Kamerstuk 21501-02-1363

Verslag van een algemeen overleg

Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken

Gepubliceerd: 1 april 2014
Indiener(s): Raymond de Roon (PVV), Raymond Knops (CDA)
Onderwerpen: europese zaken internationaal
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-21501-02-1363.html
ID: 21501-02-1363

Nr. 1363 VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 1 april 2014

De algemene commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking en de vaste commissie voor Europese Zaken hebben op 13 februari 2014 overleg gevoerd met Minister Ploumen voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking over:

  • de brief van de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, d.d. 7 februari 2014, Aanbieding van de geannoteerde agenda informele Raad Buitenlandse Zaken op 27 en 28 februari (Kamerstuk 21 501-02, nr. 1327);

  • de brief van de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, d.d. 6 november 2013, Verslag van de Raad Buitenlandse Zaken over handel van 18 oktober 2013 (Kamerstuk 21 501-02, nr. 1301);

  • de brief van de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, d.d. 19 juli 2013, Reactie op verzoek commissie inzake de levering van röntgenanalyseapparatuur aan India (Kamerstuk 33 400-V, nr. 153);

  • de brief van de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, d.d. 28 januari 2014, Uitvoering van de motie van het lid Leegte inzake dual-usegoederen naar India (Kamerstuk 33 750-XVII, nr. 54).

Van dit overleg brengen de commissies bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.

De voorzitter van de algemene commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, De Roon

De voorzitter van de vaste commissie voor Europese Zaken, Knops

De griffier van de algemene commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, Van Toor

Voorzitter: De Roon

Griffier: Wiskerke

Aanwezig zijn zes leden der Kamer, te weten: Jan Vos, Jasper van Dijk, Leegte, Mulder, Klaver en De Roon,

en Minister Ploumen voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, die vergezeld is van enkele ambtenaren van haar ministerie.

Aanvang: 14.03 uur

Voorzitter: De Roon

De voorzitter: Goedemiddag. Het onderwerp van bespreking is de Raad Buitenlandse Zaken-Handelsraad, die zal plaatsvinden op 21 en 22 februari. Op dit moment zijn er van de zijde van de Kamer vier sprekers, inclusief mijzelf. Ik stel voor dat wij een spreektijd hanteren van vijf minuten. Ik zal per fractie twee interrupties toestaan. Wel wijs ik erop dat wij voor dit AO slechts anderhalf uur de tijd hebben, maar met zo'n beperkt aantal sprekers moet dat met deze spreektijden en interrupties kunnen lukken. Het woord is aan de heer Vos.

De heer Jan Vos (PvdA): Voorzitter. Ik wil allereerst ingaan op het Transatlantic Trade and Investment Partnership (TTIP). Dat is het handelsverdrag met de Verenigde Staten. Tijdens de begrotingsbehandeling heeft onze fractie middels een motie verzocht om in de onderhandelingen zeker te stellen dat als gevolg van TTIP de privacy voor individuen en de vertrouwelijkheid van persoonlijke informatie niet worden aangetast en dat overheden het recht behouden om maatregelen te nemen om de privacy van persoonsgegevens van hun burgers te beschermen. De PvdA wil de minister bedanken voor de inspanningen op Europees niveau ter verbetering van privacybescherming voor burgers. Wij willen haar ook bedanken voor het feit dat ze heeft aangedrongen op de opname van een uitzonderingsbepaling binnen TTIP. Die bepaling houdt in dat overheden het recht behouden om maatregelen te nemen om de privacy van burgers te waarborgen. Hoe schat de Minister de steun onder haar Europese collega's voor het voorstel in? Wat vindt de Europese Commissie van het Nederlandse voorstel?

De PvdA heeft een motie ingediend over nader onderzoek naar Investor State Dispute Settlements (ISDS). Zoals de Minister bekend is, maken wij ons grote zorgen over het gebruik van dit mechanisme. In het verleden heeft het ons goede diensten bewezen, maar wij zien in toenemende mate dat vooral Amerikaanse bedrijven met hun sterke cultuur van litigation, dus via het recht geld naar je toe halen, bepalingen misbruiken als overheden maatregelen nemen in het algemeen belang van hun burgers of die bepalingen in ieder geval gebruiken op een manier die onze partij absoluut niet aanstaat.

Sinds de indiening van de motie heeft zich een aantal belangrijke ontwikkelingen voorgedaan. In de Europese Unie zien wij in toenemende mate verzet opkomen tegen die ISDS-bepaling. Ik heb zelfs moeten constateren dat de PES, de Europese koepelorganisatie van de PvdA, heeft gezegd: haal die clausule er maar uit. Dat politieke debat is dus in sterke mate opgekomen, sterker dan ikzelf had gedacht, eerlijk gezegd. Ik vraag de Minister om een visie hierop.

Ik wil er ook op wijzen dat Commissaris De Gucht een publieke consultatieronde heeft aangekondigd. De onderhandelingen over het ISDS staan nu on hold, tot het einde van de consultatieronde. Hoe verhoudt het onderzoek van de Minister zich tot de consultatieronde van De Gucht? Ik kijk ook even naar de tijdlijn. Volgens mijn informatie worden beide onderzoeken gelijktijdig gepresenteerd. Ik kan mij echter voorstellen dat het een volgtijdelijk verhaal zou moeten zijn en dat wij de gelegenheid hebben om de Minister input te geven als zij op Europees niveau spreekt.

Ik kom op de kosten en de baten van het vrijhandelsverdrag. Daarover is ook veel discussie. De Nederlandse overheid en Commissaris De Gucht hebben getallen genoemd. Gisteren hoorde ik de Minister van Economische Zaken nog een bedrag van 1,2 miljard noemen. Heeft de Minister de kosten en baten voor de Nederlandse economie onderzocht en, zo ja, kan zij de Kamer hierover informeren? Welke sectoren hebben wellicht last van TTIP? Zijn het niet juist de kleine ondernemers die de negatieve gevolgen ervan ondervinden, terwijl het grootbedrijf met de centjes aan de haal gaat? Zoals de Minister bekend, komt de PvdA graag op voor de kleine luiden.

De voorzitter: Ik merk dat er abrupt een interruptie is van de heer Van Dijk. Voordat ik hem het woord geef, merk ik op voor degenen die later zijn aangeschoven, dat de spreektijd vijf minuten bedraagt. Ik heb aanvankelijk gezegd dat iedere fractie twee interrupties heeft, maar aangezien wij nu met zijn zessen zijn, wordt dat lastig. Ik schroef het aantal dan ook terug naar één. Wil de heer Van Dijk alsnog interrumperen?

De heer Jasper van Dijk (SP): Nou, dat moet ik wel even heroverwegen. Verspil ik mijn interruptie aan de heer Vos? Laat ik er maar het beste van maken. De heer Vos uit veel zorgen over het vrijhandelsverdrag met die rare naam, TTIP. Ik vind dat heel terecht. Wij hebben ook zorgen: zorgen over de geschillenbeslechting met de rare naam ISDS – wij moeten er wel voor zorgen dat het begrijpelijk blijft; al die afkortingen volgt niemand meer – over harmonisering die kan leiden tot een race to the bottom en over de onderhandelingen. Wat is nu de inzet van de PvdA? Zegt zij: wij uiten onze zorgen, maar wij kijken wel wat er aan het einde uitkomt en dan beoordelen wij het? Of wil zij voor die tijd al wat kritischer zijn, namelijk door te zeggen: wij moeten uitkijken voor voldongen feiten te komen staan? Op de dag dat de Europese Unie met de verdragstekst komt – men weet hoe dat gaat – dan is het eigenlijk: tekenen bij het kruisje, wees geen spelbreker, Nederland. Hoe voorkomen wij dat wij met een verdrag komen te zitten waaraan grote bezwaren kleven?

De heer Jan Vos (PvdA): De PvdA-fractie volgt de regering kritisch. Dat is een van onze taken. Ik ben altijd blij als de heer Van Dijk namens de SP de PvdA kritisch volgt. Dat is ook op dit dossier het geval. Wij hebben twee moties ingediend en daarmee geanticipeerd, namelijk op het punt van de privacy – dank aan de Minister voor haar actie op dit vlak – en op het punt van ISDS. Dat is in feite een geschillenmechanisme, een manier voor een bedrijf om bij de staat verhaal te halen als het vindt dat het oneigenlijk is behandeld. Laat ik een voorbeeld geven. In het verleden investeerden wij in landen waar politieke regimes tot onteigening van bedrijfseigendommen konden overgaan. Dan namen we zo'n ISDS-clausule op zodat onze bedrijven hun centjes konden terugvragen. Daar hebben wij het eigenlijk over. Zo heeft Vattenfall een claim ingediend bij de Duitse overheid vanwege het uitfaseren van de kernenergie-opwekkingsinstallaties en heeft een groot Amerikaans bedrijf de Canadese overheid zo'n claim in de schoenen geschoven omdat het vindt dat zijn patenten niet op de juiste manier worden behandeld door de Canadese overheid. Dit zijn voorbeelden waarvoor het geschillenmechanisme in onze ogen nooit is bedoeld. Wij vrezen dat het in de toekomst in Europa op deze manier zal worden gebruikt door Amerikaanse partijen. TTIP is gewoon een vrijhandelsverdrag met de Verenigde Staten, niks meer en niks minder, mocht men zich zorgen maken over de vraag wat dat precies is. Uiteindelijk zullen wij in de Kamer, u en ik, dat TTIP moeten goedkeuren. Wij zullen een finale afweging maken. U kunt ervan op aan dat wij dit ook daadwerkelijk zullen doen en dat wij niet tekenen bij het kruisje, voor zover die indruk al bestond. Desalniettemin dank voor het kritisch volgen.

