Kamerstuk 21501-20-853

Verslag van een algemeen overleg

Europese Raad


Nr. 853 VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 30 april 2014

De vaste commissie voor Europese Zaken, de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken en de vaste commissie voor Defensie hebben op 13 maart 2014 overleg gevoerd met Minister-President, Minister Rutte van Algemene Zaken en Minister Timmermans van Buitenlandse Zaken over:

  • de brief van de Minister van Buitenlandse Zaken d.d. 24 december 2013 betreffende het verslag van de Europese Raad d.d. 19 en 20 december 2013 (Kamerstuk 21 501-20, nr. 835);

  • de brief van de Minister van Buitenlandse Zaken d.d. 17 februari 2014 betreffende het verslag van de Raad Algemene Zaken van 11 februari 2014 (Kamerstuk 21 501-02, nr. 1331);

  • de brief van de Minister van Buitenlandse Zaken d.d. 7 maart 2014 over de geannoteerde agenda Europese Raad van 20-21 maart 2014 en Raad Algemene Zaken van 18 maart 2014 (Kamerstuk 21 501-20, nr. 841);

  • de brief van de Minister van Buitenlandse Zaken d.d. 31 januari 2014 over de kabinetsappreciatie Commissierapporten over het Coöperatie- en Verificatiemechanisme voor Bulgarije en Roemenië (Kamerstuk 23 987, nr. 141);

  • de brief van de Minister van Buitenlandse Zaken d.d. 10 maart 2014 betreffende de reactie op verzoek van de commissie voor Europese Zaken inzake het in Zwitserland gehouden referendum over immigratiequota (Kamerstuk 29 407, nr. 189).

Van dit overleg brengen de commissies bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.

De voorzitter van de vaste commissie voor Europese Zaken, Knops

De voorzitter van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken, Eijsink

De voorzitter van de vaste commissie voor Defensie, Ten Broeke

De griffier van de vaste commissie voor Europese Zaken, Van Keulen

Voorzitter: Knops

Griffier: Van Keulen

Aanwezig zijn zeven leden der Kamer, te weten: Knops, Madlener, Verheijen, Maij, Sjoerdsma, Van Ojik en Van Bommel,

en Minister Rutte van Algemene Zaken en Minister Timmermans van Buitenlandse Zaken, die vergezeld zijn van enkele ambtenaren van hun ministeries.

Aanvang 12.17 uur.

De voorzitter: Dames en heren, van harte welkom bij dit algemeen overleg over de Raad Algemene Zaken. Ik heet van harte welkom de Minister-President en de Minister van Buitenlandse Zaken. Ik wil even wat delen met de leden aangezien de planning van de plenaire agenda en dit AO door elkaar lopen. Ik stel het volgende voor: om recht te doen aan iedereen zou ik de spreektijd in eerste termijn willen beperken, zodat iedereen de antwoorden van de Minister-President en de Minister van Buitenlandse Zaken kan horen. Om 13.00 uur is er een VAO RBZ, waar een aantal woordvoerders naartoe moet. Wij hebben daar uiteraard begrip voor, maar het betekent dat we hier met minder woordvoerders zullen doorgaan. Aansluitend zijn er stemmingen, waar iedereen bij moet zijn. Daarna zijn de leden van het kabinet agendatechnisch weer in de problemen. We hebben praktisch gezien ongeveer een uur en een kwartier de tijd om dit debat af te ronden. Ik begrijp dat dit buitengewoon beperkt is, maar ik zie geen andere mogelijkheid dan alle leden toch het woord te geven, maar dan korter dan gebruikelijk. Ik stel dan ook een spreektijd van drie minuten voor. Ik doe hiermee een beroep op uw flexibiliteit en hoop dat ik aan de essentie van het debat geen afbreuk doe. Kunt u daarmee instemmen?

De heer Verheijen (VVD): Voorzitter. Ik kan namens onze fractie instemmen. Wij zullen onze grieven over deze planning ergens anders kenbaar maken.

De voorzitter: Ik ben het met u eens dat het buitengewoon ongemakkelijk is, maar het is niet anders. Er zijn wel pogingen gedaan het te veranderen, maar nu kan het niet meer. Ik geef het woord aan de heer Madlener.

De heer Madlener (PVV): Daar gaat mijn mooie spreektekst. De Minister-President is daar natuurlijk heel blij mee.

Voorzitter. Ik loop gewoon even de agenda af. De jaarlijkse groeianalyse van de Europese Commissie stond voor een gedifferentieerd groeivriendelijk beleid van begrotingsconsolidatie. Maar juist deze consolidatie heeft geleid tot belastingverhogingen, want dat is de vertaling die dit kabinet eraan gegeven heeft. Het is juist een van de oorzaken van de Nederlandse crisis.

De groeianalyse wijst ook op herstel van de kredietverschaffing aan de economie. Door de aanbevelingen van de Europese Commissie om de Nederlandse hypotheken aan te pakken, hetgeen het kabinet in al zijn domheid ook nog eens deed, zijn de Nederlandse huizenprijzen tot een kwart in waarde gedaald. Alleen al deze daling heeft ongekende problemen in de Nederlandse economie veroorzaakt. Dus het kabinet en de Europese Commissie hebben kilo's boter op hun hoofd.

Over de bevordering van groei en concurrentievermogen voor nu en in de toekomst kan ik zeggen dat het Nederlandse energiebeleid tot windmolens en hoge energieprijzen leidt en dat dit bedrijven wegjaagt uit Nederland. De belastingverhogingen doen hun schadelijke werk. De PVV wil belastingverlagingen en dat kan als we stoppen met miljarden euro's naar Brussel te sturen, baas over eigen grenzen te worden en te stoppen met miljarden euro's verspilde ontwikkelingshulp. Mijn vraag aan onze Minister-President is of hij bereid is om het PVV-geluid te laten horen in Brussel in plaats van al die belastingverhogingen.

Het ambitieuze Europese reductiedoel voor broeikasgassen is een lachertje. Het enige gevolg lijkt economische krimp en Nederland vol met windmolens. Dat lijkt mij niet slim. Dus: is het kabinet bereid dat beleid te wijzigen en een vriendelijker energiebeleid te voeren dat tot lage prijzen leidt.

In het kader van de enorme verspilling en zelfverrijking in Brussel ontvingen wij vorige week het bericht over de Brusselse ambtenarensalarissen. Voor het jaar 2012 kregen de ambtenaren er met terugwerkende kracht alsnog 0,8% bij. Een lekkere bonus voor Brussel. De vraag is: klopt dit bericht? Zo ja, dan is dat wel de zoveelste blunder. In de lidstaten en in Nederland zijn de lasten verhoogd en is er al vijf jaar een nullijn voor ambtenaren, maar kennelijk mag dat de pret in Brussel niet drukken en blijft het daar eeuwig feest op kosten van de Nederlandse belastingbetaler. Dat kan toch niet waar zijn, vraag ik de Minister en de Minister-President. Is het kabinet bereid dit tegen te houden en wat gaat het kabinet doen aan deze loonsverhoging voor Brusselse ambtenaren op kosten van de Nederlandse belastingbetaler?

Het kabinet schrijft het voornemen te verwelkomen om over een jaar opnieuw te rapporteren over Roemenië en Bulgarije. Wat de PVV betreft hoeft dat niet, want Europa en het kabinet lijken maar niet te begrijpen dat geld pompen in een corrupt systeem tot nog meer corruptie leidt. Zo zijn er miljarden euro's gestuurd naar de moslimbroeders in Egypte en niemand weet waar dit geld is gebleven. PvdA'er Thijs Berman, die een groot voorstander was van dit domme beleid, onderzoekt nu waar het geld gebleven is. Eigenlijk doet deze PvdA'er onderzoek naar het falen van zijn eigen beleid. Dat zouden meer PvdA'ers moeten doen. Gaat de heer Timmermans straks ook onderzoeken waar de miljarden euro's voor Oekraïne zijn gebleven, vraag ik Minister Timmermans. Roemenië en Bulgarije scoren al jaren dramatisch op de corruptielijst: Roemenië 43 en Bulgarije 41. Dat is nog slechter dan Namibië, Oman, Cuba en Ghana. Dat was zo bij de toetreding in 2005 en dat is nog steeds zo. Precies zoals de PVV en alle andere mensen met gezond verstand voorspeld hebben.

De voorzitter: Uw tijd is om. Zou u willen afronden?

De heer Madlener (PVV): Ik ga wat skippen. Op schriftelijke vragen van de PVV heeft het kabinet geantwoord dat het klopt dat Bulgarije en Roemenië paspoorten verstrekken aan mensen uit Moldavië, Macedonië, Servië, Oekraïne en Turkije. Die mensen kunnen natuurlijk weer naar Nederland komen. Wat gaat de premier hieraan doen?

Naar aanleiding van al die immigranten die nu in Spanje weer over de hekken klimmen, wil ik vragen wanneer wij stoppen met het geven van verblijfsvergunningen aan die migranten. Zij kunnen gewoon terug over het hek gezet worden. Is het kabinet bereid om dit in te brengen bij de Europese top?

De heer Verheijen (VVD): Voorzitter. We spreken vandaag over de Europese Raad, die pas eind volgende week plaats zal vinden. Wij gaan ervan uit dat ook eind volgende week Oekraïne weer een prominente plek op de agenda zal innemen. De-escalatie en dialoog blijven nog steeds van het grootste belang, hoewel dat ook voortdurend lastiger wordt. Beide kun je immers niet eenzijdig alleen vanuit het Westen doen. Het referendum zoals dat eind deze week plaats zal vinden, is niet meer tegen te houden, dus er ontstaat waarschijnlijk een nieuwe situatie medio volgende week. Volgende week is er een RBZ en een Eurotop. Ik ben even benieuwd hoe wij volgende week van de laatste stand van zaken op de hoogte worden gebracht. Er is dinsdag in ieder geval nog een mogelijkheid voor een VAO, dus laten we de vinger aan de pols houden en ook kijken hoe de aangekondigde sancties, de drietrapsraket, zich de komende week ontwikkelen.

