Kamerstuk 21501-20-484

Verslag van een algemeen overleg

Europese Raad

Gepubliceerd: 12 oktober 2010
Indiener(s): Henk Jan Ormel (CDA), Harry van Bommel , Stef Blok (VVD)
Onderwerpen: europese zaken internationaal
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-21501-20-484.html
ID: 21501-20-484

Nr. 484 VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 11 oktober 2010

De vaste commissie voor Europese Zaken1, de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken2 en de vaste commissie voor Financiën3 hebben op 15 september 2010 overleg gevoerd met minister-president, minister Balkenende van Algemene Zaken over:

  • de brief van de minister van Buitenlandse Zaken, d.d. 14 september 2010, over het verslag van de Informele Raad Buitenlandse Zaken («Gymnich») van 10 en 11 september 2010 en van de Raad Algemene Zaken (21 501-02, nr. 986);

  • de brief van de minister van Buitenlandse Zaken, d.d. 14 september 2010, over de geannoteerde agenda van de Europese Raad van 16 september te Brussel (21 501-20, nr. 482).

Van dit overleg brengen de commissies bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.

De fungerend voorzitter van de vaste commissie voor Europese Zaken,

Van Bommel

De fungerend voorzitter van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken,

Ormel

De fungerend voorzitter van de vaste commissie voor Financiën,

Blok

De griffier van de vaste commissie voor Europese Zaken,

Nijssen

Voorzitter: Van Bommel

Griffier: Nijssen

Aanwezig zijn vijf leden der Kamer, te weten: Van Bommel, Ormel, Ten Broeke, Bontes en Groot

en minister Balkenende van Algemene Zaken, die vergezeld is van enkele ambtenaren van zijn ministerie.

De voorzitter: Ik verwelkom de minister-president, de leden van de commissie en de staf. Aan de orde is de agenda van de Europese Raad van de komende dagen. Ik stel vast dat er vijf woordvoerders zijn. In eerste termijn krijgen de leden daarom vier minuten spreektijd. Ik geef allereerst het woord aan de heer Ten Broeke van de VVD-fractie.

De heer Ten Broeke (VVD): Voorzitter. Deze Europese Raad bevat een onderwerp dat in dit parlement al een paar keer aan bod is geweest. Dat is misschien ook wel tekenend voor het belang van het onderwerp. Ik doel op de financiële architectuur van Europa. Wij hebben al vaker uitgebreid stilgestaan bij het toezicht op de financiële markten, banken en verzekeringsmaatschappijen. Wij zagen deze week een overeenkomst Basel III verschijnen. Zo langzamerhand wordt duidelijk dat Europa een antwoord probeert te verzinnen op de crisis die wij de afgelopen twee jaar allen hebben ondervonden. Het komt er nu op aan dat Europa een overtuigend antwoord weet te verzinnen op de begrotingsperikelen die wij her en der zien. De divergentie in Europa is zo groot dat het van het grootste belang is dat alle landen die meedoen in de Eurozone, maar ook de landen die daaraan vasthangen, hun zaakjes goed op orde krijgen. Daarvoor is de taskforce van Herman van Rompuy opgetuigd. Wij hebben daarvan wat voorwerk gezien. Ik loop graag een paar punten daaruit langs, al was het maar omdat er mensen zijn in dit land die de informele titel van «onderkoning» dragen die denken dat een en ander tot grote onenigheid leidt. Mijn vaststelling is nu juist, bij de verschillende overleggen die er al zijn geweest, dat er een grote mate van overeenstemming is in deze Kamer. Dat zou ik graag nog eens meegeven aan de minister-president op deze top.

Een aantal punten vindt mijn fractie interessant en wordt door haar gesteund. Allereerst het benadrukken van de schuld bij de tekortprocedure; bij landen die in een tekortprocedure terechtkomen, moet niet alleen worden gekeken naar de begrotingstekorten maar met name naar de schulden. In het verleden is bijvoorbeeld Portugal in de tekortprocedure terechtgekomen, terwijl het land een relatief lage schuld had. Dat zou iets meer ruimte moeten geven aan het land om wat te kunnen doen. Ik vind het dus terecht dat meer gewicht wordt toegekend aan die schuldprocedure. Dat is een goede zaak en wat de VVD-fractie betreft: steun daarvoor.

Op het punt van het Europees semester is de angst van mijn fractie dat het budgetrecht van de Kamer op het spel komt te staan goeddeels weggenomen door minister De Jager, en vorige week ook nog eens door de minister van Buitenlandse Zaken. De Jager stelde in antwoord op mijn vraag dat het type informatie uit de Europese Commissie eigenlijk al op de website van het ministerie van Financiën te vinden was vanwege de procedure met de MEF en de Najaars- en Voorjaarsnota. Verhagen voegde daaraan toe dat er geen enkel cijfer naar de Europese Commissie gaat zonder dat dat eerst langs ons is gekomen. Zo'n semester kan op die manier wat meer discipline brengen.

Mijn fractie is voorstander van automatische en semiautomatische sanctie. Sommige partijen zijn bang dat landen die al in de problemen zitten daarmee nog verder in de problemen komen. Dat zijn vaak ook de partijen die niet echt willen optreden om te voorkomen dat landen in de problemen komen. Zij bedekken de boosdoener altijd maar weer met de mantel met liefde. Ik vind dat wij hierin de rug recht moeten houden. Gisteren was het overleg met onze collega's in het Europees Parlement en ik vrees dat dit besef daar nog niet echt is doorgedrongen, ook niet bij de partij van de minister-president die over het algemeen toch pal staat voor financiële degelijkheid. Misschien is daarin nog enig missiewerk op zijn plaats, als de minister-president hen nog tegenkomt. Mijn fractie is in elk geval voorstander van automatische of semiautomatische sancties. Dat leidt tot depolitisering van het Stabiliteitspact, wat goed is. Verder ziet mijn fractie deze bij voorkeur preventief. Ik hoor hierop graag een reactie van de minister-president.

Vanzelfsprekend is mijn fractie er zeer tevreden over dat cohesiefondsen en structuurfondsen nu worden betrokken bij die sancties. Men kan wel praten over sancties maar als men vervolgens 80% van het EU-budget negeert, dan hebben we daar niet zo verrekte veel aan. Goed dat dat gebeurt en dat het een van de suggesties is. Ik hoor graag van de minister-president een bevestiging hiervan. Van de minister van Buitenlandse Zaken begrepen wij vorige week dat de landbouwfondsen hierin niet buiten schot blijven. Dat lijkt mij een goede zaak.

Uit de meningen her en der in Europa blijkt dat er niet veel vertrouwen in is dat op deze top echte afspraken worden gemaakt. Een diplomaat in de EU Observer zei: «There is a very large agree of disagreement over a large number of issues». Dat is natuurlijk al een tijd zo. Ik word echter meewarig als ook de Duitse staatssecretaris van Europese Zaken, de heer Hoyer, nadrukkelijk oproept tot meer «concrete positions» in plaats van «nebulus text». Het gezaghebbende FT Deutschland bekritiseerde in het hoofdcommentaar eerder deze week «the lack of concrete proposals» van de kant van de Commissie. Bovendien maken Oost-Europese en Midden-Europese landen zich druk over de inhoud van de sancties, wat allemaal zeer begrijpelijk is. Nogmaals, mijn fractie steunt de lijn van nu doorpakken en heldere afspraken maken zodat het Stabiliteits- en Groeipact het vertrouwen terugkrijgt dat het nodig heeft. Ik steun de minister-president daarin van harte.

Duitsland sprak ook over het opschorten van het stemrecht. Daarvoor is eigenlijk een verdragswijziging nodig. Wij hebben daar niet zo'n behoefte aan. Zijn er andere wegen die op dit punt naar Rome leiden? Hoe ziet de minister-president dat?

Ik maak nog één opmerking over EDEO. Mijn fractie wil dat er vaart wordt gemaakt met het heel concreet invullen van EDEO. Consulaire bijstand voor Nederland in het buitenland kan ook prima door Europese vestigingen worden geregeld. Dat scheelt ons een hoop geld en Europeanen, waaronder Nederlanders, moeten daarop kunnen vertrouwen, ook als er geen Nederlandse ambassades zijn in het land. Het is tekenend dat mevrouw Ashton een vrij afwezige indruk maakte; het gaat om de inhoudelijke positie van de EDEO. Mijn fractie vraagt zich af of het telefoonnummer van Europa al is aangesloten.

