De terreurdreiging vanuit Pakistan en de Nederlandse wapenexport naar dat land. |
|
Joost Eerdmans (EénNL) |
|
Reinette Klever (minister zonder portefeuille ) (PVV) |
|
|
Bent u bekend met het NRC-artikel van 20 mei 2025 waaruit blijkt dat Nederland de op één na grootste wapenexporteur naar Pakistan is?1
Kunt u reflecteren op de belangenafweging omtrent de wapenexport naar Pakistan, in het bijzonder gezien herhaaldelijke kritiek van de Verenigde Naties, de Europese Unie en de Verenigde Staten op de vermeende steun van Pakistan aan jihadistisch terrorisme, en de mogelijke gevolgen voor de Nederlandse en Europese internationale positie?2 3 4
Bent u zich ervan bewust dat het Pakistaanse leger, waaraan Nederland militaire goederen levert, jihadisten eert die zijn omgekomen bij de Indiase vergeldingsactie met staatsbegrafenissen en militaire eerbewijzen?5 6 Deelt u de mening dat een staat die terroristen faciliteert, beschermt én eert, per definitie uitgesloten moet worden van militaire handelssamenwerking met Nederland?
Hoe beoordeelt u de risico’s dat Nederlandse exporten van militaire goederen naar Pakistan, zoals de € 27,2 miljoen aan radarsystemen in mei 2024 en de € 69 miljoen in 2017, kunnen bijdragen aan de capaciteit van terroristische groeperingen?
Welke controlemechanismen hanteert Nederland om te voorkomen dat militaire goederen, direct of via het Pakistaanse leger, in handen van jihadistische netwerken vallen? Acht u die afdoende, gezien de aantoonbare verwevenheid met terreur?
Bent u bereid om volledige transparantie te bieden over alle exporten van militaire goederen vanuit Nederland naar Pakistan van de afgelopen vier jaar (2021–2025), inclusief bedragen en goederen, gezien de onthullingen dat eerdere exporten zoals die van € 27,2 miljoen in 2024 niet aan de Kamer zijn gemeld? Zo ja, kunt u dat in deze beantwoording aangeven?7
Welke signalen heeft de Nederlandse overheid ontvangen van de Indiase Minister van Buitenlandse Zaken tijdens diens recente werkbezoek aan Nederland over de wapenexport naar Pakistan? Hoe serieus neemt de Nederlandse regering deze signalen en welke concrete stappen gaat de Nederlandse regering nemen om hier gehoor aan te geven?
Kan het kabinet aangeven of er brede signalen zijn dat de situatie in Kashmir repercussies heeft voor de sociale cohesie in Nederland, bijvoorbeeld voor de hindoegemeenschap zoals de Telegraaf schrijft op 23 mei 2025?8
Het artikel 'SOMO: ‘Nederlandse zakenmannen verkopen voor tientallen miljoenen aan Israëlische wapenindustrie' |
|
Kati Piri (PvdA), Daniëlle Hirsch (GL) |
|
Caspar Veldkamp (minister ) (NSC), Reinette Klever (minister zonder portefeuille ) (PVV) |
|
![]() ![]() |
Bent u bekend met het artikel «SOMO: «Nederlandse zakenmannen verkopen voor tientallen miljoenen aan Israëlische wapenindustrie»», en het onderliggende onderzoek van SOMO?1
Kent u het bedrijf SASMOS, dat sinds 7 oktober 2023 voor meer dan 38 miljoen dollar aan onderdelen naar Israël exporteerde, en voor meer dan 25 miljoen dollar leverde aan fabrikanten die gevechtsvliegtuigen en drones leveren aan het Israëlische leger?
Is het u bekend dat drie Nederlandse zakenmannen directeuren en mede-eigenaren zijn van SASMOS, en op douaneaangiften consequent worden genoemd als contactpersonen voor deze zendingen?
Bent u ermee bekend dat er in het verleden Nederlanders, zoals Frans van Anraat voor het leveren van chemicaliën voor chemische wapens van Saddam Hoessein, en Guus Kouwenhoven voor wapenhandel aan Charles Taylor, zijn veroordeeld voor medeplichtigheid bij oorlogsmisdrijven?
Onderschrijft u dat de Nederlandse Staat verplichtingen heeft voortvloeiend uit het internationaal recht om te voorkomen dat Nederlandse staatsburgers en Nederlandse bedrijven medeplichtig worden aan ernstige internationale misdaden, zoals genocide?
Vindt u dat de Nederlandse Staat de verplichting heeft om, in lijn met de Advisory Opinion van het Internationaal Gerechtshof van 19 juli 2024, stappen te nemen om handel- en investeringsrelaties te voorkomen die bijdragen bij de instandhouding van de illegale situatie in de bezette Palestijnse Gebieden? Zo nee, waarom niet?
Zo ja, vindt u dat hierop volgt dat de Nederlandse Staat maatregelen moet nemen om te voorkomen dat Nederlandse burgers (onderdelen van) militair materieel aan Israël leveren?
Neemt de Nederlandse overheid op dit moment proactief maatregelen om Nederlandse bedrijven en staatsburgers te waarschuwen en te wijzen op risico’s van medeplichtigheid aan internationale misdaden, waaronder genocide? Zo ja, welke maatregelen zijn dat? Zo nee, waarom niet?
Welke verplichtingen hebben Nederlandse individuen en bedrijven om zorg te dragen dat zij geen activiteiten ontplooien die bijdragen aan ernstige internationale misdaden?
Gezien de uitspraak van 26 januari 2024 van het Internationaal Gerechtshof dat derde staten zoals Nederland alles in het werk moeten stellen om genocide in Gaza te voorkomen, en de constatering van gezaghebbende instituten zoals het NIOD en Amnesty International dat er sprake is van genocide of genocidaal geweld in Gaza, en de constatering van de Minister van Buitenlandse Zaken dat Israël op dit moment het oorlogsrecht schendt, onderschrijft u dat het leveren van onderdelen voor militair gebruik aan Israël zoals door SASMOS op dit moment een risico in zich draagt van het bijdragen aan ernstige schendingen van het internationaal recht? Zo nee, waarom niet?
Vindt u dat de aanhoudende wapenleveringen van SASMOS de drie Nederlandse zakenlieden kan blootstellen aan vervolging wegens medeplichtigheid aan deze misdaden, zoals experts in internationaal strafrecht aangeven? Zo nee, waarom niet?
Is er contact geweest met de drie bij SASMOS betrokken Nederlandse burgers, om hen te wijzen op de risico’s van medeplichtigheid aan oorlogsmisdaden of zelfs genocide? Zo nee, waarom niet?
Bent u van plan dit alsnog te doen? Zo nee, waarom niet? Overweegt u andere stappen te nemen?
Zijn er, voor zover u bekend, andere buitenlandse bedrijven met grote betrokkenheid van Nederlanders investeerders, bestuurders, of directieleden, die op grote schaal onderdelen of eindproducten leveren die gebruikt worden door het Israëlische leger?
In het geval dat SASMOS een Nederlands bedrijf was geweest, dat vanuit Nederland exporteerde, onder welke Nederlandse exportvergunningen zouden de producten van SASMOS genoemd in het SOMO-rapport vallen? En zouden deze producten, gelet op de recente aanpassingen van exportregels richting Israël, door Nederlandse bedrijven geëxporteerd mogen worden?
Het Nederlandse busbedrijf EBS en banden met de illegale bezetting van Palestijns gebied |
|
Sarah Dobbe , Jan Paternotte (D66), Stephan van Baarle (DENK), Laurens Dassen (Volt), Christine Teunissen (PvdD), Kati Piri (PvdA) |
|
Reinette Klever (minister zonder portefeuille ) (PVV), Caspar Veldkamp (minister ) (NSC) |
|
![]() ![]() ![]() ![]() ![]() |
Heeft u kennisgenomen van de uitzending van Radio Boos over het Nederlandse busbedrijf EBS?
Klopt het dat het Israëlische bedrijf Egged Transportation Ltd. het moederbedrijf is van het Nederlandse busbedrijf EBS?
Klopt het dat Egged Transportation Ltd. op een lijst van de Verenigde Naties staat als betrokken bij Israëlische kolonisatie van illegaal bezet Palestijns gebied?1
Hoe verhoudt dit feit zich tot het Nederlandse ontmoedigingsbeleid jegens zakelijke activiteiten op illegaal bezet Palestijns gebied? Zijn er contacten geweest met EBS en/of Egged Transportation Ltd.? Zo ja, wat was de inhoud van deze contacten? Zo nee, waarom niet?
Hoe verhoudt dit feit zich tot de adviserende opinie van het Internationaal Gerechtshof aan de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties waarin volgens uw eigen lezing wordt gesteld dat «Andere staten (waaronder Nederland) onder internationaal recht de verplichting [hebben] om de situatie die is ontstaan door de onrechtmatige bezetting van Israël van de Palestijnse Gebieden niet te erkennen en om geen hulp of assistentie te bieden die bijdraagt aan het handhaven van de onrechtmatige situatie»?
Deelt u de opvatting dat de zakelijke verhouding tussen EBS en Egged Transportation Ltd. wel degelijk een vorm van hulp of assistentie aan de illegale bezetting is, namelijk in de vorm van dividenden? Zo nee, waarom niet?
In welke provincies rijden bussen van EBS? Klopt het dat deze in ieder geval in Zeeland rondrijden?
Klopt het dat studenten met een studentenreisproduct in bussen van EBS kunnen betalen? Klopt het dat daarmee geld van de Nederlandse overheid via EBS bij Egged Transportation Ltd. terecht komt? Hoe verhoudt dit zich tot het Nederlandse ontmoedigingsbeleid en de uitspraak van het gerechtshof?
Deelt u de opvatting dat het onwenselijk is dat Nederlandse provincies gebruik maken van de diensten van een bedrijf dat banden houdt met de illegale bezetting van Palestijns gebied? Zo ja, hoe gaat u dit stoppen? Zo nee, waarom niet?
Deelt u de opvatting dat Nederland iedere vorm van medewerking aan de illegale bezetting van Palestijns land door Israël moet stoppen en voorkomen? Zo ja, hoe gaat u dit doen? Zo nee, waarom niet?
Deelt u de opvatting dat het Nederlands ontmoedigingsbeleid te vrijblijvend is om medewerking aan de illegale bezetting tegen te gaan? Zo ja, wanneer gaan wij over tot een boycot van illegale economische activiteiten op bezet gebied? Zo nee, waarom niet?
Het bericht ‘SOMO: Nederlandse zakenmannen verkopen voor tientallen miljoenen aan Israëlische wapenindustrie’ |
|
Stephan van Baarle (DENK) |
|
Caspar Veldkamp (minister ) (NSC), Eelco Heinen (minister ) (VVD), David van Weel (minister ) , Reinette Klever (minister zonder portefeuille ) (PVV) |
|
![]() |
Bent u bekend met de berichten «SOMO: Nederlandse zakenmannen verkopen voor tientallen miljoenen aan Israëlische wapenindustrie»1 en «Kortsluiting in het internationaal recht»2?
Vindt u het moreel verwerpelijk dat deze zakenmannen via hun in India gevestigde bedrijf «SASMOS» elektronische componenten aan onder andere de Israëlische wapenfabrikanten Elbit; Rafael; en Israel Aerospace Industries leveren?
Klopt het dat de strafrechtelijke vervolging van deze zakenmannen binnen de rechtsmacht van Nederland valt zoals is gebleken uit eerdere, vergelijkbare gevallen? Kunt u uiteenzetten op basis van wat voor jurisdictie, welke wetten en regels dat nu weer zou kunnen gebeuren?
Weet u of het Openbaar Ministerie al een onderzoek heeft lopen naar deze zakenmannen?
Wat is uw oordeel over de Israëlische wapenbedrijven waarmee deze mannen op grote schaal handel drijven? Wat vindt u ervan dat bedrijven zoals Elbit en Rafael beelden van aanvallen op illegaal bezette Palestijnse gebieden gebruiken in hun promotievideo’s? Wat vindt u ervan dat journalisten hebben aangetoond dat bij sommige van die aanvallen kinderen zijn omgekomen? Wat vindt u ervan dat deze bedrijven vervolgens met schaars geklede vrouwen proberen de moord op Palestijnse kinderen met hun wapensystemen «sexy» te maken? Wat is uw standpunt over het seksueel en commercieel uitbuiten van oorlogsmisdrijven door deze bedrijven?
Wat vindt u ervan dat bedrijven zoals Israel Aerospace Industries ook «battle tested» drones (getest op Palestijnen in de illegaal bezette gebieden) hebben verkocht aan Vladimir Poetin, zelfs na de illegale annexatie van de Krim en de MH17-ramp waarbij 196 Nederlanders werden vermoord? Hoe staat u tegenover het feit dat deze drones een sleutelrol speelden in Poetin’s operaties in Syrië, waarmee het brute regime van Assad overeind werd gehouden? Wat vindt u ervan dat Israël Russische piloten opleidde om deze drones in te zetten, wat tot onnoembaar veel oorlogsmisdrijven heeft geleid?