De heer Jasper van Dijk (SP): Ik weet zeker dat de heer Vos nooit zou tekenen bij het kruisje. De regering daarentegen zou daar overhaast in kunnen zijn. Ik begrijp dat de heer Vos veel zorgen heeft over de geschillenbeslechting, ISDS. Hij zegt zelfs dat zijn Europese moederpartij in het Europees Parlement eigenlijk al heeft gezegd: dat moet eruit. Ik deel die mening, ik vind dat een goed standpunt. De vraag is of dat zou kunnen. Wij hebben een briefing gehad. Is dit verdrag mogelijk zonder die geschillenbeslechting? Dit is ook een vraag die ik straks aan de Minister zal stellen. Wat mij betreft moeten wij daarop inzetten. Is de PvdA het eens met haar eigen moederpartij in het Europees Parlement dat ISDS meer vragen oproept dan oplossingen en dat wij beter een overeenkomst kunnen hebben zonder die geschillenbeslechting?

De heer Jan Vos (PvdA): Ik ben vooral optimistisch gestemd. Ik meen dat vrijhandel, mits met voldoende transparantie, toezicht en desnoods tralies, de drie T's, een heel mooi mechanisme is om de wereldeconomie verder te laten groeien. Ik denk dat het in geopolitiek opzicht heel belangrijk is dat wij de waarden en normen die wij hanteren in ons internationale handelsverkeer in de Europese Unie maar ook in de Verenigde Staten, combineren in een groot handelsblok. Dit kan heel belangrijk zijn in een tijd waarin in andere regio's economieën sterk opkomen, regio's met waarden en normen die minder overeenstemmen met die van ons. Die regio's zouden hun waarden en normen in sterkere mate aan ons kunnen opleggen dan ons lief is. Ik ben dus positief gestemd, maar ik heb wel enkele kleine zorgpuntjes en die heb ik vandaag verwoord.

Wat de positie die wij innemen betreft: ik heb duidelijk gevraagd om een onderzoek. Ik vind het goed om zorgvuldig af te wegen wat er precies aan de hand is en op welke manier wij onze zorgen kunnen wegnemen met het vrijhandelsverdrag. Het stemt mij tot vreugde dat De Gucht, die ik ken als een zorgvuldig man, ook een onderzoek heeft ingesteld. Ik denk dat we die onderzoeken moeten afwachten en dat wij zorgvuldig moeten bekijken wat er aan de hand is, om vervolgens tot een besluit te komen.

De voorzitter: Ik zie dat er ook een interruptie is van de heer Klaver, die geen lid is van deze commissie. Ik neem aan dat er geen bezwaar tegen is dat hij hier het woord voert.

De heer Klaver (GroenLinks): Aangezien de commissie zo galant is om mij hier toch toe te laten, zal ik mijn interruptie heel vriendelijk houden. Mijn collega Van Ojik, die normaliter hier aanschuift maar die nu verderop in de plenaire zaal over de Wet werk en zekerheid spreekt, heeft eerder een motie ingediend over ISDS, samen met collega Vos en collega Van Dijk. Volgens mij is dit een heel verstandige motie. Hierin wordt gevraagd om te kijken naar de gevolgen van ISDS. Binnenkort beslist de EU over een soortgelijk verdrag met Canada. Hierin lijken dezelfde bepalingen te worden opgenomen. Zou de motie-Van Ojik c.s. niet breder geïnterpreteerd moeten worden door de Minister? Moet de motie niet ook van toepassing zijn op het verdrag met Canada? Hierdoor kunnen immers soortgelijke negatieve effecten ontstaan.

De heer Jan Vos (PvdA): Ondanks het feit dat de heer Klaver hier voor het eerst aanschuift, is hij uitstekend op de hoogte. Zijn vriendelijke suggestie was al in mijn spreektekst verwoord. Ik verneem graag een reactie van de Minister. In eerste instantie oordeel ik er positief over, ik denk dat dit een goede suggestie is. Sterker nog, mijn fractie overweegt hierover een motie in te dienen. Wellicht kunnen wij elkaar wederom vinden in een uitstekende samenwerking.

De heer Klaver (GroenLinks): Dat smaakt naar meer, want ook mijn fractie overweegt een motie. Ik ben dan ook zeer tevreden met dit antwoord van mijn collega van de PvdA.

De voorzitter: Ik vraag de heer Vos om zijn betoog voort te zetten.

De heer Jan Vos (PvdA): Ik zou willen dat GroenLinks niet zou stemmen over moties waarover wij het niet eens zijn, maar dat is een ander punt.

De Europese ombudsman, O'Reilly, heeft eerder een advies uitgebracht over transparantie inzake TTIP. Ook Martin Schulz, de voorzitter van het Europees Parlement, heeft verklaard dat de onderhandelingen over TTIP, dat vrijhandelsverdrag met de Verenigde Staten, opener, transparanter, zouden moeten zijn en meer oog zouden moeten hebben voor stakeholders, dus belangenorganisaties, en niet-gouvernementele organisaties (ngo's). Welke maatregelen gaat de Minister nemen om ervoor te zorgen dat het Nederlandse publiek over voldoende kennis beschikt om de onderhandelingen goed te kunnen volgen en goed geïnformeerd in dialoog met de overheid te kunnen treden?

Tot slot de EPA's. De PvdA vindt het een goede zaak dat de Minister veel initiatieven neemt om de EPA-onderhandelingen verder op weg te helpen en de rol van honest broker verder in te vullen. Voorafgaand aan de RBZ op 27 februari organiseert de Minister een bijeenkomst in Athene met gelijkgezinde landen. Welke landen zijn dat? Wat is het doel van die bijeenkomst? Welke punten staan er op de agenda? Wat is de stand van zaken ten aanzien van de onderhandelingen? Wat zijn de vooruitzichten? Verwacht de Minister nog doorbraken op korte termijn?

De heer Leegte (VVD): Voorzitter. Vandaag concentreer ik mij op dual-use-goederen en de brief die wij hierover hebben ontvangen. De discussie over dual use vindt op drie niveaus plaats. Ten eerste op het Europese niveau. Ten tweede wordt gekeken naar het verschil in beleid tussen Duitsland en Nederland. Ten derde is er discussie over het eigen Nederlandse beleid. De brief van de Minister over de uitvoering van de motie-Leegte gaat vooral over het aanpassen van het Europese systeem, het eerstgenoemde niveau dus. Daar gaat het mij echter niet zozeer om. Het is goed om in Europa sneller tot een aanpassing van lijsten te komen, maar mijn zorg is dat Nederland als enige land in Europa spectrometers en refractometers heeft toegevoegd aan de lijst. Met deze nationale regels worden Nederlandse bedrijven in hun exportmogelijkheden beperkt. Wil de Minister deze nationale kop – zo beschouwt de VVD het – van de Europese regelgeving afhalen en de spectrometers en de refractometers niet additioneel toevoegen aan de bestaande Europese lijst? Ik kan mij voorstellen dat de Minister zegt: maar mijnheer Leegte, wij moeten geen race to the bottom houden. Dat wil natuurlijk helemaal niemand. Daarom is het goed dat de Minister op Europees niveau werkt en bekijkt hoe wij met Duitsland tot overeenstemming kunnen komen om het Duitse beleid aan te passen aan het Nederlandse. Als de Minister open in deze discussie staat – zo ken ik haar – dan kan het omgekeerde ook het geval zijn, dus dat niet Duitsland maar Nederland zijn regels aanpast, op grond van soepelere regels op Europees niveau. Het spannende van het willen bereiken van een oplossing is dat die twee kanten op kan gaan. Ik heb de Minister nooit horen zeggen dat zij er anders in zit, dat coûte que coûte Duitsland het Nederlandse beleid moet overnemen en dat Nederland anders op zijn eigen standpunt zal blijven.

Zolang de onderhandelingen lopen en Nederland geen spectro- en refractometers verkoopt, is mijn analyse dat de wereld niet veiliger wordt, wat je wel zou verwachten aangezien andere landen die wel verkopen, maar dat Nederland wel armer wordt. Er gaan immers banen verloren, juist banen van het type dat wij in Nederland graag willen hebben: banen voor hoogopgeleide ingenieurs die in de hightechwereld toonaangevend zijn op het gebied van innovaties.

In oktober spraken wij over de lijst van 31 potentiële Indiase klanten. Er blijkt tot nu toe geen enkele reactie te zijn gekomen van de Minister op deze lijst, terwijl Duitsland binnen enkele weken inzicht gaf. De grote meerderheid was prima en over een klein aantal bedrijven moest men nog wat meer informatie hebben. Ik vind het lang duren. Het legt de ontwikkeling stil bij bedrijven die hiermee te maken hebben. Ik vind dat onhandig en ongewenst. De uitkomst van de onderhandelingen met Duitsland is onzeker. Wij moeten ons realiseren dat met het missen van een order – het gaat niet alleen om de verkoop van de apparaten zelf, maar ook om opleiding, scholing, onderhoud et cetera – een klant voor langere tijd weg is. Dat is een verlies dat je niet snel inloopt.

Het is dan ook van belang om een afweging te maken. Wij kiezen iets, de wereld wordt niet veiliger, want de spullen worden toch verkocht maar Nederland wordt wel armer, ook op de lange termijn. Dit is een ingewikkelde balans. Ik spreek de verwachting uit dat wij uiteindelijk tot de conclusie komen dat het gaat om een ongewenste kop op Europese regelgeving. Niemand wil een race to the bottom, maar tegelijkertijd moeten wij wel realistisch zijn. India is een steeds belangrijkere handelspartner, een bevriende natie. India is een belangrijke strategische partner voor de stabiliteit in de regio en in de Indische Oceaan. Ik noem de piraterij in Somalië, die de handelskosten sterk verhoogt.