De voorzitter: Het woord is aan de heer Bontes van de PVV-fractie.

De heer Bontes (PVV): Voorzitter. De heer Van Rompuy zal op de top ingaan op drie punten die ik graag hier bespreek. Het eerste punt betreft de sancties op het terrein van het Stabiliteits- en Groeipact. Nederland is van mening dat automatische en snelle sancties moeten kunnen worden opgelegd. Het Stabiliteits- en Groeipact wordt te vaak niet nageleefd. De financiële crisis is hiervan mede het gevolg, met als resultaat dat Nederland en de Europese Unie financieel konden bijspringen met forse bedragen. De PVV was hierop overigens tegen. Mijn fractie vindt dat Nederland geen cent moet bijdragen aan een noodfonds voor Griekenland. Daarvoor zijn inmiddels al toezeggingen gedaan. Om dergelijke situaties in de toekomst te voorkomen, is het essentieel dat sancties automatisch en snel kunnen worden opgelegd. Hierbij dient als ultieme sanctie dat uitzetting van lidstaten uit de monetaire unie en zelfs, in bijzondere gevallen, uit de EU mogelijk moet zijn. Het moet echt afschrikken.

Het tweede punt betreft de nationale, budgettaire raamwerken. De PVV-fractie deelt de mening van het kabinet dat de Nederlandse begrotingsprocedure niet dient te worden doorkruist. Dit dient te gebeuren met respect voor de Kamer; de Kamer dient als eerste te worden geïnformeerd. Nederland dient de zeggenschap over de eigen begroting te behouden en heeft niet eerst de goedkeuring van de EU nodig.

Het derde punt van de Van Rompuy-groep gaat meer over de macro-economische onevenwichtigheden. De PVV steunt de Nederlandse inzet. Ook de PVV kan zich grotendeels vinden in de visie van DNB die het belangrijk vindt om onevenwichtigheden vroegtijdig te signaleren via een beperkt aantal indicatoren met eenvoudige signaalwaarde. Ook zijn er effectieve procedures nodig die landen desnoods met sancties aanzetten tot actie. De coördinatie zou zich vooral moeten richten op de landen met grote tekorten op de lopende rekening. Mijn partij hecht met name aan het signaleren via een beperkt aantal indicatoren met eenvoudige signaalwaarde.

Ik sta graag nog even kort stil bij Pakistan. De internationale gemeenschap heeft inmiddels 650 mln. gedoneerd; Nederland heeft daarvan 8,6 mln. gedoneerd. Dat kan worden gezien als noodhulp. Het is bijzonder – berichten daarvan haal ik nog steeds uit de media – dat de islamitische landen sterk achterblijven, afgezien van Saoedi-Arabië maar dat land heeft kennelijk veel geld. De rest blijft echt achter en dat zou een punt van aandacht moeten zijn. Het PVV-standpunt is bekend: geen ontwikkelingshulp, wel noodhulp. In de media verschijnen ook aanhoudende berichten over discriminatie van Christenen in Pakistan. Zij krijgen geen hulp, tenzij zij zich bekeren. Dat is echt schandalig en onacceptabel. Ik stel daarover de volgende vragen. Wat is er tot nu toe gebeurd met het Nederlandse geld? Is dat op de goede plek terechtgekomen? Wat doet de minister-president om discriminatie van bepaalde groepen inwoners van Pakistan te voorkomen? Noodhulp moet geboden worden aan alle slachtoffers, niet slechts aan een bepaald deel.

Ik sta kort stil bij de Westelijke Balkan en de mogelijke toetreding daarvan tot de EU. Het mag bekend zijn dat de PVV tegen alle uitbreiding is van lidstaten. Dat geldt ook voor Kroatië en IJsland, maar het is met name interessant om even stil te staan bij de Balkan. Het lijkt er namelijk op dat wij geen lessen trekken uit de toetreding van Roemenië en Bulgarije. Vorige week hebben wij gesproken over de voortgangsrapportage van die landen en daaruit blijkt dat zij nog steeds ver achterblijven. Ze zijn nog steeds ontzettend corrupt en voldoen niet aan de normen. De PVV is nog steeds kritisch op die twee landen. Wij moeten daaruit lessen trekken voor de toekomst. Dat geldt met name voor een land als Albanië. Albanië is lid van de organisatie van de islamitische conferentie. In de Caïro-verklaring voor de mensenrechten heeft het land verklaard dat de sharia het uitgangspunt is. Dat soort landen staan wij op het punt om toe te laten, althans om de toetredingsonderhandelingen mee te openen. Hetzelfde geldt voor Bosnië-Herzegovina. Dat is ook een land met veel georganiseerde zware misdaad, waar potentiële terroristen een safe haven vinden. De leider van de Bosnische moslims pleit voor invoering van de sharia in Bosnië. Er zit een grote fout in die Grondwet waarmee Joden worden uitgesloten van bepaalde bestuurlijke functies. De PVV wil dergelijke landen ver buiten de deur houden. Hetzelfde geldt voor de visumvrijheid. Op dit moment wordt door de Europese Commissie en het Europees Parlement bijna juichend gekeken naar het moment dat mensen uit Albanië en Bosnië geen visum meer nodig hebben. De PVV zegt: houdt die visumplicht lekker. Die geeft bepaalde waarborgen. Die landen vormen een te groot risico voor onze veiligheid om dat los te laten.

Ik realiseer mij dat ik scherpe woorden uitspreek, maar vergis u niet, de Nederlandse burger staat voor een groot deel achter ons. Ik wijs op de laatste Europa-barometer waaruit blijkt dat bijna 50% van de EU-inwoners, met name uit Nederland, zegt dat het veel te hard gaat met Europa en dat het niet de goede kant opgaat. Ik wil aan deze burgers een stem geven.

De heer Ormel (CDA): Voorzitter. Bij alle scherpe woorden van de heer Bontes valt het mij op dat de PVV de uitzetting uit de EU als ultieme sanctie beschouwt. Dat doet mij deugd. Dat vind ik een positief geluid.

De heer Bontes (PVV): Geen commentaar. Dank u wel.

De heer Ormel (CDA): Het betekent dat u het lidmaatschap van de Europese Unie bijzonder waardeert. U zou het anders niet als ultieme sanctie noemen.

De heer Bontes (PVV): Dat is een onjuiste interpretatie. Het gaat om het beschermen van het financiële stelsel. De PVV is niet voor een politieke superstaat, maar in dit geval raakt het onze economie en onze monetaire unie. Als je die kunt beschermen, dan moet je dat doen. Dan moet je naar die ultieme sanctie kunnen grijpen. Wij zijn niet trots op die Europese superstaat waarbij een State of the Union gegeven wordt. Wij zijn echter wel voor bescherming van de economie.

De heer Ten Broeke (VVD): Ik zie het toch iets anders dan de heer Ormel. Ik denk dat wij de PVV juist moeten feliciteren met het feit dat zij behalve de interne markt die zij in haar verkiezingsprogramma altijd aanhaalt ook die monetaire unie kennelijk van groot belang acht. Zij is zelfs bereid om langs de lijnen van de voorstellen die nu worden ontwikkeld, die leiden tot meer, automatische, sancties – die komen niet uit de hoofdstad maar uit Brussel – te accepteren. Ik vind dat winst. Dat is een vorm van soevereiniteitsoverdracht waarbij zelfs mijn fractie de afgelopen jaren misschien wel eens moeite mee zou hebben gehad. De PVV-fractie omarmt dat hier. Ik maak de heer Bontes daarvoor een compliment.

De voorzitter: Dat behoeft blijkbaar geen commentaar. Het woord is nu aan de heer Groot van de PvdA-fractie.