Vindt u ook dat handel met wapenbedrijven zoals Elbit, Rafael en Israel Aerospace Industries tegen alle ethische standaarden indruist? Zo ja, wat doet u ertegen dat Nederlanders niet meer voor honderden miljoenen handelen met deze bedrijven? Zo nee, waarom niet?
Wat vindt u ervan dat de wapens van deze fabrikanten sinds oktober 2023 op grote schaal worden ingezet door het Israëlische leger in Gaza, met name in het licht van de consensus onder genocideonderzoekers dat Israël genocide pleegt in Gaza?
Zouden de elektrische bedradingsoplossingen van SASMOS voor drones, straaljagers en tanks, die SASMOS zelf met de «bloedsomloop en het centrale zenuwstelsel van het menselijk lichaam» vergelijkt door de recent aangescherpte exportcontroles van Nederland voor export naar Israël komen? Zo ja, waarom? Zo nee, wat vindt u ervan dat deze elektrische onderdelen op grote schaal naar Israël worden uitgevoerd door SASMOS?
Wat vindt u ervan dat de export van SASMOS naar Israël flink is gestegen sinds oktober 2023? Vindt u het ook zorgelijk dat het er alles van weg heeft dat SASMOS enorm profiteert bij iedere oplaaiing van het geweld in Gaza? Wat vindt u er bijvoorbeeld van dat alleen al in maart 2025, de maand waarin Israël het staakt-het-vuren beëindigde, SASMOS op 20 verschillende dagen producten naar Israël heeft verscheept?
Bent u voorts bereid om de relaties van SASMOS met andere Nederlandse bedrijven onder de loep te nemen, zoals GKN Aerospace en de in Brabant gevestigde Lumipol Group? Bent u het namelijk eens dat het Nederlandse businessnetwerk met de Israëlische wapenindustrie doorgelicht moet worden om in kaart te brengen of er sprake is van medeplichtigheid aan Israëlische oorlogsmisdrijven, misdrijven tegen de menselijkheid en genocide? Kunnen de belastingdienst, douane en FIOD hier een rol bij spelen?
Heeft u überhaupt ooit een waarschuwing aan dit soort bedrijven gegeven dat er een groot risico is dat hun producten bijdragen aan grove schendingen van het internationaal recht vanwege gebruik door het Israëlische leger? Zo nee, waarom niet?
Bent u het eens dat het evident is dat de zakenmannen uit het artikel zich bewust waren van de mogelijkheid dat hun materiële hulp gebruikt zou worden voor het plegen van oorlogsmisdrijven, misdrijven tegen de menselijkheid of genocide en dat ze dat risico aanvaardden?
Bent u het ook eens dat uit jurisprudentie (denk aan de zaak Frans van Anraat in 2009, en Guus van Kouwenhoven in 2018) bleek dat het voldoende was dat de veroordeelde personen wisten wat de daders van plan waren en niet noodzakelijkerwijs hun intentie hoefden te delen om strafrechtelijk veroordeeld te worden? Bent u het met andere woorden eens dat de Nederlandse rechtbanken dedolus eventualis hebben gehanteerd omdat deze steunt op «de aanname van risico» in plaats van «kennis» van het feit dat wapens werkelijk worden ingezet voor het begaan van internationale misdrijven? Hoe beschouwt u dat in relatie tot de onderhavige casus?
Bent u het tot slot eens dat er een nationale aanpak moet komen tegen private handelingen die bijdragen aan schendingen van het internationaal recht door Israël in Gaza en de Westelijke Jordaanoever? Zo ja, welke instanties zouden hierbij betrokken moeten worden? Zo nee, waarom niet?
Het bericht ‘Medewerkers ambassade Israël gedood in VS, verdachte schreeuwde over Palestina’ |
|
Jesse Six Dijkstra (NSC) |
|
David van Weel (minister , minister ) |
|
![]() |
Hebt u kennisgenomen van het bericht «Medewerkers ambassade Israël gedood in VS, verdachte schreeuwde over Palestina»?1
Ja.
Hoe beoordeelt u momenteel de veiligheid van medewerkers van Israëlische diplomatieke posten?
Vanwege veiligheidsredenen spreek ik in het openbaar nooit over de veiligheid van individuele gevallen. Wel kan ik u verzekeren dat de veiligheid van diplomatieke missies in Nederland inclusief personeel, waaronder die van Israël, onze voortdurende aandacht heeft. De recente gebeurtenissen in de Verenigde Staten onderstrepen de noodzaak voor alertheid. Indien er sprake is van een verhoogde dreiging of risico ten opzichte van hun veiligheid, worden passende maatregelen getroffen.
Hoe beoordeelt u momenteel de veiligheid van Joodse instellingen in Nederland, alsmede het personeel daarvan?
De veiligheid van Joodse en Israëlische instellingen en hun personeel in Nederland heeft de aandacht van het kabinet en de lokaal bevoegde gezagen. Nederland staat voor een open en inclusieve samenleving, waarin Joodse burgers hun identiteit en religie in alle vrijheid kunnen beleven, zonder angst of belemmering. De ontwikkelingen in de wereld worden nauwgezet gevolgd, mede vanwege de mogelijke impact op de veiligheidssituatie in Nederland. Zowel lokaal als landelijk is er daarnaast intensief contact met vertegenwoordigers van de Joodse gemeenschap.
Wat doet Nederland om hun veiligheid te garanderen?
Op 24 november 2024 heeft het kabinet uw Kamer de Strategie Bestrijding Antisemitisme 2024–2030 gestuurd. Hierin is een veiligheidsfonds opgenomen voor de financiële ondersteuning van Joodse scholen, instellingen en evenementen. Waar nodig worden door het lokaal bevoegd gezag, bovenop de maatregelen die Joodse en Israëlische instellingen zelf nemen, veiligheidsmaatregelen getroffen. Dit gebeurt zowel zichtbaar als onzichtbaar met als doel om de veiligheid van Joodse en Israëlische instellingen en hun medewerkers en bezoekers te waarborgen. Deze maatregelen worden genomen op basis van actuele dreigingsinschattingen, waarbij volledige uitsluiting van risico’s niet gegarandeerd kan worden. Het is schrijnend dat deze maatregelen in Nederland nodig zijn, maar we zullen deze inspanningen onverminderd blijven voortzetten zolang de situatie daarom vraagt.
Zijn of worden er naar aanleiding van deze aanval in de Verenigde Staten extra veiligheidsmaatregelen getroffen bij Israëlische instellingen in Nederland, zoals ambassades, of bij Joodse instellingen als synagogen of Joodse scholen?
Zoals ik in het antwoord op vraag 2 heb aangegeven spreek ik in het openbaar nooit over de veiligheid van individuele gevallen. Ten aanzien van Joodse en Israëlische instellingen en objecten vindt al langere tijd een afweging plaats of en zo ja welke, additionele veiligheidsmaatregelen noodzakelijk zijn. De benodigde maatregelen worden getroffen waar dat nodig wordt geacht op basis van actuele dreigingsinformatie.
Hoe beoordeelt u de dreiging van antisemitisme en specifiek antisemitisch geweld in Nederland in het licht van deze aanval in de Verenigde Staten? Verwacht u dat door dergelijke gebeurtenissen deze dreiging in Nederland zal toenemen?
De aanslag in Washington D.C. past binnen het beeld van reeds bestaande verhoogde dreiging tegen Joodse en Israëlische doelwitten in Nederland. Antisemitisme speelt een rol in de ideologie van verschillende extremistische stromingen, met name het jihadisme en rechts-extremisme. Terroristen kunnen Joodse en Israëlische doelwitten kiezen omdat deze door de Gaza-oorlog grote symbolische waarde hebben, media-aandacht creëren en grote maatschappelijke impact hebben. Zoals in het Jaarverslag 2024 van de AIVD vermeld, is daarnaast het maatschappelijke debat in Nederland over Israël en de Palestijnse gebieden sinds 7 oktober 2023, en zeker in 2024, ernstig gepolariseerd. Voor sommige gekende extremistische bewegingen is de Gaza-oorlog een potentiële katalysator. Maar boosheid over het conflict heeft bij hen vooralsnog niet tot (meer) extremistische activiteiten geleid.
In welke mate ziet u in Nederland het fenomeen dat Israëli en/of Joodse mensen in Nederland verantwoordelijk worden gehouden voor het handelen van de staat Israël? Is hier sprake van een toename?
Op basis van de gegevens waarover ik beschik, is het voor zover mij bekend niet mogelijk in algemene zin vast te stellen of, en zo ja in welke mate Israëli en/of Joden in Nederland verantwoordelijk worden gehouden voor het handelen van de staat Israël. Wel zijn er bij de Nationaal Coördinator Antisemitismebestrijding signalen bekend dat Joden in Nederland door sommigen in verband worden gebracht met het handelen van de staat Israël. Zo worden Joden op straat uitgescholden voor kindermoordenaars, worden herdenkingsplekken beklad met leuzen die verwijzen naar het conflict in het Midden-Oosten en worden Joden op de werkvloer of elders gedwongen zich uit te spreken over de situatie in het Midden-Oosten.
Ziet u aanleiding om de huidige aanpak van antisemitisme naar aanleiding van deze gebeurtenis aan te scherpen?
Op 24 november 2024 heeft het kabinet uw Kamer de Strategie Bestrijding Antisemitisme 2024–2030 gestuurd. Met dit meerjarige plan wordt de aanpak van antisemitisme geïntensiveerd, waarbij het kabinet ieder jaar opnieuw zal kijken of en waar aanvullende maatregelen nodig zijn. In de strategie staan de maatregelen van de huidige aanpak opgesomd. Deels gaat het om bestaande maatregelen en deels over nieuwe initiatieven zoals een veiligheidsfonds voor Joodse instellingen scholen en evenementen en de instelling van de Taskforce Antisemitismebestrijding. Daarnaast voorziet de strategie in regelmatig overleg met betrokken organisaties zodat signalen over antisemitisme of de behoefte aan intensivering van de huidige aanpak ons snel bereiken. Binnenkort ontvangt u over de strategie een voortgangsbrief.
Wilt u deze vragen afzonderlijk van elkaar beantwoorden?
Ik heb deze vragen afzonderlijk van elkaar beantwoord.
In hoeverre lopen er nu al gesprekken met Syrië over het terugnemen van Syrische burgers die asiel hebben aangevraagd in de EU en in het bijzonder Nederland? Zo niet, bent u bereid om deze gesprekken alvast te starten zodat na het beslismoratorium aan een effectieve terugkeer kan worden gewerkt?1 2
Beschikt u inmiddels over nieuwe informatie – een nieuw ambtsbericht van de Minister van Buitenlandse Zaken- over de situatie in Syrië? Zo nee, waarom niet en wanneer wordt deze informatie verwacht? Zo ja, geeft dit ambtsbericht aanleiding om weer te gaan beslissen op Syrische asielaanvragen?
Kunnen aanvragen die berusten op vrees voor vervolging van het voormalige Syrische regime nu (in beginsel) worden afgewezen? Zo ja, bent u ook bereid om alle verleende statussen aan Syrische asielzoekers opnieuw te beoordelen en waar mogelijk in te trekken?
Kunt u aangeven hoeveel Syrische statushouders in aanmerking zouden komen – in beginsel dus Syriërs met een status verleend in de voorbije drie jaar – voor een herbeoordeling van hun status?
Kunt u zo concreet mogelijk aangeven hoe het staat met uitvoering van de motie Eerdmans die opriep om een plan voor te bereiden voor de terugkeer van Syriërs zodra dit veilig kan (Kamerstuk 32 317, nr. 919)?
Bent u het ermee eens dat Syriërs in Nederland teruggestuurd kunnen worden naar hun land, gezien de recente ontwikkelingen zoals het opheffen van economische sancties tegen Syrië en de persoonlijke gesprekken die reeds zijn gevoerd tussen de nieuwe president van Syrië en de presidenten van Amerika en Frankrijk?
Bent u het eens met het feit dat lange en zeer uitvoerige (openbare) ambtsberichten zorgen voor veel mogelijkheden voor asielzoekers om het vluchtverhaal daarop af te stemmen?
Bent u van mening dat het wenselijk is om terug te keren naar de kortere algemene ambtsberichten die voorheen werden gebruikt? Zo ja, bent u het tevens eens met de stelling dat meer gedetailleerde informatie in individuele ambtsberichten kan worden opgenomen (die niet openbaar zijn)? Zo nee, waarom niet?
Waarom heeft u niet besloten om ook de werkinstructies van de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) niet meer te openbaren, net als ambtsberichten die vaak algemeen en in lijn met openbare bronnen zijn?
