat de Amerikaanse autoriteiten allerlei financiële gegevens vergaarden, waardoor de privacy in het geding kwam. Nu willen ze het programma verplaatsen naar Zwitserland, omdat het programma daar aan minder regels is gebonden. Dat is natuurlijk een kwalijke zaak. Graag een reactie van de minister.

De heer Teeven (VVD): Voorzitter. Gisteren heeft de Kamer gedebatteerd over de reis van de heer Wilders naar het Verenigd Koninkrijk. Gaat de minister van Binnenlandse Zaken in de JBZ-raad iets zeggen over het circus-Wilders en de manier waarop wij hiermee in de toekomst willen omgaan? Zij is dé minister voor openbare orde en ik kan mij voorstellen dat zij de vraag aan de orde stelt of er voorwaarden aan een weigering moeten worden verbonden. Komt het weigeren van EU-onderdanen met een beroep op de openbare orde meer in het algemeen aan de orde? Zo ja, komt daarbij dan ook de vraag aan de orde of parlementariërs anders moeten worden behandeld dan andere EU-onderdanen?

Het kaderbesluit jurisdictieverschillen. Ik vraag de staatssecretaris of het niet beter is om te beginnen met het ontwikkelen van duidelijke regels voor een rangorde van jurisdictiebeginselen, de plaats delict enzovoort. Ik kan mij bijvoorbeeld voorstellen dat er bij een blijvend verschil van mening tussen lidstaten een bindend advies wordt uitgebracht door Eurojust. Is er verder een onderzoeksplicht van lidstaten naar de vraag of er een significante band bestaat, zie de artikelen 6 en 15? Het is een technische vraag, maar misschien kan de staatssecretaris er nu al iets over zeggen. Wat valt onder «het merendeel van de gedragingen» in het geval van oplichting via internet? Waarbij moet de jurisdictie volgens de regering in dat geval aanhaken?

Kan de minister van Binnenlandse Zaken iets zeggen over de naam van de nieuwe directeur van Europol? Is er al een «short list» opgesteld?

Het rationeel antidrugsbeleid staat weer op de agenda. Omdat twee bewindslieden van de PvdA Nederland zullen vertegenwoordigen op de JBZ-raad, vraag ik mij af of zij zich namens Nederland zullen richten op «harm reduction» of op de Nederlandse drugscriminaliteit. Als de minister van Justitie naar de JBZ-raad gaat, heb ik er nog wel enige fiducie in dat die kant van het verhaal wordt belicht, maar is dat nu ook het geval? Gaan de bewindslieden zich met andere woorden alleen maar richten op de gezondheidszorg?

Kan de minister van Binnenlandse Zaken aangeven wat de stand van zaken is bij SIS II? Zijn wij ons geld kwijt of kan het nog iets worden?

De VVD-fractie steunt de opvatting van de regering over het Support Office. Ik zou echter graag horen dat de staatssecretaris eraan vasthoudt dat Nederland bepaalt wie het toelaat of uitzet. Ik begrijp de noodzaak van afstemming en coördinatie, maar daarbij moet men zich toch vooral richten op asielhoppen, terugkeerbeleid en informatie-uitwisseling over het land van herkomst van een asielzoeker.

Het Europees Hof heeft ons verrast met een uitspraak over persoonlijk risico, geweld, bedreiging en dat soort zaken. In veel landen is sprake van algemeen en willekeurig geweld tegen personen. Kan de staatssecretaris iets zeggen over de manier waarop de regering deze uitspraak uitlegt en wat zij hierover gaat zeggen tegen haar Europese collega’s? Ik vraag dat, omdat deze uitspraak de nodige gevolgen zal hebben.

Mevrouw Azough (GroenLinks): Ik verbaas mij over deze vraag, omdat de staatssecretaris recentelijk antwoord heeft gegeven op schriftelijke vragen hierover van de PVV-fractie. Verder vindt er vanmiddag een spoeddebat plaats over dit onderwerp, en wel op initiatief van de VVD-fractie! Of wij krijgen antwoord op deze vragen en houden geen spoeddebat, of wij houden een spoeddebat en doen er nu het zwijgen toe.

De heer Teeven (VVD): Ik vraag of dit onderwerp aan de orde komt tijdens de JBZ-raad. U hebt gelijk dat wij later vandaag nog uitgebreid op dit onderwerp ingaan, maar het is natuurlijk heel redelijk dat ik nu vraag of het daar aan de orde komt.

Voorzitter. De opstelling van de woordvoerders tegenover Guantánamo Bay verbaast mij buitengewoon. Iedereen in Nederland is heel blij dat Guantánamo Bay wordt gesloten, maar de VVD-fractie vindt dat Nederland dan ook zijn verantwoordelijkheid moet nemen. Dat betekent dat wij wellicht een aantal van die mensen moeten opnemen. En waarom niet? Wij vinden het toch zeker ook goed dat Somalische kapers in Nederland worden berecht. Als dit punt tijdens de JBZ-raad aan de orde komt, welk standpunt zal de Nederlandse regering dan innemen?

Mevrouw Joldersma (CDA): Voorzitter. Ik vervang mijn collega Jonker. Ik moet eerlijk zeggen dat er interessantere overleggen zijn als je een collega moet vervangen. Tegelijkertijd is het natuurlijk wel eens goed om je te verdiepen in Europese zaken. Ik heb dan ook zeker veel geleerd door mij voor te bereiden op dit overleg.

In Nederland maakt iedereen zich vreselijk druk over de financiële crisis. Wij denken dan ook allemaal na over mogelijkheden om investeringen naar voren te halen. Staan er op de agenda van de JBZ-raad zaken die naar voren kunnen worden gehaald of die wij kunnen laten liggen? Als ik de stukken over SIS II lees, doemt namelijk het beeld op van een heel dure operatie, waarvan niet helemaal duidelijk is of ze een extra impuls verdient of dat ze even kan blijven liggen.

De CDA-fractie kan instemmen met de A-punten waarvoor instemming is vereist.

Het kaderbesluit jurisdictieverschillen. Ik kan de lijn van de regering goed volgen, maar ik krijg wel graag een toelichting op de passage «een voor de rechtspraktijk bruikbaar en zinvol instrument; de onderhandelingen gaan de goede kant op».

Ik kan uit de stukken niet opmaken wat het Support Office precies moet gaan doen. In dit verband vallen woorden als «versterken», «coördineren» en «afstemmen». Daarmee is op zichzelf niets mis, maar het mag allemaal wel wat concreter. Betekent het bijvoorbeeld dat men gezamenlijke ambtsberichten wil opstellen?

Ik heb mij geprobeerd voor te stellen wat de ondersteuningsteams moeten gaan doen. Worden de Nederlandse IND’ers soms een soort vliegende keep? Gaan hiervoor minimumnormen gelden?

De richtlijn vrij verkeer. Ik heb begrepen dat Nederland deze richtlijn slechts voor 75% zou hebben nageleefd. De regering schrijft verder dat ze het rapport dat ons in het vooruitzicht is gesteld, op waarde wil schatten. Ik hoor echter nu al graag waarop de regering denkt dat de kritiek zich zal toespitsen. Doen wij het misschien op bepaalde punten welbewust iets anders dan de Commissie wil? Waar zit precies de angel? Is het de manier waarop Nederland de inkomenseis heeft uitgewerkt?

De bestrijding van illegale immigratie in het Middellandse Zeegebied. Mevrouw Kuiken wees al op de situatie op Lampedusa. Ook ik vind die zorgelijk, zeker gezien de laatste berichten in Metro over de conflicten op het eiland. Het lijkt erop dat wij in een patstelling zitten, want de betrokken landen willen een afspraak maken over een verdeelprocedure terwijl landen als Nederland dat terecht pas willen doen als het beleid is geharmoniseerd. Desondanks lijkt wel het moment gekomen om Italië aan te spreken op de gang van zaken op dit eiland bij Sicilië.

Wij hebben al vaker gesproken over de dilemma’s bij migranten die zich bevinden in de extraterritoriale wateren. De regering heeft gezegd dat er een expertgroep komt die hiervoor en voor de omgang met asielverzoeken, interceptie en redding richtlijnen moet opstellen. Wat is de stand van zaken en is de staatssecretaris bereid om op spoed aan te dringen?

Mijn collega Jonkers heeft gevraagd om een kabinetsreactie op het rapport «Europe’s boat people» van de Raad van Europa. Daarin staan goede aanbevelingen en ik krijg daarop graag een reactie van de staatssecretaris.

De drugsdiscussie is in Nederland nog niet afgerond. Op Europees niveau blijkt die discussie ook nog niet zo gemakkelijk af te ronden. Het is opvallend dat Europa beide kanten recht wil doen: zowel het gebruik ontmoedigen als het aanbod verminderen. Mijn fractie denkt dat de meerwaarde van Europa vooral zit in het verminderen van het aanbod. Is de regering bereid om dat op de raad te benadrukken? Ik denk hierbij overigens vooral aan onze grensregio’s. Misschien kan Europa daarvoor pilot’s ontwikkelen.

Mijn laatste opmerking betreft een punt dat niet op de agenda staat: het Oostelijk partnerschap. Men heeft afspraken gemaakt op vier beleidsterreinen: democratie, energievoorziening, economische integratie en cultuur en wetenschappelijk onderwijs. Worden er echter een keer afspraken gemaakt met die Oostelijke partners, wordt er niet gesproken over mensenhandel! Is het mogelijk om dit punt in te brengen? Het lijkt mij namelijk bij uitstek een thema waarover met de Oostelijke partners afspraken moeten worden gemaakt.