De heer Groot (PvdA): Voorzitter. Het is mij een genoegen om als betrekkelijke nieuwkomer in de Kamer nog net even de minister-president mee te maken die het land acht jaar heeft geregeerd, waaronder vaak onder moeilijke omstandigheden. Ik maak van de gelegenheid gebruik om de minister-president daarvoor te bedanken. Ook ik houd het kort. Ik sluit mij aan bij de voorstellen van de groep-Van Rompuy die in wording zijn. Het is eerder al uitvoerig aan de orde geweest in de Kamer en ik heb geconstateerd dat er veel overeenstemming is over het streven naar meer en betere financiële discipline bij de lidstaten en over het afdwingen van de naleving van het Groei- en Stabiliteitspact met sancties. De partijen leggen echter verschillende accenten – de heer Ten Broeke sprak daarover ook – in relatie tot de mix van instrumenten en sancties. Uit de juridische analyse van de Europese Raad en de Europese Commissie blijkt dat er veel sancties mogelijk zijn. Daarbij gaat het niet alleen om boetes maar ook om maatregelen met gekwalificeerde minderheid en om het intrekken van Europese structuur- en cohesiefondsen. In het verlengde van de vragen van mijn VVD-collega vraag ik de minister-president hoe hij tegenover dit soort zware sancties staat. In welk stadium moeten deze volgens hem worden toegepast? Bestaat niet het risico dat als er maar genoeg financiële sancties op elkaar worden gestapeld, landen die in de problemen zitten alleen maar verder in de put zakken? De heer Ten Broeke ziet daarin een pampering van landen in problemen, maar mijn insteek is toch anders. Naar mijn mening is het ook in het belang van de noordelijke landen dat andere landen goed blijven draaien. Wij zijn van die landen in onze export afhankelijk. Is het de bedoeling dat die sancties automatisch worden opgelegd zodra signaalwaarden worden overschreden of moet daarover apart worden besloten in Europees verband?

De heer Ten Broeke (VVD): De heer De Groot zegt terecht dat bij dit soort zaken altijd even moet worden opgelet wat het effect is en of het paard niet achter de wagen wordt gespannen. Over de snelheid waarmee dat gebeurt, verschillen wij misschien van inzicht. Het aardige van de voorstellen is evenwel dat met de sancties, die inderdaad automatisch zouden zijn, de besluitvorming daarover uit handen van een politieke afweging worden gehouden. Ik meende te begrijpen dat de PvdA daarvan ook voorstander is. Verder kunnen die sancties ook preventief worden opgelegd. Op het moment dat signaalwaarden worden benaderd of bereikt, of als landen afwijken van het Stabiliteits- en Groeipact, kunnen zij met waarschuwingen worden benaderd. Dat is toch prima? Dat is toch juist de bedoeling van zo'n pact?

De heer Groot (PvdA): Bij de videoconferentie gisteren hebben wij al vastgesteld dat «preventieve sancties» niet echt werken. Het is moeilijk om voordat de moord is gepleegd, de verdachte veroordelen. In het algemeen moet naar een evenwicht in maatregelen worden gezocht. Als alles op de automatische piloot wordt gedaan, kan een stapeling averechts werken. Er zou ook een politieke afweging moeten plaatsvinden over de gepastheid van een en ander. Als alles op de automatische piloot wordt gedaan, dan kan dat averechts uitwerken.

Ik stel graag nog twee algemene vragen. De partijgenoot van de minister-president, de heer Van de Camp, heeft gisteren opgemerkt dat in veel Europese landen een anti-Europese bries waait. Dat lijkt mij een understatement; Europa ligt aan alle kanten onder vuur. De linkerkant ziet Europa als een speeltuin voor multinationals en de rechterkant ziet Europa als «big government». Populistisch rechts ziet Europa als een open deur voor massa-immigratie en de christendemocraten halen de soevereiniteit in eigen kring van stal. Er is dus van alle kanten tegenwind. Op deze manier ontstaat een soort monsterverbond tegen Europa. De uitkomst van dat proces kan zijn dat Europa steeds meer wordt uitgekleed en er alleen nog een soort zakelijk contract tussen landen overblijft, met juridisch vastgelegde verplichtingen en gedepolitiseerde verhoudingen. Ik vraag de minister-president, ook als staatsman, of hij gelooft in zo'n uitgekleed Europa. Gelooft hij dat dat toekomst heeft en levensvatbaar is? Of denkt hij dat er wel degelijk moet worden voortgebouwd op de communautaire gedachte? Die communautaire gedachte is vorige week uitgedragen door commissaris Barroso. Hoe kijkt de minister-president aan tegen de strekking van diens betoog?

De voorzitter: Het woord is aan de heer Ormel van de CDA-fractie.

De heer Ormel (CDA): Voorzitter. Ik volg de geannoteerde agenda van de raad en daarop staat allereerst de relatie met de strategische partners genoemd. Dit overleg is voorbereid tijdens het Gymnich-overleg. Uit het verslag van het Gymnich-overleg valt op dat er veel nadruk ligt op de relatie met China. Nu is China een belangrijke strategische partner van de Europese Unie, maar er zijn meerdere strategische partners. Hoezeer wij ook hechten aan een strategisch partnerschap met China, verzoeken wij toch om aandacht te geven aan de andere strategische partners. Ik noem als voorbeeld India. India is ergens wel te vergelijken met de Europese Unie. In India worden veel verschillende talen gesproken. India is nog een betrekkelijk jong land, maar met een oude democratie. Ik houd een pleidooi voor wat meer balans, met niet alleen aandacht voor China, maar ook voor India en Brazilië.

Wat wordt het plan van aanpak en op welke wijze gaat de Hoge Vertegenwoordiger deze strategie coördineren? Kan de minister-president daarover meer zeggen? Kan hij aangeven wat de Hoge Vertegenwoordiger volgens Nederland zou moeten doen?

De EU gaat meer aandacht besteden aan market economy states, wapenembargo en mensenrechten, zo lees ik in de geannoteerde agenda. Wat betekent dit concreet voor het huidige wapenembargo voor China?

De strategische partners zijn ook concurrenten van de EU. Werkgelegenheid lekt weg naar onze strategische partners. Milieuafspraken worden niet gevolgd. De arbeidsomstandigheden bij onze strategische partners zijn dusdanig dat de Europese Unie daarvan problemen ondervindt. De Europese Unie moet de strategische partners vanuit een krachtige positie benaderen. Herstel van de concurrentiekracht van de EU is daarbij essentieel voor een gelijkwaardige omgang met de strategische partners. Hoe ziet de minister-president die spanning? Overigens is er niet alleen sprake van spanning tussen de EU en de strategische partners, maar ook binnen de EU. Hoe zit het met de nationale belangen van de lidstaten en het gezamenlijke Europese belang in relatie tot strategische partners? Schaden wij niet juist onze belangen door elkaars concurrent te zijn bij de Chinezen en Amerikanen? Kortom, is de EU de «effective global actor» die zij zichzelf in conclusie 2. noemt?

Het staat niet in de geannoteerde agenda, maar ik heb vernomen dat de Italianen het handelsakkoord met Zuid-Korea ter tafel willen brengen. Komt daarover nog een discussie? Ook op dit punt blijkt dat de nationale belangen van de Italiaanse auto-industrie een belangrijke rol spelen. Wat wordt de Nederlandse positie in die discussie?

In het Gymnich-verslag staat – de ministers van Buitenlandse Zaken spreken daarover tijdens de lunch verder – dat de Europese Commissie de komende drie jaar terecht een aanzienlijk bedrag beschikbaar stelt voor wederopbouw van Pakistan; 225 mln. Waarop is dat bedrag echter gebaseerd? Damage and need assessment zijn nog niet eens afgerond. Waaraan wordt dat geld besteed? Wat is de onderliggende visie en wat wil de EU hiermee bereiken? Wat de CDA-fractie betreft moeten de inspanningen van de EU met name gericht zijn op duurzaamheid. Natuurlijk moet nu noodhulp geboden worden, maar de doelstelling op de langere termijn moet gericht zijn op duurzaamheid, want een deel van de ramp is veroorzaakt door verkeerd omgaan met de ecologische omstandigheden in Pakistan.

Over de tussenrapportage van de Van Rompuy-werkgroep hebben mijn collega’s al veel gezegd. De CDA-fractie kan zich vinden in de inzet van de Nederlandse regering, maar vraagt zich af wat de status is van deze tussenrapportage. Volgende maand is er weer een Europese Raad. Daar zal het eindrapport worden besproken. Wordt nu alleen het verslag van de Van Rompuy-werkgroep voor kennisgeving aangenomen of gaat er ook echt een discussie plaatsvinden? Zo ja, wordt die discussie dan geplaatst in het kader van het eindrapport?