In ieder geval zal de situatie rondom Rusland en Oekraïne een nieuwe impuls geven aan het denken over niet alleen het veiligheidsbeleid en het defensiebeleid, maar zeker ook energiebeleid en energiepolitiek. Energiepolitiek is ook buitenlandpolitiek en veiligheidspolitiek, en ik denk dat de huidige ontwikkelingen weer een wake-upcall zijn voor Europa om minder eenzijdig afhankelijk te zijn van de Poetins en de ayatollahs in deze wereld en na te denken over de energiepolitiek. Wat ons betreft staat dit thema, met de veiligheidsaspecten ervan, dan ook centraal tijdens de Eurotop.

Eigenlijk staat er één ander thema centraal en dat is de concurrentiekracht. Voor een deel is de concurrentiekracht natuurlijk afhankelijk van de innovatie, van mensen die denken en creatief zijn. De premier heeft daar mooie woorden over gesproken afgelopen maandag in Brussel. Maar voor een deel is de concurrentiekracht ook afhankelijk van de energiekosten en de milieueisen die wij stellen. We zullen daarbij ook gewoon rekening moeten houden met de mondiale situatie. De conceptconclusies die nu circuleren zijn niet erg scherp en duidelijk, en dan zeg ik het voorzichtig. Ik denk dat daar de komende week nog wel wat scherpte in komt, maar voor een deel zien we dat de zaken rondom klimaat worden doorgeschoven naar juni. Ten aanzien van energie is het in ieder geval van het grootste belang nogmaals een krachtige impuls te geven aan de kwesties van de aaneengesloten energiemarkt en de koppeling van de netwerken, maar ook aan het nadenken over de vraag waar Europa de energie vandaan haalt in de komende decennia. Dit is allemaal essentieel om als Europa concurrerend te zijn en te blijven. Op dit moment is de energie in de EU gemiddeld 20% duurder en gas zelfs drie keer zo duur. Daar zullen we iets aan moeten doen richting de toekomst.

De heer Van Ojik (GroenLinks): Ik hoorde de heer Verheijen zeggen: we moeten nu ook in het licht van de actualiteit van Rusland en Oekraïne goed nadenken over de energiepolitiek. Ik dacht: nu gaat hij zeggen dat we moeten zorgen dat we minder afhankelijk worden van de fossiele brandstoffen die we uit Rusland halen en gaan we, als we de Madlenerschool volgen, het GroenLinksverhaal vertellen over energie besparen en meer hernieuwbare energiebronnen. Maar dat zegt hij niet. Het kan zijn dat hij daar nog aan toekomt in zijn verhaal. Dat vraag ik hem.

De heer Verheijen (VVD): Het zal een en-enbenadering zijn, zoals zo vaak. We moeten minder afhankelijk zijn. Daarvoor moeten we volgens mij nieuwsgierig zijn naar nieuwe technieken. Het is ook niet uit te sluiten dat deze crisis de discussie rondom kernenergie en schaliegas in verschillende landen weer openbreekt de komende tijd. Wij hebben helemaal niets tegen hernieuwbare energie, maar je zult de innovatiekracht rondom duurzame energie nieuwe impulsen moeten geven en je zult ook moeten kijken naar waar je in de wereld je energie vandaan haalt. Op dit moment komt 30% van het gas uit Rusland. Ben je enkel afhankelijk van een aantal regimes of ga je ook diversifiëren over de wereld en haal je ook van andere werelddelen energiebronnen? Ik denk dat het allemaal moet. Het allerbelangrijkste is dat je de energie die je binnen Europa hebt goed kunt verhandelen, dat er een aaneengesloten netwerk is en dat er grote structuren zijn in Europa, waardoor we niet 28 afgesloten energiemarkten hebben. Het zal allemaal moeten gebeuren. Duurzame energie is slechts een van de onderdelen. Het zal niet het ei van Columbus zijn en niet te gauw de oplossing voor de problematiek waarin we nu zitten.

De heer Van Ojik (GroenLinks): Is de heer Verheijen het in dit licht dan misschien wel met mij eens dat de energiedoelstellingen, die de EU zich stelt en waar het volgende week over gaat op de top, wel heel erg aan de bescheiden kant zijn?

De heer Verheijen (VVD): Nee, dat ben ik niet met de heer Van Ojik eens. Wij zetten in op één doelstelling voor de reductie van CO2 van 40%. Wij zijn niet voor een drietrapsraket van drie doelstellingen, dus niet voor aparte bindende doelstellingen voor duurzame energie en voor energiebesparing. Het moet allemaal volgen uit die ene centrale doelstelling van 40% in 2030. Ik denk dat dit op mondiaal gebied erg ambitieus is. Als je nog ambitieuzer wilt zijn, prijs je jezelf uiteindelijk uit de markt. Ik noemde net al de cijfers over hoeveel wij nu al duurder zijn dan Amerika qua energie. De energie-intensieve industrie in Nederland, zoals Aldel maar ook Tata Steel, pest je gewoon weg uit Europa als we gaan doen wat de heer Van Ojik wil. En dat willen we niet. Anderhalf miljoen banen zitten in die hele staalindustrie verwikkeld in Europa. Dat willen wij niet kwijt.

De heer Madlener (PVV): Het is een belangrijk onderwerp. De energieprijzen in Nederland zijn te hoog. Aldel is natuurlijk het topje van de ijsberg: nog veel meer bedrijven hebben er last van. Het kost ons een heleboel geld en de BV Nederland lijdt eronder. Mijn collega van de VVD heeft daar helemaal gelijk in. Maar het grootste deel van de energieprijs bestaat inmiddels zo'n beetje uit belastingen. En die belastingen worden steeds verhoogd. Kijk ook naar de accijnzen, die ook door de VVD verhoogd zijn. Mijn vraag aan de VVD is: wanneer gaat zij eindelijk eens de belastingen op energie en op brandstof aanpakken?

De heer Verheijen (VVD): Dat zijn twee verschillende onderdelen: de belastingen en de belasting op energie. Ze zijn beide relevant. We zouden als VVD niets liever willen dan die snel omlaag brengen. Daarvoor zullen we eerst een aantal structurele hervormingen moeten doorvoeren. Daar is dit kabinet volgens mij zeer ambitieus mee bezig. Als dan dat budget in Nederland weer op orde is, kunt u bij ons als eerste aankloppen om die belastingen omlaag te brengen. Dit is ook van belang om weer te kunnen groeien in de toekomst.

De heer Madlener (PVV): Een deel van die VVD-belastingen op energie is bedoeld om windmolens te financieren. Die zijn natuurlijk zwaar verliesgevend, dus daar gaat een hele berg subsidiegeld van miljarden euro's naar toe. Dus wat de VVD zou kunnen doen, is stoppen met die windmolens en op die manier iets teruggeven aan de burger in de vorm van een belastingverlaging. Is de VVD bereid om dat te doen?

De heer Verheijen (VVD): De heer Madlener kent ons als een partij die verstandige dingen doet, maar die zich in de tweede plaats steeds houdt aan afspraken die zij gemaakt heeft. Wij hebben in Europees verband afspraken gemaakt rondom doelstellingen voor hernieuwbare energie in Nederland. Wij hebben in Nederlands verband afspraken gemaakt met de PvdA in coalitieverband. Daar houden wij ons aan. Dat hebben we in het energieakkoord uitgewerkt en daar blijven we ons ook aan houden.

De voorzitter: De heer Verheijen vervolgt zijn betoog en gaat afronden.

De heer Verheijen (VVD): Dankzij een aantal interrupties hebben we een aantal dingen over energie kunnen wisselen. Ik heb nog één heel specifiek voorbeeld rondom ETS voor de luchtvaart. Volgende week wordt daarover gestemd in het Europees Parlement. Het is zo'n typisch voorbeeld van wat er gebeurt als we dat als Europa eenzijdig gaan doen: het schaadt gewoon onze economie, het kost banen in Europa en de vliegtickets worden duurder. Het is echt een voorbeeld waarvan je zegt: pak als Europa nou niet die koploperspositie, maar doe het in mondiaal verband. Dat is veel verstandiger en ook beter voor de Nederlandse economie. Ik denk dat er zo veel voorbeelden zijn, waarvan je zegt: je moet als Europa wel ambitieus zijn, maar niet gekke Henkie. Je moet niet altijd het beste jongetje van de klas willen zijn, want dat helpt niet.

Ten slotte sluit ik me aan bij de verontwaardiging van de heer Madlener rondom de EU-ambtenarensalarissen. De besluitvorming van gisteren in het Europees Parlement over het toch verhogen van de salarissen van de Europarlementariërs en de EU-ambtenaren is een slecht signaal richting lidstaten, ambtenaren en werknemers in heel Europa. Punt.

Mevrouw Maij (PvdA): Voorzitter. Ik wil graag in eerste instantie aandacht vragen voor de EU-Afrika-top, die ook op de agenda staat. De inzet van de regering voor de EU-Afrika-top is terecht een inzet die meer op een economisch en politiek gelijkwaardige relatie met het Afrikaanse continent koerst. In het AO over de JBZ-Raad is toegezegd dat ook de migratierelatie van de EU met het Afrikaanse continent op de agenda van de EU-Afrika-top zou komen. Die migratierelatie is zeer prangend. Naast mensen die per boot Lampedusa en Malta proberen te bereiken, zijn er nu ook dagelijks groepen mensen die trachten Europa te bereiken via de Spaanse enclaves Ceuta en Melilla. De situatie is en blijft schrijnend. Er zal pas een einde aan deze situatie kunnen komen wanneer de verschillen tussen arm en rijk, stabiel en instabiel, niet meer zo groot zijn. Maar toch is het noodzakelijk om met een aanpak te komen die verder gaat dan alleen maar het versterken van grenscontroles. Ook op dit punt zal een meer gelijkwaardige relatie nodig zijn.