De heer De Wit (SP): Voorzitter. In het kaderbesluit jurisdictieverschillen draait het om de vraag wie iemand mag vervolgen als meer lidstaten hem of haar willen vervolgen. Daarover moeten afspraken worden gemaakt. Hoe gaat men echter op dit moment met dit probleem om? Als men het nu naar tevredenheid weet op te lossen, is een nieuw kaderbesluit dan wel noodzakelijk?

De regering is voorstander van de komst van het Support Office. Het is mij echter nog niet duidelijk wat dit bureau precies gaat doen. Gaat het bijvoorbeeld ambtsberichten opstellen? Welke bevoegdheden krijgt het? Gaat men zich richten op het verstrekken van informatie en het uitwisselen van «best practices»? Als dat zo is, kan ik mij daar iets bij voorstellen. In de stukken wordt echter ook gesproken over het op elkaar afstemmen van asielregels en de asielpraktijk. Op basis waarvan zou dat bureau dat kunnen doen? Doet men dat op basis van de Europese minimumnormen of op basis van de inzichten van de medewerkers van het bureau? Wat is met andere woorden de grondslag van het Support Office als het tot taak krijgt de verschillende asielsystemen op elkaar af te stemmen? Bepaalt straks dit bureau hoe het asielrecht eruit gaat zien?

De richtlijn vrij verkeer en verblijf. De meeste lidstaten leven deze richtlijn niet goed na. Dat geldt ook voor Nederland. Is dit voor de Commissie wellicht aanleiding om een inbreukprocedure in te stellen? Wat is verder het karakter van de gebreken bij de implementatie door Nederland? Als zo veel landen de richtlijn niet goed interpreteren, betekent dat dan dat de richtlijn ondeugdelijk is? Hebben de lidstaten wellicht de reikwijdte van de richtlijn onderschat toen zij er ja tegen zeiden? Kun je wel spreken over een goede richtlijn als ze zo massaal wordt overtreden?

De situatie in het Middellandse Zeegebied is buitengewoon schrijnend, zie de overvolle gevangenissen in Griekenland en Italië en de ellendige toestanden op Lampedusa. Je kunt daarvan de regeringen van die landen de schuld geven, maar daarmee doe je de situatie geen recht. Ik denk dat er drie dingen moeten gebeuren. In de eerste plaats moeten wij solidair zijn met de staten die met dit probleem zijn opgezadeld. Het is vanzelfsprekend dat Malta, Griekenland, Italië en Spanje de landen zijn waar mensen uit Afrika naar toe proberen te gaan om de rijke Europese Unie binnen te komen. Het is dus niet alleen een probleem van die landen en daarom zal de EU moeten komen tot een verdeling van de vluchtelingen. Dat is wat de Europese solidariteit van ons eist en solidariteit is een vereiste om te komen tot een Europese aanpak van het asielprobleem. De staatssecretaris draait het om en wil eerst harmonisatie van het asielrecht, maar daarmee gaat zij eraan voorbij dat dit probleem zo snel mogelijk moet worden opgelost. Wij kunnen die landen immers niet met dit enorme probleem laten zitten.

In de tweede plaats moet het recht op asiel worden gerespecteerd. Frontex zal dus vooral de grenzen moeten bewaken en de levens moeten redden van mensen die op zee ronddobberen. In de derde plaats zullen wij de landen van herkomst meer aandacht moeten geven. Wordt er meer voorlichting gegeven? Wordt geprobeerd om het valse beeld van Europa recht te zetten? Wat gebeurt er met de landen van herkomst zelf?

Tienduizend Irakezen zullen in de EU worden opgevangen. Wat is de rol van Nederland daarbij? Wat gaan wij doen?

Guantánamo Bay. De VS hebben dit probleem zelf veroorzaakt door mensen daar onder erbarmelijke omstandigheden gevangen te houden. De VS zullen dit probleem dan ook zelf moeten oplossen. Houdt de regering vast aan dit standpunt? Wat zijn verder de mogelijkheden van individuele lidstaten om zelfstandig met de VS afspraken te maken over de komst van gevangen van Guantánamo Bay naar Europa?

Wat is de stand van zaken rond SWIFT?

Ten slotte wil ik graag weten welke definitie men gaat hanteren voor «prominenten». Wat is het standpunt van de regering?

Mevrouw Azough (GroenLinks): Voorzitter. Ik zal mijn vragen staccato stellen, omdat veel vragen al zijn gesteld.

Het Support Office. Ik sluit mij aan bij de vragen van de heer De Wit. Er valt veel voor te zeggen, maar het is nog niet voldoende duidelijk welke taken en bevoegdheden dit bureau zal krijgen. Het is wel van belang dat de werkprocessen transparant zijn en dat ngo’s en de UNHCR bij het werk van het bureau worden betrokken. Kan de staatssecretaris ingaan op het commentaar van ACRAY dat ook een aantal behartigenswaardige aanbevelingen heeft gedaan?

De richtlijn vrij verkeer en vervoer. De Kamer heeft onlangs met de staatssecretaris gesproken over de Europaroute. Ik zal dit debat niet herhalen, maar er is wel een nieuw punt dat ik aan de orde wil stellen: het Hubert-arrest van het Europese Hof voor de rechten van de mens van 16 december 2008. Daarin sprak het Hof zich uit over het Duitse vreemdelingenregister, waarin meer gegevens staan dan in de registers voor Duitse burgers. Het Hof heeft geconcludeerd dat dit discriminerend is. De staatssecretaris wil de IND onderzoek laten doen naar de omvang en de samenstelling van de groep migranten die gebruikmaakt van de Europaroute. Dat is op zichzelf begrijpelijk, maar kan een dergelijk onderzoek ook in strijd zijn met het Hubert-arrest?

Ik ben benieuwd naar de verplichtingen die Nederland bereid is aan te gaan om de humanitaire nood van Irakezen te helpen lenigen. De EU gaat tienduizend Irakezen in Europa vestigen, maar de vraag is natuurlijk wel: wie, wat, waar en wanneer?

Het Middellandse Zeegebied. De situatie aldaar is schrijnend. De brand gisteren op Lampedusa laat nog maar eens zien hoe hoog de nood is gestegen. Het is een hachelijke situatie; daarvoor hebben wij de cijfers niet nodig. Een kamp dat is bedoeld voor achthonderd mensen, is natuurlijk niet geschikt voor de opvang van tweeduizend mensen. Verder worden mensen niet meer voor identificatie overgebracht naar het vasteland. Het heeft alles te maken met de Dublinverordening, waarover wij over enige tijd met elkaar komen te spreken. Het staat buiten kijf dat Italië, Griekenland, Malta en Cyprus terecht aandacht vragen voor hun problemen. Is de staatssecretaris het met mij eens dat de Dublinverordening voor deze landen niet goed uitwerkt, omdat zij Noordelijke landen de mogelijkheid geeft zich uit te spreken voor solidariteit, zonder dat zij de daad bij het woord hoeven te voegen?

De staatssecretaris heeft het afgelopen halfjaar regelmatig haar zorgen uitgesproken over de situatie in Griekenland. Zo heeft zij gezegd dat de situatie aldaar zou verbeteren. Keer op keer moet de Kamer echter constateren dat de situatie niet verbetert en dat er wordt aanbevolen om geen Dublinoverdrachten naar Griekenland meer te doen. Wanneer vindt de staatssecretaris deze situatie onaanvaardbaar? Ik vraag dat, omdat mijns inziens Nederlandse en Europese standaarden worden overschreden. Het is verder voor de harmonisatie van het Europese beleid een slechte zaak dat Nederland zijn verantwoordelijkheid lijkt af te schuiven. Mijn fractie maakt zich grote zorgen over de gang van zaken. De link met de totaalaanpak migratie is heel duidelijk. Wij komen hierover nog te spreken, maar nu is al wel duidelijk dat veel afhankelijk is van de invulling. Waarvoor gaat de staatssecretaris zich bij dit specifieke punt inzetten? Ik vraag dat ook, gezien hetgeen hierover is gezegd in het algemeen overleg van korte tijd geleden over migratie en ontwikkeling en de rol van de EU bij de opvang van de miljoenen vluchtelingen in Syrië en Libanon.

De toegang tot raadsdocumenten. De regering stuurt de Kamer met haar brief hierover met een kluitje in het riet. De regering begrijpt de zorgen van de Kamer, maar tegelijkertijd doet zij er niets aan. Het gaat echter wel ten koste van de toch al niet al te stevige parlementaire controle op de JBZ-raad.

De voorzitter: Ik moet u vragen af te ronden. U kondigde een staccato bijdrage aan, maar inmiddels ...

Mevrouw Azough (GroenLinks): Ik sluit af met een opmerking over Guantánamo Bay. Ik sluit mij aan bij de opmerkingen van de woordvoerder van de VVD-fractie. Ook mijn fractie vindt dat het kabinet ruimhartiger moet reageren op verzoeken van de VS. Uiteraard hebben de VS de eerste verantwoordelijkheid, maar wij mogen niet vergeten dat Europa zijdelings medeverantwoordelijkheid is en dat het de verantwoordelijkheid is van de beschaafde wereld dat Gitmo zo snel mogelijk dichtgaat.

Antwoord van de bewindslieden

Minister Ter Horst: Voorzitter. De staatssecretaris zal een fantastische JBZ-raad hebben, want zij zal daar als enige van ons drieën aanwezig zijn. Zij zal verder uiteraard niet als PvdA’er deelnemen aan deze vergadering, maar als lid van het kabinet. Dit laatste om misverstanden te voorkomen.

In de informele JBZ-raad zijn buitengewoon strenge woorden gesproken over SIS II. Aangegeven is dat het een laatste kans krijgt en dat er in juni een besluit moet worden genomen in de raad. Dat besluit moet luiden dat wij of doorgaan met SIS II of dat wij SIS I aanpassen. Wij moeten voor een van beide mogelijkheden kiezen, want het is natuurlijk niet mogelijk om er helemaal mee te stoppen. In de informele raad zijn harde woorden gesproken tegen de verantwoordelijke commissaris, omdat hij hiervoor verantwoordelijk is. Die verantwoordelijkheid moet ook bij hem blijven liggen, ook al zijn lidstaten als Nederland altijd bereid om constructief mee te denken.