Afsluitend: de CDA-fractie hecht aan een communautair Europa. Dit ook in reactie op mijn collega Groot. Het is van belang dat er een balans is tussen de werkzaamheden van de Raden en van de Commissie. De agenda van deze ingelaste Raad vinden wij nogal mager. Natuurlijk worden belangwekkende zaken besproken, maar wat is nu de echte noodzaak geweest voor deze ingelaste top. Volgende maand is er weer een Europese Raad. Wij vragen de minister-president om voor de toekomst te pleiten voor wat meer terughoudendheid ten aanzien van het bijeenroepen van raden. Wij zijn ervan overtuigd dat zijn opvolger hem daar dankbaar voor zal zijn.

Voorzitter: Ormel

De heer Van Bommel (SP): Voorzitter. Op het laatste punt van de vorige spreker voortbordurend: het gaat vandaag over een ingelaste Raad en de trend lijkt zich te ontwikkelen dat de Europese Raad, zoals voorzitter Van Rompuy gewenst heeft, vaker bijeenkomt, mogelijk zelfs maandelijks. Ik heb mij daar steeds tegen verzet. Ik vond het aantal Raden eigenlijk al te veel. Dat blijkt ook uit de agenda’s, die vaak uitermate licht zijn. Ik weet dat er van de kant van de Nederlandse regering ook wel eens voorzichtige bezwaren tegen zijn geuit. Ik vraag de minister-president om dat op deze Raad vooral te herhalen, zodat dit geen precedentwerking heeft en wij uiteindelijk met een ritme van één Europese Raad per maand geconfronteerd worden.

Er is een analyse gemaakt door de Commissie en de Van Rompuy-werkgroep van wat juridisch mogelijk is zonder verdragswijziging op het gebied van economic governance. Daarbij wordt gekeken naar hoe die versterkt kan worden. Ik zou graag zien dat de Kamer die analyse ook krijgt, zodat zij kan beoordelen aan welke instrumenten wordt gedacht en op welke terreinen er nog ruimte is binnen de bestaande verdragen of dat er gekeken zou moeten worden naar een verdragswijziging. Ik vraag mij namelijk af – en dat is mijn tweede thema – of verdragswijziging niet de Koninklijke weg is wanneer het gaat om het zoeken naar nieuwe middelen. Steeds worden de subsidies genoemd die dan ook als sancties zouden kunnen worden gebruikt, om te komen tot druk op de lidstaten om beleid uit te voeren dat bijvoorbeeld past binnen de EU 2020-strategie. Dat lijkt mij de Koninklijke weg die idealiter gevolgd zou moeten worden. Daarbij gaat het om het zoeken naar ruimte binnen de verdragen en het maximaal benutten van die ruimte. Dat kan toch ook worden opgevat als de Europese Unie die zichzelf aan het versterken is, zonder daarbij de invloed, weliswaar indirect, van de burgers van de lidstaten te willen honoreren.

Dan kom ik bij de macro-economische onevenwichtigheden waarover wordt gesproken. Uit het verslag van de minister van Financiën blijkt dat ook gekeken wordt naar de mogelijkheid van het inzetten van sancties. Bij die macro-economische onevenwichtigheden wordt dan gedacht aan bijvoorbeeld de lopende rekening, maar ook aan de reële effectieve wisselkoersen, de huizenprijzen en de ontwikkelingen van de private schuld. Daarmee heb je in feite het leeuwendeel van de nationale economie te pakken. Dus is hier de vraag aan de orde wanneer er duidelijkheid komt over de reikwijdte van de te volgen onevenwichtigheden. Wanneer expliciet gesproken wordt over sancties op dit gebied gaat het ingrijpen van de Europese Unie bij het beleid dat er in een lidstaat is wel heel erg ver.

Ten slotte op het punt van het Stabiliteits- en Groeipact nog de kwestie van de nationale schuld. We moeten vaststellen dat nogal wat lidstaten met de nationale schuld over de grenzen heengaan die zijn toegestaan. Is de verwachting van de minister-president, mede met het oog hierop, dat er in de toekomst in hoge mate sprake zal zijn van het automatisch toepassen van sancties? Graag helderheid op dit punt.

Voorzitter: Van Bommel

Minister Balkenende: Voorzitter. Ik dank de leden voor hun inbreng in eerste termijn van dit algemeen overleg ter voorbereiding van de Europese Raad. Ik zal straks iets zeggen over het tempo waarin de Raden elkaar opvolgen. Ik ken de gevoelens van de Kamer op dat punt.

Deze Raad staat in het teken van enkele belangrijke blokken. Het ene deel van de discussie zal gaan over het strategisch contact met andere landen. Het andere deel zal gaan over het bijpraten over de taakgroep onder leiding van Guy van Rompuy met betrekking tot de financieel-economische vraagstukken. Dat zijn de twee belangrijkste onderwerpen. Laat ik gemakshalve gewoon de sprekers nalopen.

Ik deel de opvatting van de heer Ten Broeke dat we nu, na wat zich de afgelopen jaren heeft afgespeeld, de contouren zien van een aanpak in Europa. Het financieel mechanisme van destijds, de eisen die zijn gesteld aan banken, de betere toezichtstructuur, de prikkels; het zijn allemaal vruchten van gemeenschappelijk overleg. Dat geldt niet alleen voor Europa, we zien het ook in de G20. De heer Ten Broeke wees terecht op Bazel III. Kortom, er gaan dingen gebeuren.

De Van Rompuy-kerngroep heeft de opdracht om te komen tot een overtuigend antwoord op de begrotingsperikelen. Dat is feitelijk het wezen van deze task force. Het is goed dat we lessen trekken uit wat zich de afgelopen tijd heeft afgespeeld. De situatie in Griekenland is er een voorbeeld van dat dingen evident zijn misgelopen. Het liep voor een deel mis omdat men statistieken heeft misbruikt. Ik vind dat zeer kwalijk. Het liep echter ook mis omdat men verzuimde beleidsstappen te zetten. Als het in zo’n land misgaat zijn de consequenties niet alleen voor het land zelf, maar ook voor andere landen. Zie wat er is gebeurd met de koers van de euro, om maar een voorbeeld te noemen. Kortom, het is nodig om elkaar scherp te houden.

De taak van de task force van Van Rompuy is om te komen met een geloofwaardig antwoord. Verschillende elementen spelen hierbij een rol. De heer Ten Broeke vindt dat naast de tekorten ook gekeken moet worden naar de schuld. Ik onderstreep dat, ook omdat we altijd hebben aangegeven dat de criteria voor het Stabiliteits- en Groeipact serieus moeten worden genomen. Dat blijkt nu het misloopt in een land als Griekenland en we zien het ook elders. De consequenties kunnen enorm zijn.

Het punt van de schuld wil ik dik onderstrepen. Toen ik zelf financieel woordvoerder was in de Kamer heb ik daarover gesproken met mijn voorganger Kok. Het is absoluut belangrijk om over de schuld te spreken omdat het gaat over de financiële situatie van landen op de lange termijn. Denk aan de financiering van pensioenstelsels. In Nederland kennen wij het cappuccinomodel. Dat is deels publiek gefinancierd en deels privaat gefinancierd. Er zijn ook landen in Europa die alleen publieke financiering hebben. Wanneer er alleen publiek wordt gefinancierd, weet je dat er vanwege de vergrijzing van de bevolking en overheidsfinanciën die niet op orde zijn op termijn enorme problemen zullen ontstaan. Kortom, er zijn redenen genoeg om juist de schuld nadrukkelijk in beeld te hebben.

Het budgetrecht van de Tweede Kamer is feitelijk gewaarborgd. De Europese Commissie moet wel worden geïnformeerd. Ik ben er groot voorstander van dat de Commissie wordt geïnformeerd om de simpele reden dat zij moet weten wat er gebeurt. Zie wat er is gebeurd in Griekenland en ook in andere landen. Het is dus van belang dat we weten wat er gebeurt. Dat gaat niet ten koste van het budgetrecht van landen, maar we moeten wel weten dat landen niet in de fout gaan. Het heeft dus een preventief karakter.