Wat is de inzet van de regering bij deze top? Welke voorstellen verwacht de regering van bijvoorbeeld Afrikaanse zijde op dit onderwerp? Zullen de diverse migratiepartnerschappen en gezamenlijke agenda's met de Afrikaanse landen ook worden besproken? Wat is de stand van zaken hierbij? Migratie zou uitdrukkelijk op de agenda komen te staan, maar de regering schrijft er wel erg weinig over in de geannoteerde agenda.

Het onderwerp «belastingen» wordt ook besproken in de top. Witteboordencriminaliteit wordt in Nederland en in Europa nog onvoldoende aangepakt. De hoeveelheid zwart geld en bijbehorende criminaliteit zijn schokkend. Dit kost de samenleving vele miljarden euro's per jaar. Mijn PvdA-collega's Jeroen Recourt en Henk Nijboer hebben een actieplan met negen maatregelen voorgesteld om witwaspraktijken, corruptie en fraude tegen te gaan. Ook hebben mijn collega's al eerder een initiatiefnota ingediend voor de instelling van een centraal aandeelregister voor bv's en niet-beursgenoteerde nv's. De PvdA vindt het belangrijk dat er niet alleen nationaal, maar zeker ook een Europese aanpak tegen belastingfraude en witteboordencriminaliteit komt. De PvdA verzoekt de regering bij de onderhandelingen over een Europese aanpak te komen tot een effectievere bestrijding van witwaspraktijken, corruptie en fraude, en hierbij een voorhoedepositie in te nemen.

Ik ga vlot door naar energie en klimaat. Bij de Europese top wordt gesproken over het Europese klimaat en het energiepakket. Een belangrijke vraag is of hierover ook besluiten zullen worden genomen. Uit de vandaag nog aangepaste geannoteerde agenda wordt niet helemaal duidelijk of die besluitvorming daadwerkelijk gaat plaatshebben volgende week. Mijn fractie is voorstander van bindende nationale doelstellingen voor duurzame energie. De regering heeft eerder aangegeven de onderzoeken van het PBL en ECN af te willen wachten. Daarvoor hebben wij alle begrip getoond, temeer omdat daarmee ook voor mijn fractie de voor- en nadelen duidelijker worden. Maar mijn fractie wil, als de definitieve besluitvorming wel plaatsheeft volgende week, de regering vragen om voor een bindende nationale doelstelling voor duurzame energie te zijn.

Tot slot het Europees semester. De PvdA wil vragen naar de duiding van de economische beleidsaanbevelingen van de Europese Commissie voor Frankrijk en Italië. Wat betekenen de aanbevelingen concreet en zullen deze twee landen nu strenger worden gevolgd? De toon en de verwoording van de aanbevelingen voor deze landen, strong policy action and specific monitoring, was kwalitatief ook anders dan die voor andere landen. Beide landen blijken daarmee haast tegen de correctieve arm aan te schuren. De vraag is: wat gaat de Commissie bij Frankrijk en Italië nu precies anders doen dan bij de andere landen?

De voorzitter: Mijnheer Madlener, ik wijs u erop dat dit uw tweede interruptie is. We zitten in de tijdsklem, dus probeer het kort en bondig te doen.

De heer Madlener (PVV): Ik hoor de PvdA helemaal niets zeggen over de ambtenarensalarissen in Brussel. Hoe kan dat toch?

Mevrouw Maij (PvdA): Dat klopt, maar we hebben drie minuten spreektijd gekregen en ik had een aantal andere punten die ik prangender vond.

De heer Madlener (PVV): Dus bij dezen: wat is uw standpunt hierin en waarom hebben jullie EP-leden voor de salarisverhoging gestemd, met terugwerkende kracht nota bene?

Mevrouw Maij (PvdA): Volgens mij hebben wij de regering gesteund om de inbreng tot matiging heel duidelijk in de Raad te brengen. Die inbreng blijft gewoon zo.

De heer Van Bommel (SP): Mij heeft het ook bevreemd dat in de Tweede Kamer, daar waar we er niet over gaan, de ambtenarensalarissen een enorm punt zijn. Er is met de regering meermalen over gediscussieerd, ook over de exactheid van de cijfers. En dan geven leden van dezelfde politieke beweging, in dit geval de PvdA, maar er zijn er meer, er gewoon goedkeuring aan in het Europees Parlement. De vraag is toch een beetje: hebt u daar contact over gehad met uw mensen in het Europees Parlement of zijn die zo losgezongen van de PvdA dat ze op dit onderwerp op eigen houtje mogen opereren?

Mevrouw Maij (PvdA): Volgens mij is het mijn rol hier om de regering instructie te geven en te controleren op het moment dat zij naar Brussel gaat. Ik denk dat het heel duidelijk is wat het standpunt van de PvdA is en dat verandert ook niet.

De heer Van Bommel (SP): Staat u mij toe dan te constateren dat er twee Partijen van de Arbeid zijn? Namelijk eentje in Nederland, die zegt zich te verzetten tegen de verhoging van de salarissen, die al veel te hoog zijn. Dat vinden de Minister en de regering ook. En een PvdA in Brussel, een aparte afdeling dan kennelijk, die er wel mee instemt dat de salarissen zo hoog blijven, sterker nog, dat ze verder omhooggaan. Ik zou u willen aanbevelen, gewoon collegiaal advies, om vooral even contact op te nemen met uw fractie om ze in ieder geval in kennis te stellen van het standpunt van de PvdA in Nederland. Want uw kiezers zitten ook overwegend in Nederland.

Mevrouw Maij (PvdA): Ik vind het leuk dat u er een mooi spelletje van maakt. Volgens mij is het heel duidelijk wat hierover in ons verkiezingsprogramma staat. De inzet is glashelder.

De heer Sjoerdsma (D66): Voorzitter. Dit is een bijzonder debat, want volgens mij is het jaren geleden dat de Minister-President in een commissiezaal debatteert.

Minister Rutte: Nee hoor, een maand geleden nog.

De heer Sjoerdsma (D66): Een maand geleden nog? Nou ja, dat maakt dit debat des te meer bijzonder omdat het pas een maand geleden is.

De Kamer heeft gisteren uitvoerig over Oekraïne gedebatteerd. Ik wil dat nu niet opnieuw doen, want we hebben het daar zeker weer over bij het VAO in de plenaire zaal. Toch wil ik er twee opmerkingen over maken. Het is al eerder gezegd: de-escalatie en dialoog zijn belangrijk, maar een geloofwaardige positie is ook belangrijk. In dit kader heb ik een vraag aan de Minister-President: wat vindt hij van de levering op dit moment van oorlogsschepen door Frankrijk aan Rusland, bedoeld voor de Zwarte Zeevloot? Op welke manier straalt dit af op de Europese positie richting Rusland en wat betekent dit voor onze geloofwaardigheid?

Over de salarissen hebben we net al even gesproken. Mijn fractie heeft tegen de verhoging gestemd. Ik mis eigenlijk toch een klein beetje de heer Omtzigt om uit te leggen of misschien toe te lichten hoe het voor zijn fractie in het Europees Parlement precies gelopen is, gezien zijn inzet hier in de Tweede Kamer. En de heer Knops is hier alleen als voorzitter, dus wellicht krijgen we er in een volgend debat helderheid over.

D66 hecht grote waarde aan het Europees semester. Landen moeten zich houden aan afspraken en de hele Europese Unie moet aan de bak voor economische groei. We zien ook dat het in Nederland wat beter gaat, maar om dat te versnellen pleit mijn fractie voor een lastenverlaging van 1 miljard euro. Dat is goed voor de werkgelegenheid en goed voor de koopkracht. Die lastenverzwaring is zowel voor de VVD als de PvdA te vroeg, al kwam de PvdA daarna wel met een perfect vergelijkbaar idee. Misschien dat het Europees semester het kabinet nog wat kan aanmoedigen. Of zegt de premier nu al: we gaan dat doen, lagere lasten? Ik zou dat in ieder geval aanmoedigen.

De heer Van Ojik (GroenLinks): Ik wil graag wat vragen, want ik begrijp niet wat de heer Sjoerdsma zegt. Hij zegt: wij gaan de lasten met 1 miljard verlichten, want dat is goed voor de koopkracht. Maar D66 betaalt het uit bezuinigingen op de zorgtoeslag en de huurtoeslag. Het is dus zeker niet goed voor de koopkracht van mensen met heel lage inkomens.

De voorzitter: Voordat de heer Sjoerdsma gaat antwoorden: het is buitengewoon interessant dit soort debatten ...

De heer Van Ojik (GroenLinks): Ja, precies.

De voorzitter: ... maar het gaat enigszins buiten de orde van deze agenda, evenals de vraag die de heer Sjoerdsma aan de Minister van Buitenlandse Zaken stelde over Oekraïne. Daarover is al gesproken. Ik stel toch voor om u te beperken tot de agenda, want anders gaan we het gewoon niet redden.

De vraag aan de heer Van Ojik is of hij deze vraag wil inslikken. Het is natuurlijk een beetje uitgelokt door de heer Sjoerdsma, maar het gaat echt buiten de orde van deze agenda. Het is een nationaal thema en de campagne doen we maar buiten dit debat.

De heer Van Ojik (GroenLinks): Als de heer Sjoerdsma zijn opmerking terugneemt dat het goed is voor de koopkracht, dan trek ik mijn vraag in en spoelen we het bandje gewoon even terug. Zullen we dat afspreken?