Bent u bereid om een interne werkinstructie te geven of een afspraak te maken tussen het Ministerie van Asiel en Migratie en Buitenlandse Zaken om ambtsberichten veel minder uitgebreid te maken, zodat ambtsberichten algemener worden en de kans op afwijzing wordt bevorderd?
Erkent u dat wanneer het landenbericht per regio in een land zou worden vastgesteld of dat er in ambtsberichten meer nadruk wordt gelegd op het binnenlands vlucht -en/of vestigingsalternatief, dit in potentie veel weigeringen van asielverzoeken kan opleveren? Zo niet, waarom niet? Zo ja, bent u bereid met uw Europese collega’s in gesprek te gaan om de Europese regels hiertoe te wijzigen?
Erkent u dat een zorgvuldige toetsing van een asielverzoek, met daaronder een zorgvuldig gehoor alsmede de mogelijkheid om binnen de beslistermijn een individueel ambtsbericht te vragen aan de Minister van Buitenlandse Zaken een bijdrage levert aan een meer individuele toetsing van een asielverzoek? Zo ja, bent u ook van mening dat dit een intensievere toetsing zoals hierboven beschreven een hogere kans op een afwijzing oplevert? Erkent u dat een asielonderzoek resulterend in een afwijzende beschikking meer personeelsinzet vergt dan een kort onderzoek, resulterend in een inwilliging?
Wapenexportvergunningen voor het Israëlische Iron Dome-systeem |
|
Stephan van Baarle (DENK) |
|
Reinette Klever (minister zonder portefeuille ) (PVV), Caspar Veldkamp (minister ) (NSC) |
|
![]() |
Herinnert u zich uw opmerking in een debat vorige week over ««twee exportvergunningen voor onderdelen van het zogeheten Iron Dome-systeem» van Israël?»1
Kunt u aangeven wat voor export dit precies betreft, over welke onderdelen dit gaat?
Produceren in Nederland gevestigde bedrijven onderdelen voor de Iron Dome? Zo ja, sinds wanneer exporteren deze bedrijven onderdelen hiervoor naar Israël?
Indien onderdelen voor de Iron Dome niet in Nederland worden geproduceerd, hebben deze vergunningen dan betrekking op doorvoer van onderdelen voor dit wapensysteem? Zo nee, wat bedoelt u dan met uw opmerking in het debat?
Het bericht ‘Troops fire warning shots in air as foreign diplomats tour West Bank’s Jenin, footage shows; no comment from IDF’ |
|
Stephan van Baarle (DENK) |
|
Caspar Veldkamp (minister ) (NSC) |
|
![]() |
Bent u bekend met het bericht‘Troops fire warning shots in air as foreign diplomats tour West Bank’s Jenin, footage shows; no comment from IDF»?1
Ja.
Klopt het dat er minimaal vijf geweerschoten zijn geweest in de richting van een internationale delegatie van diplomaten die een rondleiding kregen in Jenin? Zo ja, bent u het eens dat dit roekeloos, ondiplomatiek en, bovenal, levensgevaarlijk was?
Ja, het klopt dat er meerdere schoten zijn gelost vlakbij een diplomatieke delegatie. Het kabinet veroordeelt het schietincident. Diplomaten moeten hun werk veilig en ongehinderd kunnen uitvoeren. Een gevaarlijke situatie voor hen creëren is onaanvaardbaar.
Waren er ook Nederlanders aanwezig bij de internationale delegatie? Heeft u contact met hen? Hebben zij de locatie in veiligheid kunnen verlaten?
Ja, er was één Nederlandse diplomate en een lokaal geworven Palestijnse medewerker van de Nederlandse Vertegenwoordiging in Ramallah aanwezig. Direct na het schietincident heb ik contact opgenomen met de Nederlandse Vertegenwoordiging om te vernemen of zij veilig waren. Zij hadden de locatie veilig kunnen verlaten.
Klopt het dat de delegatie van tevoren had aangegeven dat ze Jenin zou bezoeken en dat de Israëlische soldaten hiervan op de hoogte waren en dit hadden geaccordeerd?
Het betrof een officieel bezoek aan Jenin dat was georganiseerd door de Palestijnse Autoriteit en dat bekend was bij het Israëlische leger.
Veroordeelt u dat, zoals op videobeelden is te zien, de Israëlische soldaten hun geweren op de delegatie van diplomaten richten die op grote afstand staan en geen enkele bedreiging vormen?
Het kabinet veroordeelt het schietincident.
Hoe beoordeelt u dit in het bijzonder in het kader van de beschermde status van diplomaten in het internationaal recht? Hoe zwaar weegt u dit in relatie tot de gebeurtenissen in Jenin?
Op grond van het Verdrag van Wenen inzake diplomatiek verkeer dient Israël de onschendbaarheid van bij de Israëlische autoriteiten aangemelde diplomaten te respecteren en maatregelen te nemen om te verhinderen dat zij in gevaar worden gebracht. Israël heeft dat in dit geval nagelaten door een gevaarlijke situatie te creëren voor deze diplomaten.
Veroordeelt u bovendien dat er niet eerst op een andere manier is gewaarschuwd (zoals door middel van een oproep in een megafoon)?
Zie vraag 1 en 5. Nederland veroordeelt het schietincident.
Heeft u al geëist dat er onafhankelijk internationaal onderzoek komt of neemt u er genoegen mee dat het Israëlische leger zelf onderzoek doet?
Het is allereerst aan Israël om onderzoek te doen naar het incident en de uitkomsten te delen van de internationale gemeenschap.
Bent u direct na dit bericht verhaal gaan halen bij de regering in Israël?
Ik heb het incident direct publiekelijk veroordeeld en Israël om opheldering gevraagd. De Nederlandse ambassadeur in Israël heeft mondeling en schriftelijk middels Note Verbale om opheldering gevraagd bij het Israëlische Ministerie van Buitenlandse Zaken en verzocht om schriftelijke informatie over de uitkomsten van het Israëlische onderzoek, hetgeen door Israël is toegezegd.
Heeft u de Israëlische ambassadeur ontboden?
Nee, de Israëlische ambassadeur is niet ontboden.
Gaat u sanctioneren of blijft het weer bij het uitspreken van uw afkeur en zorgen?
Zie het antwoord op vraag 2. Het kabinet heeft het incident veroordeeld, wacht het onderzoek af en overweegt verdere stappen.
De beschieting van diplomaten op de Westoever door het Israëlische leger |
|
Daniëlle Hirsch (GL), Laurens Dassen (Volt), Kati Piri (PvdA) |
|
Caspar Veldkamp (minister ) (NSC) |
|
![]() ![]() ![]() |
Bent u bekend met het bericht dat het Israëlische leger schoten heeft afgevuurd tijdens een bezoek van buitenlandse diplomaten aan de Westoever?1
Ja.
Kunt u dit bericht bevestigen? Is er in de richting van diplomaten geschoten door het Israëlische leger?
Ja, het klopt dat er meerdere schoten zijn gelost vlakbij een diplomatieke delegatie.
Kunt u bevestigen of hier Nederlandse diplomaten bij aanwezig waren?
Ja, er was één Nederlandse diplomate en een lokaal geworven medewerker van de Nederlandse Vertegenwoordiging in Ramallah aanwezig. Direct na de gebeurtenis heb ik contact opgenomen met de Nederlandse Vertegenwoordiging om zeker te zijn dat zij veilig waren.
Onderschrijft u dat, indien er sprake is van geweld of intimidatie van diplomaten door een gastland, dit een zeer serieuze schending van het internationaal recht is, in het bijzonder de Conventie van Wenen?
Op grond van het Verdrag van Wenen inzake diplomatiek verkeer dient Israël de onschendbaarheid van bij de Israëlische autoriteiten aangemelde diplomaten te respecteren en maatregelen te nemen om te verhinderen dat zij in gevaar worden gebracht. Israël heeft dat in dit geval nagelaten door een gevaarlijke situatie te creëren voor deze diplomaten.
Ongeacht de identiteit van de diplomaten, maar zeker indien hier Nederlandse diplomaten bij aanwezig waren, bent u het eens dat dit incident om een zeer sterk antwoord van Nederland vraagt?
Het kabinet veroordeelt het schietincident. Diplomaten moeten veilig en ongehinderd hun werk kunnen uitvoeren. Een gevaarlijke situatie voor hen creëren is onaanvaardbaar.
Bent u van plan in internationaal verband een onderzoek naar dit incident te vragen en dit incident in de scherpste bewoordingen te veroordelen?
Zie antwoord vraag 5. Er is direct na het incident om opheldering gevraagd.
Bent u van plan de Israëlische ambassadeur te ontbieden naar aanleiding van dit incident? En bent u van plan zelf met hem te spreken?
Nee, de Israëlische ambassadeur is niet ontboden n.a.v. dit incident. De Nederlandse ambassadeur in Israël heeft mondeling en schriftelijk middels Note Verbale om opheldering gevraagd bij het Israëlische Ministerie van Buitenlandse Zaken en verzocht om schriftelijke informatie over de uitkomsten van het Israëlische onderzoek, hetgeen door Israël is toegezegd.
Ziet u na de beschieting van buitenlandse diplomaten reden om uw standpunt te wijzigen over het herzien van de economische, politieke en defensie-samenwerking met de Israëlische regering?
Het kabinet heeft het incident veroordeeld, wacht het onderzoek af en overweegt verdere stappen.
Kunt u deze vragen zo snel mogelijk beantwoorden?
Er is getracht de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.
De rol van Microsoft bij Amerikaanse sancties richting het Internationaal Strafhof |
|
Barbara Kathmann (PvdA) |
|
Zsolt Szabó (VVD) |
|
![]() |
Bent u bekend met het bericht: «Rol Microsoft bij Amerikaanse sancties ICC «ernstige wake-up call»»?1
Ja.
Vindt u het acceptabel dat de marktmacht van Amerikaanse techbedrijven door de regering-Trump wordt ingezet als drukmiddel jegens onafhankelijke instituten als het Internationaal Strafhof?
Het kabinet keurt de tegen de ambtsdragers van het Internationaal Strafhof (ISH) opgelegde sancties af. Het werk van het ISH is essentieel in de strijd tegen straffeloosheid en het Hof dient zijn mandaat zonder belemmeringen uit te kunnen voeren. De sancties hebben impact op het onafhankelijk functioneren van het Hof. Tegelijkertijd erkent het kabinet de rechtsmacht die de VS heeft over Amerikaanse bedrijven. Het kabinet is op meerdere niveaus in gesprek met de VS gebleven om de reikwijdte en de effecten van de sancties zo veel mogelijk te beperken. Zo heeft de Minister van Buitenlandse Zaken de Nederlandse zorgen over de sancties recent nog nadrukkelijk onder de aandacht gebracht bij de Amerikaanse Secretary of State Rubio. Naar aanleiding van de recente uitbreiding van de sanctielijst van de VS met vier rechters van het Hof is de Amerikaanse tijdelijk zaakgelastigde uitgenodigd op het Ministerie van Buitenlandse Zaken om een toelichting te geven op de sancties. Dit gesprek heeft inmiddels plaatsgevonden, waarbij is aangegeven dat Nederland de sancties tegen ambtsdragers van het ISH afkeurt en pal achter het Hof staat. Ook blijft Nederland zowel in EU-verband, als in een veelvoud van bilaterale contacten, andere verdragspartijen oproepen om eveneens een actieve rol te spelen bij het mitigeren van de sancties. Alle 125 verdragspartijen hebben namelijk een rol te spelen om het Hof zo onbelemmerd mogelijk te laten functioneren.
Bent u van mening dat Microsoft zich dient te verzetten tegen dergelijke verzoeken van de regering-Trump?
Het is aan Amerikaanse bedrijven zelf om te wegen hoe ze met de sanctiewetgeving in hun eigen land omgaan.
Bent u in gesprek met Microsoft over de invloed van de regering-Trump op de handelingsvrijheid van het bedrijf om eisen van de Amerikaanse president af te slaan? Zo niet, bent u bereid dit alsnog te doen?
Het kabinet staat in contact met het (Nederlandse) bedrijfsleven over de kwestie van Amerikaanse sancties tegen het ISH, onder meer om zogenaamde overcompliancete voorkomen (verder gaan dan de sancties vergen). Wegens de vertrouwelijkheid kan er niet in detail worden getreden over de inhoud van deze gesprekken.
Is Microsoft voornemens om de sancties te bestrijden, zoals wordt gesuggereerd in het recente BNR-interview van de vicevoorzitter van het bedrijf en in de beloftes die onder andere aan de Nederlandse overheid zijn gedaan?2 3
Het kabinet kan geen uitspraken doen over hoe Amerikaanse bedrijven omgaan met de sanctiewetgeving in hun eigen land.
Gaat u Microsoft aan de gedane beloftes houden? Welke conclusies trekt u als Microsoft niet handelt in lijn met de gedane beloftes om zich te verweren tegen dergelijke verzoeken van de regering-Trump?
Zie de antwoorden op vraag 4 en 5.