Sancties zijn nodig. Ik ben ervoor om te beginnen met een rule-based system. Dat betekent dat er een automatisme moet zijn om sancties op te leggen. Er zijn altijd uitzonderingen, maar in principe moet je kiezen voor een systeem dat onafhankelijk is in politieke besluitvorming. Voor mij was dat destijds ook de reden om te zeggen dat het IMF bij Griekenland moest worden betrokken. Ik weet ook wel dat sommige collega’s vinden dat we al genoeg doen, maar ik vind dat je bij dit soort lastige situaties moet aangeven wat nodig is en dat dit ook objectiveerbaar is. In die zin is een rule-based system nodig waarbij uitgegaan wordt van een automatisme of semi-automatisme. Ik begrijp heel goed dat de heer Groot vindt dat een dergelijk systeem consequenties kan hebben die te ver gaan. Daar moeten we dan over spreken, maar dat mag niet ten koste gaan van het element van rule-based bezig zijn.

Er kunnen ook preventief maatregelen genomen worden. Een grote transparantie werkt preventief. Ik ben er zeer gelukkig mee dat vanuit Europa is gezegd dat Eurostat bevoegdheden moet krijgen ten aanzien van afzonderlijke landen, gewoon om te voorkomen dat verkeerde cijfers worden gebruikt. Dat is ook een preventieve maatregel. Het feit dat je moet aangeven bij de Commissie waar je mee bezig bent, is ook een preventieve maatregel.

Dan de sancties zelf. De heer Ten Broeke heeft vaak gesproken over de instrumenten die kunnen worden gehanteerd. Het Cohesiefonds is nu al inzetbaar. Men weet dat ik er voorstander van ben om daarvoor de structuurfondsen te benutten. Ook moet gekeken worden naar de landbouwfondsen. Dat heeft te maken met de geloofwaardigheid van het systeem.

De heer Ten Broeke zegt niet al te veel vertrouwen te hebben in een goede afloop. Hij ziet de nodige verschillen. Hij noemde het stemrecht. Dat is een juridisch lastige discussie. Ik heb ook de neiging om te zeggen: laten we alsjeblieft alle instrumenten die we hebben op basis van de bestaande verdragen benutten en de discussie niet vooruitschuiven. Het grootste gevaar is dat je de mogelijkheden die je hebt onvoldoende benut, dat je die in feite onderuit haalt door te verwijzen naar de toekomst. We moeten gewoon gebruik maken van de bestaande mogelijkheden.

De heer Ten Broeke vroeg welke sancties extra ingezet zullen worden. Daar is nog geen overeenstemming over bereikt, maar wel is duidelijk dat die sancties zullen worden aangescherpt. De Europese Commissie zal eind september met een voorstel komen voor een gereedschapskist met sancties. Aan de hand daarvan zullen concrete besluiten worden genomen. De Kamer zal via de BNC-fiches tijdig worden geïnformeerd. Dan kan dat met mijn opvolgers worden besproken, aannemende dat er een keer een regering komt.

De Nederlandse regering vindt dat hierbij naar alle Europese subsidies gekeken moet worden.

Op de preventieve activiteiten ben ik al ingegaan. We moeten wel onderscheid maken tussen de eurolanden en de niet-eurolanden. Dat laat onverlet dat we zullen kijken naar de verdere sancties en dat daarover nader met de Kamer van gedachten zal worden gewisseld.

Ik heb het ook gehad over het stemrecht. Er ligt geen concreet voorstel op tafel omdat dit een verdragswijziging zou impliceren. Er zijn landen die grote bezwaren hebben, omdat dit tot strijdigheid met hun grondwet kan leiden. Vandaar ook mijn opmerking van zo-even om de bestaande mogelijkheden optimaal te benutten. Dan kan er heel wat gedaan worden.

De heer Ten Broeke had het over de EDEO. De concrete invulling zal verder haar beslag krijgen. Ik ben het met hem eens dat activiteiten als consulaire bijstand gemeenschappelijk kunnen worden gedaan. Dat heeft te maken met een verdere afstemming tussen een en ander.

De heer Bontes heeft ook gesproken over de sancties in het kader van het Stabiliteits- en Groeipact. Hij kiest voor rigoureuze maatregelen. Ik heb aangegeven dat we heel wat kunnen bereiken door de bestaande maatregelen – met de fondsen, met tijdig waarschuwen – goed te benutten.

De heer Bontes vindt dat de zeggenschap van de nationale overheid over de nationale budgetten moet worden erkend. Ik ben het met hem eens, maar ik heb er eerder op gewezen dat er wel een verschil is tussen landen die hun werk netjes doen en landen die dat niet doen. Je kunt onverkort zeggen dat er nooit mag worden getornd aan het nationale budgetrecht, maar wat hadden we dan moeten doen met Griekenland? Ik had liever gezien dat we eerder over de instrumenten konden beschikken om corrigerend op te treden. Kortom, voor de landen die de afspraken gewoon nakomen moet dit onverkort gelden, maar wanneer landen misbruik maken van de situatie, zoals Griekenland, of wanneer landen te weinig doen om de zaken op orde te krijgen, moet er een early warning system zijn om te voorkomen dat er ellende ontstaat. De ellende die zich manifesteert raakt immers niet alleen het land zelf, die kan ook van invloed zijn op andere landen. In principe ben ik het met de heer Bontes eens, ook dat indicatoren nodig zijn, maar het kan een reden zijn om tegen de landen te zeggen: je moet nu uit gaan kijken. Als een land zich stelselmatig niets aantrekt van de afspraak in het Stabiliteits- en Groeipact over landen die een tekort van meer dan 3% hebben en niet de wil heeft om te komen tot de normale situatie – «close tot balance or in surplus» – moet Europa op een gegeven moment kunnen ingrijpen. Dat is de consequentie. Ik onderschrijf het principe van de heer Bontes, maar er zijn wel uitzonderingen waarbij landen moeten worden aangesproken op hun verantwoordelijkheid. Dat geldt voor het omgaan met de statistieken en voor het voeren van een zorgvuldig financieel beleid. Overigens is dit geen nieuwe discussie, maar het is goed om dit vandaag nog even naar voren te brengen.

Vervolgens sprak de heer Bontes over de hulp aan Pakistan. Hij stelt dat de islamitische landen achterlopen met hulp en vraagt waar de Nederlandse hulp terechtkomt. In het vorige week gehouden algemeen overleg met minister Verhagen over dit onderwerp is gezegd dat de islamitische landen niet achterblijven. Zij hebben ook ruim «gepledged», onder andere via de OIC, de organisatie van islamitische landen, en de multilaterale banken. Ook Turkije heeft een behoorlijke bijdrage geleverd. Ik vind overigens dat we ervoor op moeten passen dat het in de discussie niet gaat over islamitische landen en andere landen. Je spreekt alle landen aan op hun verantwoordelijkheid. Ik heb de cijfers voor me en ik zie dat bijvoorbeeld Saudi-Arabië 114 mln., Koeweit 10 mln. en Turkije 15 mln. geeft. Daaruit blijkt dat ook deze landen hun bijdrage leveren.

De Nederlandse ontwikkelingssamenwerking is de afgelopen jaren afgenomen. Dat hangt samen met de economische ontwikkelingen. De samenwerking is overigens met name gericht op gezondheidszorg en onderwijs. De hulp is de afgelopen jaren toegenomen. In het licht van de overstroming worden projecten gefocust op wederopbouw en daarbinnen op waterbeheer. Dat is ook logisch, want dat is een thema dat echt bij Nederland past.

De heer Bontes heeft gesproken over de situatie van christenen in Pakistan. Ook dat is aan de orde geweest in het algemeen overleg van vorige week. Er is navraag gedaan bij de hulporganisaties over deze kwestie. Die navraag heeft enkele aanwijzingen opgeleverd van discriminatie van minderheden met humanitaire hulpverlening. Het spreekt voor zichzelf dat iedere vorm van discriminatie van slachtoffers onacceptabel is. Dat is tijdens de AVVN over Pakistan nog eens expliciet bevestigd door de internationale gemeenschap. De internationale donorgemeenschap is alert op het risico van discriminatie en stelt alles in het werk om alleen samen te werken met organisaties die zich voor zover haar bekend niet aan enige vorm van discriminatie schuldig maken. Vandaag brengen we in de vergadering in Brussel nog eens naar voren hoe belangrijk we het vinden dat alle donoren hierop toezien en zo nodig passende stappen nemen, bijvoorbeeld door hun noodhulp via een ander kanaal aan te bieden. Deze zaak heeft de volle aandacht.