De heer Sjoerdsma (D66): Maar dat kan niet, want het staat al in de Handelingen.

De heer Van Ojik (GroenLinks): Dan wil ik graag antwoord.

De voorzitter: Kort, mijnheer Sjoerdsma.

De heer Sjoerdsma (D66): Ik kijk even naar de voorzitter om te zien of het mag. De opmerking over Oekraïne valt natuurlijk perfect binnen het bestek van dit debat omdat Oekraïne nadrukkelijk op de agenda van de Europese Raad staat. Ik hoop dat de Minister-President er wel gewoon een antwoord op zal geven. Ik hoor de Minister van Buitenlandse Zaken wat verongelijkt zijn, maar het staat mij vrij om hiernaar te vragen.

Op de vraag van de heer Van Ojik antwoord ik dat lastenverlaging wel degelijk goed voor de werkgelegenheid is en wel degelijk goed voor de koopkracht. Het betekent een verlaging in de onderste schijf, dus het komt iedereen ten goede en het zou dus ook de heer Van Ojik buitengewoon moeten plezieren.

Klimaat en energie zijn het belangrijkste punt hier, maar gezien de tijd zal ik het kort maken. D66 wil graag bindende nationale doelstellingen voor duurzame energie. Dit voorkomt verstoring van de interne markt, aangezien alle landen een vergelijkbare opgave krijgen. Het draagt bij aan voorspelbare groei van het aandeel hernieuwbare energie in Europa, maar het is ook keiharde geopolitiek. Het maakt ons minder afhankelijk van autocratische regimes. Daarom vraag ik het kabinet: gaan wij de Europese doelstellingen voor hernieuwbare energie vertalen naar bindende nationale doelstellingen, ja of nee?

Tot slot de EU-Afrika-top. In aanvulling op wat het kabinet al heeft geschreven, zou ik willen pleiten voor nadrukkelijke agendering van de positie van het Internationaal Gerechtshof. Het staat onder grote druk door een aantal Afrikaanse landen. Ook wil ik pleiten voor agendering van bijvoorbeeld homorechten, waarbij we in veel Afrikaanse landen een zeer gevaarlijke en negatieve trend zien. Dit zijn bij uitstek twee onderwerpen waarbij wij ons als Europese Unie moeten verhouden tot de Afrikaanse Unie als geheel.

De heer Van Ojik (GroenLinks): Voorzitter. Anders dan bijvoorbeeld de factie van de VVD, vindt de fractie van GroenLinks helemaal niet dat de energiedoelstellingen, die volgende week op de top worden besproken, ambitieus genoeg zijn en ver genoeg gaan. Gegeven de tijd zal ik dit ook heel kort toelichten. De enige bindende doelstelling over de vermindering van broeikasgassen met 40% gaat lang niet ver genoeg als je haar legt naast het uiteindelijk voorkomen dat de temperatuurstijging als gevolg van broeikasgassen boven de 2% uitkomt. Dat is wat Nederland wil. Als je dat wilt doen, moet je minimaal 55% reduceren volgens het onderzoek van Ecofys. Sommige landen pleiten daar ook voor, waaronder het Verenigd Koninkrijk. Ik zou aan de Minister-President willen vragen of hij bereid is om zich volgende week bij het Verenigd Koninkrijk en zijn goede vriend Cameron aan te sluiten op dit punt.

De tweede doelstelling is die voor hernieuwbare energie, waarvan de heer Verheijen zei dat je die dan eigenlijk niet meer nodig hebt. Die heb je wel nodig, al was het maar om te voorkomen dat je bijvoorbeeld van steenkool op gas overschakelt. Je wilt echt op hernieuwbare energiebronnen overschakelen. Ook dan is de doelstelling van 27%, nog los van het feit dat die niet bindend is, veel te laag als je het afzet tegen hetgeen Nederland zelf wil, namelijk een 100% duurzame energievoorziening in 2050.

Ten slotte de doelstelling voor energiebesparing, die Nederland helemaal niet steunt en die er dus ook niet is, ook al heeft het Europees Parlement nog eens vastgesteld dat die doelstelling er wel zou moeten zijn. Dit is juist het punt waarop het energieakkoord eigenlijk niet ver genoeg gaat. Dit soort energiedoelstellingen is des te belangrijker in relatie tot de situatie in Rusland en Oekraïne, die volgende week op de agenda staat. De macht van Poetin is gebaseerd op olie en gas. De energiebonanza financiert meer dan de helft van de Russische begroting en ook een groot deel van het zwartgeldcircuit dat daaruit voorkomt. Het voorstel van het Europees Parlement is elk jaar 2% energie besparen en 1% duurzame energie opwekken. Dit zou een stuk in de goede richting gaan. Ik kan zeggen dat zo'n afname in de klandizie al snel voelbaar zou zijn in Moskou. Het zou ook pijn doen als zo'n besluit volgende week op de Europese top genomen zou worden.

Ik realiseer me dat ook mijn tijd beperkt is. Ten slotte een vraag over de Russische tegoeden en de ambitie van het kabinet om daar iets aan te doen. Vorige week is in de Kamer de motie-Servaes/Klaver aangenomen, die de regering verzoekt om de verhoogde alertheid ten aanzien van Oekraïne ook toe te passen op tegoeden en transacties waarbij Russische individuen betrokken zijn. Vooruitlopend op de Europese top, maar ook culminerend in de Europese top, zou ik heel graag van de regering willen weten wat er sindsdien gebeurd is om na te gaan in hoeverre er Russische tegoeden en Russisch geld onder verdachte omstandigheden in Nederland zijn ondergebracht. Dus: waar het om gaat en om wie het gaat, zodat we onmiddellijk kunnen handelen als er zou worden besloten tot het treffen van sancties. En dat is mogelijk, want die tegoeden staan op de lijst van mogelijke sancties. We zijn dan niet weer heel veel tijd kwijt met het uitzoeken van allerlei dingen die we nu al kunnen uitzoeken.

De heer Van Bommel (SP): Voorzitter. Ik ga in sneltreinvaart. Wat betreft het Europees semester zal de Europese Raad spreken over de voortgang van de uitvoering van de landenspecifieke aanbevelingen. Van belang is het toezicht houden op de gemaakte afspraken. Daar ligt immers ook de basis voor de nog tot stand te komen lidstaatcontracten. De SP vindt het van belang om twee zaken te herhalen. Eén: indien er geen overeenstemming is tussen een lidstaat en de Commissie, dan is er geen contract. Twee: de contracten zullen niet bindend zijn. Het is van belang om dit te constateren, want het woord «bindend» is er op Nederlands verzoek uitgehaald en woorden hebben zo hun betekenis. Het is zelfs de conclusie van de SP dat je eigenlijk in die situatie niet over contracten kunt spreken. Ik zou de Minister-President dan ook willen vragen erop aan te sturen dat het woord «contracten» komt te vervallen en dat er wordt gezocht naar een andere term. Het is buitengewoon verwarrend als het geen contracten zijn, en zeker als ze niet bindend zijn. Graag een reactie van de Minister-President.

Met het opgeven van het protest tegen de spaartegoedenrichtlijn door Luxemburg en Oostenrijk wordt nu de weg vrijgemaakt om ook spaarders met tegoeden in deze landen aan te slaan voor de vermogensrendementsheffing. Eerder al kregen we het bericht dat Nederlandse zwartspaarders in 2013 ongeveer een half miljard verzwegen vermogen hadden. Dit is alsnog aangegeven en dat is een goede zaak. Waar staat de teller op dit moment en is er enig inzicht op de consequenties bij ruimere aangifte voor de belastinginkomsten als gevolg van het opgeven van het bankgeheim? In hoeverre bestaat nu nog de noodzaak om de inkeerregeling versoepeld toe te passen? Je zou kunnen zeggen dat de hele zaak werkt, dus op een gegeven moment kunnen we ook af van de versoepelde inkeerregeling.

Met betrekking tot Oekraïne heb ik hier een uitnodiging voor een seminar, waarin in het Engels angstvallig wordt getracht het gebruik van de woorden «brievenbusmaatschappij» en «belastingontwijking» te vermijden. Die dingen staan er wel in, maar dan in andere, nettere termen. Dit is in feite gewoon een uitnodiging aan Oekraïense bedrijven om via Nederlandse constructies belasting te ontwijken. Ik wil de Minister-President vragen of dit nou het visitekaartje is dat wij in zo'n corrupte omgeving als Oekraïne willen afgeven. Ik geef toe: het past daar heel goed, maar het is toch buitengewoon onwenselijk om Nederland daar als zodanig te kijk te zetten. Er wordt hier gewerkt volgens een nieuw motto van de Nederlandse Belastingdienst: makkelijker kunnen we het niet maken, wel goedkoper. En dat is toch niet hoe wij de Nederlandse Belastingdienst in het buitenland willen presenteren. Ik wil de Minister-President vragen om toch paal en perk te stellen aan het in de uitverkoop doen van belastingontwijkingsroutes en brievenbusmaatschappijen in het buitenland, zeker wanneer het gaat over Oekraïne.

Over Zwitserland is een brief ontvangen betreffende het referendum, de arbeidsmigratie en het quotum dat men daar wil. Terwijl Minister Asscher van Sociale Zaken wijst op de keerzijde van arbeidsmigratie en eigenlijk ook zegt «code oranje, alarmfase, we hebben een probleem daarmee» zou je zeggen dat we het Zwitserse voorbeeld moeten aangrijpen om ook in Nederland die discussie te voeren. Arbeidsmigratie is oké als uitgangspunt, maar we moeten de vrijheid van verkeer van werknemers niet heilig verklaren. Er zou ook in Nederland, denkend aan de woorden van Asscher, de discussie over gevoerd moeten worden. We krijgen een brief die eigenlijk nietszeggend is. Er wordt zelfs geen appreciatie gegeven van de maatregelen die door de Europese Commissie worden aangekondigd, zoals het opschorten van gesprekken over onderzoeksprogramma's en de opschorting van het Erasmus-programma. Er wordt weliswaar aan andere zaken gerelateerd, formeel gesproken, maar toch.