Komt door deze sancties ook de onafhankelijkheid en neutraliteit van andere sectoren die afhankelijk zijn van Amerikaanse techdiensten in gevaar, waaronder vitale infrastructuur en alle overheidslagen?
Nee, door deze sancties komt de onafhankelijkheid en neutraliteit van de vitale en de digitale infrastructuur niet in gevaar. Dit geldt ook voor de overheidslagen.
Is hier sprake van het misbruiken van de marktdominantie in het digitale domein om druk uit te oefenen op de onafhankelijke rechtspraak? Wat doet u om de marktdominantie op te breken?
Zoals aangegeven in de kabinetsreactie op de initiatiefnota «Wolken aan de Horizon» vindt het kabinet het sterk geconcentreerde marktaanbod op zichzelf problematisch voor onze concurrentiepositie en onze digitale open strategische autonomie. De beleidsinzet op de markt voor clouddiensten delen we als kabinet in langs de drie pijlers uit de Agenda DOSA (Digitale Open Strategische Autonomie), welke op nationaal en Europees gebied worden ingezet:4 Protect: met wet- en regelgeving gebruikers beschermen en marktpartijen een eerlijk speelveld bieden;5 Promote: innovatie en de toetreding van nieuwe cloudaanbieders stimuleren. Door samen te werken en te clusteren met overheidspartijen in binnen- en buitenland is het ook mogelijk om schaal te creëren en hiermee Europese aanbieders te stimuleren;6 Partnership: samenwerking en contact met marktpartijen en overheden, zowel decentraal als Europees, voor het uitwisselen van expertise en best practices. Zie voor de nadere invulling van deze drie pijlers de kabinetsreactie op de initiatiefnota «Wolken aan de horizon».
Is het mogelijk dat Nederlandse burgers ook toegang tot hun Microsoft-account en bankrekening wordt ontnomen door sancties van de regering-Trump? Wat doet u om dit te voorkomen?
Amerikaanse bedrijven vallen onder de rechtsmacht van de Verenigde Staten en Amerikaanse bedrijven moeten zich aan de sanctiemaatregelen van de Amerikaanse overheid houden.
Het is ook mogelijk dat Nederlandse financiële instellingen verplicht zijn volgens Amerikaanse wetgeving om deze maatregelen te implementeren, bijvoorbeeld in het geval van transacties in dollars. Daarnaast kunnen Amerikaanse sancties financiële instellingen in Nederland en andere landen onder druk zetten om hun dienstverlening aan door de VS gesanctioneerde personen te beëindigen of te beperken.
Het kabinet is doorlopend met de VS in gesprek om dergelijke vergaande maatregelen te voorkomen.
Hoe is het technisch mogelijk dat een bedrijf als Microsoft op last van de Amerikaanse president toegang tot digitale diensten kan ontzeggen? Welke grondslag heeft de Amerikaanse regering om hiertoe te kunnen besluiten en had Microsoft dit kunnen weigeren?
Zie ook het antwoord op vraag 9. Als de VS sanctiemaatregelen uitvaardigt tegen een persoon of entiteit, dan moeten Amerikaanse bedrijven zich daaraan houden.
Kunt u deze vragen afzonderlijk van elkaar en gezien de urgentie binnen 14 dagen beantwoorden?
De vragen zijn zo spoedig mogelijk beantwoord.
Het aangekondigde onderzoek naar de naleving van artikel 2 van het EU-Israël Associatieakkoord door Israël |
|
Jan Paternotte (D66) |
|
Caspar Veldkamp (minister ) (NSC) |
|
![]() |
Klopt het dat u geen concrete deadline heeft gesteld voor de afronding van het aangekondigde Europese Unie (EU)-onderzoek naar mogelijke Israëlische oorlogsmisdaden?1
De brede steun van EU-lidstaten voor het Nederlandse initiatief om de naleving door Israël van artikel 2 van het EU-Israël Associatieakkoord te evalueren en de toezegging van de Hoge Vertegenwoordiger om deze evaluatie uit te voeren, is tekenend voor de grote zorgen over de desastreuze situatie in met name de Gazastrook en de zorgelijke ontwikkelingen op de Westelijke Jordaanoever. De uitvoering van deze evaluatie ligt bij de Hoge Vertegenwoordiger en de Europese Commissie. Het kabinet is van mening dat deze evaluatie, gezien de situatie in de bezette Palestijnse Gebieden en de bredere regio, met urgentie moet worden behandeld en zal hierop blijven aandringen, onder meer in de aanloop naar de Raad Buitenlandse Zaken op 23 juni 2025.
Zo nee, welke deadline is er dan wel gesteld? En welke politieke of diplomatieke consequenties verbindt u aan het overschrijden daarvan?
Het is aan de Hoge Vertegenwoordiger en de Europese Commissie om de evaluatie uit te voeren. Het kabinet benadrukt in gesprekken met de Hoge Vertegenwoordiger en de Europese Commissie dat de evaluatie er zo snel mogelijk moet komen en dat de uitkomst hiervan moet worden besproken. Zie ook het antwoord op vraag 1.
Zo ja, bent u het eens dat het uitblijven van een deadline de indruk wekt dat er voorlopig opnieuw vooral wordt volstaan met woorden in plaats van met daadwerkelijke actie richting de regering-Netanyahu?
Gezien de catastrofale situatie in de Gazastrook is het van belang dat er in de Raad Buitenlandse Zaken brede steun is uitgesproken voor het verzoek om een evaluatie van de naleving door Israël van artikel 2 van het EU-Israël Associatieakkoord. Het vormt een sterk politiek en diplomatiek signaal, dat internationaal is opgevallen. De brede steun laat zien dat veel lidstaten, net als Nederland, zich grote zorgen maken over de ontwikkelingen en over de naleving door Israël van de afspraken over de eerbiediging van de mensenrechten en de democratische beginselen. Voor Nederland waren de humanitaire blokkade en de intensivering van het offensief in de Gazastrook, de situatie op de Westelijke Jordaanoever, alsook uitspraken van het Israëlische kabinet over de permanente (her)bezetting van (delen van) de Gazastrook, Syrië en Libanon, aanleiding om tot deze stap over te gaan. Met de aankondiging en de uitvoering van de evaluatie voert de EU de druk op richting Israël om van koers te veranderen. Nederland dringt erop aan dat de evaluatie wordt besproken tijdens de Raad Buitenlandse Zaken van 23 juni.
Nu u zelf heeft aangegeven dat het opzeggen van het Associatieverdrag met Israël überhaupt niet uw doel is: wat zijn dan de concrete consequenties die volgens u aan de uitkomst van het onderzoek verbonden kunnen worden als blijkt dat artikel 2 van het verdrag wordt geschonden?2
Het is nu aan de Hoge Vertegenwoordiger en de Europese Commissie om de evaluatie uit te voeren. Indien de HV en de Commissie op basis van de evaluatie concluderen dat Israël artikel 2 niet naleeft, zullen zij vervolgstappen of passende maatregelen voorleggen aan de lidstaten. De situatie is desastreus en de Europese druk op Israël om van koers te veranderen dient significant te worden opgevoerd; de uitvoering en de bespreking van de evaluatie dragen daar aan bij.
Hoe beoordeelt u de geloofwaardigheid van Nederland als wij enerzijds stellen dat Israël artikel 2 van de Associatieovereenkomst schendt, maar anderzijds genoegen nemen met een onderzoek zonder tijdskader en zonder zicht op concrete vervolgstappen? Wat is uw constatering dat artikel 2 is geschonden dan überhaupt waard?
Zie het antwoord op vraag 1, 3 en 4.
Begrijpt u dat voor de duizenden Palestijnse kinderen die lijden aan acute ondervoeding, een langdurig onderzoek zonder urgentie ontoereikend is?
De humanitaire situatie in de Gazastrook is catastrofaal en het lijden van de Palestijnse burgerbevolking is onacceptabel. Het is van levensbelang dat de bevolking van de Gazastrook snel de hulp krijgt die zo hard nodig is. Hoewel nu mondjesmaat voedsel naar binnen wordt gelaten is het volstrekt onvoldoende om aan de noden te voldoen. Het kabinet spant zich naar vermogen en met partners in om de situatie ter plaatse te verbeteren. Het kabinet heeft de blokkade op humanitaire hulp en elektriciteit veroordeeld en roept Israël publiekelijk en in al zijn contacten op om ongehinderd en onmiddellijk meer humanitaire hulp te verlenen zonder voorwaarden of beperkingen, in lijn met de verplichtingen onder humanitair oorlogsrecht. Mede naar aanleiding van de humanitaire blokkade is op 9 april 2025 de Israëlische ambassadeur ontboden. Daarnaast heeft het kabinet, samen met 23 andere landen, op 19 mei een verklaring3 ondertekend die deze boodschap aan Israël nogmaals onderstreept. Ook met het besluit de naleving door Israël van artikel 2 van het EU-Israël Associatieakkoord te evalueren, voert de EU de druk richting Israël verder op. Zoals gezegd moet de evaluatie wat het kabinet betreft er snel komen.
Bent u bereid alsnog een harde deadline te stellen aan het onderzoek, om te voorkomen dat – net als bij het bijeenroepen van de Associatieraad – het maanden duurt voordat er daadwerkelijk iets gebeurt?
Zie het antwoord op vraag 1.
Wat is uw reactie op de ruim 100.000 Nederlanders die wel vragen om concrete actie?
Het is begrijpelijk dat het lijden in de Gazastrook mensen diep raakt. De situatie is onacceptabel. De evaluatie van de naleving door Israël van artikel 2 van het Associatieakkoord is een concrete stap waarmee de Europese Unie de druk op Israël opvoert om van koers te veranderen. Indien de HV en de Commissie op basis van de evaluatie concluderen dat Israël artikel 2 niet naleeft, zullen zij vervolgstappen of passende maatregelen voorleggen aan de lidstaten.
Kunt u deze vragen beantwoorden voor donderdag 22 mei, 12:00 uur?
Dat is helaas niet gelukt.
Bent u bekend met het artikel «Rogue communication devices found in Chinese solar power inverters»1?
Is het feit dat er naar schatting in totaal 200 gigawatt (GW) aan Europese zonne-energiecapaciteit (een vermogen dat gelijk is aan dat van meer dan 200 kerncentrales) is gelinkt aan in China gemaakte omvormers voor u reden tot zorg?
Deelt u de mening dat dit laat zien dat we in Europa te afhankelijk zijn geworden van Chinese omvormers en dat dit grote risico’s met zich mee kan brengen voor onze energie-infrastructuur?
Vallen de zonne-energiecapaciteit en de bijbehorende omvormers onder de vitale objecten waarvan de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) de wettelijke taak heeft maatregelen te bevorderen voor een adequate beveiliging (c-taak)? Ziet de AIVD redenen om naar aanleiding van het genoemde bericht redenen om maatregelen te bevorderen? Zo ja, welke? Zo nee, waarom niet?
In hoeverre wordt er binnen de Europese Unie (EU) nagedacht over maatregelen om gezamenlijk op te treden tegen de import en het gebruik van potentieel onveilige Chinese omvormers? Wordt er bijvoorbeeld overwogen om in navolging van Litouwen het gebruik van deze omvormers in installaties boven een bepaalde capaciteit te verbieden?
Welke initiatieven zijn er nationaal en in Europees verband om Europese fabrikanten van veilige en betrouwbare omvormers te ondersteunen en het gebruik van in Europa geproduceerde omvormers te stimuleren en daarmee de afhankelijkheid van Chinese producten te verminderen?
Kunt u aangeven in hoeverre en op welke schaal omvormers van Chinese makelij momenteel in Nederland zijn geïnstalleerd?
Wat zijn de potentiële risico’s voor de Nederlandse energievoorziening als ook in (een deel van) deze omvormers geheime communicatieapparatuur is geïnstalleerd?
Welke waarborgen en controles zijn er om te voorkomen dat dergelijke apparatuur wordt geïnstalleerd in bijvoorbeeld omvormers die ook in Nederland worden gebruikt?
In hoeverre bestaan er in Nederland en in de EU systemen of procedures waarmee verdachte communicatie vanuit omvormers kan worden gedetecteerd of geblokkeerd? Worden daar actief controles op uitgevoerd?
Is bestaande wet- en regelgeving die ervoor moet zorgen dat ook fabrikanten en leveranciers hun verantwoordelijkheid nemen om de risico’s van door hen geleverde apparatuur voor het elektriciteitsnet te verkleinen voldoende om te voorkomen dat er alsnog bijvoorbeeld geheime communicatieapparatuur in wordt geïnstalleerd?
Hoe groot acht u het risico dat kwaadwillende actoren via ongeautoriseerde communicatieapparatuur in zonne-omvormers gecoördineerde verstoringen kunnen veroorzaken in het Nederlandse elektriciteitsnet, bijvoorbeeld door duizenden huishoudens of installaties tegelijkertijd uit te schakelen?