Zijn de centjes voor SIS verdwenen? Dat is niet het geval. Het geld dat is besteed aan de ontwikkeling van SIS II, levert namelijk veel kennis op, kennis die ook gebruikt kan worden voor het aanpassen van SIS I. Het zou natuurlijk beter zijn als SIS II doorgaat, want dan is het geld echt goed besteed, maar als dat niet mogelijk blijkt, is het geld dus niet helemaal voor niets geïnvesteerd.

Mevrouw Kuiken vroeg of het budget voor SISNET wordt beïnvloed door de overgang naar SIS II. Dat is inderdaad het geval, want als besloten worden om SIS II op het SISNET te laten draaien, is er meer capaciteit nodig. Het gaat echter om een marginale kostenstijging. Hoe groot die stijging is, is op dit moment moeilijk te bepalen. Een en ander geldt overigens ook voor de eventualiteit dat men met SIS I doorgaat.

De heer Teeven vroeg naar de benoemingsprocedure voor de directeur van Europol. Hij weet waarschijnlijk ook dat deze benoeming tot stand komt op advies van de raad van bestuur. Het is niet aan mij om namen te noemen. Er zijn verschillende kandidaten en Nederland heeft alle reden om de kandidaat die op nummer 1 staat, zeer geschikt te achten.

De staatssecretaris zal uitgebreid ingaan op Guantánamo Bay, maar ik zal iets zeggen over de veiligheidsrisico’s. Nederland houdt die uiteraard scherp in het oog. De ervaringen sinds 2002 laten namelijk zien dat van de vijfhonderd vrijgelaten gevangen 61 man, 12%, terrorismegerelateerde activiteiten lijken te hebben opgepakt. Wij moeten dus niet alleen aandacht hebben voor humanitaire aspecten, maar ook voor eventuele veiligheidsrisico’s.

De heer Teeven stelde een vraag over het weigeren van ingezetenen van lidstaten op grond van een mogelijke verstoring van de openbare orde. Het Schengen-verdrag laat dat toe. Op grond van een dreigende verstoring van de openbare orde mag een Schengen-partner zijn grenzen sluiten. Dat is in het geval van de parlementariër Wilders gebeurd. Duidelijk is geworden dat het Verenigd Koninkrijk deze mogelijkheid buitengewoon serieus neemt. In de gesprekken die hierover met de minister van Binnenlandse Zaken van het Verenigd Koninkrijk zijn gevoerd, is gebleken dat hij niet genegen is om in de toekomst uit te gaan van een ruimere interpretatie. Minister Verhagen zal dit onderwerp overigens in de Razeb van aanstaande maandag opbrengen. Wellicht dat hierover in deze raad nadere afspraken worden gemaakt.

Mevrouw Joldersma vroeg naar de relatie tussen de financiële en economische crisis en Europa. Ik ga er niet van uit dat deze crisis zal leiden tot veranderingen in de Europese investeringen. Zo heeft de economische crisis geen rol gespeeld in de discussie over de vraag of doorgegaan moet worden met SIS II, een van de grotere projecten. Ik kan mij niet voorstellen dat de economische crisis op de komende JBZ-raad een rol zal spelen.

De heer De Wit vroeg naar de bescherming van prominenten. Het is wellicht goed om erop te wijzen dat er een Europees netwerk bestaat van organisaties als de Nederlandse DKDB die zich bezighouden met de bescherming van prominenten. Binnen dit netwerk worden geen afspraken gemaakt over wie er wordt beschermd, maar er wordt wel informatie uitgewisseld over werkwijze en technieken. Het is natuurlijk altijd nuttig om van elkaar te leren. Wie er wordt beschermd, is uiteraard een nationale aangelegenheid.

De staatssecretaris vervangt de minister van Justitie en zij zal dan ook de vragen over de drugsaanpak grotendeels beantwoorden. Het hoeft natuurlijk geen betoog dat ministers geen deel uitmaken van fracties. Ik denk dat de heer Teeven hier per abuis voor een ietwat onzorgvuldige formulering heeft gekozen. Het is het standpunt van het kabinet dat er een balans hoort te zijn tussen «harm reduction» en de aanpak van de georganiseerde criminaliteit. Ik vind beide van belang, maar met name de aanpak van de georganiseerde criminaliteit. Het automatisme waarmee de heer Teeven ons in deze bekende dichotomie denkt te kunnen plaatsen, is dan ook onterecht. Ik kan mij daarin in ieder geval niet vinden.

De drugsaanpak in de grensregio is van groot belang. Nederland zet zich er dan ook actief voor in dat dit punt internationaal wordt aangepakt. Wij doen dat niet zozeer op de JBZ-raad, ook al is het misschien nuttig om een tandje bij te zetten, als wel in directe contacten, in dit geval met België. Er is een «joint hit team» opgericht. Het ministerie van BZK heeft daarin € 900 000 geïnvesteerd. Ik zal binnenkort met mijn nieuwe Belgische collega afspraken maken over uitbreiding van het «joint hit team». Dit team is namelijk hard nodig om drugsgerelateerde criminaliteit en drugsrunners aan te pakken. Wij moeten hierbij optrekken met België, maar dat staat los van de problemen rond de coffeeshops.

Voorzitter. Ik denk dat ik alle vragen en opmerkingen van de leden van de commissies recht heb gedaan.

De heer De Wit (SP): In de stukken wordt gesproken over een wijziging van de definitie van «prominenten» en wel op Nederlands initiatief. Gaat Nederland inderdaad een ruimere definitie voorstellen en, zo ja, hoe groot is dan de kans dat dit voorstel door de andere lidstaten wordt overgenomen?

Minister Ter Horst: Ik kom in tweede termijn terug op deze vraag.

De heer Teeven (VVD): Het valt misschien een beetje buiten de agenda van dit overleg, maar is de DKDP op sterkte?

Minister Ter Horst: De heer Teeven weet dat het een voortdurende zorg is om voldoende mensen te vinden voor de DKDP. Dat geldt overigens ook voor de arrestatieteams en onze special forces. Desalniettemin kan de DKPD al haar taken uitvoeren. Dat lijkt mij het belangrijkste.

De heer Teeven (VVD): Een aantal jaren geleden werden ook private organisaties ingezet voor taken van de DKDP. Gebeurt dat nog steeds?

Minister Ter Horst: Het is mogelijk om met de beschikbare mensen alle taken uit te voeren.

Staatssecretaris Albayrak: Voorzitter. Ik zal volgende week met heel veel plezier het hele kabinet in Brussel vertegenwoordigen. Overigens is het nog de vraag welke ministers van de andere lidstaten bij deze JBZ-raad aanwezig zullen zijn, want deze raad valt ook in andere landen in een vakantieperiode. Desalniettemin ligt er een substantiële agenda voor, zie de onderwerpen waarvoor de commissie aandacht vraagt. Zelfs de onderwerpen die onder «diversen» zijn geagendeerd, zijn voldoende om een raad mee te vullen. En daar komt wellicht de actuele discussie over het VK en de heer Wilders bij, ook een discussie om een raad mee te vullen! Het Middellandse Zeegebied. Ik heb hierover meermaals met de Kamer gesproken, maar in al die discussies kwam steeds één onderwerp aan de orde. Wellicht is het een goed idee om de problematiek van de push-factoren in de herkomstlanden, de positie van de transitlanden, de positie van «stranded migrants», de illegale oversteek met al zijn dramatische gevolgen en de pull-factoren in Europa integraal te bespreken. Overigens denk ik dat het ontbreken van geharmoniseerd Europees asielbeleid de grootste pull-factor is. Geharmoniseerd beleid is overigens ook nodig om mensen die via de buitengrenzen binnenkomen, te herverdelen. Aan deze lijn wil ik vasthouden, maar ik benadruk dat wij in de tussentijd wel degelijk iets kunnen doen.

De afgelopen twee jaar heeft Nederland Griekenland, Cyprus en Malta meerdere malen ondersteuning bij de praktische toepassing van het asielbeleid aangeboden. Wij hebben dat gedaan, omdat zij met de grootste aantallen worden geconfronteerd. De IND heeft deze landen bezocht en wij hebben verder aangeboden om tolken ter beschikking te stellen. Op dit aanbod is ambivalent gereageerd: men is op zichzelf niet ongenegen om steun te aanvaarden, maar het gaat ze veel meer om het afgeven van een politiek signaal. Deze landen willen namelijk eerst en vooral een Europees hervestigingsbeleid: iedereen die de buitengrenzen bereikt, zou volgens hen moeten worden hervestigd in de rest van Europa.

Ik vind deze vorm van hervestiging verkeerd, want als je daarvoor kiest, worden de buitengrenzen van Europa een «point of first entry» voor de hele EU. Daarvan zou zo’n grote aanzuigende werking uitgaan dat de problemen ons dan echt boven het hoofd zullen groeien. Je moet dus investeren in de push-factoren in de herkomstlanden en ervoor zorgen dat mensen niet de gok wagen om toch maar met alle levensgevaar van dien naar Europa over te steken. Ten slotte moet je de buitengrenzen van Europa – Griekenland, Italië, Spanje, de Canarische Eilanden – beter beschermen met operaties van Frontex. Daarbij moeten wij er natuurlijk altijd voor waken dat wij de waarborgen van het EVRM met voeten treden.