De voorzitter: Wilt u afronden?

De heer Van Bommel (SP): Volgens mij moeten wij daar de discussie wel over kunnen voeren.

Ten slotte dan nog één zin over de ambtenarensalarissen in Brussel. Het is toch van de gekke dat als in Nederland de hele Tweede Kamer en de regering eensgezind op dat punt van zich laten horen, er dan toch via dat Parlement in Brussel partijen zijn die in Nederland een heel ander geluid laten horen, zodat er weer een diffuus beeld ontstaat over het standpunt dat er in Nederland is over die ambtenarensalarissen. Deelt de Minister van Buitenlandse Zaken de verontrusting van de SP dat er nu toch weer internationaal een verkeerd beeld ontstaat over de Nederlandse positie?

Mevrouw Maij (PvdA): Ik was toch een beetje verbaasd over de opmerking van de heer Van Bommel over onze inzet. Kijk, de fractie van de SP in Brussel is al na een halfjaar uit elkaar gevallen, dus op het moment dat de heer Van Bommel ons op deze manier verwijten maakt, zou ik zeggen: kijk ook eerst even naar jezelf.

De heer Van Bommel (SP): Bij mijn fractie geldt in ieder geval dat als mensen zich niet meer houden aan de uitgangspunten van mijn partij, zij dan hun onderdak maar elders moeten zoeken. Ik zou wensen dat de PvdA zo'n zelfreinigend vermogen had, want dan had ze ook niet zo lang doorgemodderd. Dus mijn advies aan de PvdA zou zijn: leg de lat hoog en zorg dat de normen gehandhaafd worden. Dan kom je er samen wel uit.

Mevrouw Maij (PvdA): Volgens mij is dat feitelijk onjuist, want betrokkene is nog steeds lid van dezelfde fractie in Europa. Dus ik denk nogmaals: ook even zelf in de spiegel kijken voordat je zo hard oordeelt over anderen.

De heer Van Bommel (SP): Het kan zijn dat u het nog begrijpt, voorzitter, maar ik snap het niet helemaal meer. Mag ik vragen naar wie nu wordt verwezen? Naar een lid van mijn fractie?

De voorzitter: Mijnheer Van Bommel, dit is buitengewoon interessant, maar ...

De heer Van Bommel (SP): Er wordt mij een verwijt gemaakt dat ik niet begrijp en dat is toch wel heel erg vervelend.

De voorzitter: Het was niet persoonlijk aan u gericht. Althans, die indruk had ik niet. Ik geef graag het woord aan de regering. Omdat de Minister van Buitenlandse Zaken zo dadelijk naar de plenaire zaal moet, zou ik hem willen vragen om als eerste de vragen die aan hem gesteld zijn te beantwoorden.

Minister Timmermans: Voorzitter. Dat kan ook heel snel, want het zijn er maar een paar.

In de EU-Afrika-top zal een aparte verklaring worden aangenomen over migratie. Uiteraard is migratie een belangrijk onderwerp. De beelden in de Middellandse Zee en bij Ceuta staan bij ons allemaal nog scherp op het netvlies. Het is belangrijk dat we proberen in de samenwerking met Afrika ook de grondoorzaken van deze migratiestromen weg te nemen. In die landen is dat het gebrek aan perspectief voor mensen om een bestaan voor zichzelf en voor hun kinderen op te bouwen. Als ze dat perspectief wel hebben, gaan ze ook niet aan de wandel. Dit moet eigenlijk ook onderdeel zijn van de discussie op de EU-Afrika-top. De EU wil dat er contractuele verplichtingen komen, ook over terug- en overname, dat de asielketen door de Afrikaanse landen beter wordt ingericht en dat er opvang in de regio wordt ingericht, mogelijk ook met ondersteuning vanuit Europa. Ik denk dat het mogelijk moet zijn om op basis van deze twee elementen, dus het bieden van perspectief in de landen zelf en veel betere controle op de asielketen, een gebalanceerde verklaring op te stellen.

Er is gisteravond uitvoerig gesproken over de tegoeden en het in kaart brengen van mogelijke maatregelen in het kader van de tweede en de derde trap, die de Europese Raad heeft afgesproken over mogelijke sancties tegen Rusland. De heer Van Ojik was daar niet bij. Ik wil wel herhalen dat het heel erg belangrijk is dat we niet en public spreken over de precieze namen en maatregelen die we kunnen nemen. Je lokt dan juist uit wat je niet wilt uitlokken, namelijk dat men zich aan de maatregelen zou kunnen onttrekken. Maar dat daarover nagedacht wordt en daaraan gewerkt wordt en dat zulke maatregelen gerepareerd worden in Europees kader en in overleg met onze Europese partners, dat moge duidelijk zijn. De Europese Unie is zich collectief goed aan het voorbereiden op die tweede en derde trap, mocht die onverhoopt nodig zijn.

Nederland heeft tegen de EU-salarisverhogingen gestemd. Het is bekend dat het Hof de Raad en de positie van Nederland, die jaren door anderen is betwist, heeft ondersteund voor 2011, maar niet voor 2012. De instellingen hebben voor 2012 dus een compromis gevonden met een kleine salarisverhoging, die meer dan de helft lager is dan waar de ambtenaren recht op zouden hebben volgens een geldende systematiek. Maar ook deze kleine verhoging vinden wij onaanvaardbaar in een tijd van crisis. Daarom heeft Nederland zich hiertegen verzet en ook tegengestemd. Maar ja, er is een meerderheid voor gevonden in andere lidstaten, dus wij zijn overstemd. Maar waar wij staan, dat mag duidelijk zijn. Ik weet dat de grote meerderheid van de Kamer op hetzelfde standpunt staat, maar ik moet ook vaststellen dat een grote meerderheid van de politieke partij die in de Kamer dat standpunt heeft, er in het Europees Parlement voor gekozen heeft om hetzij het compromis te steunen, hetzij het compromis nog niet genoeg te vinden. Ik vond de positie van het CDA, gelet op de standpunten die de heer Omtzigt in de Kamer heeft ingenomen, het meest verrassend in deze hele discussie.

Dan tot slot nog even Zwitserland. Kijk, ik vind dat er inderdaad alle aanleiding is, en dat zegt het kabinet ook, om zonder het principe van het vrije verkeer aan te tasten wel de excessen te bespreken en hiervoor oplossingen te verzinnen. Maar ik zeg ook: in Europees verband, samen met collega's. Vandaar ook dat collega Asscher zoveel reist naar landen waaruit op dit moment veel migranten komen, en goede afspraken kan maken met die landen om de excessen te bestrijden. De landen zelf hebben hier natuurlijk zelf ook belang en baat bij. Maar dat is iets anders dan wat er in Zwitserland is gebeurd. Tegen de heer Van Bommel zeg ik graag dat ik ook vind dat de discussie over het vrije verkeer geen taboe is, absoluut niet. Het is goed om erover te spreken. Maar hoe de Zwitsers de uitkomst van het referendum gaan vertalen, zullen we moeten afwachten. Vandaar dat de brief nog wat vaag en aan de oppervlakte is. En ik wil niet dat wij vanuit Nederland allerlei wilde dingen roepen, zoals Commissaris Reding doet. Die meent voortdurend over van alles iets te moeten roepen. Ook hierover meent zij een standpunt te moeten hebben, hoewel zij er helemaal niet over gaat. Dat jaagt de zaak alleen maar verder aan, waardoor je de Zwitsers ook de kans ontneemt om er op een verstandige manier uitvoering aan te geven. Ik vind dat het nu aan ons de taak is om de Zwitsers rustig hun werk te laten doen. Als zij het vertaald hebben in wetgeving, dan kunnen we zien wat dit gaat betekenen voor de relatie tussen Zwitserland en de Europese Unie.

Mevrouw Maij (PvdA): Van Afrikaanse zijde zal natuurlijk ook als onderdeel van de migratieprogramma's en de migratiedialoog worden gevraagd naar het faciliteren van legale migratie. Dat is een onderdeel wat ik verder niet terugzie. In de annotatie komt eigenlijk niets terug, maar ik hoor het ook niet terug in de inbreng van de Minister. Kan hij aangeven hoe de inzet van de regering daarbij is en wat zij verwacht van de zijde van de Afrikanen?

Minister Timmermans: Het wat formele antwoord is dat de Kamer nog een brief krijgt over onze inzet bij de top, maar het is evident dat ook legale migratie onderdeel zal zijn van de discussie en dat dit zowel in het belang van Afrika is als in het belang van Europa. In een aantal sectoren heeft de Europese Unie, maar ook Nederland, belang bij hoger opgeleiden die een aantal jaren lang gaten vullen in onderdelen van onze economie, waar we ze hard nodig hebben. Daar is niks mis mee. Op het moment dat ze weer teruggaan naar Afrika, hebben ze hier ervaring opgebouwd, die weer nuttig is in Afrika. Er rust dus geen taboe op het bespreekbaar maken van legale migratie, omdat het voor beide partijen positieve effecten kan hebben.

De heer Verheijen (VVD): Is er nog een stap mogelijk en te verwachten vanuit de Europese Raad ten aanzien van de stellingname over de EU-ambtenarensalarissen, zoals dat ook met de 2011-casus is gebeurd?