Welke maatregelen zijn er genomen sinds de waarschuwing van de Rijksinspectie Digitale Infrastructuur (RDI) van mei 20232 over de kwetsbaarheid van zonne-omvormers voor hacking en sabotage?
Welke stappen zijn er specifiek gezet naar aanleiding van de bevinding van de RDI dat geen enkele van de onderzochte omvormers voldeed aan de norm en daardoor eenvoudig was te hacken, van afstand uit te schakelen of in te zetten voor DDoS-aanvallen?
Heeft de RDI hier in de afgelopen twee jaar nieuw onderzoek naar gedaan en is daarbij verbetering geconstateerd?
Heeft het onderzoek van de RDI uit 2023 ertoe geleid dat er een bredere evaluatie is uitgevoerd van bestaande zonne-energie-installaties in Nederland om te bepalen welke omvormers mogelijk een beveiligingsrisico vormen? Zo ja, wat zijn daarvan de resultaten en welke vervolgstappen worden er genomen? Zo nee, bent u bereid om hier alsnog vervolgonderzoek naar te laten doen?
Hoe verloopt de implementatie van de Critical Entities Resilience Directive (CER) en de Network- and Information Security 2 Directive (NIS2) in Nederland?
Kunt u uiteenzetten hoe er bij de implementatie van deze Europese richtlijnen die gaan over het verbeteren van de bescherming van vitale infrastructuur in Nederland aandacht wordt besteed aan verbeterde beveiliging van zonne-omvormers en andere componenten van het elektriciteitsnet?
Het artikel 'Vechten om te overleven: middelgrote defensiebedrijven in Nederland dreigen ten onder te gaan' |
|
Jimme Nordkamp (PvdA) |
|
Ruben Brekelmans (minister ) (VVD), Eelco Heinen (minister , minister ) (VVD) |
|
![]() |
Bent u bekend met het artikel «Vechten om te overleven: middelgrote defensiebedrijven in Nederland dreigen ten onder te gaan»?1
Ja.
Kunt u verklaren waarom, blijkens het artikel, grote defensiebedrijven wel meerjarige contracten krijgen, maar mkb-bedrijven niet? Ligt hier voorkeursbeleid aan ten grondslag?
Defensie werkt samen met EZ hard aan de opschaling van de defensie-industrie, en investeert daarom doelgericht, bijvoorbeeld in de 5 NLD gebieden. Dit doen we conform de uitgewerkte strategie die wij op 4 april 2025 met uw Kamer deelden2. In algemene zin geldt ook dat de sector fors aantrekt, mede door de sterk toegenomen investeringen die wij doen in de krijgsmacht. De noodzakelijke private financiering – van bijvoorbeeld banken en fondsen – veert tevens op na actieve communicatie vanuit Defensie.
Bij deze opschaling is geen sprake van een voorkeursbeleid. Defensie koopt eindproducten of -diensten en maakt geen onderscheid naar bedrijfsgrootte. Een verklaring schuilt in de manier waarop Defensie producten doorgaans verwerft. Ruwweg bestaan de verworven eindproducten uit twee categorieën. 1) minder complexe artikelen, die in grote hoeveelheden benodigd zijn 2) complexe (wapen)systemen.
Voor de eerste categorie worden vaak meerjarige raamcontracten gesloten, die in beginsel worden aanbesteed. Grote bedrijven komen in een dergelijke aanbesteding relatief vaak als beste uit de aanbesteding, bijvoorbeeld doordat een betere leveringszekerheid en service kunnen garanderen dan kleinere ondernemingen.
Voor de tweede categorie geldt dat grote bedrijven relatief vaak beschikken over de benodigde kennis en ervaring voor de ontwikkeling en productie van dergelijke complexe (wapen)systemen. Defensie komt daarom vaker uit bij de grotere defensie-industrieën die als hoofdaannemer optreden, die mkb-bedrijven in hun toeleveringsketen hebben. Zo profiteren mkb-bedrijven ook mee in toename in het aantal opdrachten. Defensie zet meer in op strategische autonomie en weegt bij de aanschaf van defensie materieel mee waar iets wordt geproduceerd, waarbij een Nederlandse of Europese toeleveringsketen de prioriteit heeft. Daarnaast maken Defensie en EZ zich via Industriële Participatie hard voor de betrokkenheid van Nederlandse Defensiebedrijven en kennisinstituten bij de ontwikkeling, productie en instandhouding van Defensiematerieel, waarbij in het bijzonder aandacht is voor aansluiting van het MKB.
Mkb-bedrijven zijn doorgaans wendbaarder en sterker in innovaties, maar vragen een ander type zekerheden dan grote bedrijven. Daarom stimuleert Defensie de samenwerking met innovatieve mkb-ers en scale-ups. Dit doen wij op twee manieren. Ten eerste door de vorming van ecosystemen rond prioritaire technologiegebieden te stimuleren. Hier binnen kunnen grote en kleinere bedrijven gezamenlijk werken aan sterke proposities voor Defensie en voor toepassing op de civiele markt; de zogenaamde «dual-use» producten of diensten. Ten tweede zet Defensie in op vernieuwende manieren van aanbesteden die het voor een bredere groep bedrijven aantrekkelijker maakt om met Defensie meerjarig samen te gaan werken. Met wie bedrijven dat binnen het ecosysteem gaan doen, blijft echter de verantwoordelijkheid van de bedrijven zelf. Uiteindelijk kan het toetreden van nieuwe partijen, zoals MKB-bedrijven, de defensie-industrie juist versterken en meer competitief maken, bijvoorbeeld op het gebied van snellere levering en lagere prijzen.
Onderschrijft u het categoriseren van leveranciers in zogenaamde «tiers»? Zo ja, waarom en welk afwegingskader ligt daaraan ten grondslag? Zo nee, hoe gaat u hiermee om?
De indeling van bedrijven in «tiers» is een algemene bedrijfseconomische groepering. In het kort zegt het iets over de plek van bedrijven in de toeleveringsketens, waarbij «tier 1»-bedrijven de Original Equipment Manufacturer (OEM) of systeemintegrator van een (sub-)systeem zijn en «tier 2»-bedrijven hun toeleveranciers zijn. Uit onderzoek van Berenschot (2024) blijkt dat we in Nederland relatief weinig «tier 1»-bedrijven hebben en relatief veel «tier 2»-bedrijven.3
De indeling in tiers vloeit voort uit de productiestrategie en sourcingstrategie van de fabrikant. Zoals bij vraag 2 al aangegeven is het niet aan Defensie om de leverancier voor te schrijven hoe die zijn supply chain moet inrichten. Wel onderkent de rijksoverheid dat het voor toeleveranciers lastig kan zijn om toegang te krijgen tot de toeleveringsketens van grote defensiebedrijven. We proberen die toegang op verschillende manieren te verbeteren. Vandaar dat we tier-1 bedrijven aanspreken op hun ketenverantwoordelijkheid, met als doel dat ze zelf goede afspraken maken met hun leveranciers over tijdige levering en kwaliteitseisen, zonder hierbij de eigen bedrijfsrisico’s en verantwoordelijkheden grotendeels op hen af te wentelen. Zo werkt het Ministerie van Economische Zaken nauw samen met Defensie om via het Industrieel Participatiebeleid Nederlandse bedrijven een positie te geven in de toeleveringsketens van internationale defensiebedrijven. Er zijn ook financieringsinstrumenten, zoals het SecFund, die specifiek gericht zijn op het (voor-)financieren van mkb voor het ontwikkelen van «dual-use» toepassingen.
Deelt u de zorgen dat mkb-defensiebedrijven door het stringente aanbetalingsbeleid gedwongen worden om dure externe geldschieters te vinden en dat dit de kosten van defensiematerieel onnodig omhoogstuwt? Zo ja, wat gaat u hieraan doen? Zo nee, waarom niet?
Deze mening delen wij slechts gedeeltelijk. Per contract vindt onderhandeling plaats over het betaal- en leverschema, waarbij de leveringsbehoefte van Defensie wordt afgewogen tegen de liquiditeitsbehoefte van de leverancier om deze planning te kunnen realiseren. Afhankelijk daarvan wordt de hoogte van een aanbetaling en de vervolgbetalingen vastgesteld. Er is daarbij op voorhand geen beperking in de hoogte van een aanbetaling. Wel loopt Defensie een risico bij zo’n voorschotbetaling, vandaar dat financiële regelgeving stelt dat boven 0,5 miljoen euro een bankgarantie verplicht is.
Zo’n bankgarantie wordt door bedrijven vaak als beperkend ervaren. Daarom onderzoekt Defensie in overleg met het Ministerie van Financiën hoe alternatieven op de voorgeschreven bankgarantie-eis bij voorschotbetalingen kunnen worden toegepast en hoe het proces en de voorwaarden daarvoor kunnen worden versneld en geformaliseerd. Deze inzet heeft er al toe geleid dat de afgelopen tijd voor verschillende casussen een alternatief op de bankgarantie-eis bij voorfinanciering is toegekend, waarmee knelpunten in deze specifieke casussen werden weggenomen. Defensie houdt geen gegevens bij over het aanbetalingsbeleid van andere Europese landen. Zoals beschreven kiest Defensie voor een maatwerkbenadering, waarbij in de onderhandelingsfase een afweging mogelijk is voor aanbetaling.
Verder blijkt uit onderzoek wel dat zelfs met het voorfinancieren van de hoofdaannemer, er alsnog knelpunten in de toeleveringsketens van deze aannemer kunnen ontstaan. Dat komt doordat de hoofdaannemer in dergelijke gevallen pas tot betaling aan de toeleveranciers overgaat wanneer een «milestone» is behaald en de daaraan gekoppelde betaling bij de hoofdaannemer binnen is gekomen. In de praktijk kan dat tot de situatie leiden dat juist de kleinere toeleveranciers langer moeten wachten op financiering. Een oplossing hiervoor is niet eenvoudig, maar Defensie benadrukt bij de grote bedrijven dat ook zij hier een verantwoordelijkheid in hebben om binnen hun eigen toeleveringsketen dergelijke drempels bij toeleveranciers weg te nemen.
Waarom is de aanbetaling vastgesteld op 10 procent en hoe verhoudt dit zich tot andere Europese landen?
Zie antwoord vraag 4.
Is geïnventariseerd wat de impact is van het huidige aanbestedingsbeleid en wat de impact zou zijn van een eventuele verhoging van het aanbestedingspercentage op de productiecapaciteit in Nederland?
Uw Kamer is onlangs met een verzamelbrief4 door de Minister van Economische Zaken geïnformeerd over diverse onderzoeken, waaronder kansen voor het mkb en kansen voor de Nederlandse industrie. Tenderned publiceert ook regelmatig over deze onderwerpen, gebaseerd op de beschikbare aanbestedingsdata. De verzamelbrief vermeldt dat het stellen van kwalitatieve eisen binnen een aanbesteding een geschikt middel is om de Nederlandse industrie beter te positioneren. Dat is wat Defensie al doet door tijdige beschikbaarheid en herkomst van producten -bij voorkeur Nederlands of Europees- mee te wegen in de gunning. Het meest recente rapport Nederlandse defensie- en veiligheid gerelateerde technologische industriële basis5 laat groeiverwachtingen in de sector zien, over de diverse domeinen en de diverse «tiers» heen.
Vindt er overleg tussen de overheid en de defensie-veiligheidssector plaats over mogelijke wijzigingen in het beleid om knelpunten weg te nemen? Zo ja, wat is hier tot nu toe uitgekomen en neemt het Ministerie van Financiën deel aan deze overleggen? Zo nee, op welke manieren wordt de sector dan wel betrokken bij het opstellen en evalueren van beleid?
Ja dat overleg vindt plaats. Gezien de rol van de overheid, nemen het Ministerie van Economische Zaken en Defensie het voortouw aan de financieringstafel van het nieuwe publiek-privaat platform Defport. Aan deze tafel nemen verschillende publieke en private financiers en brancheverenigingen zoals VNO-NCW en NVB deel. Eind maart 2025 is de financieringstafel van start gegaan, en werkt nu gezamenlijk aan identificatie en mitigatie van knelpunten van financiering. Deze tafel moet resulteren in concrete oplossingsvoorstellen voor de gesignaleerde knelpunten; zowel aan overheids- als aan private zijde. Het Ministerie van Financiën heeft besloten in deze fase nog niet aan te sluiten, maar zal door Defensie en EZ worden geconsulteerd nadat de financieringstafel met oplossingen voor financieringsknelpunten naar voren komt.
Deelt u de analyse dat geld an sich niet de primaire belemmering is voor onze gereedstelling, maar de wijze waarop het geld wordt ingezet wel? Zo ja, hoe gaat u dit oplossen? Zo nee, kunt u dat motiveren?
Defensie beseft zich dat de wijze waarop het geld wordt ingezet bepalend is voor de effectiviteit van de krijgsmacht. Daarom kiezen we per dossier voor de meest effectieve oplossing, zowel bij de wijze van aanbesteding, de selectie van de uitvoerende partij als de financiële afspraken die met deze partij worden gemaakt.