Met de huidige keuze wordt de wereld dus niet veiliger. Bovendien zijn er, volgens andere diensten, ook geen concrete aanwijzingen dat de spectrometers daadwerkelijk verkeerd worden gebruikt. Nederland loopt op lange termijn wel omzet mis. Ik begrijp dat de afweging lastig is. Kan de Minister binnen drie weken met een brief komen waarin zij uitlegt wat de consequenties zijn als Nederland deze twee producten van de lijst afhaalt en zich dus voegt naar het Europese beleid? Wat zijn de consequenties voor de veiligheid in de wereld, voor de werkgelegenheid in Nederland enzovoorts?

Ik kom op de Handelsraad zelf. Ik wil de Minister bedanken voor het organiseren van de technische briefing over de WTO-onderhandelingen en TTIP. Dat was ongelooflijk nuttig. Ik was onder de indruk van de ambtenaren, die boven de stof stonden en daardoor de technisch ingewikkelde inhoud op een duidelijke manier konden presenteren, zodat wij het snapten en er nu dus ook interruptiedebatjes zijn. Dat is een belangrijke kwaliteitsverbetering van de discussies in dit huis. Dit smaakt naar meer. Kan de Minister ook een technische briefing organiseren over dual use? Ook dat is een technisch ingewikkeld onderwerp. Kennisoverdracht kan de kwaliteit verbeteren.

Ik kom op de Bali-agenda. In een later stadium heeft men ruimhartig moeten reageren op verzoeken van lage- en middeninkomenslanden. Wat betekent dat voor Nederland? Wie gaat dat betalen? Is er al geld toegezegd en, zo ja, komt dat uit bestaande budgetten?

Wat EPA's betreft: waarin zijn de landen gelijkgezind? Wat wordt de inzet van de Minister? Krijgen wij naderhand ook een verslag?

De heer Jasper van Dijk (SP): Voorzitter. Er is veel te doen over TTIP, het vrijhandelsverdrag tussen de EU en de Verenigde Staten. Wij hebben daar zorgen over. Allereerst is er het risico dat lidstaten straks flink moeten inleveren op hun soevereiniteit vanwege de harmonisatie die landen beperkt in hun mogelijkheden tot aanvullend beleid, maar ook vanwege de geschillenbeslechting, ISDS, waardoor bedrijven staten kunnen aanklagen. Is ISDS werkelijk noodzakelijk voor dit verdrag? Graag een reactie. Is het waar dat de Amerikanen eisen dat er geschillenbeslechting in het verdrag komt, hoe dan ook?

Ik kom op de transparantie van de onderhandelingen. Ambtenaren worden alleen gebriefd over de onderhandelingen van de Europese Commissie en de Amerikanen en krijgen geen inzicht in de stukken, zo horen wij. De Minister heeft afgelopen december in een opiniestuk aangegeven dat zij het «maar goed ook vindt» dat de onderhandelingen achter gesloten deuren plaatsvinden. Het is een weliswaar kort, maar cruciaal citaat. Dat is heel wat anders dan wat de voorstanders zeggen, namelijk dat het proces zeer transparant verloopt. De Gucht bijvoorbeeld zegt: wij hebben geen geheimen, alles ligt op tafel, komt u maar bij ons op bezoek. Ik ga ervan uit dat de Minister blijft hameren op transparantie over de onderhandelingen, zowel voor de ambtenaren als voor de Kamer en de samenleving.

Volgens de Europese commissie voor handel zijn de politiek gevoelige onderwerpen momenteel op afstand gezet vanwege de Europese verkiezingen. Welke onderwerpen zijn dit? Wat kunnen wij dan verwachten na de verkiezingen? Hoe is het gesteld met het onderzoek van de Minister – de motie van GroenLinks, PvdA en de SP is al genoemd – naar de gevaren van ISDS?

Er komt een consultatie over de geschillenbeslechting, georganiseerd door De Gucht. Wat kunnen wij daarvan verwachten? Is er werkelijk sprake van inspraak? Of is het een kwestie van «we leggen het nog één keer uit»? Ik zeg: organiseer een consultatie over het hele verdrag, niet alleen over ISDS. In de brief van de Minister lees ik een mooie zin over de vraag met wie zij vooral spreekt: «Tijdens het werkontbijt – bij de Raad, eind februari – zijn vertegenwoordigers van het Europese en Amerikaanse bedrijfsleven uitgenodigd om aan te schuiven.» Wanneer gaat de Minister lunchen met ngo's?

Over de triloog verordening financiële aansprakelijkheid bestaat eveneens onenigheid, ditmaal tussen de Commissie en de lidstaten. Het voorstel van de Commissie om in geval van investeringsgeschillen tegen de wil van lidstaten een land te vragen om een bepaald standpunt in te nemen, gaat heel ver. Hoe staat de Minister hier in? Er wordt gestreefd naar een compromis voor het reces voor de verkiezingen van het Europees Parlement. Lopen we niet te hard van stapel? Wat is de inzet van de Minister?

Op de WTO-conferentie op Bali is veel kritiek gekomen. Het zouden succesvolle onderhandelingen zijn geweest, maar ik heb ook gelezen dat die helemaal niet zo gunstig uitpakken voor ontwikkelingslanden. De Minister heeft dat ongetwijfeld ook gehoord. De beloften aan ontwikkelingslanden zijn nogal vrijblijvend. Kan de Minister toelichten in welk opzicht de ontwikkelingslanden er daadwerkelijk op vooruitgaan?

Van de EPA's zijn wij niet zo'n voorstander. De Minister wil met collega's van gelijkgestemde landen een bijeenkomst organiseren. Zijn kritische partners ook welkom bij dat ontbijt, die lunch of dat diner?

Met Myanmar wil de Europese Unie een investeringsbeschermingsovereenkomst sluiten. De democratische transitie is nog erg pril. Is het wel verstandig om zo'n overeenkomst te sluiten die het land in potentie aan de bedelstaf kan brengen?

Mevrouw Agnes Mulder (CDA): Voorzitter. Ik wil het hebben over TTIP, WTO en dual use. Het CDA is een groot voorstander van onderhandelingen om tot verdere liberalisering van de handel met de VS te komen. Dat levert gewoon veel extra werkgelegenheid op, zo is ook onze inschatting. Een van de hamvragen/knelpunten is ISDS. Andere fracties hebben er ook al het een en ander over gezegd. De angst bestaat dat Amerikaanse bedrijven hiermee de mogelijkheid krijgen niet-welgevallige regelgeving aan te vechten. Het CDA is kritisch. Neem technieken in voedselproductie die hier niet zijn toegestaan. De VS kan die dan afdwingen via TTIP. Dat geldt ook voor consumentenbescherming en voedselveiligheid. Europese regelgeving mag niet teniet worden gedaan door een handelsverdrag.

Vanwege de aanhoudende kritiek heeft Commissaris De Gucht aangegeven een publieke consultatie te lanceren. Inmiddels hebben wij vernomen dat ook de Minister een consultatie wil. Dat is een goede zaak.

De heer Leegte (VVD): Ik hoor het CDA en ook andere partijen steeds praten over «die verderfelijke Amerikanen die hier inbreuk zouden plegen». Maar volgens mij werkt het verdrag twee kanten op. Waarom zijn wij bang voor de Amerikanen, terwijl bedrijven opportunities hebben om naar Amerika te gaan? Zullen de Amerikanen geen angst hebben dat wij onze regels aan hen gaan opleggen?

Mevrouw Agnes Mulder (CDA): Die angst zal ongetwijfeld bestaan bij een aantal Amerikanen. Onze regelgeving gaat immers soms best wel ver. Ik kan mij voorstellen dat Amerikaanse bedrijven dat ook weleens lastig vinden. Wij vinden dat gekloonde dieren of producten daarvan niet moeten worden ingevoerd. Dat geldt ook voor latere generaties van gekloonde dieren. Wij willen zeker weten dat dit goed is geregeld. Wij zitten hier om onze Minister mee te geven hoe wij erin staan. Dit geven wij haar dan ook graag mee, opdat ze er goed naar kijkt. Zoals ik in het begin van mijn betoog al zei, zijn wij voorstander van onderhandelingen, want die bieden ongelooflijk veel kansen. Wij moeten alleen wel die dingen goed regelen waarover wij wat minder enthousiast zijn.

De heer Leegte (VVD): Wie «wij» zijn weet ik niet. Ik ben het in ieder geval niet, ik ben niet zo bang. Als wij denken dat het pijn doet als de Amerikanen hierheen komen en als de Amerikanen denken dat het pijn doet als de Europeanen daar naartoe gaan, dan moeten wij taboeloos onderhandelen. Dat is de enige manier om de non-tarifaire belemmeringen – daar gaat het immers om – op te heffen. Wij moeten dan bereid zijn om de mile te introduceren, net zo goed als de Amerikanen bereid moeten zijn om de kilometer te introduceren. Waarom is het CDA zo bang voor Amerika? Waarom zegt het niet: Minister, doe goed uw best opdat Europese bedrijven in Amerika hun punt kunnen maken?

Mevrouw Agnes Mulder (CDA): De heer Leegte vraagt wie het CDA bedoelt met «wij». Vervolgens hoor ik vier keer «wij» in zijn betoog, zonder dat ik weet op wie hij doelt. Wij zijn niet zo bang aangelegd, maar wij, het CDA, willen wel duidelijk aangeven dat wij een aantal zaken niet willen, waaronder het klonen van dieren, om maar een concreet voorbeeld te geven. Als je dat vindt, moet je dat ook duidelijk zeggen, lijkt mij. Dat is toch geen enkel probleem? Dat heeft niets te maken met bang zijn. Het is gewoon een kwestie van duidelijk zijn over wat je wilt.