Minister Timmermans: Ik denk dat het moeilijk denkbaar is, omdat het zo'n breed compromis is dat door zoveel lidstaten wordt gesteund. Maar ik wil het aanstaande dinsdag wel in de RAZ sonderen bij andere landen met de vraag of er misschien nog enige ruimte is. Ik vrees echter dat we stappen moeten verwachten van de andere kant: dat de bonden de Commissie zover krijgen dat die weer naar het Hof stapt. Dat zou ook kunnen. Maar als ik de vraag van de heer Verheijen zo mag opvatten dat ik in de RAZ eens informeel ga kijken met collega's uit andere landen of er nog ruimte is om er misschien nog iets aan te doen, dan wil ik dat graag doen.

De heer Madlener (PVV): Ik vind het toch niet voldoende. Kijk, uw partijgenoten in het Europees Parlement, mijnheer Timmermans, mogen dan voor die salarisverhoging zijn en het CDA maakt het nog bonter, maar het kan toch niet zo zijn dat we ons hiermee op kosten van de Nederlandse belastingbetaler later bedriegen door het Europees Parlement? Dat kan toch niet waar zijn? Er was een solidariteitsheffing van 5%, meen ik, maar die is beëindigd. Is het kabinet bereid om zich opnieuw hard te maken voor zo'n solidariteitsheffing, maar dan een fors hogere, en het geld dat dat bespaart terug te geven aan de Nederlandse belastingbetalers?

Minister Timmermans: De heer Madlener kent onze inzet bij het meerjarig financieel kader op dit punt. Hij kent onze inzet op het punt van deze salarisverhoging. Ik wil ook wel iedere indruk wegnemen dat hier iets onoorbaars of onwettigs is gebeurd. Er is gewoon onderhandeld en er is door een meerderheid een compromis bereikt met een kleine salarisverhoging. Nederland is daar tegen, we hebben daarom ook tegengestemd, maar we kunnen moeilijk bezwaar maken tegen een proces dat overigens netjes is verlopen. Wij zullen blijven strijden tegen salarisverhoging. We zullen daar waar er ruimte is ook kijken of er nog verdere verlagingen mogelijk zijn. Ik vind de permanente expatvergoeding voor mensen die hun hele leven in Brussel wonen, een steen des aanstoots. Dat ergert me enorm. Ik zal erop blijven hameren. Ik wil de heer Madlener toezeggen: daar waar ik ruimte zie, zal ik dat ook doen. Maar ik heb liever dat we dat ten principale regelen in plaats van bij een solidariteitsheffing, want die gaat er weer vanaf. Ik wil dat er een ten-principalediscussie komt over die 16%. Expatheffing is voor iemand die om de paar jaar verhuist in andere landen, niet voor iemand die van zijn 25ste jaar tot zijn 65ste jaar in Brussel woont.

De voorzitter: Minister, u bent gereleased voor andere verplichtingen. Wij gaan door met de beantwoording door de Minister-President.

Minister Rutte: Voorzitter. Om te beginnen is er de vraag over de energieonafhankelijkheid. Er wordt hard aan gewerkt en dat doen we stap voor stap. Als je kijkt naar wat er in de afgelopen jaren is gebeurd in de Europese gasinfrastructuur, ook als gevolg van de gascrisis in 2009, dan zijn er ook echt stappen gezet. De kwestie van de reverse flow, die ook in de laatste Europese Raad door een paar collega's is genoemd, gaat over de vraag hoe je ervoor zorgt dat de pijpleidingen tweerichtingsverkeer aankunnen. Op dat punt zijn er grote stappen gezet. Veel van die pijpleidingen kunnen dat nu aan. Ook zijn er lng-terminals gebouwd of in aanbouw, onder andere in Polen, maar ook in de Baltische staten. Dat is weer nodig om minder afhankelijk te worden. Er worden ook investeringen gedaan in pijpleidingen en gasopslag. Maar ik ben het wel met het algemene punt van de heer Verheijen eens dat deze crisis in de relatie tussen Europa en Rusland vanwege Oekraïne weer eens laat zien hoe belangrijk het vraagstuk van de energieafhankelijkheid is. Je zou er ook nog de kwestie van de interne energiemarkt bij kunnen betrekken. Ook daar zet het kabinet in op voltooiing van de interne energiemarkt. De heer Verheijen refereerde er al aan toen hij sprak over de regionale oplossingen voor de leveringszekerheidsvraagstukken. Tot slot zou ik willen wijzen op het belang van de energiediplomatie. Je ziet op dit moment dat er een veel intensievere samenwerking is, ook binnen Europa, tussen de belangrijke energielanden, dat we werken aan diversificatie van bron- en aanvoerroutes en dat we ook heel sterk inzetten op de bevordering van vrije handel, het gelijke speelveld, om ook langs dat soort routes ervoor te zorgen dat Europa uiteindelijk minder afhankelijk wordt van de groeperingen die de heer Verheijen net zo kleurrijk omschreef, en mij daarmee citeerde in een eerdere functie. In deze baan kan ik ze in die zin niet direct herhalen.

De heer Madlener (PVV): De Minister-President noemt nu energiediplomatie, maar ik zie alleen maar die beelden van Guy Verhofstadt en Hans van Baalen voor mij, die daar over dat plein brulden dat er een strijd gewonnen moest worden. Het is toch juist dankzij de EU dat we in deze situatie zijn? Hoe kan de premier spreken over energiediplomatie terwijl de Europese Unie deze problemen zelf veroorzaakt en zijn partijgenoten, ook Guy Verhofstadt, een enorme bijdrage hebben geleverd aan escalatie van dit conflict?

Minister Rutte: De heer Madlener is nu echt alles door elkaar aan het halen. Ik denk dat ik er het beste aan doe om er niet verder op in te gaan.

De kwestie van het klimaat staat ook op de agenda van deze Europese Raad. Waar wij op willen inzetten, is dat we zo spoedig mogelijk komen tot een besluit over het EU-broeikasgasreductiedoel. Onze inzet is daar 40%. Het is van belang dat we er als Europa een snel besluit over nemen. Ik verwacht overigens niet, als ik het nu moet taxeren, dat de Europese Raad tot dat besluit gaat komen. Ik denk dat het inderdaad wordt doorgeschoven. De verwachting is dat we wel een algemene discussie hebben, maar dat het eerder zal gaan over de vraag wanneer we dan wel tot besluitvorming komen als het niet nu gebeurt. Wij hebben altijd ingezet op besluitvorming over dit CO2-doel tijdens deze Europese Raad, maar nogmaals, vanwege het krachtenveld lijkt dat niet te gebeuren. Wij hebben met de Kamer afgesproken dat er een onderzoek komt van het Planbureau voor de Leefomgeving, het PBL, maar ook van ECN, over de gevolgen en de voor- en nadelen van de klimaatdoelen voor Nederland zelf. Voor Prinsjesdag zullen we dit met de Kamer delen. De motie-Vos, die aangenomen is op 20 februari, is permanent in onze aandacht. Wij zullen er dus ook voor zorgen dat we zo goed mogelijk in lijn daarmee functioneren. Deze motie belet ons overigens niet akkoord te gaan met het CO2-doel als dat zou lukken deze keer. Maar nogmaals, ik verwacht niet dat deze Europese Raad tot een CO2-doel komt. Ik realiseer mij dat wij ons, conform de motie-Vos, niet actief verzetten tegen een bindende doelstelling voor duurzame energie of ons niet moeten inzetten voor een enkelvoudige doelstelling. Dat zijn eigenlijk de twee uitspraken van de motie-Vos. Met beide lijkt deze Europese Raad niet in conflict te komen.

De heer Van Ojik (GroenLinks): Los van de vraag of het nou op deze top lukt om overeenstemming te krijgen, zijn er lidstaten die zeggen: 40% is eigenlijk niet genoeg. Als je wilt voorkomen dat de aarde meer dan 2% opwarmt, en dat wil Nederland, dan heb je een ambitieuzere CO2-reductiedoelstelling nodig dan die van 40%. In combinatie hiermee is een bindende doelstelling voor hernieuwbare energie nodig. Daarom is de motie-Vos interessant en daarom weet ik niet zeker of ik de Minister-President nu goed begrepen heb. Er is nu wel een doelstelling voor hernieuwbare energie, maar die is op geen enkele wijze bindend. De motie-Vos roept het kabinet op zich niet te verzetten tegen de pogingen van andere lidstaten om die doelstelling wel bindend te maken. Zegt de Minister-President nou: dat zal ik inderdaad niet doen in Brussel; ik zal me daar niet tegen verzetten als anderen die bindend willen maken?

Minister Rutte: Het is niet aan de orde tijdens deze Europese Raad. Dat speelt hier niet. Dus ik zeg alleen dat de motie-Vos niet in gevaar komt door de conclusies die nu te verwachten zijn op deze Europese Raad.

De heer Van Ojik (GroenLinks): Maar de motie-Vos doet een algemene uitspraak. Die zegt: de Nederlandse regering zou zich niet moeten verzetten tegen pogingen ... Ik ken de motie niet uit mijn hoofd, maar mevrouw Maij kan me ongetwijfeld helpen.

Minister Rutte: Ik wil u helpen. Er staat dat wij ons in EU-verband niet actief moeten verzetten tegen een bindende doelstelling voor duurzame energie.

De heer Van Ojik (GroenLinks): Ja. En u zegt nu toe dat Nederland dat inderdaad niet zal doen. Begrijp ik dat goed?

Minister Rutte: Maar het speelt ook niet op deze Europese Raad.

De heer Van Ojik (GroenLinks): Dan speelt het ergens anders of in een andere Raad of zo. Maar de motie zegt: Nederland zal zich niet verzetten tegen het bindend maken van de hernieuwbare energiedoelstelling als lidstaten daarom vragen. Daar gaat het om.

