Voorgesteld 19 juni 2025
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het voorliggende wetsvoorstel geen ruimte biedt voor een publiek minderheidsaandeel in een warmtebedrijf van een warmtegemeenschap;
overwegende dat de positie van warmtegemeenschappen wordt versterkt als hun warmtebedrijven het kapitaal en de expertise van publieke partijen als gemeenten en netwerkbedrijven kunnen benutten;
overwegende dat de landsadvocaat kritisch is over zo'n publiek minderheidsaandeel, omdat het de principiële keus voor een publiek warmtebedrijf zou verzwakken en het niet in lijn zou zijn met de Europese Richtlijn hernieuwbare energie;
overwegende dat de landsadvocaat eraan voorbijgaat dat warmtegemeenschappen ook de lokale, publieke belangen dienen, zoals verondersteld wordt in de Europese Richtlijn hernieuwbare energie, en dat het in de definitie van de richtlijn gaat over overwegende zeggenschap van lokale leden en aandeelhouders;
overwegende dat het ontbreken van de mogelijkheid voor genoemd publiek minderheidsaandeel geen recht doet aan de in de Europese richtlijn gewenste gelijkwaardige behandeling van energiegemeenschappen, waaronder warmtegemeenschappen, aan andere producenten;
verzoekt de regering de mogelijkheid van een publiek minderheidsaandeel in warmtebedrijven van warmtegemeenschappen in overleg met representatieve organisaties van warmtegemeenschappen en de Europese Commissie nader te onderzoeken, en de Kamer hierover binnen een halfjaar te informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
Flach
Kröger