Mijn inzet is dus gericht op praktische samenwerking, ondersteuning en grenscontrole. Dat heeft overigens al enige vruchten afgeworpen. Zo ben ik voornemens om nog voor de zomer op uitnodiging Malta, Italië, Griekenland en Cyprus te bezoeken. Ik ga dat ook zeker doen, omdat wij deze problemen hoger op de politieke agenda moeten zien te krijgen. Daaraan zou ook een integrale bespreking van de zuid/noord-migratie bijdragen en misschien is het zelfs wel een idee dat de Kamer mij bij mijn bezoek aan deze landen vergezeld.

De zogenaamde Quadro-groep zal dit agendapunt waarschijnlijk aangrijpen om deze problematiek nog eens onder de aandacht van de raad te brengen. Helaas komen zij niet verder dan een pleidooi voor intra-EU resettlement en nemen zij de uitgestoken hand van landen als Nederland niet aan om hen te helpen bij de toepassing van hun asielprocedures.

De heer De Wit (SP): Toen de heer Cohen als staatssecretaris belast was met de asielproblematiek, zijn er afspraken gemaakt over de opvang van mensen uit Kosovo in Nederland. Waarom kan dat nu niet? Er is geen sprake van een oorlogssituatie in Griekenland en Italië, maar de noodsituatie is ook nu heel groot. Wij moeten ons volgens mij niet richten op harmonisatie van het asielrecht, maar op de bestrijding van de humanitaire ramp die zich bijvoorbeeld op Lamedusa voltrekt. Wat is er nu op tegen om daaraan prioriteit te geven? Ik kan mij voorstellen dat deze landen zich gedwongen voelen om te gaan meepraten over een beter asielsysteem als wij dat zouden doen.

Staatssecretaris Albayrak: Kosovo is niet te vergelijken met deze situatie. Kosovo was een afgebakend probleem en wij vonden dat wij onze verantwoordelijkheid moesten nemen voor dit kleine land in de achtertuin van Europa. Ik heb de regering indertijd in een spoed-ao samen met de heer De Wit opgedragen om te pleiten voor het opnemen van Kosovaren. De problematiek aan de zuidgrens van Europa is echter blijvend en als wij daarmee lichtvaardig omgaan, gaat daarvan alleen maar aanzuigende werking uit. Daardoor zouden de humanitaire problemen uiteindelijk alleen maar groter worden. Deze stroom mensen kunnen wij niet blijven opvangen en de aankondiging dat iedereen die Lampedusa bereikt in Europa wordt hervestigd, zou alleen nog maar meer mensen aantrekken.

Ik ben overigens geen voorstander van verplichte opname door derde landen. Als landen vrijwillig willen meewerking aan hervestiging, ben ik bereid om dat te steunen. Nederland heeft dat overigens ook al gedaan, bijvoorbeeld toen Malta werd geconfronteerd met deze problematiek. Nederland heeft toen een aantal mensen van Malta overgenomen in de hoop dat andere landen ons voorbeeld zouden volgen. Dat is echter niet gebeurd. Ik denk dan ook dat het een slecht idee is dat Nederland mensen van Griekenland, Italië en Cyprus gaat overnemen, zolang hierover geen Europese afspraken zijn gemaakt in het kader van een gezamenlijke toelatingsprocedure.

Mevrouw Azough (GroenLinks): Het is ook een probleem dat wij dat nu al jaren tegen elkaar zeggen. Ik steun uiteraard het doel van Europese harmonisatie, maar zolang ons dat niet lukt, zullen de problemen aan de zuidgrens onverminderd schrijnend blijven. Daarmee schaden wij niet alleen die landen, die met financiële en praktische problemen kampen, maar ook de mensen die in deze landen stranden, ook al hebben zij recht op asiel. U lijkt daar een beetje aan voorbij te gaan. Wat gaat u bijvoorbeeld op korte termijn voor financiële maatregelen nemen?

Staatssecretaris Albayrak: Maar wij doen al heel veel! Wij praten veel, maar er gebeurt ook heel veel. GDISC heeft voorstellen gedaan voor praktische hulp. Ik zei verder zojuist dat ik enigszins teleurgesteld ben dat men niet bereid lijkt om die uitgestoken hand aan te nemen. Ik blijf er echter op inzetten dat deze landen hun asielprocedures op orde brengen. Elke JBZ-raad wordt hierover gesproken. Soms staat het formeel geagendeerd, maar als dat niet het geval is, schenk ik hieraan en marge van de JBZ-raad aandacht in bilaterale gesprekken. De reis die ik aankondigde, zal ons in staat stellen om te bepalen hoe wij nog meer praktische hulp kunnen verlenen.

Volgens mij valt de grootste winst echter te behalen met preventieve maatregelen zoals de Frontex-operaties. Door deze grensbewaking weten mensen die uit Noord-Afrika naar Europa willen reizen, dat zij Europa waarschijnlijk alleen met bijzonder veel moeite zullen bereiken. Ik hoop dat hen dat ervan zal weerhouden om deze reis te ondernemen. Verder moeten wij de transitlanden in Noord-Afrika maximaal steunen, bijvoorbeeld bij het herkennen van «mixed flows»: hoe haal ik de echte vluchtelingen eruit? Wij adresseren deze problematiek dus op meerdere vlakken, maar een gemakkelijke oplossing is er niet. Als je het omdraait en iedereen die Europa bereikt, hervestiging aanbiedt, maak je het probleem alleen maar groter.

Mevrouw Azough (GroenLinks): Gaan deze landen inderdaad een dergelijk voorstel doen tijdens hun presentatie? Ik heb in ieder geval nog geen signalen gekregen dat ze gaan vragen om hervestiging van vluchtelingen.

Staatssecretaris Albayrak: Het is nog niet bekend waarmee de Quadro-groep gaat komen. Omdat ze het op elke JBZ-raad hebben gedaan, verwacht ik dat ze ook nu om «burden sharing» zullen vragen in de vorm van intra-EU «resettlement». Dat wil zeggen dat ze andere lidstaten zullen vragen om afspraken over quota op te nemen vluchtelingen. Ik ben daarvan een tegenstander, tenzij het op vrijwillige basis gebeurt. Nederland heeft het goede voorbeeld gegeven en nu is het aan andere landen om ons voorbeeld te volgen. Eventuele overname van vluchtelingen zal echter niet meer dan symbolisch zijn.

Ik denk dat het al met al goed is om na de zomer een debat te wijden aan de problematiek in het Middellandse Zeegebied. In dat debat kunnen mijn bevindingen van mijn reis worden meegenomen en wellicht kan ik dan ook nieuwe concrete voorstellen doen.

The European Asylum Support Office. Een aantal Europese landen had aarzelingen, omdat men een beetje moe is van al die Europese instellingen. Niet weer een nieuwe organisatie was de gedachte. Het Support Office zal in mijn ogen echter meerwaarde hebben voor juist die onderwerpen waarbij de commissie stilstond. Daarbij moet gedacht worden aan praktische samenwerking en dan niet ten behoeve van de Europese Commissie, maar ten behoeve van de lidstaten. Het wordt echt een bureau van de lidstaten, dat gericht is op het verzamelen en verstrekken van informatie, analyse en, zo mogelijk, gezamenlijke ambtsberichten. Op mijn voorstel is het Coherent Plan on Iraq voorzien van een tijdelijk Irak-desk, gevestigd in Brussel. Dat desk is bedoeld als een voorloper van het Support Office.

Het tijdelijke Irak-desk heeft tot taak een analyse te maken van de problematiek, de mogelijkheden voor hervestiging en vrijwillige terugkeer te onderzoeken en landeninformatie te analyseren. Het is dus vooral op de praktijk gericht: men gaat expertise verstrekken aan landen die die expertise niet in huis hebben, tolkencentra oprichten etc. De nadere uitwerking van het Support Office volgt nog, maar de ervaring die bijvoorbeeld Nederland de afgelopen twee jaar heeft opgedaan als voorzitter van GDISC is zeker een goede basis om verder te gaan met de uitwerking. Het Franse voorzitterschap heeft overigens tot de oprichting van dit bureau besloten, een bureau dat volgens mij dus meerwaarde heeft doordat het een analyse kan maken van beleidsonderdelen die alle lidstaten raken.

De heer Teeven stond stil bij een uitspraak van het Europese Hof. Hij deed dat in het kader van het Support Office en ik denk terecht, want dit bureau kan daarbij een rol spelen. Het bureau kan de uitspraak van het Hof analyseren, bezien hoe de categoriale bescherming in verschillende landen is geregeld en welke gevolgen de uitspraak moet hebben voor het beleid van individuele lidstaten. Een dergelijke analyse kan prima door het Support Office worden gedaan, want dit bureau kan een richtsnoer opstellen voor de interpretatie en een vergelijking maken van de praktijk in de lidstaten. Dat is nodig, want die praktijk loopt sterk uiteen. Hierover komen wij echter vanmiddag in het spoeddebat uitgebreider te spreken.

Mevrouw Azough (GroenLinks): Ik denk dat deze uitspraak van het Hof ook op Europees niveau moet worden besproken. Ik ga er echter van uit dat u ook uw eigen analyse van de uitspraak op korte termijn naar de Kamer zult sturen en dat u de Kamer snel duidelijk zult maken wat de gevolgen ervan zijn voor Nederland.

Staatssecretaris Albayrak: Ik wil niet vooruitlopen op het debat van vanmiddag, maar ik kan al wel zeggen dat de harmonisatie van het Europese asielbeleid gediend is met deze uitspraak. Het zal overigens de ingrijpenste gevolgen hebben voor landen die niet een vorm van categoriaal beschermingsbeleid hebben. Ik breng op dit moment in beeld hoe de uitspraak zich verhoudt tot het Nederlandse categoriale beschermingsbeleid en met name tot de criteria «de onveiligheid in het land» en «de ernst en de aard van het geweld in een land». De juristen van mijn ministerie analyseren de uitspraak grondig en dat is de reden dat het spoeddebat van vanmiddag ietwat voorbarig is. Ik kan namelijk niet vooruitlopen op conclusies die mijn juristen nog moeten trekken.