En sommige lidstaten vragen daarom.

Minister Rutte: Wij gaan ons niet actief verzetten tegen een bindende doelstelling voor duurzame energie. Of die er komt is zeer de vraag. Er is een heel krachtenveld op dat punt. Je kunt ook heel goed het debat voeren over dat 40% reductie van CO2 voldoende is. Het is juist zo aardig dat Staatssecretaris Mansveld de toezegging heeft gedaan om PBL en ECN te vragen die onderzoeken te doen om heel goed in kaart te brengen wat nou alle voor- en nadelen zijn van de diverse opties.

De heer Van Ojik (GroenLinks): Dat is eerlijk gezegd niet een antwoord op mijn vraag. Ik ben er altijd heel erg voor om zaken in kaart te brengen; dat kan nooit kwaad. Hoe meer er in kaart wordt gebracht, hoe beter het is, maar de motie is heel duidelijk. Die zegt: Nederland mag zich niet verzetten tegen pogingen van anderen om een bindende doelstelling voor duurzame energie te hebben. De vraag is of dit kabinet dat inderdaad niet zal doen. Dat is simpel, daar kan de Minister-President van zeggen: dat zal ik niet doen.

Minister Rutte: Staatssecretaris Mansveld heeft gezegd dat zij PBL en ECN zal vragen onderzoek te doen naar de voor- en nadelen van de klimaatdoelen. Nu is de vraag of op deze Europese Raad dreigt dat Nederland in strijd kan komen met die motie. Dat verwacht ik niet, omdat die discussie op dit moment niet aan de orde is. Op EU-niveau zullen we ons daar sowieso niet tegen verzetten.

Mevrouw Maij (PvdA): Krijgen wij nog ruimte voor een tweede termijn of niet?

De voorzitter: In principe wel. We hebben nog zo'n twintig minuten.

Minister Rutte: Dan is er de zorg over de luchtvaart. Daar lijkt nu een compromis uit te komen, waar ook Nederland zich in kan vinden, waarbij de ETS-kwestie tot en met 2016 uitsluitend zal gelden voor de vluchten tussen luchthavens binnen Europa. Dit is bekend en ook met de Kamer gedeeld. Het gaat veel minder ver dan het aanvankelijk zeer vergaande Commissievoorstel.

Er zijn vragen gesteld over de kwestie van de aanbevelingen richting Frankrijk en Italië. Ik ben het met mevrouw Maij eens dat de aanbevelingen stevig zijn en dat ze ook laten zien dat er sprake is van ernstige onevenwichtigheden in Italië en Frankrijk ten aanzien van de economie. Deze landen moeten nu ook snel een aantal groeibevorderende maatregelen nemen om de onevenwichtigheden weg te werken. Op basis van de reactie van de landen kan de Commissie in juni aanvullende maatregelen voorstellen. In die zin denk ik ook dat hetgeen hier gebeurt ook precies in lijn is met de werkwijze van het Europees semester.

In december is in de laatste Europese Raad van het vorig jaar afgesproken dat er uiterlijk in maart dit jaar een akkoord zal worden bereikt over de spaartegoedenrichtlijn. In de Ecofin-Raad van 11 maart is er ook over gesproken. Daarbij is duidelijk geworden dat alle partijen nu de noodzaak zien van aanname. Tegelijkertijd zegt een aantal lidstaten: dit willen we eigenlijk ook nog wel onder de aandacht brengen van de regeringsleiders. Ik heb nu goede hoop, gezien de constructieve opstelling van iedereen in de Ecofin-Raad, dat dit besluit ook kan worden genomen. Wij steunen het ook van harte. Wij zijn ook voorstander van automatische uitwisseling van fiscale gegevens buiten de Europese Unie. In die zin zijn we ook blij met de Common Reporting Standards die zijn gepubliceerd door de OESO. Wij denken dat het belangrijk is dat allerlei initiatieven vanuit de Europese Unie op het terrein van de fiscaliteit ook altijd blijven aansluiten bij de wereldwijde ontwikkelingen dienaangaande.

Daaraan gerelateerd maar er niet direct mee verbonden, is de vraag over de bijeenkomst in Kiev. De vragensteller is inmiddels weg, dus die ga ik snel beantwoorden. De Kamer heeft er al antwoord op gekregen van Minister Dijsselbloem. Ik denk dat het antwoord eenduidig is. Ik kan de heer Van Ojik, die nog niet weg is, meedelen dat de antwoorden op de nog uitstaande Kamervragen, waar hij net aan refereerde, zo spoedig mogelijk verzonden zullen worden. Ik meen hiermee een poging te hebben gedaan alle gestelde vragen en opmerkingen van commentaar te voorzien.

De voorzitter: Dan is er inderdaad nog ruimte voor een tweede termijn met een spreektijd van twee minuten. Ik wijs erop dat niet zeker is dat de vragen gericht aan de Minister van Buitenlandse Zaken beantwoord kunnen worden. Ik verzoek u zich vooral te beperken tot vragen aan de Minister-President.

De heer Madlener (PVV): Voorzitter. Ik heb de Minister-President een vraag gesteld over het gedrag van de heren Verhofstadt en Van Baalen, een partijgenoot en een belangrijke kandidaat die onze Minister-President openlijk steunt om Barroso op te volgen. Dat is een relevante vraag, want we zitten nu in een situatie waarin deze twee lieden een bijdrage hebben geleverd aan escalatie. Nu zitten wij met de problemen, dus ik vind dat de Minister-President mijn vraag wel moet beantwoorden. Het is toch vreemd dat de VVD op deze manier omgaat met vragen uit het parlement, die zeer actueel en relevant zijn. Dan zien we dat PvdA-Minister Timmermans en mevrouw Maij een totaal ander geluid laten horen dan de PvdA in het Europees Parlement. Het CDA maakt het nog bonter. Die toeteren vanuit de Tweede Kamer dat die salarisverhoging een schande is, maar in het Europees Parlement vinden ze het nog niet ver genoeg gaan. Wat moet de kiezer hiervan denken en waar blijven de media om dit op te pikken? Ik hoor er niets over. Het is toch te gek voor woorden dat op deze manier de Nederlandse kiezer in de luren wordt gelegd met twee totaal verschillende geluiden? Ik vind dit onbegrijpelijk en ik hoop dat de pers, die hier aanwezig is – ik zal geen namen noemen – dit oppikt en op televisie laat zien wat hier gebeurt. Want we gaan weer naar de stembus. Dit is echt stelselmatig en op deze manier brengen we de politiek natuurlijk nooit dichter bij de kiezer.

De heer Verheijen (VVD): Voorzitter. Dank aan het kabinet voor de beantwoording. Ten aanzien van het concrete punt van de luchtvaart zullen we volgende week de ontwikkelingen volgen. In het Europees Parlement zit in ieder geval D66 heel erg te jagen achter die ETS voor de luchtvaart. Het zou alleen in Nederland al 1,2 miljard kosten, volgens schattingen voor de luchtvaartsector. Dus laten we hopen dat het compromis, zoals zonet verwoord, in ieder geval aanstaande is.

Ook dank op de andere punten. Nog één vraag: kan de premier zijn verwachtingen voor volgende week uitspreken over Oekraïne, Rusland en de spanningen? Hoe zal de Kamer worden geïnformeerd in aanloop naar de Europese Raad? Er is natuurlijk ook nog een RBZ volgende week, maar hoe denkt het kabinet de Kamer te betrekken als het weer prominent op de agenda staat en als die drietrapsraket van de sancties verder in werking wordt gesteld? Dan kunnen we even kijken hoe we daar als Kamer volgende week bij betrokken zijn.

De heer Madlener (PVV): Ik hoor nu dat de VVD voor het compromis over de luchtvaart-ETS is. Maar dat is toch gewoon een belasting op vakantiegangers? Nou zijn de belastingen al verhoogd, de mensen hebben al nauwelijks geld meer in de zak, maar nu gaat de VVD ook nog het op vakantie gaan in Europa duurder maken met deze belachelijke voorstellen. U moet zich hier tegen verzetten, zeg ik tegen mijn collega van de VVD, en dit niet omarmen.

De heer Verheijen (VVD): Wij verzetten ons daar ook tegen. Wij zijn er geen voorstander van. Zoals het op tafel ligt, gesteund door een aantal partijen in Nederland, geldt het voor intercontinentale vluchten. Het zou de concurrentiekracht van Europa, van Schiphol en van Europese carriers ineens enorm aantasten. Dat moet in ieder geval van tafel. Daarnaast zijn wij in het algemeen op dit moment geen voorstander van ETS voor de luchtvaart. Die positie deel ik met de heer Madlener.

De heer Madlener (PVV): Ik wil graag een plenaire afronding van dit debat vragen om een motie in te dienen.

De voorzitter: Dat is helder en staat genoteerd.

Mevrouw Maij (PvdA): Voorzitter. Ik dank de regering voor de beantwoording van de meeste vragen.

In de geannoteerde agenda staat een klein zinnetje over de aanpak van belastingfraude en belastingontwijking. Ik heb net in mijn eerste termijn gevraagd of de regering bij een eventuele onderhandeling of bespreking over de aanpak van effectievere bestrijding van witwaspraktijken, corruptie en fraude een voorhoedepositie wil innemen. Misschien heb ik het antwoord daarop gemist.

Minister Rutte: Het antwoord is ja.

Mevrouw Maij (PvdA): Prima, dank u wel. Dan wil ik toch nog even mijn zorg uitspreken over het antwoord dat de premier gaf op de vragen van collega Van Ojik over het precieze standpunt van de regering is ten aanzien van die bindende nationale doelstellingen voor duurzame energie. Ik heb zelf in mijn eerste termijn, mede namens collega Vos die werd geciteerd, gevraagd naar de definitieve besluitvorming. Ik heb nog steeds niet duidelijk gehoord of er wel of niet definitieve besluitvorming is. De premier verwacht van niet. Maar als het tot definitieve besluitvorming komt, dan zou mijn fractie graag willen dat de Nederlandse regering juist pleit voor zo'n bindende nationale doelstelling voor duurzame energie. Dus ik zou graag nog een reactie van de regering daarop willen hebben.