In de Defensie Strategie voor Industrie en Innovatie schrijft u dat de defensie-industrie geen gewone markt is. Heeft dit volgens u consequenties voor hoe de overheid zich tot de defensiesector zou moeten verhouden? Zo ja, welke? Zo nee, kunt u dit motiveren?
Ja, de overheid heeft samen met de private sector een duidelijke rol voor de opschaling van de defensie-industrie. De huidige situatie maakt het nodig om op een andere manier met elkaar als overheid en industrie samen te werken. Met een andere mindset aan beide kanten, gericht op het gezamenlijk versnellen van het innovatie- en productievermogen, in plaats van een louter formele opdrachtgever-leverancierrelatie. Daarom zet defensie samen met kennisinstellingen en de industrie partnerschappen op, bijvoorbeeld via het publiek-private platform Defport. In deze partnerschappen wordt samen gewerkt, samen geïnvesteerd, geïnnoveerd en worden de risico’s gezamenlijk gedragen. Transparantie, onderling vertrouwen en wederkerigheid is daarbij het devies. Aan de ene kant vereist dit dat de overheid ervoor zorgt dat we bepaalde randvoorwaarden verbeteren, zoals ruimte om te testen of toegang tot financiering. Het vraagt ook om het geven van voldoende perspectief voor onze industrie die producten ontwikkelt. Daarvoor moeten we nauw contact hebben en houden met potentiële (toe)leveranciers. Aan de andere kant vraagt het ook van de industrie dat ze de samenwerking met elkaar opzoeken op onderwerpen die voor Defensie belangrijk zijn en daarmee met ons in gesprek blijven. De gebieden die genoemd zijn in de Defensie Strategie voor Industrie en Innovatie bieden daarvoor het vertrekpunt.
Welke rol ziet u voor de overheid weggelegd om te voorkomen dat bedrijven omvallen waardoor broodnodige productiecapaciteit verdwijnt en afhankelijkheid van vreemde niet-Europese mogendheden toeneemt?
De verantwoordelijkheid voor een gezonde bedrijfsvoering is vooral een zaak van bedrijven zelf. In een groeisector als de defensie- en veiligheidsindustrie bestaan er goede kansen voor bestaande en nieuwe toetreders met een aantrekkelijk en innovatief aanbod. Met de hogere budgetten, doelgerichte investeringen en het nieuwe aanschafbeleid van Defensie – zoals aangekondigd in de nieuwe Defensie Strategie voor Industrie en Innovatie (D-SII) – is de kans dat Nederlandse bedrijven in aanmerking komen voor contracten met Defensie toegenomen. Dit draagt bij aan een betere marktdynamiek binnen de defensie- en veiligheidssector van Nederland en Europa. Bovendien beschikt EZ over een aantrekkelijk aanbod van regelingen die bedrijven door uitdagende situaties kunnen helpen. Ondanks dat kan het voorkomen dat bedrijven die voor Defensie een rol van betekenis spelen door een samenloop van omstandigheden in zwaar weer komen te zitten. In een groeimarkt zit ook altijd een zelfreinigend vermogen. Niet alle bedrijven kunnen mee of zijn in staat om bedrijfsvoering aan te passen. Zeker zodra innovatie een grotere rol gaat spelen zullen er winners en verliezers zijn, zoals dat in elke groeimarkt voorkomt.
In uitzonderingssituaties kan de overheid overwegen om bedrijven of sectoren te ondersteunen. Algemene uitspraken over het wel of niet ingrijpen zijn moeilijk te doen, maar in het proces worden verschillende factoren evenwichtig bekeken. Of de overheid ingrijpt ter behoud van industriële productiecapaciteit in Nederland of niet, is sterk afhankelijk van de eventuele veiligheidsrisico’s, de mate van strategische afhankelijk van de activiteit in de toeleveranciersketen van de defensie- en veiligheidssector, de bereidheid van derden om bij te dragen aan een oplossing, de levensvatbaarheid en het innovatieve vermogen van het bedrijf in relatie tot prioritaire technologie-gebieden van Defensie. Ook wordt gekeken of een logisch Europees alternatief bestaat wanneer productie uit Nederland zou verdwijnen en of dat een acceptabel alternatief is gezien concurrentievermogen en strategische afhankelijkheid. Het Kabinet verbindt altijd voorwaarden aan dergelijke ondersteuning, afhankelijk van de specifieke casus.
Wanneer vast staat dat er met het wegvallen van de productiecapaciteit een ongewenste strategische afhankelijkheid of veiligheidsrisico ontstaat voor Nederland, en de private (financiële) sector niet bereid is om in te stappen, dan is Defensie – mits dit in overeenstemming is met de geldende wet- en regelgeving – samen met o.a. EZ bereid om oplossingsrichtingen te onderzoeken en waar noodzakelijk in te grijpen om de leveringszekerheid van partnerlanden te garanderen. Hierbij moet onder meer worden gedacht aan het (Europeesrechtelijke) juridisch kader voor staatssteun. Dit alles in nauw overleg met het Ministerie van Financiën.
Hoe gaat u ervoor zorgen dat de hogere defensie-investeringen op een effectieve wijze ingezet worden om de gereedstelling van de krijgsmacht ook daadwerkelijk te verhogen?
Dit doen wij op verschillende manieren, Namelijk door invulling te geven aan onze plannen, de industrie te stimuleren, belemmeringen te verwijderen, knelpunten op te lossen en door resoluut te innoveren. Daarbij nemen we gecalculeerd risico, werken we meer met partnerschappen en gaan we groot leren met de meeste impact. Daarbij bestaat het risico dat ook dingen fout gaan, investeringen niet optimaal blijken te zijn, en behoeften later of duurder worden ingevuld. In dergelijke gevallen zullen we daarvan leren en hierover transparant zijn richting toezichthouders, maatschappij en Kamer.
Bent u voornemens om noodlijdende defensiebedrijven te steunen? Zo ja, worden hier voorwaarden aan verbonden zoals publieke inspraak? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 10.
Kunt u alle vragen afzonderlijk en een week voor het commissiedebat Defensie-industrie van 11 juni 2025 beantwoorden?
Ja. Wegens de samenhang tussen vragen 4 en 5 en de vragen 10 en 12 zijn deze gezamenlijk beantwoord.
Genocide in Gaza |
|
Christine Teunissen (PvdD) |
|
Caspar Veldkamp (minister ) (NSC) |
|
![]() |
Bent u bekend met het groeiende aantal organisaties dat spreekt over (mogelijke) genocide in Gaza, zoals onder andere Amnesty International, het NIOD en Human Rights Watch?1
Ja.
Herinnert u zich het oordeel van het Internationaal Gerechtshof, dat stelt dat Israël genocide in Gaza moet voorkomen?2
Ja. In de rechtszaak tussen Zuid-Afrika en Israël inzake vermeende genocide in de Gazastrook bij het Internationaal Gerechtshof (IGH), heeft het Hof geoordeeld dat het aannemelijk is dat er rechten van Zuid-Afrika in het geding zijn in dit geschil, namelijk het recht van Palestijnen om niet te worden onderworpen aan handelingen die verboden zijn in het Genocideverdrag en het recht van Zuid-Afrika om naleving door Israël van de verplichtingen onder het Genocideverdrag te eisen.
Hoe kijkt u aan tegen deze kwestie? Bent u van mening dat Israël (mogelijk) genocide pleegt? Zo nee, waarom wijkt u in uw opvatting af van bovengenoemde organisaties?
Nederland is in de regel terughoudend met het kwalificeren van situaties als genocide. Om genocide vast te stellen, moet aan alle elementen van de juridische definitie van genocide uit het Genocideverdrag worden voldaan. Er moet dus sprake zijn van één of meerdere handelingen uit het Genocideverdrag én van genocidale opzet. Bij dit misdrijf geldt een hoge bewijslast. Hiervoor is het noodzakelijk om voldoende bewijs te vergaren, dit materiaal te analyseren en dat te beoordelen. Uitspraken van internationale gerechts- en strafhoven, eenduidige conclusies volgend uit wetenschappelijk onderzoek, of vaststellingen door de VN-
Veiligheidsraad zijn dan ook voor het kabinet zwaarwegend bij het kwalificeren van dergelijke handelingen als genocide. Hoewel de aandacht in het maatschappelijk debat vooral uitgaat naar genocide, is het kabinet van mening dat binnen het internationaal recht geen hiërarchie bestaat tussen de verschillende internationale misdrijven. Tegelijkertijd moet de terughoudendheid om zaken te kwalificeren als genocide zeker niet worden gezien als ontkenning van de ernst van de catastrofale situatie in de Gazastrook. In de Kamerbrief van 21 januari 2025 en van 18 juni 2025 is de Nederlandse visie over het kwalificeren van genocide in de Gazastrook in meer detail uiteengezet.3
Bent u van mening dat landen, ook Nederland, verplicht zijn om actie te ondernemen om genocide te voorkomen, zoals in artikel 1 van het genocideverdrag is bepaald, dus ook in Gaza?3 Zo nee, waarom niet?
Ja. Zoals weergegeven in Annex 1 in de Kamerbrief van 21 januari 2025, is de verplichting om genocide te voorkomen primair gericht op de staat met controle over de handelingen of het grondgebied, maar niet territoriaal begrensd. De reikwijdte van de verplichting voor derde staten, zoals Nederland, hangt af van hun mogelijkheden om invloed uit te oefenen op mogelijke plegers van genocide.
Het kwalificeren van een situatie als genocide door Nederland of andere staten is geen vereiste voor de toepasselijkheid van verplichtingen onder het Genocideverdrag. Zoals ook gesteld in de Kamerbrief van 21 januari 2025 ontstaat de verplichting om genocide te voorkomen en de bijbehorende plicht om te handelen op het moment dat een (derde) staat verneemt, of normaal gesproken had moeten weten, van het bestaan van een ernstig risico op genocide. Nederland neemt elk risico op genocide zeer serieus en heeft, mede in het licht van de genoemde verplichting, al langere tijd stappen ondernomen om de situatie ter plaatse naar vermogen te verbeteren.
Volgens het IGH is de verplichting om genocide te voorkomen een inspanningsverplichting en moet een (derde) staat alle redelijkerwijs beschikbare maatregelen nemen om genocide zoveel mogelijk te voorkomen. Bij de invulling van de verplichting tot het voorkomen van genocide moet een staat zich aan het internationaal recht houden, waaronder het geweldsverbod in het VN-Handvest. Daarnaast kan iedere partij bij het Genocideverdrag een beroep doen op de bevoegde organen van de VN om op grond van het VN-Handvest maatregelen te treffen ter voorkoming van genocide.
Voor meer details over de verplichting tot het voorkomen van genocide verwijst het kabinet naar de Kamerbrief van 21 januari 2025 en de Kamerbrief van 18 juni 2025.5
Bent u van mening dat op landen, waaronder Nederland, een actieve verplichting rust om alle redelijke middelen in te zetten om een genocide in Gaza te voorkomen, conform de uitspraak van het Internationaal Gerechtshof in de zaak Bosnië v. Servië? Kunt u dit toelichten?
Ja. Conform de uitspraak van het IGH in de zaak tussen Bosnië-Herzegovina en Servië en Montenegro uit 2007 over de aansprakelijkheid van Servië voor de genocide in Srebrenica, zijn alle 153 bij het Genocideverdrag aangesloten staten verplicht om alle redelijkerwijs beschikbare maatregelen te nemen om genocide zoveel mogelijk te voorkomen.
Zoals in het antwoord op vraag 4 omschreven, gaat het om een inspanningsverplichting en ontstaat deze verplichting op het moment dat een staat verneemt (of had moeten weten) van een ernstig risico op genocide.
Kunt u een volledig overzicht geven van de acties die Nederland sinds oktober 2023 heeft ondernomen om genocide in Gaza door Israël te voorkomen?
Nederland neemt elk risico op genocide zeer serieus en heeft, mede in het licht van de genoemde verplichting, al langere tijd stappen ondernomen om de situatie naar vermogen te verbeteren, zoals ook in de Kamerbrief van 21 januari 2025 is omschreven. Het kabinet blijft naar aanleiding van de ontwikkelingen ter plaatse steeds de inzet blijven en beziet welke instrumenten, maatregelen of stappen op het terrein van diplomatie, humanitair, veiligheid en bestrijding van straffeloosheid kunnen worden ingezet ten behoeve van verbetering van de situatie in Israël en de Palestijnse gebieden.