Dan de westelijke Balkan. Ik ken het standpunt van de beweging van de heer Bontes over de uitbreiding van de EU. De regering ziet dat anders, maar dat is niet nieuw. De heer Bontes heeft gesproken over Kroatië. Hij zei dat volgens peilingen 50% van de bevolking tegen uitbreiding is. Het is een punt dat altijd discussie heeft opgeleverd. Ik wijs erop dat de hereniging van Europa een groot goed was. Het is belangrijk dat landen erbij horen, ook in moreel opzicht. Ik wijs erop dat de eenwording heeft geleid tot tal van nieuwe contacten. Dat is een voordeel. Het bedrijfsleven was groot voorstander van het proces van uitbreiding. Ook dat mag worden genoemd. Kroatië zal op eigen merites worden beoordeeld. Servië zal waarschijnlijk niet aan de orde komen in Brussel, want ik heb begrepen dat mevrouw Ashton dit niet ter sprake zal brengen. Dit gaat echter wel spelen in oktober en daarna. De discussie daarover zal met de Kamer worden gevoerd. Tegelijkertijd is het goed om rekening te houden met andere elementen. De Servische president en de autoriteiten zijn zeer coöperatief geweest met betrekking tot het moeilijke Kosovo-vraagstuk, wat betreft de juridische uitspraak en de opstelling in VN-verband. Het hangt ook samen met de ontwikkelingen in Servië zelf. Het is goed om de hele range mee te nemen voor een evenwichtige afweging van een en ander. Dit debat komt in oktober terug bij de Raad Algemene Zaken en zal zijn beslag krijgen later dit jaar.

De heer Groot dank ik voor zijn aardige opmerking aan mijn adres. Dat stel ik op prijs.

Hij heeft gesproken over de disciplinaire maatregelen. Daar ben ik al op ingegaan met mijn opmerkingen over het Cohesiefonds en de structuurfondsen. Ik heb gezegd dat het een rule-based system moet zijn met een automatisme. Ook vind ik dat er uitzonderingen gemaakt moeten kunnen worden, bijvoorbeeld wanneer de consequenties te groot zijn of wanneer maatregelen contraproductief werken. Dat neemt niet weg dat een systeem nooit gebaseerd mag zijn op politieke wegingen. Ik weet zeker dat als we niet hadden gekozen voor de conditionaliteit van het IMF, we een ander type discussie over Griekenland zouden hebben gehad. Om die reden heb ik steeds gezegd dat ik graag wil dat de bekende instrumenten worden gehanteerd en dat de aanpak geloofwaardig is.

Ik heb als minister-president natuurlijk geen partijgenoten, want ik sta boven de partijen, maar ik begrijp de vraag van de heer Groot wel over het perspectief voor Europa. De heer Ormel heeft daar vanuit zijn perspectief het een en ander over gezegd. Het kabinet kiest niet voor wat de heer Groot indiceerde als een uitgekleed Europa. Wij kiezen voor een communautaire methode. Wij kiezen voor samenwerking in Europa. Ik zei ook dat Europa op verschillende beleidsterreinen betekenisvol moet kunnen opereren. Dat komt omdat tal van vragen naar hun aard internationaal zijn. Je kunt op een continent niet zonder een betekenisvolle Europese Unie. Dat laat onverlet dat je kritisch kunt zijn waar dat nodig is, bijvoorbeeld wanneer het erom gaat hoe middelen worden besteed, hoeveel middelen ergens aan worden besteed, of het efficiënter kan en hoe het met de regeldruk staat. Al deze zaken zijn aan de orde, maar dat neemt niet weg dat het belangrijk is om te kiezen voor een communautaire methode. Europa moet betekenisvol en kritisch zijn. Dat is essentieel. De weg naar een uitgekleed Europa lijkt mij geen verstandige keuze. Dat neemt niet weg dat op onderdelen bekeken moet worden of het anders kan. Maar goed, dat hoort bij de democratie. Straks zal weer de discussie gaan spelen over de financiële perspectieven, om maar eens een voorbeeld te noemen. We hebben het nu met elkaar over de vraag of het sanctiemechanisme toereikend is. Dat geeft alleen maar aan dat het debat niet stilstaat en dat is maar goed ook.

De heer Ormel sprak over het Gymnich-overleg. Hij stelde dat de focus nogal sterk is gericht op China. Dat is waar, uit de stukken blijkt dat ook. Ik deel zijn opvatting dat het heel goed is om juist ook te kijken naar landen die evenzeer van grote betekenis zijn. Hij geeft als voorbeelden Brazilië en India. Dat deel ik met hem, ook gelet op het Nederlandse belang. Anderhalf jaar geleden heb ik in het kader van een bezoek aan Brazilië de cijfers vergeleken tussen investeringen in een land als Brazilië en in een land als China. We bleken vier keer zoveel in Brazilië te investeren als in China. Daarbij gaat het om meer dan de economische ontwikkelingen in deze landen. Het gaat evenzeer om hun politieke betekenis. Dat merk ik ook bij fora als de G20. Landen als Brazilië zijn buitengewoon relevant. Dat betekent dat Europa in zijn focus nadrukkelijk rekening moet houden met deze landen.

De heer Ormel heeft gezegd dat je niet alleen moet kijken naar China. Hij heeft daarbij gewezen op soms wat lastige onderwerpen, zoals het wapenembargo. Hij merkte terecht op dat het er niet alleen om gaat wat de EU aan contacten heeft, maar ook om wat de lidstaten doen en om de vraag of de lidstaten elkaar in de weg kunnen zitten. De heer Ormel bracht daarmee een kernpunt naar voren. Het is noodzakelijk om maatschappelijke belangen heel goed te definiëren, anders heeft het geen zin om als Europa naar voren te treden. Welke relaties zijn dan van strategisch belang? Daarbinnen is aandacht voor alle relevante belangen en relaties nodig, met China maar ook met andere landen. De heer Ormel noemde India en Brazilië maar je kunt evengoed denken aan Rusland, Japan en de VS. Ook al hebben we met die landen al contacten, het is van belang dat we die contacten goed onderhouden.

China verdient ook wat mij betreft meer aandacht vanwege de omvang en het belang ervan, niet alleen economisch, maar ook gewoon geopolitiek en mondiaal. We weten dat. Voor China is de economische status een belangrijk punt. Ik merk steeds in mijn contacten dat men het daarover heeft. Nederland is het eens met mevrouw Ashton dat daarover verder moet worden gesproken. Het debat over het al lang bestaande wapenembargo zal doorgaan. Intern is Europa het oneens over het nut, de voortzetting of de opheffing. Dit punt speelde al toen Nederland voorzitter was, en het loopt eigenlijk nog steeds. China spreekt ons hierover voortdurend aan. Het is daarom logisch dat Nederland het ermee eens is hierover te spreken als we het hebben over de relatie tussen EU en China in brede zin. Zoals bekend, bekijken we dit soort dingen vaak in samenhang. Het gaat om het totaal aan relaties, maar ook om stappen die China zet op het gebied van mensenrechten. In dat kader hebben we het over een breedte aan onderwerpen. Het debat daarover gaat absoluut door.

Nog niet zo lang geleden was ik in Korea, waar ik merkte dat het signaal vanuit Europa verschillend is. Men wil handelsakkoorden en verdere strategische contacten. Nederland wil die graag bestendigen. Italië is op het ogenblik een beetje een dwarsligger. De laatste berichten zijn dat er beweging is aan Italiaanse zijde. Ik kan daarover overigens nog geen uitsluitsel geven. Ik hoop dat we die hobbel kunnen nemen, wat zou kunnen betekenen dat we vorm en inhoud kunnen geven aan verdere contacten met Korea.

Ik heb al iets gezegd over de inzet van Nederland als het gaat om Pakistan. Terecht is gezegd dat moet worden gelet op de achtergronden, en op het gebruiken van in Nederland aanwezige expertise. Verder is terecht gewezen op het punt van de duurzaamheid.

Er is een vraag gesteld over de Van Rompuy-groep. Wat is precies de status daarvan? Wij worden nu bijgepraat over de stand van zaken. We zullen even moeten afwachten hoe zich dat verder ontwikkelt. In oktober praten we daar opnieuw over, en dan zijn er twee mogelijkheden: of er komt een eindrapport, of er komt nog een vervolgactiviteit. Dat zullen we moeten afwachten. Een ding staat wel vast: we kunnen niet te lang wachten. Het is namelijk essentieel dat we tempo maken, gelet op de geloofwaardigheid en de verbetering van het economische systeem. Waarom hebben we het debat nu al gevoerd? Juist vanwege de urgentie die we voelden bij eerdere Europese raden. We hebben gezegd: we zien elkaar weer in september, laten we dan over dit onderwerp spreken. Tempo maken, dus.