De heer Van Ojik (GroenLinks): Voorzitter. Als ik bij dat laatste mag aansluiten: die vraag is des te relevanter omdat onze Staatssecretaris van Milieu op 3 maart, dus dat is nog maar heel kort geleden, samen met een aantal collega-Ministers een brief heeft gestuurd namens de Green Growth Group waarin juist staat dat er een renewable energy target moet komen, «which should not be translated into binding national targets by the EU». Dus de Staatssecretaris van Milieu ondertekent een verklaring, met daarin iets wat haaks staat op de in deze Kamer aangenomen motie-Vos. Ik kan het tenminste niet anders zien. Ik hoop dat deze kwestie kan worden opgehelderd door de Minister-President. De motie-Vos spreekt niet over de komende EU-top, maar gewoon over de Nederlandse opstelling in Europa.

Mijn stelling is dat de streefpercentages van 40% voor CO2 en andere broeikasgassen niet hoog genoeg zijn in relatie tot wat Nederland zich ten doel heeft gesteld, namelijk het voorkomen van een temperatuurstijging hoger dan 2%. En de vraag aan de Minister-President is: wil hij zich inzetten voor een hogere doelstelling dan 40%? 27% hernieuwbare-energiedoelstelling is te weinig in relatie tot wat Nederland zichzelf ten doel heeft gesteld, namelijk volledig hernieuwbare energieafhankelijkheid of onafhankelijkheid van fossiele brandstoffen voor 100% in 2050. Als je dat wilt, is 27% hernieuwbare energie in 2030 niet voldoende. Die twee doelstellingen gaan dus niet doen wat Nederland zelf wil, namelijk het beperken van een temperatuurstijging tot 2% en een volledige onafhankelijkheid van niet-hernieuwbare energiebronnen van 100% in 2050. Wil de Minister-President daar toch nog eens op ingaan?

De heer Verheijen (VVD): Ten aanzien van de hoogte van de waarden verschillen we gewoon van mening. Wij zijn van mening dat Europa concurrerend moet blijven, dat er voor bedrijven als Tata Steel nog wel ruimte is in Europa en dat ze niet naar Amerika hoeven. Wij willen herinvesteringen uitlokken in Europa. Wij verschillen daarover van mening. Maar ten aanzien van de drie doelstellingen denk ik dat Nederland in de kern een verstandige lijn heeft door op één doelstelling in te zetten: die van 40%. Uit het onderzoek van het PBL en ECN zou kunnen blijken dat die drie doelstellingen negatief op elkaar inwerken. Dat is onze stelling altijd: de tweede en derde doelstelling zorgen er eigenlijk voor dat de eerste doelstelling niet wordt gehaald. Als dit nou uit het onderzoek komt, is GroenLinks dan bereid om ook te kijken naar één uniforme doelstelling en dan de creativiteit en de innovatie aan de landen zelf te laten? Staat hij in ieder geval open voor het resultaat van het onderzoek?

De heer Van Ojik (GroenLinks): Uiteraard staat GroenLinks altijd open voor resultaten van onderzoek. Sterker nog, de achtergrond van mijn vragen aan de Minister-President betreft juist de resultaten uit onderzoek. Mijn punt gaat niet over de Nederlandse concurrentiekracht of over Tata Steel, maar over dat Nederland zelf zegt: wij willen temperatuurstijging beperken tot 2% en wij willen volledig onafhankelijk zijn van fossiele brandstoffen in 2050. Het beleid dat daarop wordt toegepast is niet voldoende ambitieus, zo blijkt uit onderzoek, zeg ik tegen de heer Verheijen, om de door Nederland zelf gestelde doelen te halen. Dat is nou precies mijn punt. Uiteraard, als uit het PBL-onderzoek blijkt dat we veel beter één doelstelling kunnen hebben om dezelfde doelen te bereiken, dan zijn wij de eersten die dat publiekelijk verklaren. Dat zeg ik de heer Verheijen nu toe. Dan zeg ik dat we het verkeerd gezien hebben en dat we nu de PBL-conclusies omarmen. Maar dan vraag ik van het kabinet om het onderzoek dat er nu ligt, zowel op het gebied van broeikasgassen als van hernieuwbare energie, ook serieus te nemen.

Minister Rutte: Voorzitter, wij nemen al onze voorstellen serieus. Er is goed over nagedacht. Mijn opvatting is dat wij met het standpunt van ten minste 40% en mogelijk een EU-breed doel van 27% – dat is dus nog niet zeker – ten aanzien van hernieuwbare energie een goede mix hebben. De motie-Vos vraagt om ons niet te verzetten tegen een EU-breed bindende doelstelling, zo anderen die zouden bepleiten. Wij bepleiten die zelf niet per definitie, maar we zullen ons er niet tegen verzetten. Er zijn geen moties door de Kamer aangenomen die praten over een nationaal bindend doel voor hernieuwbare energie. Er zitten ook allemaal voor- en nadelen aan en die zou ik nog wel eens goed willen bekijken. De motie-Vos spreekt zich uit over het niet verzetten tegen een behoefte in Europa om te komen tot een EU-breed bindend doel voor hernieuwbare energie.

Het verder informeren van de Kamer over Oekraïne zal via het verslag van de RBZ gaan. Het lijkt mij het beste dat de Kamer op die manier op de hoogte wordt gehouden, ook in de aanloop naar de Europese Raad.

Over ETS zitten in de conclusies eigenlijk geen bijzondere voornemens. De eerdere conclusies spreken over cost effective manner en niet specifiek over de luchtvaart.

Ik meen hiermee, ook met mijn enthousiaste «ja» op de vraag van mevrouw Maij over de vermeend niet-beantwoorde vraag in eerste termijn, alle vragen van de Kamer te hebben beantwoord.

De voorzitter: U hebt de vraag van de heer Madlener nog niet beantwoord.

De heer Madlener (PVV): Ik heb de Minister-President gevraagd naar zijn taxatie van de rol die de heren Verhofstadt en Van Baalen hebben gespeeld in de escalatie in Oekraïne. Misschien kan het schriftelijk beantwoord worden.

Minister Rutte: Nee, die ga ik meteen beantwoorden. U hecht er zeer aan, merk ik. Mijn opvatting, die van het kabinet en die van Hans van Baalen is dat wij niet vragen aan Oekraïne om te kiezen voor Europa of voor Rusland. Wij begrijpen heel goed dat Oekraïne, ook vanwege de historie en de ligging, een goede relatie met Rusland behoeft en wij stimuleren ook hevig een goede relatie tussen Oekraïne en Europa. Het is geen zero-sum game. De aanwezigheid in Kiev van een vooraanstaand Europarlementslid, die tevens president van de Liberale Internationale is, onderstreept zowel het belang van een goede relatie tussen Oekraïne en Europa als de wereldwijde verankering van Oekraïne.

De heer Madlener (PVV): Ik weet niet of het een antwoord is op mijn vraag. Ik denk het niet. Ik interpreteer het maar zo dat de Minister-President in ieder geval niet ongelukkig is met de optredens van de heer Van Baalen en VVD-kandidaat de heer Verhofstadt. Is dat een goede interpretatie of is hij toch niet zo gelukkig met hun optreden?

Minister Rutte: Ik verwijs naar mijn vorige antwoord. Hans van Baalen is aanvoerder van het liberale smaldeel van Nederland in het Europees Parlement en hij is daarnaast ook president van de Liberale Internationale. Ik denk dat iemand als Hans van Baalen, met zijn gezag en persoon en de twee belangrijke functies die hij vervult, in de positie is, in ieder geval van mijn partij, maar ook van het kabinet, om te benadrukken dat wij Oekraïne ingebed zien in een sterke relatie met Europa, maar dat wij het vanzelfsprekend ook in alle opzichten noodzakelijk en verstandig achten dat Oekraïne een goede relatie heeft met de Russische Federatie. Wie kan het meer en beter? Ik zou bijna zeggen: welke Nederlander kan het meer en beter belichamen dan Hans van Baalen met zijn gezag, zijn functies en zijn wereldwijde en Europese rol? Dus ik had op veel meer enthousiasme gerekend van de heer Madlener, van wie ik heel goed begrijp dat hij er zelf nog niet heen is gegaan omdat hij veel meer de eenzijdige positie zou benadrukken van de inbedding in Europa. Het is verstandig dat hij dat niet doet. Maar Van Baalen kan juist die twee aspecten in één persoon zo goed verenigen.

De voorzitter: Wij danken de Minister-President voor zijn beeldende antwoord in tweede termijn. Ik wil deze bijeenkomst afsluiten nadat ik de toezegging heb genoteerd van de Minister van Buitenlandse Zaken dat hij en marge van de RAZ informeel bespreekt of het EU-salariscompromis nog kan worden aangepast. Hij zal de Kamer hierover informeren. Hij kan dit niet meer corrigeren, maar het was een volstrekt heldere toezegging. Ik dank de Minister-President en de Minister van Buitenlandse Zaken en de ambtenaren voor hun komst. Ik meld nog dat de heer Madlener een VAO heeft aangevraagd.

Mevrouw Maij (PvdA): De Minister van Buitenlandse Zaken heeft ook toegezegd de inzet voor de EU-Afrika-top nog aan de Kamer te zullen toesturen.

Minister Rutte: Ja.

De voorzitter: Ik sluit de vergadering.

Sluiting 13.30 uur.