Voorzitter. Ik weet niet of de heer Teeven deze vraag stelde om het spoeddebat na een afdoende antwoord van mijn kant uit te stellen.

De heer Teeven (VVD): Nee hoor, mijn collega De Krom gaat dit debat gewoon doen. Ik wilde gewoon meer weten over de internationale context van deze uitspraak.

Staatssecretaris Albayrak: De heer De Wit stelde een vraag over de tienduizend Irakezen die de EU gaat hervestigen. Nederland heeft hier lang voor geijverd, omdat er een Europees hervestigingsbeleid moet komen. Nederland heeft dat al, want wij nodigen jaarlijks vijfhonderd vluchtelingen uit. Dat doen overigens naast Nederland slechts 5 van de 27 lidstaten. Het is een Nederlands succes dat het anderhalf jaar later is gelukt om een start te maken met een Europees hervestigingsbeleid. Overigens betekent dit niet dat er meer dan die vijfhonderd Irakezen naar Nederland komen, want de Irakezen die Nederland al heeft uitgenodigd, zullen onder het Europese quotum van tienduizend worden gebracht. Dat betekent dat dit jaar nog honderd mensen uit met name de vluchtelingenkampen in Syrië naar Nederland zullen komen. In mei 2009 wordt de hervestigingsmissie uitgevoerd.

Mevrouw Azough vroeg wie wat gaat doen en wanneer. Ik hecht eraan dat wij het aantal van tienduizend halen. Duitsland heeft aangekondigd om een vierde van het totale aantal vluchtelingen op te vangen. Dat zijn 2500 mensen. Ik zal op de JBZ-raad andere lidstaten vragen om hun verantwoordelijkheid te nemen. Het besluit hiertoe is genomen onder het Franse voorzitterschap en ik denk dat het voor Frankrijk een erezaak zou moeten zijn om een substantieel deel van deze tienduizend mensen voor zijn rekening te nemen. De precieze stand van zaken kan ik niet geven, maar ik zal hiernaar zeker navraag doen.

De richtlijn inzake het recht van vrij verkeer en verblijf op het grondgebied van de lidstaten voor de burgers van de Unie en hun familieleden (2004/38). De Commissie stelt dat geen van de lidstaten deze richtlijn uit 2004 optimaal heeft geïmplementeerd. Op 26 januari heb ik de Kamer geïnformeerd over het verslag van de bevindingen van de Europese Commissie. Het verslag is juridische onvoldoende onderbouwd om er de conclusie uit te kunnen trekken dat Nederland wel of geen inbreuk pleegt op de richtlijn. Vooralsnog is er echter nog geen inbreukprocedure gestart en ik ga er daarom van uit dat de Commissie een signaal heeft willen afgeven. Tegelijkertijd denk ik dat ook de Commissie van mening is dat onderdelen van de richtlijn voor meerderlei uitleg vatbaar zijn. Dat wordt geïllustreerd door de behoefte van de Commissie om richtsnoeren voor de interpretatie van de richtlijn op te stellen.

Dat is een belangrijke exercitie. Wij zullen de zoektocht van de Commissie dan ook moeten voeden. Dat is de reden dat Nederland zich actief heeft bemoeid met artikel 27, een artikel dat actueel is door de Wilders-kwestie. Dat artikel betreft namelijk de openbare orde als beletsel om gebruik te maken van het recht op vrij verkeer. Het is interessant dat wij hier juist met het Verenigd Koninkrijk hebben opgetrokken om onze interpretatie kracht bij te zetten. Wij proberen bijvoorbeeld om met het Verenigd Koninkrijk criminele onderdanen van de Unie gemakkelijker ongewenst te mogen verklaren en uit te zetten. Nu moet er sprake zijn van een voldoende ernstige en actuele bedreiging van een van de fundamentele belangen van de samenleving, maar dat «voldoende» vinden wij te nauw geïnterpreteerd. Hiervan is nu namelijk eigenlijk alleen sprake in het geval van terrorisme of een samenzwering tegen een staatshoofd.

Nederland en het Verenigd Koninkrijk vinden dat kleinere criminelen, die zich bij herhaling schuldig hebben gemaakt aan strafbare feiten, de veelplegers, onder de reikwijdte van de richtlijn moeten worden gebracht. Nederland en het VK bestoken de Commissie met argumenten daarvoor en het verbaast ons dan ook hogelijk dat het VK deze «move» in de zaak-Wilders heeft gemaakt. Wij zaten daar helemaal niet op te wachten, want het heeft ons uit elkaar gedreven. De minister van Buitenlandse Zaken, de minister-president en de minister van Justitie hebben het VK inmiddels op de hoogte gesteld van ons ongenoegen over het besluit Wilders de toegang te weigeren. In de JBZ-raad zal ik dat wederom doen. Ik zal de Commissie verder vragen om bij de uitwerking van de richtsnoeren nadrukkelijk in te gaan op het vrije verkeer van parlementariërs.

Mevrouw Azough (GroenLinks): De heer Wilders is het slachtoffer van een wet van Jacqui Smith. Heeft het VK geprobeerd om Nederland mee te krijgen en Nederland een vergelijkbare wet in te laten voeren? Deze wet is namelijk niet speciaal voor de heer Wilders uitgevonden.

Staatssecretaris Albayrak: Nationale lidstaten mogen op dit moment artikel 27 zelf interpreteren. De lidstaten doen dat heel divers. Zo heeft Italië massaal Roemenen het land uitgezet, omdat zij een bedreiging zouden zijn voor de openbare orde. Nederland heeft verder met enige regelmaat Britse criminelen uitgezet. Op dit moment loopt een pilot om uit te vinden of de jurisprudentie gebruikt kan worden om veelplegers, vanwege de overlast die zij veroorzaken, onder dit artikel te brengen. In Engeland loopt een vergelijkbare pilot en daarom hebben wij er samen voor gepleit om veelplegende criminelen onder de reikwijdte van de richtlijn te brengen. Dat staat los van het optreden van het VK tegen de heer Wilders.

De heer Teeven (VVD): Legt de staatssecretaris bij de interpretatie van artikel 27 een verband met artikel 197 van het Wetboek van Strafrecht?

Staatssecretaris Albayrak: Als je op basis van artikel 197 strafbaar bent, houd je je illegaal op in Nederland. Je hoeft dan niet crimineel te zijn. Het ligt dus minder voor de hand om artikel 27 zo op te rekken dat ook niet-criminele vreemdelingen eronder komen te vallen. De bescherming van EU-onderdanen tegen uitzetting is hoog, maar dat laat onverlet dat een ongewenst verklaarde EU-onderdaan die zich in Nederland ophoudt, strafbaar is. De aard en de ernst van de overlast moeten in mijn optiek echter leidend zijn bij de beslissing om een EU-onderdaan uit te zetten.

De heer De Wit vraagt of het een goede richtlijn is. Het antwoord op die vraag moet ik hem nog even schuldig blijven. Ik kan daar pas op antwoorden als duidelijk is welke kant de Commissie op denkt te moeten gaan. De richtlijn is in principe goed, want zij is de basis voor het vrije verkeer in de EU. Ik moet echt weten welke kritiek de Commissie heeft op de lidstaten, voordat ik zijn vraag met ja of nee kan beantwoorden.

Mevrouw Joldersma vraagt waar de kritiek van de Commissie op Nederland zich precies op richt. Die richt zich vooral op onze toetsing van de bestaansmiddelen, het behoud van de status van werknemer en de openbareordebepalingen.

Mevrouw Azough vroeg naar de relatie van het Hubert-arrest met de Europaroute. Dat arrest zal ik bij het onderzoek betrekken. Wij zullen grondig onderzoeken of deze uitspraak gevolgen heeft.

Mevrouw Azough (GroenLinks): Is het mogelijk om ons schriftelijk te informeren over de manier waarop u dat gaat onderzoeken en of er wel of niet sprake is van strijdigheid met het Hubert-arrest?

Staatssecretaris Albayrak: Ik heb al toegezegd dat ik de Kamer op de hoogte zal brengen van de resultaten van het IND-onderzoek. Daarbij zal duidelijk worden gemaakt wat de conclusie van het onderzoek naar de gevolgen van het Hubert-arrest is.

Mevrouw Joldersma vraagt waarom er niet over mensenhandel wordt gesproken in het Oostelijk partnerschap. Mensenhandel maakt nadrukkelijk onderdeel uit van de gesprekken over de aanpak van de georganiseerde misdaad.

Ik kom nu toe aan de onderwerpen die onder de verantwoordelijkheid van de minister van Justitie vallen. Ik begin met de kaderrichtlijn jurisdictie. Nederland steunt het voorstel, omdat het kaders biedt voor de uitvoeringspraktijk, op basis waarvan men per geval overeen kan komen waar de vervolging het beste kan plaatsvinden. Het voorstel stelt dus de kaders die kunnen voorkomen dat een persoon in meerdere lidstaten wordt vervolgd voor hetzelfde feit, het ne-bis-in-idem-principe. Dat is zeker in het belang van de verdachte, aangezien hierdoor wordt voorkomen dat hij voor hetzelfde feit in meerdere landen wordt vervolgd. De meerwaarde ten opzichte van de huidige situatie is dat de lidstaten elkaar informeren over hun opsporingsonderzoek als er een verband is met een andere lidstaat. Door middel van notificatie wordt aangegeven dat dubbele vervolging aan de orde kan zijn. Op basis van deze notificatie wordt overleg gevoerd. Dat kan ertoe leiden dat wordt afgezien van vervolging in een van de betrokken lidstaten en het doorzetten van de zaak in de lidstaat waar men de sterkste zaak heeft.

