Ontvangen 3 maart 2025
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
In artikel 2.7.19, tweede lid, wordt «vijfde categorie kan worden opgelegd» vervangen door «vierde categorie kan worden opgelegd en waardoor op geld waardeerbaar voordeel van enig belang kan zijn verkregen».
II
In artikel 6.5.9, eerste lid, wordt «vijfde categorie» vervangen door «vierde categorie».
III
In artikel 6.5.11 wordt «vijfde categorie» vervangen door «vierde categorie».
In titel 7.2 van boek 2 en titel 5.5 van boek 6 zijn de bevoegdheden in verband met de ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel geregeld. In artikel 6.5.9 worden in dat verband enkele bevoegdheden geregeld die kunnen worden ingezet in geval van verdenking van een misdrijf waarvoor een geldboete van de vijfde categorie kan worden opgelegd. De politie heeft in het voortraject geadviseerd om het conservatoir beslag niet langer te beperken tot feiten waarop een geldboete van de vijfde categorie is gesteld. Daarbij is verwezen naar de noodzaak van slagvaardig optreden bij milieudelicten of strafbare feiten uit de Opiumwet. Indiener volgt deze redenering en stelt daarom middels dit amendement voor dat de bevoegdheden in verband met de ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel in het Wetboek van Strafvordering ook kunnen worden ingezet bij een verdenking van een misdrijf waarvoor een geldboete van de vierde categorie kan worden opgelegd.
Niet valt uit te sluiten dat de boetecategorieën voor enkele misdrijven in de toekomst worden verhoogd. Dat laat echter onverlet dat er misdrijven zijn waarop een maximale geldboete van de vierde categorie is gesteld, die gelet op de aard en de feiten en omstandigheden waarop in het concrete geval de verdenking berust, het rechtvaardigt dat conservatoir beslag kan worden gelegd op vermogensbestanddelen van een verdachte.
Ellian