Recent heeft het kabinet daarom verdere stappen gezet, waarbij het belangrijkste doel steeds was om Israël te bewegen de humanitaire blokkade op te heffen en de partijen tot een staakt-het-vuren te laten komen en geen stappen te zetten die tweestatenoplossing verder uit zicht brengt. Zo is het kabinet op 7 april overgegaan tot intrekking van de algemene vergunning NL002 en aanpassing algemene vergunning NL007 NL010 door Israël uit te sluiten als land van eindbestemming. Op 9 april heeft Nederland – als eerste EU-lidstaat sinds het einde van het staakt-het-vuren op 18 maart jl. – de Israëlische ambassadeur ontboden naar aanleiding van de aanval op een Palestijns hulpkonvooi met ambulancemedewerkers. Op 6 mei heeft Nederland tevens een brief aan de EU Hoge Vertegenwoordiger verstuurd met het verzoek om de naleving door Israël van artikel 2 van het EU-Israël Associatieakkoord te evalueren. Het is van belang dat deze stap in Europees verband is gezet, omdat gezamenlijk opvoeren van de druk meer gewicht in de schaal legt. Op 23 juni heeft de Raad Buitenlandse Zaken gesproken over de uitkomsten van het onderzoek aangaande mogelijke schending van artikel 2 van het Associatieakkoord EU-Israël. Voor verdere informatie verwijs ik uw Kamer naar het verslag van de Raad Buitenlandse Zaken. Daarnaast blijft Nederland in Europees verband zich als initiatiefnemer inzetten om gewelddadige en kolonistenorganisaties te sanctioneren. Verder hebben verschillende demarches plaatsgevonden in Israël over de catastrofale humanitaire situatie in de Gazastrook, waaronder in EU-verband en met gelijkgezinde landen als het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk, en is met de betrokken partners steeds contact geweest over de onderhandelingen ten aanzien van een staakt-het-vuren. Ook heeft Nederland op 18 juni jl. zich aangesloten bij het Zweedse initiatief om EU-sancties tegen de extremistische Ministers Ben-Gvir en Smotrich in te stellen.
Kunt u een volledig overzicht geven van de maatregelen die Nederland sinds oktober 2023 heeft ondernomen om ervoor te zorgen dat Nederlanders (natuurlijke personen en rechtspersonen, inclusief ondernemningen) geen materiële bijdrage leveren aan (mogelijke) genocide door Israël in Gaza?
Zie de beantwoording op vraag 6.
Het bericht ‘Pentagon gaat duizenden transgender militairen ontslaan’ |
|
Marieke Koekkoek (D66), Laurens Dassen (Volt) |
|
Marjolein Faber (minister ) (PVV), Ruben Brekelmans (minister ) (VVD) |
|
![]() ![]() |
Bent u bekend met bovenstaand bericht?1
Hoe beoordeelt u het besluit van de Verenigde Staten om militairen die transgender zijn te ontslaan?
Bent u bereid het besluit van het Pentagon om transgender militairen te ontslaan te veroordelen?
Hoe beoordeelt u het voornemen van de Verenigde Staten om militairen die «in stilte» transgender zijn op te sporen, onder andere door medische dossiers onder de loep te nemen en daarin te zoeken naar wie tekenen van genderdysforie vertoont?
Bent u van mening dat deze actie past bij een land (tevens NAVO-bondgenoot) die wij een bondgenoot noemen? Kunt u hierop reflecteren?
Strookt dit besluit volgens u met de waarden die NAVO-lidstaten op basis van het NAVO-verdrag verdedigen, waaronder democratie, individuele vrijheid en de democratische rechtsstaat?
Klopt het dat Defensie met een aanzienlijk tekort aan opleidingscapaciteit kampt, waardoor veel aspirant-militairen momenteel niet opgeleid kunnen worden?
Bent u bereid deze ontslagen militairen een veilige haven te bieden in Nederland en hen een baan aan te bieden als opleider van militairen in Nederland?
Zo ja, welke acties, zoals het creëren van een speciale vluchtelingenstatus van trans personen uit de VS, bent u bereid hiertoe te ondernemen?
Zo nee, waarom bent u hiertoe niet bereid?
Bent u bereid de samenwerking op te zoeken met andere Europese lidstaten (al dan niet NAVO-lidstaten) om militairen die transgender zijn een veilige haven te bieden in Europa?
Bent u bereid de samenwerking op te zoeken met andere Europese lidstaten (al dan niet NAVO-lidstaten) om transgender personen een veilige haven te bieden in Europa?
Bent u bereid deze vragen los van elkaar te beantwoorden?
Bent u bekend met de wens van Eurocommissaris Stéphane Séjourné om de interne markt te versimpelen?
Ja, ik ben bekend met de Single Market Strategy die de Europese Commissie op 21 mei jl. in een mededeling heeft gepubliceerd en waarin de Commissie acties heeft aangekondigd ter versterking van de interne markt. Uw Kamer zal via de geëigende weg via een BNC-fiche worden geïnformeerd over het standpunt van het kabinet over deze mededeling.
Bent u bekend met de plannen van Eurocommissaris Séjourné om de geldigheid van certificaten voor bedrijven (voor detachering en uitzendwerk) in de EU te harmoniseren?
In de Single Market Strategy wordt een initiatief aangekondigd dat ziet op het vergemakkelijken van de levering van pan-Europese diensten door aanbieders die in één lidstaat zijn geautoriseerd of gecertificeerd op basis van EU-wetgeving. De Commissie benoemt dat het harmoniseren van dergelijke autorisatie- en certificeringsschema’s mogelijk onderdeel kan uitmaken van dit initiatief. Ook kondigt de Commissie aan te komen met EU-richtsnoeren en aanbevelingen voor de lidstaten om duidelijkheid te verschaffen over het recht om tijdelijk grensoverschrijdende diensten te verlenen. Hoewel de mededeling daar niet expliciet op ingaat, zou dit initiatief, afhankelijk van de vormgeving, mogelijk van toepassing kunnen zijn op bedrijven die detacheren of uitzenden naar een andere EU-lidstaat.
Wat zou het betekenen voor de werking van de Wet toelating terbeschikkingstelling van arbeidskrachten (Wtta) als certificaten van Europese lidstaten op hetzelfde niveau gewaardeerd zouden worden als de toelating onder de Wtta?
Het is nog te vroeg om aan te geven of de aangekondigde plannen daadwerkelijk betekenen dat certificaten of vergunningen van andere EU-lidstaten op hetzelfde niveau gewaardeerd zouden moeten worden als bij de toelating onder de Wtta.
De uitzendsector wordt al jarenlang gekenmerkt door ernstige en wijdverbreide misstanden. De Wtta – die op dit moment aanhangig is bij de Eerste Kamer – is, samen met andere maatregelen, noodzakelijk om die misstanden aan te pakken. In samenwerking met onder andere de Arbeidsinspectie, vakbonden en werkgeversorganisaties is de Wtta toegespitst op de risico’s die arbeidskrachten in Nederland lopen. Voor een deel gaat het om risico’s die specifiek zijn voor de Nederlandse uitleenmarkt. Na inwerkingtreding moeten alle uitleners die in Nederland arbeidskrachten ter beschikking stellen, inclusief buitenlandse uitzendbureaus, een toelating hebben. In de wetsbehandeling heb ik richting uw Kamer meermaals benadrukt dat de toepasselijkheid van de Wtta op alle uitleners, binnenlands en buitenlands, essentieel is voor de effectiviteit van het stelsel. Als die verplichting niet meer aan uitleners uit andere lidstaten kan worden opgelegd, zal dat de effectiviteit van het stelsel ondermijnen. In de Memorie van Toelichting bij het wetsvoorstel is onderbouwd waarom deze verplichting gerechtvaardigd is binnen het kader van de interne-marktregelgeving.
Maakt u zich zorgen over sluiproutes die ontstaan wanneer een certificaat uit bijvoorbeeld Hongarije of Litouwen dezelfde status moet hebben als de toelating onder de Wtta?
Als certificaten of vergunningen uit andere lidstaten dezelfde status krijgen als de toelating onder de Wtta, leidt dat tot een risico op sluiproutes wanneer uitleners in deze lidstaten aan minder verplichtingen hoeven te voldoen om aanspraak te kunnen maken op een certificaat of vergunning. Het maakt het aantrekkelijk om een uitzendbureau over de grens te vestigen om de verplichtingen en controles van de Wtta te ontlopen.
Het kabinet zal aan de Commissie meegeven dat de betreffende actie in de strategie geen afbreuk mag doen aan de bescherming van werkenden. Wanneer de Commissie een concreet voorstel presenteert zal het kabinet dit mede aan dit uitgangspunt toetsen.
Bent u in gesprek met de Europese Commissie over de onwenselijkheid van een dergelijke harmonisering?
Ik vind het belangrijk dat de Wtta zonder vertraging kan worden ingevoerd en dat het beschermingsniveau daarvan – op de korte of lange termijn – niet ondermijnd wordt. Ik zal hier in mijn contacten met de Europese Commissie en waar relevant andere lidstaten aandacht voor vragen. In het BNC-fiche over de Single Market Strategy zal het kabinet nader ingaan op het standpunt van het kabinet over de acties die worden aangekondigd in deze mededeling en hoe zij hier opvolging aan gaat geven.
Het bericht 'Hungary ruling party drafts bil lto crack down on foreign-funded organisations' |
|
Kati Piri (PvdA), Jesse Klaver (GL) |
|
Caspar Veldkamp (minister ) (NSC) |
|
![]() ![]() |
Bent u bekend met het bericht van Reuters over het Hongaarse wetsvoorstel om organisaties die buitenlandse financiering ontvangen aan te vallen?1
Ja.
Wat zou deze wet volgens u betekenen voor maatschappelijke organisaties en mensenrechtenorganisaties in Hongarije als zij niet in lijn zijn met Hongaars beleid en dus volgens Hongarije indruisen tegen de Hongaarse soevereiniteit of identiteit?
De inhoud van het zogenaamde «Transparency of public life» wetsvoorstel is zeer zorgelijk. Indien het wetsvoorstel in huidige vorm wordt aangenomen, zou het de ruimte voor het maatschappelijk middenveld ernstig verder inperken en dit keurt het kabinet af.
Wat zou deze wet betekenen voor de persvrijheid in Hongarije, aangezien onafhankelijke media door andere landen worden gefinancierd?
Indien het wetsvoorstel in huidige vorm wordt aangenomen, zou het de ruimte voor onafhankelijke media ernstig verder inperken en het voortbestaan van onafhankelijke mediaorganisaties ernstig onder druk zetten.
In het verlengde van de persvrijheid, wat betekent dit voor de verkiezingen in 2026 en de onafhankelijke informatievoorziening?
Persvrijheid, en onafhankelijke media als onderdeel hiervan, is cruciaal voor een goed functionerende democratie, inclusief vrije en eerlijke verkiezingen. Indien het wetsvoorstel in huidige vorm wordt aangenomen, zou het betekenen dat deze democratische beginselen in Hongarije ernstig onder druk komen te staan.
Wat vindt u van het feit dat organisaties die volgens Hongarije niet in lijn zijn met de christelijke cultuur ook als dreiging aangemerkt kunnen worden?
De passages in het wetsvoorstel die zien op de gronden voor organisaties om aangemerkt te worden als bedreiging voor de soevereiniteit, waaronder organisaties die niet in lijn zijn met de christelijke cultuur, zijn zorgelijk en kwalijk, en keurt het kabinet af.
Wat betekent dit volgens u voor organisaties die zich inzetten voor LHBTI-rechten en de LHBTI-gemeenschap als geheel?
Zie het antwoord op vraag 3. Deze zorgen bestaan ook voor organisaties die zich inzetten voor LHBTI-rechten, terwijl deze al onder grote druk staan.
Bent u het eens dat deze wet rechtstreeks indruist tegen de voorwaarden van een rechtsstaat en deze hiermee dus in Hongarije verder wordt ontmanteld?
Ja. De tekst van het huidige wetsvoorstel druist in tegen rechtsstatelijke en democratische beginselen en grondrechten. De Commissie startte reeds een EU-Hofzaak tegen de Hongaarse soevereiniteitswet van december 2023, en dit nieuwe wetsvoorstel is daarop een vervolg. Nederland intervenieert met een grote groep lidstaten in deze EU-Hofzaak aan zijde van de Commissie.
Vindt u het feit dat financiering voor organisaties die volgens Hongarije niet in lijn zijn met «de soevereiniteit, de constitutionele identiteit en de christelijke cultuur» kan worden afgeknepen en zelfs een boete gegeven kan worden tot 25 keer hoger dan deze financiering niet veel weghebben van afpersing?
De passages in het wetsvoorstel die gericht zijn op het aan banden leggen van financiering en het opleggen van boetes keur ik af. Indien het wetsvoorstel in huidige vorm wordt aangenomen, zou het voortbestaan van organisaties die aangemerkt worden ernstig onder druk komen te staan.
Wat gaat u, bilateraal én in EU-verband, doen om het anti-rechtsstatelijke karakter van deze wet kenbaar te maken en wat moeten volgens u consequenties zijn op EU-niveau als deze wet wordt aangenomen?