Voorzitter. We hadden het over consultatie. Verwacht de Minister dat er door de consultatieronde vertraging ontstaat in de onderhandelingen? Is er al meer bekend over de invulling van de consultatie? Wat de eigen consultatie betreft: een mooi idee van de SP-collega om de ngo's ook uit te nodigen. Wil de Minister de resultaten van de consultatie naar de Tweede Kamer sturen? Ik kan mij voorstellen dat wij de resultaten rechtstreeks gebruiken voor onze inbreng. Met «ons» bedoel ik dan: het kabinet, Nederland en hopelijk ook de Tweede Kamer. Wij zien graag hoe die inbreng eruit ziet. Wij vernemen dus graag zowel de resultaten van de consultatie als de inbreng. Stel dat er sprake is van vertraging, wordt het akkoord dan wellicht geratificeerd als Nederland voorzitter is? Daar ben ik gewoon benieuwd naar.

Over EPA's heb ik de andere collega's al gehoord. Dan blijft alleen nog het punt van dual use over. Vorig jaar hebben wij een brief gekregen van de Minister. Zij schrijft hierin dat zij contact heeft gehad met haar Duitse collega. Inmiddels zijn er verkiezingen geweest. Wij vragen ons af of die invloed hebben gehad op het Duitse standpunt over het gelijke speelveld. Het feit dat de Duitsers dit een belangrijk punt vinden, wil niet zeggen dat ze hierop vervolgens ook actie ondernemen waardoor het speelveld ook gelijk wordt. De CDA-fractie vindt dat Nederland niet roomser moet zijn dan de paus. Als wij echt een gelijk speelveld willen en India een bevriende natie van ons is, dan kan ik mij heel goed vinden in de lijn van de heer Leegte dat je op hetzelfde niveau kunt uitkomen met minder regels.

De heer Klaver (GroenLinks): Voorzitter. Ik wil mij vandaag beperken tot TTIP. Ik zal kort stilstaan bij de investeringsbescherming, de inspraak van bedrijven, de eventuele gevolgen voor het voorzorgsprincipe en productstandaarden. Ik ben normaal gesproken niet de woordvoerder in deze commissie. Wel ben ik woordvoerder Europese Zaken. Eén ding hebben alle zorgen rondom TTIP gemeen: democratische controle. Ik zal niet zeggen wie bang is of optimistisch; dat is leuke politiek. Volgens mij zijn er echter wel terechte zorgen. Daarbij gaat het niet zozeer over samenwerking met een staat, zoals de Verenigde Staten, maar over het soort speelveld dat wordt gecreëerd, een speelveld waarop bedrijven plotseling vrij spel kunnen krijgen en de democratische besluitvorming in gevaar kan komen.

Ik begin bij ISDS. Het is onbestaanbaar dat bedrijven onze lidstaten kunnen aanklagen voor zogenaamde gederfde winst als deze lidstaten iets doen in het publiek belang, zoals milieurichtlijnen of tabakswetgeving. In de motie-Van Ojik c.s. spreekt de Kamer uit dat dit onderdeel van het akkoord ongewenste gevolgen heeft, waaronder het bieden van de mogelijkheid voor internationaal opererende bedrijven om de nationale rechtsgang te omzeilen. De regering wordt in de motie verzocht om de gevolgen van ISDS te onderzoeken. Er komt dan ook een publieke consultatie, en daar zijn wij blij mee. Maar nu blijkt dat de EU binnenkort al beslist over een soortgelijk verdrag met Canada. Dit kwam al naar voren in het interruptiedebatje met de heer Vos. In dat verdrag is ISDS ook opgenomen. Amerikaanse bedrijven kunnen zo, via een vestiging in Canada, alsnog Europese landen aanklagen. Dat zou dus dezelfde gevolgen kunnen hebben. Wil de Minister de motie-Van Ojik c.s. dan ook zo interpreteren dat deze ook betrekking heeft op het verdrag met Canada? Wil zij bepleiten dat de Europese consultatie ook over het verdrag met Canada gaat en de onderhandelingen over dit verdrag dus ook worden opgeschort? Zal de consultatie die de Minister zelf voorbereidt, ook over dit verdrag gaan?

Ik kom op de inspraak voor bedrijven bij wetgeving. Het lijkt erop dat TTIP voor een deel de soevereiniteit van overheden uitholt en de macht van internationals vergroot. Dit is precies het omgekeerde van wat wij volgens mij in Europa willen bereiken met elkaar. Uit een recent rapport van de Corporate Europe Observatory blijkt dat in een gelekt Commissievoorstel wordt voorgesteld dat Europese en Amerikaanse bedrijven worden betrokken bij het opstellen van nieuwe wetgeving opdat er sprake is van overeenkomst. Hiertoe zou een Regulatory Cooperation Council moeten worden opgericht. Daarin kunnen belanghebbenden onderhandelen. Pas daarna wordt een voorstel op politiek niveau gepresenteerd. In de praktijk kan dit betekenen dat de zakenlobby mag meeschrijven aan wetsvoorstellen, maar ik dacht dat onze democratische instituties daarover gingen. Wat vindt de Minister van deze versterkte onderhandelingspositie van bedrijven bij de invulling van het verdrag? Wil zij zich er hard voor maken dat het verdrag niet leidt tot een versterkte positie van bedrijven ten opzichte van overheden en, zo zou ik hieraan willen toevoegen, ngo's in de toekomstige Europese besluitvormingsprocessen? Wil zij zich uitspreken tegen een Regulatory Cooperation Council?

Het volgende punt betreft het voorzorgsprincipe en de standaarden. In Europa hanteren wij het precautionary principle, ofwel het voorzorgsprincipe volgens welke een product of techniek niet wordt toegelaten als de veiligheid ervan niet is bewezen. In de Verenigde Staten geldt eigenlijk precies het tegenovergestelde principe. Met TTIP zullen afspraken over producten met elkaar moeten worden afgestemd. Zo kan het voorzorgsprincipe in de praktijk worden afgezwakt bij toekomstige wetgeving. Amerikaanse lobbyisten hebben hiervoor dan ook al gepleit. Wil de Minister zich inzetten voor een onverkorte handhaving van het voorzorgsprincipe zoals wij dat kennen?

De Minister denkt veel winst te behalen met dit handelsverdrag. Dat zit hem niet zozeer in de aanpassing van de tarieven – die zijn immers al heel laag – maar in non-tarifaire belemmeringen. Mijn angst – als je al van een angst mag spreken – zit hem in het volgende. De financiële regelgeving is in Amerika veel strenger dan in Europa. Daarentegen is in Europa de milieuwetgeving veel strenger. Het slechtste zou zijn als we overal het minimum krijgen, want dan gebeurt precies waar veel grote multinationals op azen. Kan de Minister een overzicht geven van de non-tarifaire belemmeringen die zij wel en die zij niet wil afschaffen in het kader van het vrijhandelsverdrag? Kan zij hierbij in ieder geval ingaan op de voedselkwaliteitseisen en de energie-efficiencystandaarden voor producten?

Voorzitter: Jasper van Dijk

De heer De Roon (PVV): Voorzitter. Ik wil ook spreken over dat vrijhandelsverdrag tussen de Europese Unie en de Verenigde Staten. Het vooruitzicht van vrije handel in die delen van de wereld die tezamen ongeveer 50% van het bruto nationaal product van de gehele wereld omvatten, is in beginsel natuurlijk een aantrekkelijk vooruitzicht. Het uiteindelijke economisch voordeel ervan kan volgens sommigen – zelf waag ik mij nog niet aan een schatting – aan beide kanten van de Atlantische Oceaan honderden miljarden euro's per jaar bedragen. Een dergelijk vooruitzicht draagt ook voor Nederland in potentie grote mogelijkheden in zich. Dit vrijhandelsverdrag kan ook een versterking van de geopolitieke band tussen de Europese landen en de Verenigde Staten betekenen, een versterking die de PVV zal verwelkomen. Wij zijn namelijk van mening dat onze veiligheid in belangrijke mate afhangt van de geopolitieke opstelling van de Verenigde Staten.

TTIP is in beginsel een aantrekkelijk vooruitzicht, maar het gaat natuurlijk om de uitwerking; the devil is in the details, zoals men dan vaak zegt. Die details kennen wij nog niet. Daarover wordt, waarschijnlijk nog lang, onderhandeld. Ik vraag de Minister dan ook om hier en nu te reageren op de kritiek van Baudet en anderen. Ik citeer: « Vergis u niet: TTIP is geen vrijhandelsverdrag. Het is de eerste stap richting een herschepping van de Europese gemeenschappelijke markt op Atlantische schaal, compleet met productreguleringen, harmonisatie van standaarden, en het overgeleverd zijn aan Amerikaanse keuringsdiensten. Met afspraken die via uitruil met de Amerikanen tot stand zijn gekomen, waarbij de belangen van al die zo verschillende Europese landen (…) noodzakelijkerwijs tegen elkaar worden weggestreept. En ook, in het geval democratische wetgeving strijdig zou zijn met de belangen van buitenlandse bedrijven, een verplicht forum voor conflictbeslechting, waarin de belangen van Amerikaanse bedrijven de democratische beslissingen in Europa kunnen overtroeven. (…) Onderhandelen namens 28 zelfstandige staten over een alomvattend marktintegratieverdrag dat diep penetreert in de democratieën van die landen, is heel wat anders dan een bilateraal vrijhandelsverdrag.» Ik vraag de Minister om op deze kritiek uitvoerig in te gaan.