Wat doet Nederland met het mandaat om te gaan onderhandelen met Japan? Het is goed dat er overeenstemming is over de inzet van de regering om afspraken te maken met Japan. Nederland hecht aan een transparante procedure. Wij zijn dan ook tevreden met de afspraak dat de lidstaten voorafgaand aan elke overlegronde commentaar kunnen geven. Daarmee blijven wij nadrukkelijk medeverantwoordelijk. Voor Nederland is het belangrijk dat in elke ronde duidelijk is dat bezien moet worden hoe de informatie die Nederland aan Japan verstrekt, kan worden gebruikt. Het is ons rotsvaste uitgangspunt dat de informatie die door Nederland wordt verstrekt, op geen enkele manier tot de doodstraf mag leiden. Op de Raad spreken wij dus vooral over het mandaat en de invulling ervan.

De heer Teeven vroeg of Eurojust een bindend advies moet geven in het kader van het kaderbesluit jurisdictie. Dat lijkt niet nodig als bekend is dat meerdere lidstaten vervolging willen instellen. De autoriteiten kunnen dan immers in overleg bepalen hoe er wordt vervolgd. Ik kan hem verder mededelen dat niet naar voren is gekomen dat dit aspect in de huidige rechtspraktijk tot problemen heeft geleid.

De heer Teeven heeft een vraag gesteld over oplichting via het internet. In dat geval is het best lastig om vast te stellen wat het «merendeel van de gedragingen» is. Dat geldt overigens meer in het algemeen voor activiteiten op het internet. Het zal in nauw overleg moeten gebeuren, waarbij vertrouwd moet worden op de expertise van de opsporingsautoriteiten om een bepaalde dominantie toe te kunnen kennen. Per geval zal bezien worden wat de beste manier is. Ik kan hierover helaas niet heel concreet zijn, maar dat heeft alles te maken met de vaagheid van de fase waarin wij zitten.

De heer Teeven (VVD): Het probleem bij de opsporing van bijvoorbeeld kinderporno op het internet is dat de producenten zich vestigen in landen als Wit-Rusland en de Oekraïne. Welke mogelijkheden ziet u om afspraken te maken met Wit-Rusland en de Oekraïne over dit specifieke onderwerp? Kunnen er zodanige afspraken worden gemaakt dat de vervolging kan worden overgenomen van de Oekraïne of Wit-Rusland, ook als een klein deel van de gedragingen effect heeft op een EU-lidstaat?

Staatssecretaris Albayrak: Het is niet het enige grensoverschrijdende probleem waarbij de landen om de EU een rol spelen bij de opsporing en de vervolging. Ik heb eerder zelf het voorbeeld gegeven van de mensensmokkel via de Oekraïne naar Nederland en dan specifiek de smokkel van mensen uit Somalië. De instroom van deze groep stijgt en om die stijging aan te pakken ben je sterk afhankelijk van samenwerking met de autoriteiten in die landen. Je hebt daarbij te maken met het gegeven dat sommige EU-afspraken over informatieverstrekking niet met alle landen om de EU zijn gemaakt. Dat betekent dat je zult moeten bepalen hoever je samenwerking kan gaan en welk doel daarmee is gediend. Ik weet niet of er afspraken zijn gemaakt met de Oekraïne over samenwerking en rechtshulp in het geval van cybercrime. Ik zal dit aspect meenemen in mijn gesprekken met onze JBZ-partners en de Raad van Europa.

De heer Teeven (VVD): Is het de minister van Binnenlandse Zaken bekend of de Oekraïne of Wit-Rusland de EU hebben gevraagd om hulp bij de bestrijding van cybercrime en kinderporno? Staat dit onderwerp verder regelmatig op de agenda van de ministers?

De voorzitter: Ik stel voor dat de minister deze vraag in tweede termijn beantwoordt.

Staatssecretaris Albayrak: De minister heeft al iets gezegd over Guantánamo Bay. Aanvullend daarop kan ik nog meedelen dat hierover is gesproken in de Razeb van 26 januari. De JBZ-raad is verzocht om de veiligheids- en juridische aspecten van de discussie over Guantánamo Bay en de gevolgen van de mogelijke toelating van ex-gevangenen in beeld te brengen, mede in relatie met het vrije verkeer in het Schengen-gebied. Daarnaar wordt terecht onderzoek gedaan, omdat niemand weet wat er met deze ex-gevangenen psychologisch is gebeurd. Niemand weet dus wat de veiligheidsconsequenties zijn van het toelaten van deze mensen tot Europa. Dat zal goed in beeld moeten worden gebracht. De inhoud van het document is mij niet bekend en ik kan er dan ook niet op ingaan. Een zorgvuldige inschatting van de juridische en veiligheidsaspecten is erg belangrijk en het is dan ook goed dat de EU-lidstaten daaraan werken. De consequenties van het vrije verkeer kunnen daaraan worden gekoppeld, wat leidt tot een completere discussie. Als je de veiligheidsaspecten in beeld hebt, kun je immers beter afwegen of mensen toegelaten kunnen worden. De beslissing daarover is natuurlijk in eerste instantie aan de lidstaten zelf.

Gezien alle onzekerheid gaat Nederland hiermee terecht terughoudend om. Ik zou zeker niet, ondanks alle goede bedoelingen, als eerste mijn hand uitsteken naar de Verenigd Staten. De VS zijn de eerstverantwoordelijke voor de oplossing van Guantánamo Bay. Dat laat overigens onverlet dat Nederland actief steunt biedt aan de re-integratie van ex-gevangen in de landen van herkomst. Daar waar wij kunnen meedenken of kunnen helpen, doen wij dat. Dat geldt uiteraard ook voor de samenwerking met internationale organisaties. Op dit moment is er nog geen sprake van dat Nederland gevangen uit Guantánamo Bay gaat uitnodigen.

De minister van BZK heeft al iets over de drugsproblematiek gezegd. Ik kan hierover dan ook kort zijn. De heer Teeven vraagt of ik inzet op «harm reduction» of dat ik voor de harde lijn kies. Op de JBZ-raad is echter een informatiepunt aan de orde ten behoeve van de uitvoering van het EU-actieplan drugs. De nadruk in dat plan ligt op de aanbodkant. In het informatiepunt moeten beleid en de uitwerking ervan bij elkaar komen, waarbij men zich vooral richt op meetindicatoren voor de implementatie van het actieplan. Er zal dus geen fundamenteel debat worden gevoerd over de houding van de EU tegenover drugsgebruik. Nederland heeft zeker een belangrijke bijdrage te leveren aan het Europese debat over het terugdringen van het drugsaanbod.

De openbaarheid van EU-documenten. Het gaat mevrouw Azough daarbij vooral om de informatievoorziening aan de Tweede Kamer. Bij uitzondering is hierbij dit keer niet stilgestaan en daarom snijd ik het zelf maar aan: de Kamer heeft de stukken ontzettend laat ontvangen, in ieder geval veel later dan de Kamer is gewend. De redenen daarvoor kunnen wij vaak niet beïnvloeden. Ik denk dan bijvoorbeeld aan de mogelijkheid dat Europa stukken pas in een laat stadium verspreidt, de vertaling langer duurt dan wenselijk is of stukken vertrouwelijk zijn. Daarvan was dit keer geen sprake. De oorzaak was een omissie van het ministerie van Justitie. Mijn excuses daarvoor. Het is namelijk mijn opvatting dat de informatiepositie van de Tweede Kamer optimaal moet zijn en niet ingeperkt mag worden door een onnodige vertrouwelijkheidsstatus van documenten.

In de brief heb ik de regels over de openbaarmaking proberen uit te leggen. Over de zogenaamde Eurowob zijn regels afgesproken. In de praktijk zie ik en neem ik ruimte om veel verder te gaan. Ik heb dat bijvoorbeeld gedaan door werkgroepconclusies openbaar te maken, nog voordat er overeenstemming was over de terugkeerrichtlijn. Ik vind namelijk dat de Tweede Kamer zeker over die stukken moet kunnen beschikken, waartoe ook het Europees Parlement toegang heeft. Aan deze lijn zal ik vasthouden. De Eurowob wordt dit jaar door Nederland geëvalueerd. Ik zal mij daarbij blijven inzetten voor het niet te gemakkelijk verlenen van de status «vertrouwelijk» aan documenten en dus voor meer transparantie.

Mevrouw Kuiper en de heer De Wit vroegen naar de stand van zaken rond SWIFT. In de eerste helft van 2010 opent een derde SWIFT-controle. Het huidige instrumentarium en de daarbij behorende infrastructuur komen daarmee te vervallen. Gegevens over Europees betalingsverkeer worden niet langer in de VS opgeslagen of gespiegeld. Nederland is voornemens om de informatie-uitwisseling met de VS in het kader van de terrorismefinanciering niet langer bilateraal, maar in Europees verband voort te zetten. Het is onze bedoeling om te komen tot een stevig en adequaat juridisch kader tussen de VS en de EU. Randvoorwaarde daarbij is dat daarin voldoende juridische waarborgen worden opgenomen voor de bescherming van de privacy van EU-onderdanen.

Nadere gedachtewisseling

Mevrouw Kuiken (PvdA): Voorzitter. Ik concludeer dat de kosten van het SISNET waarschijnlijk zullen stijgen en dat begroting dus te rooskleurig was.

Het lijkt mij goed om in de Kamer een nadere discussie te voeren over de jurisdictiegeschillen. Dat moet mogelijk zijn, omdat het nu om een eerste oriëntatie gaat.