Er is een vraag gesteld over de noodzaak van deze top. Ik heb een- en andermaal aangegeven dat je eigenlijk moet uitgaan van het reguliere schema: twee Europese raden in het voorjaar, en twee in het najaar. Als er aanleiding is, plan je een extra raad. Toen de financieel-economische crisis uitbrak was het noodzakelijk om extra toppen te hebben, want dat kon niet anders. Maar er is een algemene regel. Ik heb al eerder aangegeven dat elke maand een Europese raad kwetsbaar is, vanwege de fysieke belasting. Ik vind het buitengewoon plezierig om mensen te ontmoeten, maar elke maand is misschien wat veel. Wat is het verwachtingspatroon van een Europese raad? Dat is nu precies het kwetsbare aspect: dan moet er ook iets besproken worden. Ik houd het liefst vast aan het reguliere aantal. Pas als daar aanleiding voor is, moet er een extra raad worden georganiseerd. Maar het moet geen automatisme worden. Die opvatting heb ik al veel vaker naar voren gebracht.

De heer Van Bommel (SP): Wilt u dit expliciet melden bij de komende top? Gaandeweg is er wel een praktijk aan het groeien, en u zult toch ook niet wensen dat uw opvolger wordt geconfronteerd met een praktijk die uzelf niet hebt gewenst, sterker nog: waartegen u hebt gewaarschuwd?

Minister Balkenende: Ik ben volstrekt helder geweest, ook tijdens de Europese raden zelf. Soms sta je alleen bij dit soort dingen. Ik heb steeds aangegeven wat ik ervan vond. Laten we niet vooruitlopen op wat ik ga doen, maar ik heb uw signaal goed begrepen.

De heer Van Bommel sprak over de eerder genoemde groep. Verder sprak hij over economic governance, waarbij gebruik moet worden gemaakt van de ruimte in de huidige verdragen. Een ander punt is dat van de macro-economische onevenwichtigheden. Ook door EZ wordt naar voren gebracht dat je niet alleen moet kijken naar de tekortontwikkeling, maar ook naar een aantal andere zaken. Wel moet worden bedacht dat het een samenhangt met het ander. Ik zie wel in dat overdaad schaadt, maar op meta-niveau kun je wel kijken of landen die maatregelen nemen die nodig zijn. Als je bijvoorbeeld een pensioenleeftijd hebt van 57 jaar, als je weet dat de levensverwachting veel hoger is, maar je weigert dat soort zaken naar voren te brengen, creëer je macro-economische onevenwichtigheden op de lange termijn, waarvan anderen last kunnen krijgen. Ook dit punt zal ik inbrengen. Naast een punt als tekort en schuld moet ook worden gekeken naar dit soort aspecten, maar dan wel op een evenwichtige manier.

De heer Ten Broeke (VVD): Voorzitter. Met name waar het gaat om de interimrapportage van de commissie-Van Rompuy denk ik dat de door de regering gevolgde lijn de juiste is. Dat hebben we ook in een aantal andere overleggen al laten weten. Nogmaals, het sanctiemechanisme dat reeds in het Stabiliteits- en Groeipact aanwezig is, zal nu ook een keer moeten worden gebruikt. De ervaring van de afgelopen jaren leert dat, als je dat van politieke overeenstemming laat afhangen, het niet of heel ongelijk wordt gebruikt. Daarvan zijn voorbeelden te over. Daarvoor zijn de risico’s voor ons allen te groot. Met andere woorden: steun voor het (semi-)automatisch instellen van die sancties, en het daarmee depolitiseren van de systematiek.

Ook ons was het aantal toppen een doorn in het oog. Ik heb wel eens gezegd: Europa wordt niet radeloos en stuurloos als we niet elke maand bij elkaar komen. Langzamerhand lijkt het er wel een beetje op dat de heer Van Rompuy, die de nadrukkelijke wens had om met enige regelmaat rond de tafel te gaan zitten, dit via een achterdeur alsnog voor elkaar krijgt. Daar moet Nederland echt voor waken. Het leidt namelijk tot een ander mechanisme, dat de verdere erodering van het geloof in een werkend Europa, dat wij ook graag zien, alleen maar bevordert. Ik doel op het principe van overpromising underdelivery. Er wordt voortdurend de suggestie gewekt dat Europa effectiever is als vaker wordt vergaderd. Het komt er niet zozeer op aan hoelang de vergaderlijstjes zijn, het komt erop aan wat Europa uiteindelijk doet. Wat dat betreft zien wij de acties van de premier met belangstelling tegemoet.

In de geannoteerde agenda staat dat het kabinet zich pas later dit jaar mede op basis van de rapportage van hoofdaanklager Brammertz een nader oordeel wil vormen over het gebaar dat passend is richting Servië. Dat is toch een ander type formulering dan we in het verleden hebben gezien. Ik weet niet of de premier hierbij een sinterklaascadeau op het oog heeft, of iets anders, maar het beste zou zijn om als Nederlandse regering geen indicatie af te geven als zou zij in zijn voor de volgende stap.

De heer Bontes (PVV): Voorzitter. Ik ga nog even in op de Westelijke Balkan en de uitbreiding, omdat ik daarop nog niet het goede antwoord heb gekregen van de minister-president. Ik heb gerefereerd aan Albanië en Bosnië, landen met een islamitisch karakter. Albanië is lid van de Organisation of islamic conference (OIC). Kan zo'n land toetreden tot de EU?

De heer Groot (PvdA): Voorzitter. Ik hoorde de minister-president spreken over de staatsschuld, als criterium voor bewaking van het Groei- en Stabiliteitspact. Hij vindt dat moet worden gekeken naar andere omstandigheden in een land, zoals de vraag of het pensioenstelsel een omslag- of een kapitaaldekkingsstelsel is, en de vraag of er een betalingsbalanstekort of -overschot is. Begrijp ik hieruit dat er gedifferentieerd wordt gekeken naar de staatsschuld? Zo ja, dan lijkt mij dat heel moeilijk te verdragen met automatische sancties. Hoe zit Van Rompuy hierin?

De heer Ormel (CDA): Voorzitter. Over Europa worden hier altijd interessante discussies gevoerd. Mijn fractie deelt wat is gezegd over het Stabiliteits- en Groeipact. Het depolitiseren van de criteria is van groot belang, waarbij we wel voor ogen moeten houden dat sancties er niet toe mogen leiden dat een land dat het al moeilijk heeft, in nog grotere problemen komt. Daar ligt wel ergens een balans. Wat dat betreft zouden sancties ook kunnen bestaan uit wat we in feite nu met Griekenland doen: inschakeling van het IMF. Dat is een sanctie zonder weerga, die ook echt als sanctie wordt gevoeld. Dan knijp je dat land niet direct de strot dicht, maar dan zorg je ervoor dat snel aan de criteria van het Stabiliteits- en Groeipact kan worden voldaan.

De CDA-fractie hecht aan een communautair Europa en aan het idee Europa. Wij vinden het ook een opdracht voor de Raad om niet alleen werkende weg de moeilijkheden die dagelijks op het Europese pad liggen op te lossen, maar ook om een visie te geven op waar Europa naar toe gaat. Hoe staat het met het rapport van de commissie van wijzen van González? Dat rapport is op een onzalig moment ter tafel gebracht, namelijk net toen de financiële crisis uitbrak. Daarin staat toch een wat langere-termijnvisie, waarbij in de visie van het CDA de concurrentiekracht van Europa zo spoedig mogelijk hersteld moet worden om welvaart te kunnen behouden. Welvaart is nodig voor een sociaal Europa. Die visie spreekt uit dat rapport.