De PVV steunt de regering in haar streven naar een uitzonderingsbepaling in TTIP die stelt dat overheden het recht behouden, maatregelen te nemen om de privacy van hun burgers te waarborgen. De Minister zal tijdens de Raad Buitenlandse Zaken hiervoor nogmaals aandacht vragen, zo belooft zij ons. Ik vraag haar aandacht voor het feit dat dit voor de PVV een heel belangrijk punt is.

Dan de triloog verordening financiële aansprakelijkheid. Het voorstel van de Europese Commissie om in uitzonderlijke gevallen de verdediging van een lidstaat in een arbitrageprocedure van een investeerder uit een derde land over te kunnen nemen terwijl de financiële aansprakelijkheid toch bij de lidstaat blijft, valt bij de PVV-fractie in slechte aarde. Dat geldt ook voor de wensen van de Europese Commissie om tegen de wil van een lidstaat te kunnen ingaan in allerlei procedurele aspecten van zo'n arbitrage en voor de wens van de Commissie om tegen de wil van een lidstaat een zaak te kunnen schikken. Houdt de schikkingsbevoegdheid die de Commissie wil hebben, ook in dat de Commissie de schadevergoedingsplicht eventueel overneemt? Of wil zij dat in dat geval de schadevergoedingsplicht bij de lidstaat komt te liggen? Ik vermoed dat het laatste het geval is. De Commissie schikt dus en de lidstaat betaalt. Is dat wat de Commissie wil? Het staat niet zo heel duidelijk in de brief van de Minister, vandaar dat ik hierop een toelichting wil.

Wat de PVV betreft, is er met dit soort ideeën sprake van ongewenste en overbodige Brusselse inmenging in nationale aangelegenheden. De PVV steunt de regering in haar verzet hiertegen en vraagt haar om in dezen het been stijf houden. Een compromis op dit punt – dit wordt vermeld in de brief – zien wij niet zitten.

Tot slot het vrijhandelsakkoord tussen de Europese Unie en de Mercosur. Wij menen dat er absolute onduidelijkheid is over de richting waarin Argentinië denkt verder te gaan in zijn financieel-economische situatie. Dat deze onduidelijkheid niet in de weg mag staan aan verdere besprekingen met de Mercosur-landen, vind ik begrijpelijk. De PVV vindt een markttoegangsovereenkomst met de andere Mercosur-landen, vooral Brazilië, in beginsel een goede zaak. Uiteraard wachten wij de definitieve tekst met belangstelling af. Als het niet kan mét Argentinië, dan maar zonder Argentinië.

Voorzitter: De Roon

Schorsing van 14.43 uur tot 14.48 uur

De voorzitter: Ik geef de Minister de gelegenheid om te antwoorden op de aan haar gestelde vragen. Ik sta per fractie één interruptie toe.

Minister Ploumen: Voorzitter. Ik dank de commissie voor alle vragen en opmerkingen. Ik zal even de punten van de beantwoording noemen, zodat iedereen weet wat er aan de orde komt. Eerst TTIP, inclusief ISDS en het verdrag met Canada. Vervolgens wil ik graag ingaan op de verordening financiële aansprakelijkheid en op de investeringsbeschermingsovereenkomst met Myanmar en aan welke eisen deze volgens ons zou moeten voldoen. Dan zal ik ingaan op de WTO post Bali. Mercosur komt aan de orde, net als de EPA's en tot slot dual use.

Wat betreft TTIP deel ik het lichte chagrijn van de heer Van Dijk over al die afkortingen. Ik bedenk ze ook niet. Ik kan er helaas geen enkele toezegging over doen, behalve dat ik met hem solidariseer en dat is toch ook wel wat waard. Behalve deze vrolijke noot zal ik er ook nog iets ernstigs over zeggen. In de manier waarop ik spreek over het vrijhandelsverdrag tussen de Europese Unie en de Verenigde Staten, wil ik proberen om zo min mogelijk jargon te gebruiken, zowel in de Tweede Kamer als zeer zeker ook in mijn publieke uitingen, hoewel dat soms om redenen van snelheid et cetera niet te vermijden is. Ik vind het heel belangrijk dat mensen die er niet van dag tot dag mee bezig zijn, maar er wel heel veel mee te maken krijgen – wat mij betreft vooral in positieve zin – begrijpen wat wij doen.

Ik kom zo op de zorgen, want die zijn er ook, maar als je kijkt naar de welvaartswinst die volgens een aantal onderzoeken te verwachten is, moet je constateren dat, als wij tot overeenstemming kunnen komen en de bezwaren die in de Kamer zijn geuit, op een goede manier kunnen adresseren of wegnemen, er geen banenplan tegen TTIP op kan. Dat moeten we ook onder ogen zien. Ik wil ook steeds een goede balans vinden in het spreken over de voor- en nadelen of de zorgen. Ik vind dat we dat in zo begrijpelijk mogelijke taal moeten doen. Om die reden heb ik zelf ook een opiniestuk geschreven, in antwoord op de zorgen van onder anderen Baudet, zeg ik ook tegen de PVV-fractie. Ik was eigenlijk ook wel blij dat die zorgen in de krant werden aangekaart, omdat daarmee het debat over dat enorm belangrijke verdrag wat meer uit de vergaderzaal, onder andere van de Tweede Kamer, is gekomen. Ik zal zo nog inhoudelijk ingaan op die kritiek van Baudet, voor zover ik dat in dat stuk niet heb gedaan.

Dan een aantal specifieke punten. Het Nederlandse standpunt over de privacy is al opgebracht tijdens de bijeenkomst van het Handelscomité in Brussel, afgelopen 17 januari. Ik verwacht dat er steun zal zijn voor het Nederlandse voorstel, omdat in elk ander recentelijk afgesloten vrijhandelsakkoord al een uitzonderingsbepaling is opgenomen dat overheden het recht behouden om maatregelen te nemen om de privacy van hun burgers te waarborgen. In die zin is het niets nieuws, maar daarmee boet het niet in aan belang. Dat maakt dat ik verwacht dat er steun voor zal zijn. Ik zal dat bij de RBZ inbrengen en nadrukkelijk sonderen hoe de andere lidstaten erin staan. Ik kan in ieder geval al melden dat de Commissie het Nederlandse standpunt deelt. Als de Commissie en Nederland dat vinden, zijn we toch alweer halverwege, zou ik zeggen.

Ik ben blij dat Eurocommissaris De Gucht heeft besloten om een publieke consultatie over ISDS te houden. Soms moet je het gewoon claimen, als je dat verdient, dus dat doe ik dan maar even. Ik zeg erbij dat Nederland al eerder een consultatie had aangekondigd en ook al in dat proces zit. Ik ben blij dat dit goede voorbeeld navolging heeft gekregen bij de Commissie. We betrekken er heel nadrukkelijk stakeholders in den brede bij, dus ook maatschappelijke organisaties. We hebben in januari al een bijeenkomst gehad, als ik het wel heb. Medio april organiseren we ook nog een stakeholderconsultatie in het kader van dat onderzoek naar ISDS.

We doen dus twee dingen: we hebben een brede consultatie over het brede verdrag. Deze loopt door; dat doen we niet drie maanden, maar voortdurend. Voor ISDS houden we ook nog een specifieke eigen consultatie, als deel van ons onderzoek. We hebben aan de Commissie laten weten dat we ons onderzoek graag met haar willen delen. Ons onderzoek kan niet binnen drie maanden worden afgerond. Je kunt het maar een keer goed doen en ik wil het heel graag goed doen. Dat wil niet zeggen dat er na die drie maanden geen Nederlandse inbreng meer kan zijn bij dit onderwerp, integendeel. Totdat de laatste onderhandelingsronde en de laatste bijeenkomst van de RBZ is geweest, hebben we inbreng. Mocht de Kamer bevreesd zijn dat de timing niet goed loopt, dat hoeft niet, want we blijven ruimte houden voor een inbreng over de Nederlandse positie.

Wat ons betreft moeten we elke werklunch, ontbijt, diner, biertje 's avonds, het liefst doen met alle stakeholders, dus niet alleen maar met het bedrijfsleven, maar ook met ngo's. Dat hebben we niet altijd zelf in de hand, want we organiseren die bijeenkomsten niet zelf, maar ik zal dat met kracht naar voren brengen bij de Commissie en bij het gastland dat een informele RBZ organiseert, zoals Griekenland nu heeft gedaan. Dat lijkt me een heel goede toevoeging, zoals gesuggereerd door de commissie.

Hebben wij de kosten en baten van TTIP in kaart gebracht? Ik zei er net al in algemene zin iets over: geen banenplan kan ertegenop, maar we hebben er in 2012 ook heel specifiek onderzoek naar laten doen door Ecorys. Ecorys heeft gekeken naar de mogelijke impact op de Nederlandse economie, en naar de vier topsectoren die naar ons inzicht het meest te winnen hebben bij zo'n verdrag. Dat zijn de sectoren agro en food, tuinbouw, chemie en high tech. Dat rapport is in te zien op rijksoverheid.nl. Ik kan het de commissie ook even toesturen. Daarin wordt zowel algemeen als specifiek ingegaan op de te verwachten winst voor Nederland.

Er zitten ook andere kanten aan zo'n verdrag. We wegen het geheel. De totale impact moet positief zijn. Volgens de Ecorys-studie kan er sprake van zijn dat er een negatieve impact verwerkt moet worden bij transportmiddelen, motorrijtuigen en vlees, exclusief rundvlees. Dan moet men denken aan een percentage tussen -3,5 en -2,4. Die cijfers staan in dat onderzoek.