Het kabinet zal de zorgen over dit wetsvoorstel in Benelux-verband uiten tijdens de Raad Algemene Zaken van 27 mei as., en brengt deze ook op in bilaterale contacten. Indien het wetsvoorstel in huidige vorm wordt aangenomen, verwacht het kabinet dat de Europese Commissie snel en effectief zal optreden. Het kabinet zal de Commissie, als hoedster van de Verdragen, daarin steunen.
Ziet u alternatieve routes om organisaties in Hongarije toch financieel te blijven steunen?
Nederland steunt het maatschappelijk middenveld in Hongarije dat zich inzet voor democratie, de rechtsstaat en mensenrechten zowel politiek als financieel en kan nu nog niet vooruitlopen op de ontwikkelingen omtrent dit nieuwe wetsvoorstel.
Op welke manier heeft u zich de afgelopen maanden ingezet om tot een 4/5e meerderheid te komen voor een volgende stap in de artikel 7-procedure tegen Hongarije?
In aanloop naar de Raad heeft het kabinet zich, in uitvoering van de motie Paternotte/Van Campen2, ingezet om het krachtenveld verder in kaart te brengen, en gesproken met andere lidstaten over de mogelijkheden om de artikel 7-procedure verder te brengen. Het kabinet heeft naar aanleiding hiervan geconstateerd dat de meerderheden hiervoor momenteel nog niet in zicht zijn. Het kabinet zal zich blijven inzetten voor het vinden van de benodigde meerderheid. Bij wijzigingen in het krachtenveld die mogelijk stap(pen) in de Artikel 7-procedure tegen Hongarije in beeld zou(den) brengen, informeert het kabinet uw Kamer daarover.
Welke stappen gaat u zetten om tot een 4/5e meerderheid te komen om de artikel 7-procedure verder te brengen voor de hoorzitting op 27 mei?
Zie antwoord vraag 11.
Het UN Watch onderzoek naar omstreden VN-rapporteur Francesca Albanese |
|
Chris Stoffer (SGP), Diederik van Dijk (SGP) |
|
Caspar Veldkamp (minister ) (NSC) |
|
![]() |
Bent u bekend met het artikel «Omstreden VN-rapporteur Albanese opnieuw onder vuur: Rapport over gesponsorde Anti-Israël tournee in doofpot»?1
Ja.
Heeft u tevens kennisgenomen van het rapport van United Nations (UN) Watch «Nothing to Hide»?2
Ja.
Kunt u een appreciatie van het rapport van UN Watch naar de Kamer sturen in antwoord op deze vragen of separaat?
Het recente rapport «Nothing to Hide» (mei 2025), gaat in op diverse klachten tegen het functioneren van Speciaal Rapporteur Albanese, die door het coördinatie comité van Speciaal Rapporteurs reeds zijn behandeld en afgedaan. Met het rapport probeert UN Watch duidelijk te maken dat het functioneren van Speciaal Rapporteur Albanese toch in strijd is met de gedragscode en dat het interne klachtensysteem binnen de VN niet naar behoren functioneert. De huidige voorzitter van de VN-Mensenrechtenraad heeft in een bijeenkomst van het dagelijks bestuur van de VN-Mensenrechtenraad («het bureau») op 1 april 2025 de leden van het bureau geïnformeerd over de gevolgde procedures inzake klachten over Speciaal Rapporteur Albanese. Hierbij heeft de voorzitter ook verwezen naar een brief van het coördinatie comité van Speciaal Rapporteurs die klachten omtrent het functioneren van Speciaal Rapporteur hebben behandeld conform de daartoe ingestelde regels en procedures. Het kabinet heeft op dit moment geen indicatie dat de gevolgde procedures ontoereikend zijn. Zowel de notulen van de bijeenkomst van het bureau als de brief van het coördinatie comité vindt u als bijlage bij de beantwoording van deze Kamervragen.
Bent u bereid alle documenten van het coördinatiecomité over de klachten aan het adres van Speciaal Rapporteur Albanese te delen, zowel over online uitingen als het vergoeden van reizen?
Klachten over het handelen van VN Speciaal Rapporteurs worden altijd vertrouwelijk behandeld. Vanwege de vele aandacht voor de verlenging van de ambtstermijn van Speciaal Rapporteur Albanese heeft de voorzitter van de VN-Mensenrechtenraad besloten toch een tweetal documenten openbaar te maken, die als bijlage zijn meegestuurd met deze beantwoording. Het gaat om de hierboven genoemde brief van het coördinatie comité waarin uiteen is gezet hoe de diverse klachten tegen het functioneren van Speciaal Rapporteur Albanese zijn behandeld en welke stappen zijn genomen. Daarnaast ook de hierboven genoemde notulen van de bijeenkomst van het dagelijks bestuur van de VN-Mensenrechtenraad («het bureau») waarin wordt ingegaan op de correspondentie van de voorzitter van de VN-Mensenrechtenraad betreffende deze klachten. Het kabinet heeft geen beschikking over aanvullende documenten.
Welke gevolgen heeft in uw ogen het mogelijk onterecht vergoeden van reizen van de Verenigde Naties (VN) speciaal rapporteur voor haar functioneren?
Het is gebruikelijk dat een VN Speciaal Rapporteur wordt uitgenodigd om te spreken over diens werk, bijvoorbeeld op een universiteit, en dat deze reis wordt vergoed door de uitnodigende partij. Zo komen er regelmatig verschillende VN Speciaal Rapporteurs op bezoek in Nederland voor deelname aan conferenties of het geven van lezingen. Het is niet ongebruikelijk dat de reiskosten (deels) worden vergoed door de uitnodigende partijen, onder meer omdat het reguliere VN-budget niet toereikend is voor de financiering van alle activiteiten die Speciaal Rapporteurs ondernemen ter implementatie van hun mandaat.
Het coördinatie comité heeft wat betreft reisvergoedingen geen belangenverstrengeling of schending van de gedragscode vastgesteld. De door UN Watch genoemde reis van Speciaal Rapporteur Albanese naar Australië werd volgens het coördinatie comité rechtmatig uit het reguliere reisbudget vergoed. Haar reiskosten binnen Australië en Nieuw-Zeeland zijn deels vergoed door derde partijen, waarover dezerzijds geen oordeel kan worden gegeven. Albanese kan geen gebruik maken van het reisbudget voor bezoek aan de Palestijnse Gebieden of Israël omdat ze daar geen toegang tot krijgt. Om die reden kan zij een beroep doen op het beperkte VN-reisbudget voor reizen naar derde landen. Het kabinet heeft geen indicatie of additionele informatie waaruit zou blijken dat er wel onterechte vergoedingen zouden zijn ontvangen.
Bent u van mening dat de aanklachten over onterechte vergoeding van de reis van VN-rapporteur Albanese onpartijdig en naar behoren zijn onderzocht?
Zoals u kunt lezen in de brief van het coördinatie comité, dd. 28 maart 2025, en in de notulen van de bijeenkomst van het dagelijks bestuur van de Mensenrechtenraad («het bureau»), dd. 1 april 2025, zijn deze uitgebreid onderzocht en er is geen schending van de gedragscode vastgesteld. Ik heb op dit moment geen reden om van dat oordeel af te wijken.
Hoe reageert u op de aantijgingen over het overmaken van honorariums en vergoedingen voor spreekbeurten die indirect aan de Speciaal Rapporteur en haar medewerking ten goede komen? Deelt u de mening dat dit buitengewoon ongewenst is?
Ja, ik deel dat het ongewenst is dat honorariums aan het team en het werk van de Speciaal Rapporteur ten goede zouden kunnen komen. Dit is door het coördinatie comité met Speciaal Rapporteur Albanese besproken, waarbij Speciaal Rapporteur Albanese heeft aangegeven dat ze geen betaling of honorarium heeft geaccepteerd, of dit ooit zal doen, voor werk dat ze in haar officiële VN-capaciteit doet.
Deelt u de twijfels over de onafhankelijkheid van het onderzoek naar mevrouw Albanese door verklaarde voorstanders en vrienden, die tevens de herbenoeming vierden?
Op dit moment is er geen reden om te twijfelen aan de integriteit van deze interne klachtenprocedure. Als actief lid van de VN-Mensenrechtenraad respecteert Nederland de VN-regels en procedures voor afhandeling van eventuele klachten over het functioneren van Speciaal Rapporteurs.
Constaterende dat de VN-onderzoekscommissie na enkel gesprekken met rapporteur Albanese concludeert dat de door haar gedane uitingen niet antisemitisch waren, vindt u dat de eerder bevraagde uitspraken antisemitisch zijn?3
Zoals ik ook in eerdere beantwoording aan uw Kamer heb aangegeven, vind ik enkele van de uitlatingen van Speciaal Rapporteur Albanese onbetamelijk en niet in lijn met de gedragscode, en dit blijf ik ook vinden. Nederland heeft Speciaal Rapporteur Albanese hier meermaals op aangesproken, meest recentelijk in februari 2025. Indien nodig zal het kabinet zorgen over de impact van bepaalde uitlatingen van Speciaal Rapporteur Albanese opnieuw onder de aandacht brengen.
In een sindsdien verwijderde tweet spreekt zij over «de Joodse brigade» en trawanten4, ziet u dit als antisemitisch? En bent u bereid dit met de indieners te veroordelen?
Voelt u zich, dit alles overwegende, gesterkt in uw ingenomen standpunt tegen de herbenoeming van Speciaal Rapporteur Albanese?
Bent u bereid in de VN aan te dringen op meer neutrale en onpartijdige onderzoeken, waar die neutraliteit en onpartijdigheid in het geding komt door personele samenstelling of werkwijze?
Heeft u tevens kennisgenomen van de inhoudelijke lobbyactiviteiten van de Speciaal Rapporteur in Australië?5 Deelt u het inzicht dat beleidsbeïnvloeding op nationale terreinen ver buiten het VN-mandaat van een rapporteur is?
Welke mogelijke gevolgen hebben klachten over het functioneren van de Speciaal Rapporteur na de herbenoeming voor haar functioneren?
Deelt u het inzicht dat deze onthullingen buitengewoon schadelijk zijn voor het aanzien van de VN en de geloofwaardigheid van haar verslaglegging?
Het bericht ‘EU to roll back Ukraine trade perks to protect its farmers’ |
|
Jan Paternotte (D66) |
|
Reinette Klever (minister zonder portefeuille ) (PVV), Caspar Veldkamp (minister ) (NSC) |
|
![]() |
Bent u bekend met het bericht «EU to roll back Ukraine trade perks to protect its farmers»?1
Ja.
Bent u bereid er tijdens de Raad Buitenlandse Zaken Handel en Raad Buitenlandse Zaken, conform motie Paternotte/Kamminga (Kamerstuk 21 501-02, nr. 3029), voor te pleiten dat de huidige handelsliberalisatie niet wordt afgezwakt? Zo nee, waarom niet?
Ja. Het kabinet steunt Oekraïne, ook op economisch gebied en in de wederopbouw. Het is positief dat de Commissie met Oekraïne in gesprek is over verdere wederzijdse tariefliberalisatie onder het Associatieakkoord, in lijn met de motie-Paternotte/Kamminga. Dit kan zorgen voor meer permanente steun aan Oekraïne dan de huidige tijdelijke eenzijdige opschorting van importtarieven door de EU (de zogenaamde «autonome handelsmaatregelen»), doordat de wederzijdse verdieping meer toegang biedt tot elkaars markten. Het kabinet blijft daarbij ook inzetten op het overnemen van Europese regelgeving over EU-productiestandaarden door Oekraïne. Bovendien biedt de wederopbouw van Oekraïne kansen voor het Nederlandse bedrijfsleven.
Hierbij is het van belang voor het kabinet dat er een soepele overgang is tussen het aflopen van de autonome handelsmaatregelen en de inwerkingtreding van de wederzijdse tariefliberalisatie. Hiertoe roept het kabinet binnen de EU ook op.
Kunt u deze vragen zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk voor 19 mei, 17.00u beantwoorden?
Ja.
Kent u het bericht «Taking Back Control: Denmark and Italy To Challenge Human Rights Court on Asylum Rules»?1
Is het waar dat Denemarken en Italië een brief willen sturen aan het Europese Hof voor de Rechten van het Mens omdat dit Hof de bepalingen uit het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens in asielzaken te ruim interpreteert waardoor de nationale soevereiniteit van lidstaten wordt ingeperkt?
Is het waar dat de Nederlandse regering door Denemarken en Italië is benaderd om deze brief te steunen?
Herinnert u zich de passage uit Hoofdstuk 2 Grip op asiel en migratie van het Hoofdlijnenakkoord «Er wordt ingezet op aanpassing van de EU-regelgeving en -verdragen waar nodig»?
Mogen wij ervan uitgaan dat u de brief zonder meer zal ondertekenen gelet op de passage uit het Hoofdlijnenakkoord en de wens van de grootste coalitiepartij?
Wilt u deze vragen voor a.s. maandag 19 mei 2025, 17.00 uur beantwoorden?