Mag ik uit de woorden van de staatssecretaris concluderen dat alle stukken die op internet te vinden zijn, naar de Kamer worden gestuurd? Het is vreemd dat er stukken zijn die ik op eigen houtje wel kan vinden, maar die ik via de officiële weg niet krijg vanwege het stempel«vertrouwelijk».

Ik heb behoefte om meer duidelijkheid te krijgen over SWIFT als er meer informatie beschikbaar is.

Het is heel goed dat Nederland het initiatief heeft genomen bij het onderwerp piraterij. Ik kan mij voorstellen dat dit onderwerp in de komende raden wederom aan de orde komt. Als dat zo is, word ik daarover graag geïnformeerd.

De heer Teeven (VVD): Anders dan mevrouw Joldersma ben ik zeer blij met de komst van deze charmante, zij het soms ietwat lichtgeraakte, bewindslieden naar het JBZ-overleg. Ik bedank hen dan ook hartelijk voor hun beantwoording. Ik verheug mij iedere keer weer op een debat met deze bewindslieden; dit overleg is voor mij een waar feest.

Ik heb begrepen dat op Guantánamo Bay twaalf Chinese Oeigoeren worden vastgehouden, mensen van wie algemeen wordt aangenomen dat ze weinig gevaar opleveren. Deze mensen kunnen echter niet weg, omdat China weigert om hen terug te nemen. De staatssecretaris is begaan met het lot van vluchtelingen en ook al ik is dit een andere discussie, hoor ik graag of zij in het geval van deze betrekkelijk kleine groep bereid is tot een handreiking.

Ik ben met de PvdA-fractie blij met het initiatief van de regering inzake piraterij. De angstverhalen over mensen die schepen enteren lijken mij namelijk vergegrepen.

De minister van Binnenlandse Zaken heeft mij er al vaker van weten te overtuigen dat zij bereid is om de harde lijn te kiezen bij de drugsbestrijding. Ik heb dan ook vertrouwen in haar beantwoording op dit punt.

Mevrouw Joldersma: Ik bedank de bewindslieden voor hun beantwoording. Anders dan de heer Teeven maak ik mij geen zorgen over hun politieke kleur. Het moet mij verder van het hart dat met name het enthousiasme van de staatssecretaris over JBZ-onderwerpen aanstekelijk is. Wie weet bied ik mij de volgende keer wel weer aan om dit overleg over te nemen! Uit de beantwoording blijkt dat er wel heel veel gepraat moet worden, maar gelukkig laat zij ook zien dat het tot resultaten kan leiden.

De lijn van de staatssecretaris voor de bestrijding van illegale immigratie in het Middellandse Zeegebied spreekt mij bijzonder aan. Het lijkt mij een goed idee om hieraan een apart overleg te wijden.

Het Support Office gaat volgens de staatssecretaris een rol spelen bij de analyse. Tegelijkertijd heeft het bureau ook een operationele rol, gezien het werk van de ondersteuningsteams. Is het wellicht de bedoeling dat het Support Office via zo’n ondersteuningsteam actief gaat helpen bij het oplossen van de problemen in het Middellandse Zeegebied?

De minister zegt dat Nederland drugsbestrijding heel belangrijk vindt. Juist hier kan Europa echter meerwaarde hebben en dan schrik ik toch een beetje van al die parameters voor de monitoring die in het actieplan worden genoemd. Waarom ligt het accent niet veel sterker op het verminderen van het aanbod? Ik vind het verder jammer dat de grensregio’s niet worden genoemd, want het drugsverkeer aldaar verdient veel meer aandacht.

De heer De Wit (SP): Voorzitter. De staatssecretaris heeft mij niet duidelijk gemaakt welke problemen er op dit moment door jurisdictiegeschillen zijn. Zijn de problemen echt zo groot dat ze een kaderbesluit rechtvaardigen? Hoe worden de problemen op dit moment eigenlijk opgelost?

Is het de bedoeling dat het Support Office voorstellen gaat doen voor de harmonisering van het asielrecht? Of moet daartoe op een ander niveau het voortouw worden genomen? Gaat het Support Office zich met andere woorden ook inhoudelijk bemoeien met beleidsontwikkeling of gaat het bureau zich richten op praktische ondersteuning?

De minister van Binnenlandse Zaken zou nog ingaan op de definitie van «prominenten».

Kan de staatssecretaris iets duidelijker zijn over SWIFT? Ik vraag dat, omdat zij zei dat er in 2010 iets gaat gebeuren. Volgens mij heeft zij echter niet gezegd waaraan ik moet denken.

De staatssecretaris zegt dat zij werkt aan uitbreiding van de reikwijdte van artikel 27 en de criteria op grond waarvan iemand kan worden geweigerd. Kan die uitbreiding er niet toe leiden dat het gemakkelijker wordt om een parlementariër als de heer Wilders toegang te weigeren? Hoe groot is dit risico als je kiest voor een bredere uitleg?

Mevrouw Azough (GroenLinks): Voorzitter. Ik bedank de bewindspersonen uiteraard voor de beantwoording.

Guantánamo Bay. In tegenstelling tot hetgeen ik op grond van eerdere berichten verwachtte, sluit de staatssecretaris niet alle poorten. Na afronding van de veiligheidsrisico en nadat er duidelijke voorwaarden zijn geformuleerd, valt er wellicht met haar te praten over het opnemen van enkele gedetineerden. Ik sluit mij verder aan bij de vragen van de heer Teeven over de Chinese Oeigoeren, bij wie wellicht niet de problemen spelen die de staatssecretaris schetste met de 61 personen die zich bezighouden met Al Qaida-zaken. Ziet zij nu wel of niet ruimte voor het opnemen van Gitmo-gedetineerden?

Het is een goed idee om binnenkort een algemeen overleg over zuid/noord-migratie te agenderen. Wij komen verder ook nog te spreken over de Dublin-verordening en de reactie van de staatssecretaris op de voorstellen van de Commissie, een overigens teleurstellende reactie. Wat is haar oordeel over de situatie op Lampedusa en het Italiaanse asielbeleid?

Minister Ter Horst: Voorzitter. Mevrouw Kuiken vroeg of de begroting moet worden aangepast, nu is besloten om SIS I door te laten lopen en SIS II vertraging heeft opgelopen. Ik zei al dat het om een marginaal bedrag gaat, te weten ongeveer € 165 000. Zij heeft echter gelijk dat de begroting daarvoor moet worden aangepast, aangezien hiervoor geen geld was gereserveerd.

De heer De Wit vermoedt dat de definitie van «prominenten» wordt verruimd. Dat is zeker niet de bedoeling. Als hij dat ergens heeft gelezen, is dat een vergissing. Het gaat echt alleen maar om afspraken over de werkwijze en de techniek. De definitie komt daarbij in beeld als wordt gesproken over het onderscheid tussen verschillende beschermingsniveaus. Wat wordt er bijvoorbeeld precies bedoeld met een «hoog beschermingsniveau»?

De heer De Wit (SP): Ik leid dit af uit de passage waarin staat: eenieder die in een officiële of een niet-officiële hoedanigheid mogelijk wordt bedreigd wegens zijn bijdrage aan of invloed op het publieke debat en die naar het oordeel van de betrokken lidstaat bescherming behoeft.

De voorzitter: Ik hoor dat u nu een intern stuk aanhaalt.

Minister Ter Horst: Ik ken het stuk dat u aanhaalt niet.

De heer De Wit (SP): Ik kan u ook niet zeggen om welk stuk het gaat.

De voorzitter: Misschien kunt u de minister een kopie van dit stuk geven?

Minister Ter Horst: Laten wij na de vergadering even kijken waar dit stuk vandaan komt. Ik weet niet beter dan dat het niet gaat om een herdefiniëring van wat een prominent is, maar om de werkwijze en technieken.

De heer Teeven vroeg of er een verzoek ligt van de Oekraïne en Wit-Rusland. Een dergelijk verzoek is inderdaad binnengekomen bij het High Tech Center van de KLPD. Wij reageren overigens niet alleen positief op verzoeken van de Oekraïne en Wit-Rusland, maar op de verzoeken van welk land dan ook. Wij staan deze landen met onze kennis terzijde.

Staatssecretaris Albayrak: Voorzitter. Ik bedank de commissie voor haar steun. Met het oog op de tijd lijkt het mij beter om de Kamer later nader te informeren over piraterij en SWIFT. Het lijkt mij niet nodig om met het oog op de agenda van deze JBZ-raad heel erg uitgebreid van gedachten te wisselen over deze onderwerpen.

De heer Teeven vraagt specifiek naar de Chinese Oeigoeren in Guantánamo Bay. Deze groep zou volgens hem weinig schade kunnen aanrichten en ten onrechte zijn opgesloten.

De heer Teeven (VVD): Ik heb niet gezegd dat zij ten onrechte zijn opgepakt.

Staatssecretaris Albayrak: Alle redenen die ik heb genoemd waarom Nederland geen gevangen uit Guantánamo Bay zal opnemen, zijn ook van toepassing op deze Oeigoeren. De redenen die ik heb genoemd en overigens ook de redenen die de minister van Buitenlandse Zaken heeft genoemd, zijn nog steeds valide. Ik heb gezegd dat door de EU in kaart zal worden gebracht wat de gevolgen voor de veiligheid zijn in relatie tot het vrije verkeer van personen. Het is een goede zaak dat de EU dat doet. Vervolgens zullen wij bezien welke consequenties het zou moeten hebben voor het Europese grondgebied. Wat zijn de gevolgen voor de hele Unie als een van de lidstaten besluit om ex-gevangen uit Guantánamo op te nemen? Het resultaat van dit onderzoek moeten wij afwachten, voordat wij hierover meer kunnen zeggen.