We hebben ervoor gekozen om tot een comprehensive akkoord te komen. De Kamer steunt dat tot mijn vreugde ook steeds. Dat wil zeggen dat we van tevoren geen sectoren willen uitsluiten. Dat betekent ook dat de sectoren waarover zorgpunten bekend zijn, daar tijdens de onderhandelingen alert op zullen zijn. Om die reden hebben we dat onderzoek ook laten doen. Net als de inzichten van deze commissie stuurt dat de inzet van Nederland.

Nog even specifiek over de transparantie. Het is natuurlijk zoeken naar een balans. Enerzijds is er een zekere mate van geheimhouding nodig, want je wilt de andere kant niet wijzer maken. Anderzijds is het principe van transparantie per definitie een goed principe. Daar waar je transparant kunt zijn, moet je dat zijn. Men kan er dan ook op vertrouwen dat ik steeds de afweging zal maken wat te delen is en hoe we dat delen en waar we zeggen dat we de andere kant niet wijzer willen maken. Daarom heb ik de Kamer onlangs een technische briefing gegeven. De commissie kan anytime om een vervolg roepen. Dat kan ook over een deelaspect gaan. Dat doe ik heel graag. We kunnen dat ook eventueel vertrouwelijk doen.

De heer Klaver (GroenLinks): De Minister zegt dat we waar mogelijk transparant zijn, maar dat zou ik willen omdraaien door te zeggen: we zijn transparant en wanneer dat echt niet kan, moet geheimhouding worden betracht. We hebben daar deze week al een debat over gehad. Kan de Minister wat meer helderheid geven over de vraag welk wegingskader zij hanteert om te besluiten of iets vertrouwelijk moet zijn of niet?

Minister Ploumen: Een heel begrijpelijke vraag van de heer Van Klaveren. Ik zeg het toch goed?

De heer Klaver (GroenLinks): De heer Van Klaveren is mijn PVV-collega.

Minister Ploumen: Ja, ik weet het. Die hebben we hier gisteravond gehad. Hij blijkt een dure kapper te hebben, aldus de SP. Mag ik dat nog even in herinnering brengen?

Ik ga in algemene zin iets zeggen over het verdrag en ook kijken hoe we daar in de loop der tijd mee omgaan. Ik ben het eens met wat de heer Klaver zegt. Het uitgangspunt is transparantie. Dat doen we op een aantal manieren. Bij alle informatie die openbaar te delen is, zal ik steeds aangeven waar die te vinden is. Nederland zal zelf publiceren. Ik denk dat we de consultaties die we zelf houden, ook zo openbaar mogelijk moeten organiseren. Ik denk dat het goed is om er bij de geannoteerde agenda van de RBZ steeds op terug te komen wat dat heeft opgeleverd, hoe wij die consultaties wegen en wat wij zullen inbrengen, zeg ik tegen mevrouw Mulder. Dat is ook een goede basis voor het debat. Er is een afweging die door de 28 lidstaten gezamenlijk wordt gemaakt. Dit onderwerp komt regelmatig aan de orde in de RBZ, net als bepaalde deelonderwerpen. Nederland neemt dan een positie in. Ik denk dat het ook goed is om heel nadrukkelijk mee te geven, dus daar heel transparant over te zijn, waar naar onze mening de rode lijnen zijn. Bij voedselzekerheid zijn er al rode lijnen getrokken. Ik zal in het verslag van de RBZ nog iets explicieter ingaan op dat afwegingskader, want ik begrijp heel goed dat de heer Klaver daaraan hecht. Ik wil er ook wel iets meer over kunnen zeggen dan ik nu in algemene zin doe. Betekent dit dat we soms lijstjes gaan publiceren? Dat wil ik even goed wegen. Ik zeg graag toe dat ik er in het verslag van de RBZ op terugkom.

De heer Klaver (GroenLinks): Ik word op mijn wenken bediend. Ik wilde vragen of de Minister erop terug kan komen in een brief, maar het verslag van de RBZ lijkt mij ook uitstekend, om aan te geven hoe dat kader er uitziet. Dan krijgt de Kamer er meer grip op; how to know the unknown. Dan kunnen we daar niet achteraf op aangekeken worden. De transparantie rond dit proces moet zo groot mogelijk worden gemaakt, omdat ik merk dat er in de samenleving ontzettend veel huiver is over de manier waarop dit loopt.

Minister Ploumen: Als onderhandelaar voor Nederland ben ik ook zeer gebaat bij een voortdurend gesprek, als ik het zo mag zeggen, want het is natuurlijk aan de Kamer om te bepalen waar zij met mij over wil spreken. Ik heb daar zelf ook veel aan, juist omdat ik vind dat het verdrag in potentie zo veel oplevert voor mensen in Nederland. Dan moet je dus alle onnodige rambam, humbug en gesmoezeloes vermijden. Ik denk dat we elkaar daar goed in kunnen vinden.

Alle informatie die te delen is, wordt gedeeld, want die staat op rijksoverheid.nl. Er is ook een specifieke website die de Europese Commissie heeft ingericht. Op 25 februari organiseert Nederland zelf een brede consultatie. De resultaten daarvan zal ik terugkoppelen aan de hand van de geannoteerde agenda.

De heer Van Dijk vroeg of we ons een TTIP kunnen voorstellen zonder ISDS. Mag ik het antwoord op die vraag verdagen tot na het onderzoek op grond van de motie van de heren Vos en Van Dijk? Staat de heer Klaver er ook onder, vraagt men zich nu af.

De heer Klaver (GroenLinks): Veel beter nog, het is een motie van GroenLinks finest: de heer Van Ojik.

Minister Ploumen: Nogmaals, het is niet aan mij om een motie goed of slecht te vinden, maar ik heb deze gezien als ondersteuning van het beleid om als Nederland zo veel mogelijk een eigenstandige positie op te bouwen op basis van maximale informatie over wat dit kan betekenen, in positieve en in negatieve zin. Als er zorgen zijn, wil ik die ook kunnen wegnemen. Ik wil heel graag het oordeel over de vraag of TTIP denkbaar is zonder ISDS verdagen totdat wij wat meer zicht hebben op wat er uit de consultaties komt en op het resultaat van dat rapport. Dan bespreken we dat hier ongetwijfeld. Ik zie dat TTIP nog niet op rijksoverheid.nl staat, maar het komt er wel op.

De heer Jasper van Dijk (SP): Het is goed om te horen dat alle stukken over de voortgang van de onderhandelingen op rijksoverheid.nl komen. Dan kunnen we meelezen. Die consultaties, dat klinkt fantastisch, maar de vraag is wat er materieel mee gaat gebeuren. De Gucht zegt ook dat hij gaat raadplegen, want er is zoveel ophef of fuss. Consultatie is prachtig, maar ik vroeg al of het een kwestie is van het nog een keer uitleggen of dat er serieus iets mee gebeurt. Als uit die consultaties blijkt dat er volstrekt geen draagvlak is voor ISDS of voor het verdrag, als de politici dat merken, wat gebeurt daar dan mee?

Minister Ploumen: Ik zal even precies het proces voor Nederland schetsen, los van de vraag wat die consultaties opleveren. Ik heb net toegezegd dat ik aan de Kamer rapporteer over de uitkomst van de consultaties. Ook die consultaties moeten zich voegen in het democratisch proces, laten we dat even vaststellen. Dat betekent dat bevindingen gerapporteerd worden. Daar kunnen we een debat over hebben. Gesterkt door de steun van de Kamer en de inzichten die ik heb verkregen uit die consultaties zal ik de Nederlandse inzet verwoorden. Zo gaat dat wat mij betreft. De heer Van Dijk kent mij als iemand die geen tijd wil verliezen met flauwekul. Als wij die consultaties organiseren, nemen wij die ook serieus. Dat wil niet zeggen dat wij het altijd een-op-een eens zijn met wat door individuele deelnemers wordt ingebracht, maar ik doe het wel om suggesties te horen over waar het beter kan of anders moet. Ik ken De Gucht ook als zo'n persoon. Ik kan mij niet anders voorstellen dan dat de aangekondigde consultaties, specifiek over ISDS, terwijl die van ons ook nog over TTIP gaan, serieus worden genomen. Als er over die consultaties niet voldoende terugkoppeling is door de Commissie, wat ik niet verwacht, zal ik daar actief naar vragen. Nogmaals, ik verwacht niet dat dit nodig zal zijn. Mijn indruk is niet dat het alleen maar is om het nog een keer uit te leggen, maar dat het een open proces zal zijn, waarin zorgen maar ook kansen geformuleerd zullen worden en waarover evenwichtig gerapporteerd zal worden.

De heer Jasper van Dijk (SP): We zullen het met belangstelling volgen, evenals de toezegging om op een later moment het antwoord te laten weten op de belangrijke vraag: wel of geen ISDS? Dan mijn vraag over de besluitvorming over dit verdrag. Is het zo dat de nationale parlementen van de lidstaten, als er een eindtekst ligt, goedkeuring kunnen geven, ja of nee? Ik moet zeggen dat ik uit betrouwbare bron heb vernomen dat men zegt dat het ervan afhangt wat er in die eindtekst staat. Het hangt ervan af of de eindtekst de soevereiniteit van landen raakt. Indien dat niet het geval is, zou het ook in de Raad besloten kunnen worden. Kan de Minister zeggen of de parlementen van de Europese Unie een stem hebben in dit verdrag?

