Ontvangen 24 september 2025
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
In artikel I, onderdeel B, wordt aan de voorgestelde zin toegevoegd «of dat bloedverwanten of aangehuwden in de rechte linie of in de tweede graad van de zijlinie of van de echtgenoot of gewezen echtgenoot van de genoemde personen het wederrechtelijk verkregen voordeel hebben genoten en zij wisten of redelijkerwijs hadden vermoeden dat deze door misdrijf of andere strafbare feiten zijn verkregen».
Het wetsvoorstel regelt dat bij het wederrechtelijk verkregen voordeel aannemelijk moet zijn dat de veroordeelden een economische eenheid vormden. In de praktijk is het mogelijk dat ook andere mensen (die dus geen economische eenheid zijn) geprofiteerd hebben van wederrechtelijk verkregen voordelen. Indiener is daarom van mening dat dit uitgebreid dient worden. Dit amendement regelt dat ook eerste- en tweedegraads familieleden aansprakelijk kunnen worden gesteld wanneer zij wisten of redelijkerwijs hadden kunnen vermoeden dat zij voordeel hebben verkregen uit een misdrijf of andere strafbare feiten.
Wijen-Nass