Het is niet mijn bedoeling geweest om de deur op een kier te zetten. Dat was zelfs nadrukkelijk niet mijn bedoeling: Nederland neemt geen gedetineerden op. Daarvoor zijn meerdere te redenen te geven en een van die redenen is de onduidelijkheid over de veiligheidsaspecten. Een en ander geldt ook voor de Oeigoeren, want wij weten niet wat de detentie op Guantánamo Bay met hen heeft gedaan.

Mevrouw Joldersma vraagt wat het operationele karakter is van het Support Office. Er komt hierover een BNC-fiche, waarin uitgebreid wordt ingegaan op wat wel en niet de bedoeling is van het Support Office en de stand van zaken. Over een aantal zaken wordt nog onderhandeld. Wat de uitkomst daarvan is, zal de commissie kunnen lezen in het BNC-fiche dat de Kamer binnen zes weken wordt toegestuurd.

Ik begrijp dat het voor sommigen aantrekkelijk is om dit algemeen overleg aan te grijpen voor een discussie over het hele EU-drugsbeleid en de samenwerking in grensregio’s. Ik doe daar niet aan mee en ik vat de opmerking van mevrouw Joldersma dan ook op als een oproep om in het bredere verband van de Europese besprekingen aandacht te houden voor de grensregio’s. De invalshoek is dit keer de bestrijding van het aanbod.

De heer De wit vroeg of het kaderbesluit jurisdictie nodig is. Dit kaderbesluit heeft wel degelijk meerwaarde, omdat een lidstaat op dit moment op geen enkele manier informatie krijgt over strafzaken die verband kunnen houden met strafzaken in een ander EU-lidstaat. Als een officier van justitie niet alert genoeg is, weet men soms helemaal niet dat een verdachte in twee lidstaten voor dezelfde zaak wordt vervolgd. Dat de alertering niet langer afhankelijk is van de waakzaamheid van een officier van justitie, heeft wel degelijk meerwaarde. Overigens zijn er nog meer redenen waarom dit kaderbesluit een goede zaak is.

De heer De Wit (SP): Hebt u al een standpunt over het Support Office? Moet dit bureau zich bezig gaan houden met de harmonisatie dan wel de uniformering van het asielrecht of moet dat op een ander niveau worden geregeld?

Staatssecretaris Albayrak: Eigenlijk heb ik deze vraag al beantwoord toen ik een verband legde met de uitspraak van het Europees Hof. Als het Hof een mogelijk verstrekkende uitspraak doet, moet de reikwijdte van die uitspraak in kaart worden gebracht. Dat zou kunnen leiden tot beleidswijzigingen in de lidstaten. De lidstaten zijn immers verantwoordelijk voor een deel van dat beleid. Het Support Office zou ons kunnen helpen bij de harmonisatie door uitspraken te analyseren en een uniforme uitleg mogelijk te maken. Met die bevindingen in ons achterhoofd kunnen wij op politiek niveau een standpunt bepalen. Nu wordt er helemaal niet gezocht naar een gezamenlijk startpunt en dat is een groot probleem als je wilt komen tot harmonisatie.

De laatste vraag van de heer Wit was of uitbreiding van de uitleg van de richtlijn in zake het vrije verkeer van personen de deur openzet naar het weigeren van parlementariërs. Dat is niet het geval. Ik heb hierover al zoveel gezegd in eerste termijn dat ik het eigenlijk vreemd vind dat hij deze vraag stelt. Ik heb namelijk uitdrukkelijk aangegeven waarop wij ons richten met de verbreding. Voor alle duidelijkheid: wij richten ons op veroordeelde criminelen die zich bij herhaling schuldig hebben gemaakt aan minder zware strafbare feiten. Wij willen jurisprudentie uitlokken om de reikwijdte naar veelplegers uit te breiden en niet om met een nieuw criterium voor de openbare orde te komen. Het is verder al helemaal niet onze bedoeling om het vrije verkeer van personen in te perken. De gebeurtenissen rond de heer Wilders nopen ons te kijken naar de specifieke positie van gekozen parlementariërs, want wij moeten voorkomen dat het huidige artikel 27 wordt gebruikt om parlementariërs te weren. De Commissie zal hierover in haar richtsnoer duidelijkheid moeten scheppen.

Ik deel de zorgen van mevrouw Azough over de situatie op Lampedusa. Ik hoop dat zij die zorgen in mijn woorden heeft teruggehoord. De oplossing voor de problematiek op Lampedusa en Malta en in Griekenland is een integrale, praktische benadering. Wij moeten niet verzanden in een abstracte discussie over herverdeling. Met die praktische benadering kunnen wij volgens mij ver komen. Italië zal zelf adequaat moeten omgaan met de situatie op Lampedusa en met het recht op asiel van de mensen die daar aankomen. Wij hebben overigens zelf ervaring opgedaan met grote groepen vluchtelingen uit één land. Ik noemde als voorbeeld al de Somaliërs. Die mensen komen naar een beperkt aantal landen in Europa en dat noopt ons te bezien hoe wij het recht op asiel kunnen respecteren en tegelijkertijd de georganiseerde criminaliteit achter de smokkel van deze mensen kunnen aanpakken. Een en ander is vergelijkbaar met de situatie op Lampedusa, maar dat laat onverlet dat het allereerst een Italiaans probleem is.

Wij benaderen de problemen op Lampedusa langs verschillende wegen. In de eerste plaats hameren wij op adequate toepassing van het recht op asiel en het recht op toegang tot een asielprocedure. In de tweede plaats bieden wij praktische ondersteuning aan aan die landen die onze hulp kunnen gebruiken.

De voorzitter: Daarmee zijn gekomen aan het einde van de beantwoording in tweede termijn. Ik ga nu over tot de toestemmingsprocedure voor die punten waarop de Kamer instemmingsrecht heeft.

De A-punten waarvoor het formele instemmingsrecht van de Staten-Generaal geldt:

– A.2.a SISNET begroting 2009. Ik constateer dat de Kamer instemming verleent;

– A.2.c Ontwerp kaderbesluit verstekvonnissen. Dit punt betreft de formele definitieve besluitvorming door de JBZ-raad en daarmee de herbevestiging van de eerdere formele instemming van de Kamer. Ik constateer dat een meerderheid van de Kamer hiermee instemt en dat de GroenLinks-fractie wordt geacht hiertegen te hebben gestemd;

– A.2.d Ontwerp kaderbesluit organisatie en inhoud strafregisters. Dit punt betreft de definitieve formele besluitvorming door de JBZ-raad en daarmee de formele instemming van de Kamer met dit besluit. Ik kan constateer dat de Kamer instemming verleent;

– A.2.e Ontwerp besluit inzake de oprichting van het Europees strafregister informatiesysteem ECRIS. Dit punt betreft de definitieve formele besluitvorming door de JBZ-raad en daarmee de formele instemming van de Kamer met dit besluit. Ik constateer dat de Kamer met dit punt instemt.

De voorzitter van de vaste commissie voor Justitie,

De Pater-van der Meer

De voorzitter van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

Leerdam

De griffier van de vaste commissie voor Justitie,

Nava


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Van de Camp (CDA), De Wit (SP), Van der Staaij (SGP), Arib (PvdA), ondervoorzitter, De Pater-van der Meer (CDA), voorzitter, Çörüz (CDA), Joldersma (CDA), Gerkens (SP), Van Velzen (SP), Van Vroonhoven-Kok (CDA), De Krom (VVD), Azough (GroenLinks), Timmer (PvdA), Griffith (VVD), Teeven (VVD), Verdonk (Verdonk), De Roon (PVV), Pechtold (D66), Heerts (PvdA), Thieme (PvdD), Kuiken (PvdA), Leijten (SP), Bouwmeester (PvdA), Van Toorenburg (CDA), Anker (ChristenUnie) en Hemelaar (GroenLinks).

Plv. leden: Sterk (CDA), Langkamp (SP), Van der Vlies (SGP), Smeets (PvdA), Aasted-Madsen-van Stiphout (CDA), Jager (CDA), Jonker (CDA), Roemer (SP), Jan de Vries (CDA), Weekers (VVD), Halsema (GroenLinks), Dijsselbloem (PvdA), Dezentjé Hamming-Bluemink (VVD), Van Miltenburg (VVD), Zijlstra (VVD), Fritsma (PVV), Koşer Kaya (D66), Gill’ard (PvdA), Ouwehand (PvdD), Spekman (PvdA), Bouchibti (PvdA), Van Haersma Buma (CDA) en Slob (ChristenUnie).

XNoot
2

Samenstelling:

Leden: Van Beek (VVD), Halsema (GroenLinks), Van der Staaij (SGP), De Pater-van der Meer (CDA), Van Bochove (CDA), Hessels (CDA), Gerkens (SP), Sterk (CDA), Leerdam (PvdA), voorzitter, De Krom (VVD), ondervoorzitter, Griffith (VVD), Boelhouwer (PvdA), Irrgang (SP), Kalma (PvdA), Schinkelshoek (CDA), Van der Burg (VVD), Brinkman (PVV), Pechtold (D66), Van Raak (SP), Thieme (PvdD), Kuiken (PvdA), Leijten (SP), Heijnen (PvdA), Bilder (CDA) en Anker (ChristenUnie).

Plv. leden: Teeven (VVD), Hemelaar (GroenLinks), Van der Vlies (SGP), Van de Camp (CDA), Smilde (CDA), Knops (CDA), Polderman (SP), Spies (CDA), Wolbert (PvdA), Aptroot (VVD), Zijlstra (VVD), Vermeij (PvdA), Van Gerven (SP), Heerts (PvdA), Çörüz (CDA), Remkes (VVD), De Roon (PVV), Van der Ham (D66), Van Bommel (SP), Ouwehand (PvdD), Timmer (PvdA), De Wit (SP), Kraneveldt-van der Veen (PvdA), Van Haersma Buma (CDA) en Cramer (ChristenUnie).