Voorzitter: Ormel

De heer Van Bommel (SP): Voorzitter. Van de kant van de SP is altijd bezwaar gemaakt tegen de veelheid aan toppen, en wel om twee redenen: wanneer je vaker dan vier keer per jaar bijeenkomt, zie je een afnemend gewicht van de raadsconclusies, die mager worden. De betekenis van deelname aan zo'n top neemt af. Je zou er één kunnen overslaan. Het is ook mogelijk dat de Europese raad bevoegdheden naar zich toe gaat trekken en zichzelf belangrijker gaat maken, en ledigheid is des duivels oorkussen. Als je een groep regeringsleiders bij elkaar brengt, zal men de behoefte hebben om te komen tot besluiten die weinig belang hebben. Wanneer dat niet nodig is, moet je de heren en dames daartoe ook niet uitnodigen. Vandaar de beperkingen die wij graag zien opgelegd: vasthouden aan niet meer dan vier toppen per jaar.

Ik heb gesproken over de macro-economische onevenwichtigheden en de sancties. De minister-president zegt niet op elke slak zout te willen leggen, wat me een verstandig idee lijkt. Hij wil evenwichtig kijken naar de manier waarop dat gebeurt. Ik wil in het bijzonder de huizenprijzen noemen. Daarin verschillen de lidstaten natuurlijk, en Nederland heeft daarin een bijzondere positie, gezien onze hypotheekrenteaftrek. Wanneer we de huizenprijzen bij die macro-economische onevenwichtigheden gaan betrekken zou Nederland, gezien de huizenprijzen, daarin nog wel eens een bijzondere positie kunnen innemen.

De minister-president sprak over semi-automatische sancties. Ik denk dat het gebruik van de term «automatische sancties» onmiddellijk de discussie die we vandaag hebben gevoerd met zich brengt: die sancties kunnen in ieder geval niet volautomatisch zijn. Dat zou namelijk betekenen dat er verder niemand meer nodig is om aan de knoppen te zitten. Met betrekking tot de instelling van sancties zal er altijd sprake moeten blijven zijn van een rationele overweging van de vraag wel of niet, en in welke mate. Ik zie de beantwoording van de vragen als een bevestiging van dit uitgangspunt.

Voorzitter: Van Bommel

Minister Balkenende: Voorzitter. Het gevaar van erosie, genoemd door de heer Ten Broeke, is een belangrijk punt. Je krijgt immers verwachtingspatronen, en dan komt de vraag naar voren wat daaruit komt. Dat is ook mijn opvatting. Ik herhaal wat ik in eerste termijn over Servië heb gezegd. In oktober komt dat punt ongetwijfeld terug. Wel heb ik aangegeven dat we rechtdoen aan Servië door juist oog te hebben voor zaken die bekend zijn, en voor zaken die evenzeer van belang zijn, zoals de huidige opstelling rondom Kosovo, die constructief is, en de ontwikkelingen in Servië zelf. Het is goed om die bredere afweging te maken.

De heer Bontes sprak over goede antwoorden. Wat is een goed antwoord? Ik had zelf de indruk dat ik hem een goed antwoord had gegeven, maar dat kwam hem niet zo goed uit. Hij vroeg of een islamitisch land als Albanië lid kan worden van de EU. Formeel kan dat. Alle landen van de Westelijke Balkan hebben sinds 1999 een perspectief op toetreding. Dat is staand beleid van de EU, en dus van Nederland. De eis voor toetreding tot de EU, is dat wordt voldaan aan de Kopenhagen-criteria. Die eis hanteert Nederland streng, maar rechtvaardig. In 2007 is het toetredingsperspectief expliciet in de Stabilisatie- en associatieovereenkomst (SAO) vastgelegd, waarin de overeenstemming tussen EU en Albanië nog eens is bevestigd. Dat is destijds unaniem door de Kamer goedgekeurd. Met andere woorden: ik wijs op het proces zoals dat tot nu toe is verlopen.

De heer Groot maakte terecht een punt van de staatsschuld. Nu wordt een percentage van 60 gehanteerd, conform de algemene norm, waarbij bijna niet wordt gedifferentieerd naar landen die bijvoorbeeld het pensioensysteem financieren via de publieke sector of via andere systemen. Daarover is in het verleden wel gesproken, maar je krijgt dan een heel lastige discussie, zodat is gekozen voor het percentage van 60. In de praktische uitwerking zul je wel verschillen zien tussen landen, maar je hebt een criterium nodig waarop je elkaar kunt aanspreken.

De heer Van Bommel (SP): De minister-president raakt hierbij wel een wezenlijk punt wat de PVV-fractie betreft. Deze heeft toentertijd ingestemd met de SAO, waarin principieel de weg naar toetreding voor Albanië wordt vrijgemaakt, en de afwegingen later worden gemaakt. Moet ik de vragen en de opmerkingen van de heer Bontes zo verstaan dat hij, gezien de islamitische achtergrond van Albanië, eigenlijk van mening is dat dat land hoe dan ook nooit zal kunnen toetreden tot de EU, waarmee dus afstand wordt genomen van het standpunt in 2007?

De voorzitter: U stelt deze vraag in de termijn van de minister-president. Misschien kunt u deze vraag op een ander moment aan de heer Bontes stellen. Ik geef het woord aan de minister-president.

Minister Balkenende: Hier blijf ik buiten!

De heer Van Bommel (SP): De voorzitter heeft gelijk: ik zou mijn vraag natuurlijk handig kunnen redresseren, en aan de minister-president de vraag stellen. Maar dat zal ik niet doen. Ik kom daar bij nadere gelegenheid op terug.

Minister Balkenende: De heer Ormel heeft een opmerking gemaakt over de sancties rond het Stabiliteits- en groeipact. Een land mag door die sancties niet «in de soep raken». In dat kader sprak hij ook nog over de rol van het IMF. Ik ben het eens met zijn opmerking over sancties. Het woord «semi-automatisch» geeft al aan dat het een «rules-based system» is. Je moet uitkijken wat de consequenties kunnen zijn, maar er moet wel duidelijk een stok achter de deur zijn. Dat mag niet afhankelijk zijn van de besluitvorming op dat moment, van ad-hoc afwegingen. Je hebt een stok achter de deur nodig om landen te dwingen om hun begrotingsbeleid op orde te krijgen en de schuld terug te brengen. Voorkomen moet worden dat de rekening elders terechtkomt. Wat we in Griekenland hebben gezien, moeten we hier niet hebben.

De heer Ormel heeft gevraagd hoe het zit met het González-rapport. Ik ben het met hem eens dat dit een interessant rapport is, zij het dat op het moment van publicatie de aandacht naar een heel ander onderwerp uitging. Dat is een beetje jammer, want de commissie heeft het nodige gedaan. De resultaten overlappen deels het rapport van Monti over verbetering van de interne markt. Hoe kan de concurrentiekracht van de EU worden verbeterd? Die rapporten krijgen naar verwachting een vervolg in de voorstellen van de Commissie die de verbetering van de interne markt betreffen. Zij zouden vrij binnenkort kunnen verschijnen. Ik denk dat de Kamer het debat hierover het beste kan hernemen als de Commissie mede op basis van deze stukken met haar verdere bevindingen komt.

De heer Van Bommel zei dat, als je heel veel vergadert, er sluipend een proces kan ontstaan dat ten koste gaat van de communautaire methoden en de gemaakte afspraken over het Verdrag van Lissabon. We hebben nu een werkverdeling tussen Raad, Parlement en Commissie, en er kan een situatie ontstaan waarbij de macht te veel bij de Raad komt te liggen. Dat is natuurlijk ook feitelijk aan de orde geweest bij het debat over Gouvernement économique. Ik heb toen in de Raad uitdrukkelijk naar voren gebracht dat ik eraan hecht dat we niet tornen aan het bouwwerk dat we hebben neergelegd in het Verdrag van Lissabon.

De heer Van Bommel sprak in het kader van macro-economische onevenwichtigheden over de huizenprijzen. Het is van belang dat helderheid bestaat over de criteria van het Stabiliteits- en groeipact, zodat onzekerheden worden weggenomen. Er zit echter wel een zeker verschil in beoordeling. Nederland is huiverig voor het openbreken van de criteria, omdat dat tot eindeloze discussies leidt. Overigens komt de Commissie nog met een set van indicatoren om de economieën van lidstaten te toetsen. Je kunt niet alle onevenwichtigheden redresseren: we zijn op zoek naar een aantal gemeenschappelijke normen. Als de Commissie komt met die verdere set aan indicatoren lijkt het mij het beste dat deze discussie wordt hernomen.

Wat de automatische sancties betreft: er moet altijd ergens een weging in zitten.