Minister Ploumen: Als de heer Van Dijk zegt dat hij een bron heeft die iets anders suggereert dan het reguliere proces, wil ik dat even heel precies uitzoeken. Als er een verdrag wordt afgesloten tussen die 28 lidstaten die zich hebben verenigd, en de Verenigde Staten, en als je ervan overtuigd bent dat het een goed verdrag is, want anders sluit je het niet af, dan zie ik niet in waarom je dan niet het gebruikelijke proces zou willen volgen. Nogmaals, ik zal even precies nazoeken, en kom er in tweede termijn graag op terug, wat eventueel een uitzonderingsbepaling zou zijn en hoe die in elkaar zit. Er zijn natuurlijk allerlei vrijheidsgraden, zoals de heer Van Dijk schetst, die volgens ons misschien niet aan de orde zouden moeten zijn.

De voorzitter: Ik heb gezegd dat er één interruptie is per fractie, dus daar houd ik mij nu ook aan. Ik vraag de Minister om haar betoog te vervolgen.

Minister Ploumen: Voorzitter. De heer Klaver en anderen hebben gevraagd of TTIP standaarden gaat verlagen om de handel te bevorderen. Het verdrag gaat vooral over het wegnemen van non-tarifaire belemmeringen. Wij hebben in de Europese Unie een hoog niveau van non-tarifaire bepalingen vastgesteld op het gebied van gezondheid, veiligheid en milieu. Dat zal door TTIP niet worden aangetast, dat hebben we al eerder met elkaar besproken. Dat wil niet zeggen dat we daar niet alert op blijven, maar dat is wel nadrukkelijk het uitgangspunt van de onderhandelingen, ook van de Commissie.

De heer Klaver sprak over een gelekt stuk, met een voorstel over een Regulatory Cooperation Committee waarin bedrijven over nieuwe wetgeving overleggen. Een wet is hoe dan ook altijd onderdeel van het democratisch proces. Met dat argument zou je kunnen zeggen: maakt u zich vooral geen zorgen. Dat is mij net iets te makkelijk. Stel dat er een voorstel zou komen voor zo'n commissie, dan zullen wij dat natuurlijk op zijn merites beoordelen. Ik kan nu al zeggen wat ik zal doen als dat aan de orde is. Als er zo'n committee komt, zal ik ervoor pleiten dat maatschappelijke organisaties er ook deel van moeten uitmaken. Als je het hebt over wetgeving en over het consulteren van degenen die daarmee te maken hebben of krijgen, hebben zij daar ook goede kennis over en zien zij wellicht haken en ogen die niet over het hoofd moeten worden gezien. Als dat voor bedrijven geldt, geldt dat natuurlijk precies hetzelfde voor maatschappelijke organisaties. Ik weet zeker dat wij er nader over zullen spreken als dat voorstel ter tafel komt, maar dan weet de commissie alvast hoe ik daar in zal staan. Ik zeg erbij dat ik dat gelekte voorstel niet ken, maar dit lijkt mij een goed principieel uitgangspunt.

Ik zal nog even ingaan op de stand van zaken bij het onderzoek, zodat men weet waarom het niet binnen drie maanden af kan zijn. Er is een consortium samengesteld dat het onderzoek gaat uitvoeren. De contracten zijn nog niet getekend, dus ik kan niet vertellen met wie wij in de finale fase zijn geraakt. Nogmaals, het zal om een politieke en economische analyse gaan. We hebben geprobeerd om een evenwichtig team samen te stellen, en volgens mij zijn wij daar goed in geslaagd. Er zit ook een juridische analyse in. Halverwege is er een stakeholder-consultatie. We verwachten dat we de eerdergenoemde deadline zullen halen.

De heer Van Dijk vroeg of gevoelige onderwerpen binnen TTIP over de verkiezingen heen getild worden. In principe wordt alles volgens schema besproken. De verkiezingen spelen daar geen rol in, anders dan dat er wellicht aan onze kant een verandering is van degene die gaat onderhandelen, of niet. Het proces loopt gewoon door. Alle partijen zijn zich ervan bewust dat we geen tijd te verliezen hebben. We willen het ook in relatief korte tijd afsluiten, met een goede balans tussen snelheid en zorgvuldigheid. Als je die lijn zou doortrekken, zou dat ertoe leiden dat de deal mogelijk begin 2016 gesloten wordt.

Er is ook gevraagd naar de stand van zaken bij Comprehensive Economic and Trade Agreement (CETA). Ook in CETA zit Investor to State Dispute Settlement. Zoals het er nu ligt, is ISDS bij het CETA-akkoord omgeven met allerlei waarborgen die wij nog een keer goed gaan bekijken. We nemen daarbij ook de resultaten mee van onderzoeken die daarnaar zijn gedaan. Er is een principeakkoord over CETA. Er wordt gewerkt aan de technische details. Het akkoord wordt vertaald en gecontroleerd op juridische onjuistheden. Het moet nog worden ondertekend en geratificeerd in het Europees Parlement en in de nationale parlementen. Het treedt op z'n vroegst begin 2015 in werking. De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat bij TTIP in principe alle opties op tafel liggen, ook rond ISDS, maar dat we hier wel te maken hebben met een politiek akkoord. Dat wil niet zeggen dat de zorgen die er zijn, niet alleen in Nederland, niet geadresseerd worden in CETA. Ik denk dat het goed is om in het verslag van de RBZ-raad nog even separaat op dit specifieke punt in te gaan. Hoe staat dat ISDS nu in CETA? Welke waarborgen zijn dat? Hoe waarderen wij dat? Ik denk dat dit een goede tussenstand is voor waar we nu zijn.

Wat betreft de verordening financiële aansprakelijkheid, waarover de heer Van Dijk en de heer De Roon vragen hebben gesteld, streeft men ernaar om een compromis te bereiken voordat het Europees Parlement met reces gaat voor de verkiezingen. De Griekse voorzitter is bezig om een gebalanceerde compromistekst te ontwerpen. Nederland wil liever een goed akkoord dan een snel akkoord. Wij hebben geen haast. In die gebalanceerde compromistekst moet volgens ons als belangrijkste beginsel worden opgenomen dat degene die de maatregel heeft genomen, zich moet kunnen verdedigen en de eventuele schadevergoeding moet betalen. De schikking wordt betaald door de lidstaat als het een nationale maatregel betreft, maar zo was het altijd al. Ik denk dat de zorgen die de heer Van Dijk en de heer De Roon hebben verwoord, overeenkomen met de inzet van Nederland, maar het komt vast nog een paar keer terug. Een compromis is op zichzelf goed, maar de essentiële elementen moeten er wel in staan.

De investeringsbeschermingsovereenkomst met Myanmar moet de gewone doelstellingen op het terrein van duurzaamheid, transparantie en mensenrechten bevatten, net als andere investeringsbeschermingsovereenkomsten en de OESO-richtlijnen. In die zin zou je kunnen zeggen dat zo'n overeenkomst gegeven de fragiele situatie in Myanmar misschien ook wel kan bijdragen aan verbetering van de situatie op het gebied van mensenrechten en milieu. We willen de onderzoeken die we nu doen naar ISDS daarbij betrekken. Het zou merkwaardig zijn om dat niet te doen, want die wijsheid wil je natuurlijk breed kunnen inzetten. De onderhandelingen zijn nog niet een-twee-drie afgerond, zeg ik tegen de heer Van Dijk.

Er is ook gevraagd of de WTO op Bali iets heeft voorgesteld. Je kunt er op een paar manieren naar kijken. Ik zal niet uitputtend zijn, met het oog op – oeps! – de klok. Natuurlijk is er kritiek mogelijk. Ik denk dat het heel belangrijk is dat er een akkoord is gekomen, waarin ontwikkeling en de belangen van ontwikkelingslanden nadrukkelijk centraal staan, zoals wij al eerder hebben gewisseld. Het akkoord moet wel goed uitgevoerd worden. Een aandachtspunt waar Nederland in de komende periode extra op zal letten, is de implementatie. De opkomende landen gaan meedoen, ook door verplichtingen op zich te nemen. Er moet ruimhartige steun zijn van donorlanden aan landen met lage of middeninkomens. Die ruimhartige steun is al eerder toegezegd, zeg ik tegen de heer Leegte, dus die past binnen de budgetten. Er moest natuurlijk boter bij de vis komen voordat er een akkoord kon worden gesloten. De ontwikkelingslanden hebben echt behoefte aan technische assistentie, die wij als donorlanden ruimhartig moeten geven. Nederland heeft dat in het verleden ook goed gedaan.

Ik heb niet zo veel toe te voegen aan wat de PVV-fractie naar voren bracht over het Mercosur-vrijhandelsakkoord: als het moet zonder Argentinië, dan maar zonder Argentinië. Het is overigens niet aan ons, maar aan Mercosur om te bepalen met wie zij de onderhandelingen ingaan en op basis van welke uitgangspunten. Ik ben wel blij dat de zaak in beweging is gekomen.

Er is gevraagd wie we de vrienden van EPA noemen. Dat zijn Duitsland, Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk, Denemarken, Finland, Ierland, België en Zweden. Er is ook gevraagd of ik ook met de «non-friends of EPA» spreek. Ja, die kom ik ook op allerlei plekken tegen. Die vrienden zijn wel vrienden van EPA, net als Nederland, maar ik heb onlangs gesproken met de collega's van Zweden, België en Duitsland, die geen voorstander zijn van een akkoord coûte-que-coûte, maar van een gebalanceerd akkoord. Zij zijn niet alleen vrienden, maar ook likeminded.

De heer Vos vroeg wat ik zal doen tijdens de bijeenkomst die Nederland organiseert. We zullen terugrapporteren over de inzichten die we hebben opgedaan in de stakeholdersbijeenkomsten die we hebben gehad. Ik zal ook wat nadrukkelijker vragen naar de inzet en de initiatieven van andere lidstaten op dit terrein. Dat heb ik bilateraal gedaan, maar het is ook goed om dat wat collectiever te doen. Ik hoop dat we gezamenlijk vervolgstappen kunnen identificeren.

Er is ook gevraagd of er al een doorbraak te melden is. De onderhandelingen met de regio's verlopen erg wisselend. De openstaande verschillen zijn technisch klein, maar leiden aan Afrikaanse zijde wel tot politieke bezwaren. Het biedt wel perspectief dat er wordt onderhandeld. Er lijkt een akkoord bereikt te zijn over een EPA tussen de EU en ECOWAS, dat vijftien West-Afrikaanse landen vertegenwoordigt. We wachten even af of dat zo is, maar het lijkt erop dat dit de goede kant op is gegaan. Oost-Afrika is binnen handbereik, maar binnen de regio is men het niet over alles eens. Er is ook enige vooruitgang te melden in Centraal-Afrika. Kameroen heeft een interim-akkoord getekend en Gabon overweegt naar verluidt toetreding tot die interim-EPA. De zaak is meer in beweging dan lange tijd mogelijk was, op een gebalanceerde manier.

Er is ook gevraagd of de nationale parlementen betrokken zullen zijn bij de ratificatie. Het klopt dat dit van het resultaat afhangt. Tot nu toe zijn er altijd gemengde akkoorden afgesloten waar nadrukkelijk ook nationale competenties in zitten. Dat geldt in het bijzonder voor delen van investeringen- en dienstenhoofdstukken. We gaan ervan uit dat dit bij TTIP niet heel anders is. Dan wordt de volgorde van de procedure: eerst de Raad en het Europarlement, dan de nationale parlementen. Nederland zet ook in op zo'n gemengd akkoord. Ik denk dat we elkaar daarin kunnen vinden.

De heer Leegte heeft gevraagd of een technische briefing over dual use mogelijk is. Vanzelfsprekend. Set the date, zou ik zeggen. Laten we dan even goed kijken over welke specifieke onderwerpen een briefing gewenst is. Ik zeg de heer Leegte ook graag een brief toe over exportcontrole. Ik vraag hem of het goed is als deze binnen drie à vier weken komt, dan kan ik die brede vraag goed agenderen, ook eventueel in de ministerraad.

Ik begrijp het ongenoegen van de heer Leegte over de lijst. Ook hier is sprake van een afweging tussen zorgvuldigheid en snelheid. Nederland wil een goede balans, maar ik zal waar mogelijk wat druk uitoefenen op het proces. Het uitgangspunt is om een balans te vinden tussen veiligheid en economische belangen. Vorige week heb ik in het AO over wapenexport met instemming van de Kamer gezegd dat veiligheid prevaleert als er een onbalans zou zijn. Dat heeft mijn voorganger in het kabinet-Rutte I, Staatssecretaris Bleker, doen besluiten om vergunningen niet af te geven. Hij heeft een afweging gemaakt die ik opnieuw heb beoordeeld. Ik heb geen reden gezien om tot een andere conclusie te komen. Ik zal daarop terugkomen in een brief.

Mevrouw Mulder vroeg of de verkiezingen invloed hebben op de positie van Duitsland en Nederland. Ik heb al wel een Duitse collega in het handelsdomein gesproken, maar niet degene die hierover gaat, want dat had zich nog niet uitgekristalliseerd. Ik zal dat nu heel snel doen. Ik spreek in ieder geval de Duitse collega bij de RBZ-Handel. Ik zal kijken of er mogelijkheden zijn voor bilateraal overleg en anders doen we dat separaat, want we willen daarover goed in debat met de buurlanden.

Dan meen ik dat ik de vragen van de commissie heb kunnen adresseren.

De heer Klaver (GroenLinks): Wellicht heb ik het gemist, maar is de Minister ingegaan op het voorzorgsbeginsel?

De heer Jan Vos (PvdA): In aanvulling daarop wijs ik nog op mijn vraag over de wijze waarop andere landen omgaan met de inzet van Nederland op het gebied van de privacy.

De voorzitter: Hebt u nog tijd om daarop in te gaan?

Minister Ploumen: Ja. Ik begin met de privacy. Ik zei al dat de Commissie het standpunt van Nederland deelt. Nederland brengt het in de komende RBZ in en dan zullen we horen hoe de andere lidstaten er in staan. Op 25 februari komt dat ook terug bij de consultatie met het bedrijfsleven en het maatschappelijk middenveld. Dan is het nadrukkelijk een punt. Voor de privacy geldt ook dat we sowieso geen verlaging van de standaarden zien. Dat is naar ik meen een inzet die al breed met de lidstaten is gedeeld. Nogmaals, in het verslag van de RBZ zal ik specifiek ingaan op de positie van de andere lidstaten, voor zover dat mogelijk is.

Bij de voorzorgsmaatregelen noemde de heer Klaver specifiek standaarden op het gebied van voedselveiligheid. Daar zullen geen standaarden verlaagd worden. Mevrouw Mulder sprak ook haar zorg uit over voedselveiligheid. Zij zei dat we moeten oppassen dat we, omdat we het graag eens willen worden met de Verenigde Staten, niet overal naar het laagste punt gaan. Ik denk dat het goed is om hier vast te stellen, zoals we al eerder hebben gedaan, dat de Europese Unie een aantal red lines heeft getrokken. Ik neem aan dat de Verenigde Staten dat ook hebben gedaan. Ik ben er in het algemeen tegen als het laagste punt het compromis zou worden. Uit wat ik tot nu toe met collega's heb gewisseld, en de inzet van de Commissie, heb ik niet de indruk dat zij er heel anders over denken. Ik sluit niet uit dat je dat soms bij een deelonderwerp moet doen, maar zeker bij deze grote onderwerpen zijn er duidelijke lijnen getrokken.

De voorzitter: Dank u wel. We hebben geen tijd voor een tweede termijn. Ik zie dat er nog wel wat opmerkingen zijn. Er was één interruptie per fractie toegestaan. De heer Leegte heeft daar geen gebruik van gemaakt, dus hij krijgt daartoe de gelegenheid.

De heer Jasper van Dijk (SP): Een punt van orde. Als er geen tweede termijn komt, dan wil ik in ieder geval een VAO aanvragen.

De voorzitter: Kunnen we dit ondervangen als we nog tien minuten langer doorgaan?

De heer Jasper van Dijk (SP): Nee, want ik wil sowieso een motie indienen.

De voorzitter: Dan lijkt het mij het beste dat we op een VAO aankoersen. De heer Leegte mag nog een interruptie plaatsen.

De heer Leegte (VVD): Voorzitter. Ik dank de Minister voor haar toezeggingen. Ik vind vier weken prima. Drie of vier, dat maakt niet veel uit. Ik begrijp dat zij sprak over overleg met de Minister van Economische Zaken. Dat is helemaal goed, want dan is het meteen ook kortgesloten in het kabinet. Dan zien we elkaar bij het VAO. Als ik nog iets wil, kunnen we daar van alles doen.

De heer Jan Vos (PvdA): Voorzitter. Ik dank de Minister voor de toezegging om nog eens te kijken naar CETA. Ik verzoek haar om de gevolgen van NAFTA daarin mee te nemen. Zij noemde een aantal punten die daarbij specifiek moeten worden geadresseerd. Wat mij betreft is er op dit moment geen enkele behoefte aan een VAO. Ik heb genoeg toezeggingen gehoord. Ik heb ook geen behoefte om moties in te dienen op punten waarover al toezeggingen zijn gedaan. Dan weten mijn collega's in ieder geval hoe de fractie van de Partij van de Arbeid erin staat.

Minister Ploumen: Dank aan de heer Leegte voor zijn lenigheid wat betreft de timing. Daar houden we ons verder aan. Wat betreft de opmerkingen van de heer Vos zeg ik dat ik dat zal doen. Ik probeer het begrijpelijk te houden voor iedereen, dus ik zal het zo kort en bondig mogelijk doen.

Mevrouw Agnes Mulder (CDA): Ik kan mij voorstellen dat we het VAO pas hebben als we de brief over dual use hebben.

De heer Jasper van Dijk (SP): De Handelsraad is op 27 februari, dus we hebben nog wel even, maar daar moet wel rekening mee worden gehouden.

De voorzitter: Dat heb ik gehoord. Ik zal proberen het straks langs die lijnen te leiden. Ik ga nu de toezeggingen weergeven en ik vraag u om goed mee te luisteren, om te controleren of het klopt.

  • De Minister zegt toe dat zij het rapport van Ecorys over de te verwachten winst van TTIP voor Nederland naar de Kamer zal sturen.

  • De Minister informeert de Kamer in het verslag van de RBZ-Handelsraad over het afwegingskader inzake de vertrouwelijkheid bij TTIP alsook over ISDS met betrekking tot CETA en zij zal daar ook NAFTA bij betrekken.

  • De Minister zal in de geannoteerde agenda van de RBZ-Handelsraad periodiek rapporteren over de uitkomst van de consultaties.

  • De Minister informeert de Kamer per brief over de consequenties van een eventuele aanpassing van de goederenlijst dual use met het oog op het gelijk speelveld en over de exportcontrole.

Verder heb ik genoteerd dat de behoefte bestaat om het verslag van dit algemeen overleg op de plenaire agenda te plaatsen, met als eerste spreker de heer Van Dijk. Ik heb de opmerkingen over de planning in de tijd ook genoteerd en die zullen we doorgeven.

De heer Leegte (VVD): Volgens mij heeft de Minister ook aangeboden dat er een technische briefing komt over dual use.

De voorzitter: Dat klopt; een briefing over de regels voor het wapenexportbeleid en dual-usegoederen. Ik dank de leden hartelijk voor de inbreng, de Minister voor de beantwoording en eenieder voor de belangstelling.

Sluiting 15.37 uur.